Beminde zaterdag (20)
augustus / september 2017: Tussen de buien door





Schuilen in Teteringen


< < < < < Deel 19 al gelezen? 


‘Beminde zaterdag’ is een rubriek over treinreizen op die dag met mijn Weekend Vrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangeen, Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je aan de onderkant van deze webpagina.


 

Teringweer in TeteringenVliegen in een Volans; doorrijden in een stopbus - Het Puttershoek van Kees VerkerkOver de HSL heenKilling Tunnel - Regen, regen, en nog eens regen - Maxwells meereiskaartjeNiet naar KampenFietsen naar Gronau - Wel naar KampenOpen Monumentendag Kampen - De Lichtmis - Driebergen-Zeist op de schopTerugsteken naar Veenendaal-De Klomp - GrebbetochtWerxe bij Driebergen-Zeist Zonheuvel - Langs spoor- en snelweg: Maarsbergen - Bezoekerscentrum Grebbelinie - terug naar RhenenMilitair Ereveld Grebbeberg en GrebbesluisSterrennacht bij Nuenen




Teringweer in Teteringen


In mei en juni en ook juli worstelde ik als mooiweerfietser met regen- en windvlagen, die me meestal deden besluiten, de OV-huurfiets in de stalling te laten.

En ook augustus begint alweer zoals juli geëindigd is: met regen. Deze eerste zaterdag van de maand had ik willen fietsen naar Puttershoek. Ik sprak namelijk vorige maand iemand die daar geboren en getogen is, en die vroeg of ik dat mooie dorp aan de boorden van de Oude Maas ooit wel bezocht had op mijn omzwervingen voor deze website. Toen moest ik met het schaamrood op de kaken bekennen dat ik in vrijwel alle dorpen van de Hoeksche Waard wel voetstappen had gezet, behalve nou net in Puttershoek. Ja, ik ben er wel een keer vaag met een bus doorheen gekomen, geloof ik.

'Is dat café van Kees Verkerk er nog?', vroeg ik, en daar werd bevestigend op geantwoord. Ja, dat was en is ‘t Veerhuys, al staat de schaatslegende uit de 60’s daar al heel lang niet meer achter de tap en runt hij al tientallen jaren een camping in Noorwegen.

Die mededeling over dat café trok me over de streep om in Puttershoek te gaan kijken. Maar - het begint eentonig te worden - het weer deze zaterdagmorgen is zo belabberd dat ik maar weer eens een plan B tevoorschijn moet halen.

Ten oosten van het vernieuwde station Breda zag ik laatst vanuit de trein een vrije busbaan parallel aan het spoor. Dat moest de HOV-baan richting Teteringen en Oosterhout (NB) wel zijn, voor de Volans-bus. Dat project werd in 2008 al aangekondigd (zie het stukje over de Volans naar Etten-Leur) maar is nu dan toch gerealiseerd; niets over gelezen.

Paraplu in de tas, dus, en op naar Breda!

Van het gloednieuwe busstation boven Breda NS vertrekken de lijnen 325 (Breda - Oosterhout ), 326 (Breda - Oosterhout - Geertruidenberg) en 327 (Breda - Oosterhout – Dongen - Tilburg) over de nieuwe busbaan. Van dat drietal rijdt lijn 327 niet rijdt op zaterdag. En al die lijnen beginnen niet op Breda NS, maar bij Breda Bijster, waarvan ik niet bijster goed weet wat het is. Ik zal er vandaag niet aan toe komen om daar te gaan kijken, want - kan ik alvast verklappen - het zal in de loop van de middag zowaar nog droog worden.

Die HOV-busbaan heeft voor de ov-hobbyfotograaf die ik ben, als nadeel dat er geen straat, fiets- of wandelpad langs loopt. Ik zal de baan op de terugweg fotograferen vanuit de bus, door de voorruit, wat niet altijd garant staat voor een fraaie opname.

De busbaan is 2 kilometer lang. Daarna volgt nog een halte in een buitenwijk van Breda en rijden we het dorp Teteringen binnen. De bus volgt daar de kaarsrecht naar het noordnoordoosten lopende Oosterhoutsebaan, die geflankeerd wordt door Teteringens woonerven.

Met een sukkeldrafje koerst de snelbus door het 7.500 inwoners tellende forenzendorp in de gemeente Breda. Drie keer stopt hij er, bij speciale Volans-haltes met mooie zitjes in de openlucht, die zo luchtig en weinig massief ontworpen zijn dat je na regen het water er niet uit hoeft te hozen. Overdekt kun je ook nog staan in de abri.

De drie haltes heten: Meulenspie, Donkerstraat en Heiackerdreef. Ik stap uit bij de laatste, ontvouw mijn paraplu, loop een stuk terug over de Oosterhoutsebaan en sla rechtsaf in de richting van de kerkspits. Ik doe Teteringen met regenscherm, wat moeilijk valt te combineren met fotograferen.

Nu begint het zo hard te storten dat een paraplu ook niet meer helpt. Ik zoek een goed heenkomen onder een soort pergola of muziektent; wat is het? Hoe triest, zo´n regenvakantiedorp met alle wipkippen verlaten en geen levende ziel op straat behalve uw dienaar.

Na een klein kwartiertje wordt het wat minder met de regen. Ik loop verder en sla het Doelenpad in, in de hoop hier een monumentaal militair gebouw aan te treffen, de befaamde Schuttersdoelen van Teteringen, als zoiets bestaat. Maar ik beland op een woonerf, heb er genoeg van en ga nu de bus maar weer eens opzoeken. Teringweer in TeTERINGen; ik vrees dat die kop straks boven dit paragraafje zalen komen te staan.




Vliegen in een Volans; doorrijden in een stopbus

Een Volans is een vliegende vis. Daarmee is de naam Volans geschikter voor een boot dan voor een bus (tenzij er een overstroming komt), en om die reden hebben de bussen in ieder geval een vispatroontje op de flanken.

Doordeweeks rijden de bussen 325 t/m 327 op hun gezamenlijke traject met een interval van 10 minuten. Op zaterdagen valt lijn 327 weg en heb je een onhandige 10-20-minutendienst. Ik wil de bus naar Breda pakken bij de halte Meulenspie, maar er is er net een weg en ik val in het gat van 20 minuten. Daarom loop ik naar de overkant van de Oosterhoutsebaan en pak dan de Volans naar Oosterhout maar. Als die nadert, laat een vrouw bij halte mij voorgaan om haar luchtwegen nog één keer vol sigarettenrook te kunnen zuigen.

Tussen Teteringen en Oosterhout ligt een vrije busbaan met maar één rijstrook, op het midden van de weg. Hier in de buurt, in Terheijden, vroeg ik me eens af, in welke richting je die nou moest berijden. Maar dat is heel simpel: als je als chauffeur BUS ziet staan, kun je die baan nemen, maar lees je SUB, op z´n kop, dan is dat minder verstandig.

Hier wordt die baan alleen in de richting Breda bereden. Maar in Terheijden stond er BUS LIJN NJIL SUB, als ik de foto terugzie bij dat stukje. Geinig artikel is dat wel, al zeg ik het zelf. Dat ging (over de Brabantliner en) vrijwel nergens over; die stukjes worden meestal het beste.

Ik zit nu in lijn 325. 326 volgt een andere route door Oosterhout, maar bij het busstation in het centrum komen de lijnen weer samen.

Geen weer voor gezellig even de stad in. Daar het nog steeds regent, pak ik meteen bus 325 terug naar Breda. Straks moeten die foto’s van de busbaan gemaakt worden, door de voorruit. Helaas is de voorste bank van de bus bezet door een echtpaar dat gezellig even de stad ingaat. Ik ga zitten op de eerste (verhoogde) bank voorbij de achterdeur en probeer de HOV-baan daarvandaan te fotograferen, maar het resultaat is niet verbluffend. Maar de lezer zal het er mee moeten doen!

In Breda wil ik de vervangende NS-bus nemen naar Zwijndrecht (Breda – Zwijndrecht is één van de vele spoorwegtrajecten die er dit weekend uitliggen). Het is een bus van Verhoef uit Driebruggen die ook ritten voor Flix rijdt. Ik vraag daarom eerst maar even of hij naar Zwijndrecht gaat rijden of Lissabon, maar het eerste is het geval.

Er is een file bij een wegversmalling. Pas na 15 minuten zijn we bij station Prinsenbeek. Een vervangende bus is nooit een populaire vorm van vervoer. Ook vandaag is er weinig interesse voor. Bij Lage Zwaluwe staan 2 informatiemedewerkers en 1 passagier. Bij Dordrecht Zuid stopt deze stopbus niet en vreemd genoeg ook niet bij Dordrecht zelf.

Snel door naar Zwijndrecht, waar het droog is en de zon schijnt. Te paard, dus; alsnog fietsen.





Het Puttershoek van Kees Verkerk

Hier weer de gebruikelijke worsteling om de OV Fiets uit zo´n onbemande, digitale stalling te krijgen. De logica achter dit systeem is voor mij nog steeds niet goed zichtbaar. Ik moet meerdere keren mijn chipkaart tevoorschijn halen als ik denk, het met de fietssleutel af te kunnen. En weer vraagt het systeem me om de fiets in de gleuf bij het toegangshek te plaatsen, terwijl ik nog buiten sta met dat sleuteltje en mijn fiets juist wil ophalen vanachter dat hek.

Gezien het al late tijdstip van half vier rijd ik linea recta naar de veerpont naar Puttershoek en kijk ik maar niet al te vaak om me heen - iets waar Zwijndrecht ook bijzonder weinig aanleiding toe geeft.

De voetgangers- en fietspont vaart van het industrieterrein Groote Lindt (met zijn havenspoorweg) naar Puttershoek; jaarrond op werkdagen in de brede spits, en in het weekend alleen in de zomermaanden en dan alleen in de middag. Bij de wrakke, verroeste abri staat vermeld dat een zekere Yeshua je uit de brand helpt, maar zijn 06-nummer staat er helaas niet bij. En wie verre reizen maakt, kan veel verhalen: een seinpaal bij een veerpont heb ik nog nooit eerder gezien.

Zwaar verkeer vaart er over de Oude Maas: een soort rijnaken en een containerschip van Maersk. Aan de overzijde loop je meteen tegen ‘t Veerhuys op en daarmee het café dat het doel is van mijn tocht. Maar eerst ga ik een rondje door het dorp rijden. Het opvallendste gebouw van Puttershoek is de schoorsteen van de suikerfabriek die ooit heel de Hoekse Waard (en de tandartsen in heel Nederland) werk verschafte. Aan de voet van de schoorsteen nog een paar verlaten fabrieksgebouwen. De suikerproductie verhuisde naar elders.

Verder biedt het dorp niet zo gek veel opmerkelijks. Mijn zegsvrouw heeft de schoonheid ervan lichtelijk overdreven. Ja, een paar aardige hoekjes vind je overal wel.

Bij het Veerhuis zit iedereen op het terras, maar ik ga naar binnen want wil beslist zien in welk decor de schaatsheld uit mijn kinderjaren is opgegroeid. Het café was van zijn ouders maar dateert al uit de 17e eeuw toen deze plek aan een belangrijke doorgaande handelsroute lag van Brussel naar Amsterdam. Prinsen en edellieden hebben in deze herberg overnacht.

‘t Veerhuys is nu een knus bruin café met aftands meubilair dat er Kees Verkerks tijd al was. Goed dat ik er binnen gegaan ben; het ziet er uit alsof de schaatser zelf ook ieder moment kan binnenstappen.

Verkerk hielp in de zomer zijn vader achter de tap, na de te vroege dood van zijn moeder. In de winter vulde hij zijn prijzenkast met schaatstrofeeën. Hij won EK’s, WK’s en olympische medailles.

Maar één van zijn successen staat me nog helderder voor de geest dan alle andere. Het was op de EK van 1969 in het Duitse Inzell. Verkerk stond er na de eerste drie afstanden slecht voor, wat vooral kwam door belabberde weersomstandigheden, uitgerekend tijdens zijn rit op de 5000 meter.

Toen kwam zijn specialiteit, de 10 kilometer. De allround-titel zou hij niet meer behalen; die zou gaan naar de Noor Dag Fornaess. Maar Verkerk zette de jacht in op het wereldrecord op de langste afstand, dat met 15.16,1 op naam stond van Per Willy Guttormsen. Ik vond de vage, flakkerende zwartwitbeelden terug op YouTube (vanaf 6:10) – met Noors commentaar, ‘Då kømme Verkerk’, of zoiets.

Maar eigenlijk had ik ze niet eens hoeven zien, want het stond na bijna een halve eeuw nog altijd op mijn net- en trommelvlies: de juichkreten van de meegereisde Nederlandse supporters, iedere keer als de rondetijden bekend gemaakt werden; de baanwachter die elke ronde weer met zijn vlaggetje aangaf dat de rijder in de buitenbaan naar binnen moest en omgekeerd; die voorwereldlijke digitale klok, die staan bleef op 15.03,6, ‘Een tijd die nooit meer verbeterd zal worden’.

Na 1969 werd Verkerk steeds meer overklast door Ard Schenk. Maar de Puttershoeker bleef de volksheld. Het kleine vechtertje en bijtertje bleef populairder dan die wat onderkoelde medaillemachine uit Anna Paulowna. Die ook het ‘onverbreekbare’ record van Verkerk een paar jaar later alweer scherper stelde; hij was de eerste die die 10 km onder de 15 minuten reed.

Kees Verkerk, overgenomen uit de Wikpedia. Hier een mooie rapportage van Andere tijden:  De Bontmuts van Verkerk

Het record staat tegenwoordig op naam van de Canadese Nederlander Ted-Jan Bloemen met 12.36,30. Een junior die nu nog aankomt met een tijd van rond de 15 minuten, zal van zijn trainer het advies krijgen om zich voortaan maar op de schaak- in plaats van de schaatssport toe te leggen.

Nou schreef ik laatst dat het KNMI alle vroegere temperatuurrecords op onnavolgbare wijze corrigeert voor gebruik in het tijdperk van de klimaatopwarming. Als ik dat schaatsrecord van ‘Keessie’ nou ook eens ging herberekenen?

Ik pak een bierviltje en een pen. Verkerk schaatste in zijn tijd, zoals iedereen, op Noren en had geen klapschaatsen. Die schelen ruim een seconde per ronde van 400 meter, zeggen ze, dus zo om en nabij een halve minuut op een hele race. En Verkerk reed gewoon in een trainingspak en met een ijsmuts op; hij droeg geen aerodynamische kleding. Dat pak scheelt pak-‘m-beet ook wel een halve minuut, schat ik. Verder werd in de jaren 80 de openluchtbaan, met al zijn weersinvloeden, verruild voor de indoor-schaatshal. Ook wel 30 seconden. En Verkerk had nog geen sponsor die hem een riante jaarwedde garandeerde. Hij kon niet de hele zomer trainen, maar stond al die tijd te kelneren alhier in Puttershoek. Wederom een halve minuut van die recordtijd af. En tot slot: het ijs werd in 1969 nog niet geprepareerd door zoevende Zamboni’s, maar door vrijwilligers met een houten sneeuwschuiver, als het geen ouwe bezem was. Dat scheelt zo geen slok op een borrel, dan toch ook wel weer 30 seconden.

Kortom: Verkerk reed dus eigenlijk 12.33,6, en daarmee bijna 3 seconden sneller dan Bloemen. Verkerk blijft de beste; Verkerk blijft de held!

Het huidige personeel van het Veerhuis heeft momenteel heel andere dingen aan het hoofd. ‘We zijn druk aan het overleggen en regelen voor volgend weekend’, zegt de vrouw bij wie ik mijn koffie met appelgebak afreken. ‘U heeft zeker de posters wel gezien overal in het dorp? Vrijdagavond de jaarlijkse rodeo op een mechanische stier. En dan zaterdag het klapstuk: het Nationaal Kampioenschap Sprietlopen bij de haven.’

‘Oh’, lach ik, ‘en dan is het zeker de bedoeling dat iedereen in het water stort?’
Nee, nee, het is de bedóéling dat je zo snel mogelijk aan de overkant komt. Maar ja, het is natuurlijk wel dolle pret als er één kopje onder gaat. En bij de tweede manche wordt de paal ingezeept met groene zeep.  U komt toch ook wel kijken, volgende week?’

Ik zeg dat ik helaas niet in de gelegenheid ben, en stap maar weer eens op het stalen ros.







Over de HSL heen


De Molendijk verbindt de molens van Puttershoek en ’s-Gravendeel. De eerste staat zo dicht op de weg dat het lijkt alsof fietsers er een klap van kunnen krijgen bij het passeren. Maar dat is maar gezichtsbedrog, hoor; er zit nog minstens een meter tussen.

Halverwege de twee dorpen, die zo’n 4 km uit elkaar liggen, rijd ik over een viaduct waar ik de Hogesnelheidslijn kruis. ´Raas-raas-raas-raas´, hoor ik onder me ; ik grijp mijn camera, maar door de spijlen van de hekken valt de trein niet te fotograferen.

Een HSL is het laatste wat je in deze verlaten polders zou verwachten. Maar ik verwachtte dat dan weer wel, want ik ben dit punt daarnet, op weg naar Breda, nog gepasseerd met de IC Den Haag – Eindhoven.

Even op de volgende trein wachten, op een ideale spotplek even voorbij het viaduct. De HSL neemt tussen de tunnels onder de Oude Maas en de Dordtsche Kil de oostpunt van de Hoeksche Waard mee op zijn route. Bij mijn weten is er nooit gepleit voor een station Puttershoek – ’s-Gravendeel op deze plek. De dorpsbewoners zijn voor hun OV afhankelijk van Connexxion-bus 166 (Rotterdam Zuidplein – Heinenoord – Puttershoek – ’s-Gravendeel – Dordrecht), aangevuld met een paar spitslijnen.

 ’s-Gravendeel is wat Puttershoek is: een vrij onopvallend dorp achter een dijk. Ik maak me op voor het tweede klapstuk van deze fietstocht, na ’t Veerhuys van Kees Verkerk: de Kiltunnel.

 





Killing Tunnel

De Kiltunnel onder de Dordtsche Kil verbindt al 40 jaar de Hoeksche Waard met het Eiland van Dordrecht. Hij gaat tot 17 meter beneden NAP en is 900 meter lang, waarvan 400 meter overdekt.

Hij was erg duur en is niet gratis. Automobilisten betalen tol bij het tolplein aan de Dordtse zijde. Buspassagiers zijn vrijgesteld van betaling. Hetzelfde geldt voor (brom)fietsers en - vermoedelijk heel zeldzame - voetgangers.

Maar voor berijders van tweewielers loeren hier wel overal gevaren, uitputtend opgesomd op de website van de tunnel. Deze oversteek van de Dordtsche Kil gaat sneller dan met de veerpont die er vroeger voer, maar als je niet uitkijkt, veel té snel. De afrit heeft een helling van 5%. Je fietst met een bloedgang naar beneden, maar hebt dan toch niet voldoende vaart om de even steile oprit aan de andere kant te kunnen nemen.

Daarom is er een roltrap waar je je met fiets en al op kunt worstelen; voorwiel schuin op de trede, net zoals hele generaties Rotterdammers al gewend waren in de Maastunnel. Maar je moet niet met een te zwaar bepakte fiets op die roltrap, anders dompt de boel. En je mag ook niet al roltrappend op je fiets blijven zitten. Nee, dat zou je zelf kunnen bedenken, dat daar brokken van komen. Ook wordt het donderen als je aan de linkerkant van de weg naar beneden stuift in plaats van rechts en op een tegenligger klapt – ook elders dan in de Kiltunnel af te raden.

Feitelijk is dit een Killing Tunnel (mijn eigen flauwiteit; niet die van de website). Hij is zo gevaarlijk dat zesdeklassertjes (pardon: achtstegroepers) uit de Hoeksche Waard er in juni les in krijgen, voor als ze na de vakantie naar de middelbare school gaan in Dordt.

Die praktijkoefeningen maken deel uit van een programma ‘Van dorp naar de grote stad’. Dat behelst voor de brugpiepertjes in spe ook een weerbaarheidstraining , ter voorbereiding op de puberhel die zo’n middelbare school in een grote stad is.

Daarnaast krijgen ze ook voorlichting over het reizen met het openbaar vervoer, voor als het te slecht weer is voor met de fiets door de Kiltunnel. Bij de OV-training mogen ze zelfs ´een kijkje nemen in een Connexxion-bus´. Ja, inmiddels groeit alweer de derde achterbankgeneratie op. 12 jaar oud en nog nooit een bus van binnen gezien. Ik mocht er in mijn achtste levensjaar al in mijn eentje mee reizen. Ook mijn overbeschermende moeder vond dat een belangrijk deel van mijn opvoeding tot zelfstandigheid.

Ik rijd weer eens verkeerd, en beland op een pad langs de rivier, boven de tunnel, in plaats van erin. Ik wacht maar niet tot er een bus uit tevoorschijn komt; zaterdag rijdt hier alleen die lijn 166.

Na nog wat zoeken vind ik de afrit, die aan de rechterkant; een gewaarschuwd mens telt voor twee. Sjee, wat een vaart! Mijn licht was al in Zwijndrecht ontstoken; ik kon de uitknop niet vinden.

Die roltrap, daar begin ik echt niet aan. Die is me veel te steil en te smal en te eng. Er zit weliswaar een noodknop op, maar wie zal daar op drukken, als ik met OV-Fiets en al vermalen dreig te worden? Er is hier verder geen sterveling te zien. Ik bestijg de helling met de fiets aan de hand, wel zo veilig.

Daarna ben ik weliswaar op Dordts grondgebied, maar is het nog een kilometer of 8 naar het centrum van die stad, met daarin het Poffertjes- en Pannenkoekenhuis Pim, waar ik mijn diner heb gepland. Dat blijkt een knusse pijpenla met vriendelijke bediening en met een modelspoorwegbaan op rails die ingenieus zijn aangebracht langs het plafond. Apart!

Als ik naar buiten kom, schemert het al en (mot)regent het weer eens. Nu moet ik die fiets nog terugbrengen naar station Zwijndrecht, waar ik hem gehaald heb, maar dat is gelukkig nog maar 2,5 km van hier. Dat gaat via het fietspad naast de spoorbrug over de Oude Maas. Hier is geen roltrap. Ook geen lift. Wel een fietsgleuf in de trappen. Enfin, ik moest mijn knieën in beweging houden van de dokter. En dat heb ik vandaag in voldoende mate gedaan.

Frans Mensonides
27 augustus 2017
Er geweest: zaterdag 5 augustus 2017




Regen, regen, en nog eens regen

Het hemelwater schijnt deze zomer vooral op zaterdag te vallen. Ook voor de 12e en de 19e waren de verwachtingen ongunstig. De eerste dag werd ik te voet gesignaleerd in Antwerpen waar ik de tram nam. De tweede zaterdag was ik in Alkmaar voor de tentoonstelling over de dichteres Maria Tesselschade Roemersdochter Visscher (Tesseltje voor imtimi), over wie ik misschien nog wel eens wat ga schrijven. Zo schiet deze augustusaflevering van Beminde Zaterdag lekker op!

Daarom besloot ik, er een dubbele, augustus- / septemberaflevering van te maken. Maar de tegenspoed bleek me niet verlaten te hebben, en gezelschap gekregen te hebben van slechte, chaotische planning. Een op 28 augustus begonnen fietstocht door Midden-Nederland eindigde pas op maandag; fraai, in een zaterdagse rubriek! Niet dat ik een fugue had en 36 uur door de valleien en heuvelen van de provincie Utrecht gedoold heb; zo erg was het ook niet. 

Wat er wel aan de hand was, vertel ik in een volgende aflevering. Eerst twee bezoeken aan het onlangs geëlektrificeerde Kampen, op 2 en 9 september, waarvan het eerste niet doorging en het tweede wel.

 

Maxwells meereiskaartje


Foto: Maxwell van Haeghwijck


Op de avond van vrijdag de eerste kreeg ik een telefoontje van de vrouw van Maxwell van Haeghwijck, mijn oude medestrijder voor beter OV. Ze zei: ‘Nou heeft Maxwell nog een Meereiskaartje liggen dat alleen nog dit weekend geldig is, en nou heeft hij niemand om mee mee te reizen. En toen dacht ik: Frans gaat zaterdag altijd op pad met zijn Weekend Vrij. Zou jij Maxwell niet een dagje mee willen nemen? Je kent hem; zelf is hij veel te verlegen om zoiets te vragen. En: niet dat ik hem kwijt wil, hoor…’

OK! Plannen had ik zelf nog niet; die maak ik de laatste tijd altijd op zaterdagmorgen, gezien de weersvoorspellingen, die tegenwoordig nog veranderlijker zijn dan het weer zelf. Maxwell, die aan de nu zelf aan de telefoon kwam, opperde dat we wel even via Zwolle naar Kampen konden gaan en daarna van Zwolle naar Enschede; beide lijnen zijn onlangs van een bovenleiding voorzien. Een goed plan voor een dag met twijfelachtig weer.





Niet naar Kampen

Wij hadden het nakijken...

En een mooie gelegenheid om weer eens bij te praten over diverse dingen, waaronder vooral treinen. Onderweg in de Hanze-IC van Haaglanden naar Zwolle, zien we geen fauna in het natuurgebied Oostvaardersplassen, maar wel grote witgrijze wolkenformaties langs de hemel trekken. Het zijn, gokken wij, onweerswolken in ontwikkeling, fraai om te zien van afstand, maar minder prettig als je eronder aan het wandelen of fietsen bent; dan zal je ervan lusten.



We hebben 5 minuten oponthoud bij de IJsselburg, die ze volgens Maxwell meteen 4-sporig hadden moeten aanleggen. Daardoor komen we te laat aan op station Zwolle en moeten een lange sprint trekken naar spoor 1 waar de Buffel-diesel naar Kampen gereed staat, tegenwoordig onder de stroomdraad.

De conductrice van die trein ziet ons en een aantal anderen echt wel aan komen rennen, maar heeft een bij NS-ers zeldzame punctuele bui en laat de trein op de seconde op tijd vertrekken. Handig is dat uiteraard niet - tenzij je echt 100% schijt aan je klanten hebt - want ze ziet dan een half uur later een menigte woedende mensen haar staan opwachten.

En die hebben dan een half uur lang kunnen bedenken wat voor verwensingen ze haar naar het hoofd kunnen slingeren. Er vallen er hier en nu al een paar, bij voorbaat. Maxwell en ik gaan koffie drinken bij de HEMA. Waar een medewerker klaagt dat bijna de helft van de klanten en de omzet vertrokken is, sinds NS de chippoortjes naar het perron heeft dichtgegooid en je de winkel alleen nog vanaf het stationsplein kunt betreden.

Als HEMA zijn boeltje zou pakken, derft ook NS inkomsten. Het is algemeen bekend: je moet als je bij NS wilt werken, ongeacht in welke geleding van het bedrijf, zowel een IQ- als een EQ-test afleggen. En dan voor beide cum laude stralen.

Wij besluiten de wijste partij te kiezen, Kampen te laten vallen, meteen naar Enschede door te reizen en ons dus niet deel te nemen aan eventuele scheldpartijen en erger.

De diesel naar Enschede is opvallend druk voor de zaterdagmorgen. Wat is het intrinsieke van een reis met een dieseltrein op een elektrische spoorbaan? Dat je steeds zwoesj, zwoesl, zwoesj hoort als de bovenleidingmasten langs je raam schieten – net als wanneer je in een elektrische trein zit. Per december 2017 gaat de concessie voor zowel de Kamperlijn als deze lijn naar Twente over naar Syntus die er dan echt met elektrieke treinen op gaat rijden.

We duiken de tunnel in van Nijverdal, vier jaar geleden door mij gefotografeerd en beschreven, en passeren een poosje later Enschede Kennispark, v/h Drienerloo, waar ik in de winter van ‘16 was.


Zwolle


Fietsen naar Gronau


Foto: Maxwell van Haeghwijck


Als je eenmaal in Enschede bent, wil je natuurlijk door naar Glanerbrug, het uiterste station waar je met een WeekendVrij kunt komen. We zouden daarvandaan naar Gronau kunnen lopen, al was het maar omdat dat in het buitenland ligt. Maar dat is een dik uur wandelen en een saai stuk. Waarom niet meteen in Enschede de OV-Fiets gepakt?

Ik wijs op de fietsroute die ik vorig jaar deed, naar Lonneker over het voormalige tracé van het boemeltje naar Oldenzaal. Ook op de fiets doen we graag iets met treinen. Na Lonneker naar Gronau met een ommetje via Losser en Overdinkel, waar ik ook betrekkelijk kort geleden nog was.

Het weer is redelijk opgeknapt als we Enschede verlaten. Maar bij Losser worden we toch achterhaald door zo´n zwar(t)e plensbui. We schuilen ervoor onder de luifel van een van de vele drogisterijen in deze streek, waar Duitsers paracetamols kunnen kopen zonder doktersrecept.

Losser, daar hadden we verder beter uit weg kunnen blijven, deze zaterdag, als we geweten hadden dat er zo´n braderie was die elke stad en dorp in dit jaargetijde meent te moeten organiseren. Dit is een Bruegeliaanse markt waar mensen in middeleeuwse kleding op hun mobiel lopen te appen. We hebben geen idee waarom zulke markten vooral André Hazesfans trekken en stappen snel weer op het stalen ros.




Via binnenwegen rijden we naar Overdinkel. Als je daar de grote drogisterij Die Grenze gepasseerd bent, weet je dat je tevens de grens met Duitsland hebt overschreden en Gronau bent binnengereden.

Gronau heeft gemeen met Leer dat het in Duitsland ligt en een niet zo boeiende plaats is. Het heeft ook een verschil met Leer, namelijk dat je moet bijbetalen om er per trein *) te komen met bijvoorbeeld een WeekendVrij. En niet te weinig; zulke grensoverschrijdende ritjes zijn relatief duur voor een kort stukje. Geen slecht idee om de fiets te nemen.

*) tegenwoordig per vervangende bus, door de vernielde brug van Weener.

Ik beweer dat dit de eerste keer is dat ik fiets in het Duitse Rijk. Maar Maxwell herinnert zich dat ik ook een keer met hem gereden heb in Emmerich. Klopt! Dat kwam toen niet op De digitale reiziger en vandaar dat het me ontschoten was. Echt ver ben ik fietsend nooit in Duitsland doorgedrongen.

In Gronau was ik al eens te voet, onderweg vanuit Münster en die keer naar Ahaus. Voor de laatste stad moet je de trein nemen naar Dortmund. De spoorbomen zitten bijna 10 minuten dicht als wij die spoorbaan willen kruisen. Na dat oponthoud bereiken we het weinig bruisende centrum van Gronau, waar het tijd wordt voor een versnapering.


Foto: Maxwell van Haeghwijck


We waren even vergeten dat we in Duitsland zaten, waar alles groot is: een ijsje een ijsberg die een Titanic tot zinken zou kunnen brengen. Voor de lezers die zich zorgen maken over mijn diabeten-dieetdiscipline: die ijsco werd door Maxwell besteld. Ik houd het bij een kleintje cappuccino; hoe groot zou een grote zijn? Koffie mág tegenwoordig weer, in ongelimiteerde hoeveelheden, waar onze nationale drank een jaar of 10 geleden zo goed als taboe was bij diëtisten. Wat vandaag gezond is, daar ga je morgen dood aan, en omgekeerd.

Naar Enschede gaat het nu via Glanerbrug rechttoe-rechtaan, met wel een paar stukjes gemeen vals plat. Enschede hoort dan wel tot de Lage Landen, maar blijkt iets hoger te liggen dan Gronau.

Op de terugweg dineren we in Deventer en nemen daar de Berliner naar Amsterdam Centraal die vandaag wegens werkzaamheden non stop via Zwolle en de Hanzelijn gaat, in minder dan 5 kwartier. Dan nog terug naar Haaglanden en we hebben in totaal een kleine 550 km op de teller. En dan zijn we nog niet eens In Kampen geweest.


Gronau
Foto: Maxwell van Haeghwijck



Wel naar Kampen

Het perron van Kampen is ook vernieuwd


De zaterdag daarop kom ik daar wel. Ik pak meteen de Open Monumentendag mee. Ik heb op de OMD een traditie opgebouwd van Hanzesteden bezoeken. Eerverleden jaar was ik voor deze rubriek in Harderwijk, vorig jaar in Zutphen.

Bij de Oostvaardersplassen nu enorme kudden paarden; altijd een verrassing wat je er ziet. De atmosfeer is net zo labiel als vorige zaterdag en de hele week tussen beide zaterdagen in. Mag je het weer nog veranderlijk noemen, als het van dag tot dag geen zier verandert?

De trein komt deze keer op tijd aan in Zwolle en ik kan nu rustig naar spoor 1 lopen. Daar wordt ik bijna ondersteboven gelopen door een railcateringmedewerkster met zo’n bomgordel vol lekkernijen om haar buik. Wat een haast; die moet zeker een trein halen…

Goed, de Kamperlijn nu dus met een bovenleiding, maar dieselwalm verraadt dat die nog niet gebruikt wordt. Hij zal komende week in IJsselmuiden wel door een vrachtwagen kapot worden getrokken; één keer moet de eerste zijn. En in zo´n geval wordt ook het dieseltreinverkeer gestaakt.

Station Zwolle Stadshagen is nog niet in gebruik en nog steeds in aanleg. In mijn linkerraam verschijnt nu de schoorsteen waaromheen ´s-Heerenhoek gebouwd is. Daar nam ik alweer 10 zaterdagen geleden de pont over de IJssel om mijn weg aan de overkant te kunnen vervolgen ´Uut Zalk´.

We dieselen langs het zwoesj zwoesj van de elektrische palen. Dit rit naar Kampen duurt 8,5 minuut, in plaats van de 10 die in de reisplanner staan aangegeven. Oh ja, de hele spoorbaan is vernieuwd en de Buffels kunnen nu harder dan de 100 km/uur die heel lang de snelheidslimiet is geweest.

Op de terugweg zal ik het meten met de snelheidsmeter-app die ik pas op mijn telefoon geïnstalleerd heb. Die meter klimt langzaam maar zeker naar niet minder dan 141 km/uur. Anderhalve minuut winst; straks voldoende om die extra stop op Stadshagen mogelijk te maken. Die conductrice had vorige week nog best een paar tellen op ons kunnen wachten.




Open Monumentendag Kampen



De OMD van Kampen, dan. Ik loop meteen al tegen het eerste monument op en dan is niets anders dan het station zelf. De woning van de stationschef is nu het atelier van de kunstenaar Arne Heldoorn die schildert in de stijl van de door mij verfoeide COBRA-kunstenaar Charles Pommes. Waarom kom ik die overal tegen?

Wat verder te zeggen van een stationschefswoning? Hij is op zich niet erg bijzonder, al woonde de bewoner wel bijzonder dicht bij zijn werk. Hij had nooit last van te volle treinen.

Ik kom eigenlijk voor de 3 stadspoorten van Kampen. Die stad heeft er 19 gehad. 3 overgebleven poorten is dan erg karig. Maar geen enkele stad in dit land bezit er tegenwoordig meer, en alleen Amersfoort en Zierikzee evenaren de Hanzestad aan de IJssel, voor zover ik weet.

In het atelier in het stationsgebouw raak ik aan de praat met een echtpaar uit deze streek, die vandaag gaan voor een selectie uit de 15 kerken in de gemeente Kampen, die deze OMD open zijn. Ik zeg dat ik wel eens gehoord heb, dat er een plek is waarvandaan je alle 7 kerkspitsen in Kampens centrum kunt zien; in de hoop dat ze me even aanwijzen op de kaart, wáár. ‘Daar heb ik nou nog nooit van gehoord’, zegt de man, ‘maar ik denk dat je dan het best op één van die spitsen kunt klimmen’.
‘Dan zie je er maar 6!’, merkt zijn eega terecht op.

De kerken schrap ik maar helemaal. Kerken binnenlopen is een hachelijke zaak op OMD, zoals wel blijkt uit het stukje met de intrigerende titel ‘Gods woord in een osendrop’, dat ik 5 OMD’s geleden in Leiden schreef. Kampen is ook een osendrop rijk, een hyper-smal steegje dat diende voor de afvoer van hemelwater van het dak.

Maar ik wil die open poorten zien. Ja, ze zijn natuurlijk dag en nacht open, tegenwoordig. Maar vandaag kun je er ook IN. Behalve de Broederpoort, want die is gesloten wegens gebrek aan vrijwilligers, wat me weer een paar steile trappen scheelt.


De Koornmarktspoort aan de IJsselzijde van de stad voorziet daar wel in; 3 trappen die telkens steiler, smaller en krommer worden, voordat je je onder de hanenbalken bevindt. Het is de oudste van de drie; hij stamt uit de vroege 14e eeuw. Oorspronkelijk was het geen defensiewerk maar een veerhuis; er was hier een veerpont over de rivier.

Tegenwoordig is het een dependance van het Stedelijk Museum Kampen. Momenteel is de expositie ´Bij nacht en ontij´ er te zien, door de kunstenaars Rens Krikhaar en Jorn van Leeuwen.

De eerste schildert zeestukken, zeeslagen en scheepsrampen. Hij liet zich inspireren door 17e-eeuwse zee- en schepenschilders. Wat hem fascineert is de ontdekkings- en exploitatiedrift die helaas ook kan leiden tot oorlogsdrift. Het bevalt me wel; die oude zeesfeer uit de Gouden Eeuw opnieuw tot leven gewekt.

Bij van Leeuwen is de strijd gestreden. Zijn werken tonen planten en plantenwortels, benevens skeletten van kleine dode dieren. Het draait allemaal om aanvaarding van de dood – voor zover het hele leven daar niet om draait, voeg ik in gedachten toe aan de informatie over deze tentoonstelling.

Ik eet een broodje op een bank bij het plantsoen. Een wesp wil dat ik mijn maaltijd met hem deel. Van het voorjaar voorspelden ze een ware wespenplaag voor de zomer. Maar dit is geloof ik de eerste wesp die ik zie.




Poort nummer 3, de Cellebroederspoort, met een duizelingwekkende en knieënkrakende spiraaltrap naar de eerste verdieping waar een knus feestzaaltje is. Er is koffie en thee verkrijgbaar en er speelt een blazersensemble. De blazers verliezen prompt de aandacht van hun publiek als er in een korte pauze tussen twee nummers een drumband door de straten van Kampen blijkt te marcheren. De aanstekelijke roep van de trommelslagers; iedereen hangt voor de ramen.

Na deze poort maak ik nog een paar deuren van open monumenten open, waaronder die van het Huis der Kunsten aan de Voorstraat. Het volgen van het bordje ‘Happiness this way’ brengt me in de praktijk van een yogalerares, of goeroese, of hoe je het noemt.

Yoga is ook iets waartoe je je bekeerd kunt worden, als je niet uitkijkt. Maar de allervriendelijkste dame die de yogaschool drijft, vertelt in plaats daarvan iets over de geschiedenis van dit pand. Het is, net als die museumpoort, gebouwd rond 1300 en was het eerste stenen huis van de stad. Het enige stenen bouwsel voordien was de stadsmuur. De architect van het huis keek daarvan af, hoe hij het doen moest: bouwen met steen. Hij gaf het huis muren van een meter dik, want die had de stadsmuur ook. Wel wat overdreven, maar dat heeft er wel toe geleid dat het huis er na 700 jaar nog staat.

Behalve de yogaschool zit er een kunstenaarscollectief in het huis, bestaande uit 5 Meppeler beeldende kunstenaars die zich Take 5 noemen. Van die 5 spreekt vooral Robert Terenstra me aan. Hij maakt collages van dingen als acceptgirokaarten, bijsluiters van maagtabletten, stembiljetten en pagina’s uit een catalogus voor tubes verf. Realistische kunst is toch altijd wel de meestzeggende vorm van kunst.

Ik zit trouwens zelf in een popquizteam dat ook Take 5 heet. Ik meld het, op gevaar dat een lezer ‘lekker belangrijk!’ mompelt bij deze alinea.

Het gaat heel erg hard regenen en waaien, als ik weer op de Voorstraat sta, en het wordt aardedonker. De drumband is onverstoorbaar; ik hoor ze in de verte nog steeds door de straten bonken. Ook op deze OMD weer Orkestrale Manoeuvres in het Duister. In de verte klinkt onweersgerommel. Ik houd het voor gezien; onder een stormbestendige plu begeef ik me naar het station.

De Lichtmis

En daar de middag nog niet voorbij is, besluit ik een bezoek te brengen aan De Lichtmis. Dat klinkt als een katholiek baken in een overwegend protestantse streek, maar niemand weet waarom deze buurtschap halverwege Zwolle en Meppel zo heet.

Vanuit de trein Zwolle-Meppel zie ik daar altijd in de verte, een heel eind ten westen van het spoor, iets wat ik hield voor de verkeerstoren van een zweefvliegveld. Toen ik het laatst opzocht, bleek het echter een watertoren uit de jaren 30 te zijn. Die hebben ze in de 90´s opgekalefaterd tot een hotel met een zalencomplex en meerdere restaurants. Daarvan draait het bovenste langzaam rond, op een hoogte van 55 meter boven maaiveld. Het geheel heet: De Koperen Hoogte.

Niet in de eerste plaats een attractie die aantrekkingskracht zou kunnen uitoefenen op iemand met hoogtevrees. Maar ik wil er toch heen om er minstens een foto van te maken.

Je komt er met Connexxion-bus 40, Zwolle – Meppel – Steenwijk. Als ik uit de Buffel uit Kampen kom, moet ik eerst plassen en kan daarna zo gauw het juiste busperron niet vinden. De bus, die rijdt in uurdienst, is weg. Ik stap nu in arren moede in de trein naar Meppel, zie dat gevaarte in de verte, en stap daar dan maar over op bus 40 terug naar Zwolle. Waar ik ook nog een klein halfuur op moet wachten. Nee, het is wel duidelijk: deze aflevering mist de strakke planning die mijn zaterdagse reizen tot voor kort kenmerkten.

Met een man of 5 aan boord verlaat lijn 40 het op deze zaterdagmiddag angstwekkend stille busstation van Meppel. We nemen een stukje snelweg door de kop van Overijssel en rijden bij een ondergelopen parkeerterrein Staphorst binnen.



Staphorst, ik ben er één keer geweest en dat is lang geleden. Ik maak deze keer van Staphorst geen Uitstaphorst, met dit vieze weer, en ik fotografeer het wel vanuit de bus. Fotograferen mag misschien nog steeds niet in Staphorst en het aanpalende Rouveen, maar vanuit een bus telt het niet.

Overal zie je hier boerderijen met groen-witte vensters, luiken en deuren, behalve die van een dwarskop, een dissident, een alom met de nek aangekeken vrijdenker, die roodwitte heeft. Zuivelfabriek De Kleine Winst draagt een opmerkelijke naam.

Dan: De Lichtmis. De bus stopt bij het ‘busstation’ achter het enige rijtje huizen hier. ‘Busstation’ is een erg weidste naam voor die ene halte in een dwarsstraatje. Er is maar één halte voor beide richtingen. In het weekend stopt alleen lijn 40 er; door de week ook nog de snelbus Dedemsvaart - Zwolle en een buurtbus. De foto van de bus is min of meer mislukt, maar ergens toch ook nog min of meer geslaagd. 



Hier voleindigt mijn speurtocht van een kleine 55 jaar naar de exacte locatie van het Huisje-op-het-kruispunt-van-de-vier-windstreken. Daar speelde zich in die strenge winter van 1962 / 1963 de VARA-kinder-tv-serie ‘Mik en Mak’ af, waar ik als kleuter altijd naar keek. De beelden kwamen tot ons via de satelliet Vertelstar, werd ons wijsgemaakt.

Het was mijn lievelingsprogramma. Ik was ontroostbaar toen op een kwaaie zaterdag een uitzending niet doorging – niet omdat de Vertelstar het had begeven, maar omdat de uitvaart van prinses Wilhelmina die dag plaatsvond. Maar als ik een aflevering terugkijk op YouTube, kan ik niet helemaal meer peilen wat ik eraan vond. Zowel mijn smaak als de tv zullen geëvolueerd zijn, de afgelopen 55 jaar.

Ik heb dat kruispunt-van-de-vier-windstreken al eens gelokaliseerd op bedrijventerrein Harsselaar bij Barneveld en in Vuilendam (ZH). Maar nu ik dit zie, weet ik dat DIT de plek geweest moet zijn waar oma Tingeling uit haar huisje verdreven dreigde te worden door de louche zakenman meneer Humdrum, die zijn oog op die toplocatie had laten vallen om er een restaurant te vestigen.

Daar blijkt hij dan uiteindelijk meer dan ruimschoots in geslaagd. De Lichtmis telt nu drie drukbeklante en wijdvermaarde etablissementen, op een bevolking van circa een dozijn zielen: De Koperen Hoogte in de oude watertoren, Wegrestaurant Lichtmis en het Kiprestaurant. Van het laatste wordt de ingang geflankeerd door twee wanstaltige kippen. Deze restaurants, behalve het Weg-, zijn opgericht door wijlen de tycoon van deze streek, die ook Ponypark Slagharen exploiteerde.

De Lichtmis lag ooit bij de plek waar de Dedemsvaart uitmondde in een complex van sluizen. Indertijd halteerde de tram Zwolle – Dedemsvaart er. Nu ligt het op het kruispunt van de A28 met de N377 en op de grens van de gemeenten Staphorst en Zwolle. Er staat ook nog een oude fabriek.

Nee, die v/m watertoren, met zijn als Spiderman tegen de gevel opkruipende liften en die enge loopbruggen boven een afgrond, laat ik links liggen. Pas later lees ik dat het roterende restaurant zeer duur en exclusief is; je moet er weken en weken van tevoren voor reserveren en loopt er niet binnen voor een kop koffie met een sprits. En ziet daarboven in dat draaiding tijdens een omwenteling toch ook nergens iets anders dan drassige weilanden.

Ik dineer in het Wegrestaurant en pak de bus naar Zwolle. Ja, dat restaurant staat ook in Zwolle, maar de Peperbus is hier nog 14 kilometer vandaan. Onderweg zien we bedrijventerreinen, de IKEA, Zwembad De Vrolijkheid, het Isala Ziekenhuis en het stadion van PEC. De stoomtram reed hier vroeger al die kilometers langs weilanden. Een eeuw geleden had ieder dorp van enige betekenis wel een tramverbinding. Maar tegenwoordig mislukken alle tramprojecten in agglometaties die niet groter zijn dan middelgroot.

Ineens krijg ik een flits van inzicht over dat kruispunt van de vier windstreken; plotseling, en niks te vroeg, ook. Dat ik het als zesjarige nog niet zag, kan me vergeven worden, maar ik had het al ruim voor m’n zestigste kunnen zien. Dat kruispunt ligt vanzelfsprekend niet in De Lichtmis of wat voor plaats dan ook op aarde. Dat kruispunt ben je zelf en het is overal waar jij je vertoont. Waar je ook bent, je kunt altijd verder gaan naar noord, oost, zuid of west; dat is de kwintessens!

Frans Mensonides
19 september 2017
Er geweest: zaterdag 2 en 9 september 2017





Driebergen-Zeist op de schop


De rest van deze aflevering zal tot stand komen in een behoorlijk grote chaos en zal een caleidoscopisch karakter dragen. Ik kreeg de lijn er niet goed in, tijdens mijn zaterdagse tochten in september. Maar eerst keer ik nog even terug naar zaterdag 26 augustus, ook al zo´n rommelige dag.

Vanmorgen had ik iets anders te doen. Vanmiddag wil ik een OV-Fiets huren bij station Driebergen-Zeist voor een tocht over een stuk van de Utrechtse Heuvelrug (in 2013 door mij bewandeld en bebusd). Maar op Driebergen-Zeist is de bemande stalling in het weekend gesloten en is er ook geen digitaal, mensenloos distributiepunt voor die geelblauwe rijwielen aanwezig. Ja, inderdaad: dat had ik van tevoren op moeten zoeken! Hieruit blijkt voor de zoveelste keer zonneklaar dat je uitjes echt van te voren moet plannen, en niet achteraf.

Daar sta ik dan met mijn goede gedrag (een ouderwetse uitdrukking uit de tijd dat mensen dat nog geacht werden, te vertonen; je hoort hem nooit meer). Dan dat station maar even goed bekijken. Het verkeert in renovatie en is momenteel onderhevig aan de chaos die altijd vooraf gaat aan iets moois, net zoals de aantekeningen waaruit ik dit artikel brouw.

De hele stationsomgeving is op de schop. Overal zie ik zwartbeletterde gele borden met pijlen naar treinen, taxi´s, bussen en fietsen - die je in het weekend dus niet kunt huren. ´Nu nog een knelpunt, straks een knooppunt´, onder die slogan wordt de verbouwingsoperatie van Driebergen-Zeist uitgevoerd.

Het belangrijkste onderdeel van het project is het opheffen van de beruchte spoorovergang bij het station. Die ligt in de Hoofdstraat, de verkeersader die even verderop N225 gaat heten en dan helemaal doorloopt van Driebergen tot Arnhem.

Die Hoofdstraat gaat straks met een tunnel onder het spoor door. De buslijnen die Driebergen-Zeist aandoen, worden daardoor bevrijd van een gehate bottleneck. Bovendien gaat het busstation verhuizen van de Driebergse kant naar de Zeister zijde van het spoor, de noordzijde.

Die verplaatsing krijgt zijn beslag op zondag 3 september 2017. Een dag later zal ik het nieuwe busstation al fotograferen, gebruikmakend van een vakantiedag, waarover hieronder meer. Het is een veel mooier en overzichtelijker busstation geworden dan het rommelige plein waarvoor het in de plaats komt. De abri’s zijn fraaie creaties met stemmig hout.

Ik vraag me wel af, hoeveel bescherming tegen de elementen die zullen bieden als er ergens in november / december een uitloper van de orkaan Zacharias of Zoë over ons land zal razen. Maar op een late zomerdag ligt het er allemaal heel vredig bij.

Tot slot belooft het project ook nog een heel nieuw stationsgebouw en een extra, vierde spoor.



Terugsteken naar Veenendaal-De Klomp

Een halfslachtig IC-station, Driebergen-Zeist. De IC’s Schiphol – Nijmegen stoppen er namelijk wel, terwijl de IC’s Den Helder – Nijmegen doordenderen. Die stoppen dan wel weer op Veenendaal-De Klomp. Dat laatste station, daar wil nu heen, omdat daar wél fietsen verkrijgbaar zijn op een zaterdag. Ja, nog maar 1 exemplaar op dit moment, volgens de NS-app. Degene die die laatste fiets net voor neus wegkaapt, zal niet zonder dichtgeslagen ogen thuiskomen van zijn fietstocht; zo’n zeperd kan ik er echt niet meer bijhebben.

Het ritje tussen die twee adellijke stations, met dubbele namen, komt wel neer op: ‘terugsteken’. Op Driebergen-Zeist kun je alleen de IC uit Schiphol nemen; de Sprinters rijden allemaal naar Rhenen en niet richting Arnhem. Met de IC moet je Veenendaal-De Klomp eerst voorbijrijden (staat die fiets er nog; kan ik dat zien in het voorbijgaan?), dan uitstappen bij een andere dubbele naam, Ede-Wageningen, 8 minuten wachten en dan op de eerstvolgende IC in de andere richting stappen. Dat is die naar Den Helder, die wel op De Klomp stopt.

Na de fietstocht zal ik het plan opvatten, te dineren bij het (pannenkoeken)restaurant De Princenhof, schuin tegenover Driebergen-Zeist, een van die adresjes dichtbij stations die ik heb. Dan doorloop ik dus die hele terugsteekprocedure opnieuw; weer via Ede-Wageningen. Maar stel je je reis uit tot 22:00, dan smaak je het genoegen van een rechtstreekse verbinding. De IC’s Schiphol – Nijmegen rijden dan niet meer en die van Alkmaar naar Nijmegen stoppen op dat tijdstip op beide stations.

Beklagen wil ik me niet; het wordt pas echt dramatisch als je op deze lijn van Maarn naar Veenendaal-De Klomp wilt: ruim drie kwartier, helemaal heen en weer naar Utrecht Centraal. En dat voor een afstand van 14 km. Ik reis op een Weekend Vrij, maar ik heb echt geen idee of je bij een rit op saldo in Utrecht moet uit- en inchecken, en dan dus een enorm bedrag kwijt bent voor die geringe afstand.

Het is trouwens om meer dan één reden een opmerkelijk station, Veenendaal-De Klomp. De buurtschap De Klomp, waarnaar hij mede vernoemd is, ligt in een andere provincie dan zijn andere naamgever Veenendaal, nl. in de Gelderse gemeente Ede.

Tot de (her)opening van de spoorverbinding Utrecht – Rhenen in 1981 vormde station De Klomp, gelegen op een flinke afstand van de bebouwde kom, de enige opstapmogelijkheid voor Veenendaalse treinpassagiers. Een paar jaar geleden ging hij van 1 naar 2 stops per uur per richting. Daardoor werd het - ondanks de aanwezigheid van de stations Veenendaal Centrum en Veenendaal West op de lijn naar Rhenen - het populairste station. Het trok in 2015 ruim 4000 in- plus uitstappers per dag, net iets meer dan die andere 2 stations bij elkaar.


Grebbetocht


Klik erop! 3x Ederveen; Grebbelinie; ergens in Renswoude, geloof ik; 3x kunst; beekje ergens; spoorovergang een paar kilometer ten westen van De Klomp


Als ik de glazen fietsenuitleenpost nader, blijkt het aantal beschikbare fietsen gestegen te zijn tot 3. Die tweewielers staan me door het raam al toe te lonken; eindelijk op de fiets stappen; het is al inmiddels al half vier.

Zo’n doorzichtig fietsenhok is nieuw voor me, maar het werkt heel simpel. Ik verschaf me toegang door mijn OV-chipkaart tegen een lezer te houden. Binnen moet ik bij een andere lezer kiezen tussen fiets halen of fiets brengen. Ik kies het eerste. Daarna kan ik een fietssleutel pakken achter een rolluikje dat openklapt, en wegrijden op de fiets met het nummer dat op het sleuteltje vermeld staat. Feitelijk werkt het net zo als in een gewone onbemande stalling, met dit verschil dat ik me niet met fiets en al door een tourniquet hoeft te wringen.

Ik maak op deze bijna voorbije middag een rondje via Ederveen, Renswoude en Scherpenzeel. Daarmee ben ik terug in de streek waar ik vorig jaar de lijnvoering van Syntus Utrecht bekritiseerde. Gek, op de winterdag leek me dit een ideale omgeving om in de zomer eens te gaan fietsen. Maar nu dat seizoen is aangebroken, vind ik niet veel meer terug van waarover ik enthousiast was.

Het door beken doorsnede vlakke landschap geeft me een dubbel gevoel. Als recreant na een week in de mijngangen van een kantoor ben je blij met een wat saai decor. Je geniet van de verschuivende panelen in het landschap die je vanaf de fiets ziet, de telkens veranderende perspectieven: bomen, lichtmasten, hekken, elementen in het landschap die langzaam van plaats veranderen tegen de achtergrond van verder weggelegen coulissen.

Maar als fotograaf verlang ik naar dynamiek die hier ontbreekt, en als stukjesschrijver naar opmerkelijke gebeurtenissen die zich hier niet voordoen. En wat opvallend is in dit landschap, is vaak ook nog opvallend lelijk. Bijvoorbeeld het dorp Ederveen, gedomineerd door grauwe silo’s en een raar architectonisch modernisme. En een rode tractor op een paal, bij een boerderij, en verder enkele ondefinieerbare kunstwerken langs de berm.

Pas tegen het eind van de tocht lees ik ergens op een informatiebord dat ik aan het rijden ben in het gebied van de Grebbelinie. Dat in oorsprong 18e-eeuwse defensiewerk wist menige vijand tegen te houden. Maar in de meidagen van 1940 werd het in 60 uur tijd doorbroken door de Duitse troepen.

Ik had, als ik vanmiddag eerder was begonnen, uitgebreide wandel- en fietstochten kunnen maken langs deze voormalige verdedigingslinie. Meer informatie over de historie ervan is te verkrijgen bij een gloednieuw informatiecentrum annex restaurant langs het spoor, anderhalve kilometer ten westen van station Veenendaal-De Klomp. Maar ook dat zie ik pas helemaal aan het eind van de tocht, en ik arriveer er op een tijdstip dat de expositie al lang is gesloten.

Na deze in planningstechnisch opzicht rampzalig verlopen dag, besluit ik, er een andere keer voor terug te komen.

Veenendaal-De Klomp


Werxe bij Driebergen-Zeist

Driebergen: Traay, Huize Sparrendaal (archieffoto´s 2013)


Maandag 4 september eerst, zoals al ergens hierboven gezegd, terug naar Driebergen-Zeist om daar nu wél een fiets te kunnen huren. Een rare dag voor een zaterdagse rubriek. Maar het is geen gewone maandag, het is vandaag de 421e geboortedag van onze huisdichter Constantijn Huygens, die mij welwillend de titel voor deze rubriek geleend heeft. Daarnaast is het ook nog eens de 121e geboortedag van mijn grootmoeder, die precies, op de dag af, 3 eeuwen scheelde met de dichter, maar niet meer met hem gemeen had dan een rabiate papenhaat en een wat apart gevoel voor humor.

Als ik op de landkaart een passerpunt zou prikken in station Driebergen-Zeist en ik zou er een cirkel omheen trekken met een straal van 6 kilometer, dan kan ik een stuk of vijf–zes werkanekdotes vertellen die zich daarbinnen hebben afgespeeld.

In december 2000 werkte ik een blauwe maandag bij de toen nog niet opgeheven gemeente Driebergen-Rijsenburg. Ik zal het nooit vergeten, want het was mijn eerste klus voor dat detacheringsbureau met die vriendelijke, invoelende baas die uiteindelijk onze pensioenpremie zou jatten, kort voordat de toko failliet ging. Het hele verhaal heb ik al eens uit de doeken gedaan op FHM’s.

Daar in Driebergen zat ik op een degelijke, ouderwets-20-ste-eeuwseafdeling, waar papier werd gestempeld, geperforeerd en gearchiveerd. De vaste medewerkers vormden al decennialang een hechte familie, een soort huisgezin bijna, waarbij ook externen een gastvrij onthaal vonden.

Dinsdag was het altijd koekdag. Bij toerbeurt ‘had’ een medewerker ‘koekdag’, zoals dat werd uitgedrukt. Hij moest dan op zelfgebakken of zelfgekochte koek, gebak of taart trakteren. Externen werden niet in het koekrooster opgenomen, hadden dus nooit koekdag, maar deelden wel in de koek.

Brood, daar draaien verhalen als dit om, meer dan om taart. Die bakker op de Traay, waar een schatrijke vrouw het allergoedkoopste brood wilde hebben; ik schreef indertijd over het miljonairsdorp Driebergen en de weg per OV ernaartoe (de rechterkolom; de linker gaat ook over werk, maar is bezijden de realiteit; een zeldzaam surrealistisch uitstapje in mijn schrijverij).

Exact vijf jaar later besloot ik het geboefte te verlaten dat de directie van die detacheringsfirma uitmaakte. Mijn laatste karwei, in december 2005, was toevalligerwijze ook op de Utrechtse Heuvelrug, en wel op het gemeentehuis van de op te heffen gemeente Doorn. De slopershamer hing er al als een zwaard van Damocles boven het dak. Nu staat daar het gemeentehuis van de hele Utrechtse Heuvelrug; ook een plek waar ik vandaag maar met een wijde boog omheen rijd.

Evenmin hoef ik het conferentieoord terug te zien, ergens in de bossen achter het station, waar ik nog eens een of twee dagen een workshop heb gevolgd om te kunnen beginnen als zelfstandige-zonder-personeel. Als wát, dat wist ik nog geeneens. Het is dan ook niets geworden met die plannen.

Het werd me al snel duidelijk op die dag(en) dat je, om als zzp-er je brood te kunnen verdienen, iets moet kúnnen. Nou weet ik ontzaglijk veel, en ben intellectueel ook redelijk begaafd, al schrijf ik het zelf, maar ik kán niet echt iets. Dat hoeft helemaal geen groot bezwaar te zijn, als je dan tenminste maar de indruk weet te wekken dat je iets vaag-specialistisch doet en daar heel erg goed in bent. Maar ook dat kan ik niet, zo’n indruk wekken.

Dan heb ik in het prille begin van deze eeuw nog eens een loopbaanconsulent geconsulteerd die kantoor hield in een Zeister wijk aan de andere kant van het spoor. Waarom helemaal in Zeist? Ja, wat je vér haalt, is lekker. Bovendien kwam ik indertijd vrijwel dagelijks voor werk en studie in Utrecht en omgeving.

Ik zocht verlichting voor enkele traumatische ervaringen in de helleput van het ICT-wezen, die ik enkele jaren daarvoor had verlaten. Maar ik bleek een verkeerde keus gemaakt te hebben met die coach. Die man was een vago, zo’n positivo, met erg zweverige en veel te optimistische denkbeelden over de mens.

Ik moest tekeningen maken van mijn gevoelens (ook alweer iets wat ik helemaal niet kan) en een oefening doen: losjes, met ontspannen gebaren, rondjes lopen door zijn spreekkamer en niet meteen weer overal een oordeel over hebben (over de affreuze boeken in zijn boekenkast, bijvoorbeeld), en niet meteen weer in mijn hoofd gaan zitten.

Hij was gespecialiseerd in het begeleiden van academici, had hij beweerd. Ik heb hem nooit gevraagd wat hij zelf gestudeerd had. Voetstoots nam ik aan dat hij wel een bul zou hebben in psychologie of bedrijfskunde, of zo’n soort (pseudo)-wetenschap. Maar later, toen LinkedIn in begon te raken, zocht ik hem eens op. Zijn imperium bleek gebaseerd te zijn op een mavodiploma, een middenstandsdiploma en enkele coachingscursussen.  

Hij adviseerde mij een keer in een mail, meer ‘grenstellend’ op te treden, zowel op mijn werk als in mijn privéleven. Hij zond mij regelmatig van dat soort missieven om over na te denken. Tijdens het volgende consult vroeg ik hem, of hij wellicht grensstellend bedoeld had, met 2 s’en. Want wat koop je ervoor, al je grenzen te tellen? Het is al erg genoeg dat je zoveel grenzen hebt. Hij snapte totaal niet waarover ik het had. Help, mijn loopbaancoach begrijpt me niet!

Niet zonder schaamte kan ik aan deze episode terugdenken. Maar de waarheid mag niet verzwegen. En iedereen maakt fouten.

Goed, al die plekken vermijd ik, waardoor ik zigzaggend en met kronkels over de plattegrond van Driebergen en Doorn rijd. Ik ben op deze maandag op weg naar de plek waar ik heel recent een veel betere werkervaring opdeed, en die ik nog wel een keer terug wil zien.



Zonheuvel

Landgoed Zonheuvel (archieffoto van eerder dit jaar)

Dat is het landgoed Zonheuvel, tussen Maarn en Doorn, waar ik afgelopen voorjaar 36 uur op de hei zat met de ondernemingsraad. Dat schreef ik al eens eerder: zo’n heisessie in de bossen, weg van het dagelijkse gewoel op kantoor, helpt werkelijk. Ik denk nog steeds dat de hele fusieorganisatie van 750 man minstens een week de Zonheuvel op zou moeten. Maar daartoe is nog niet overgegaan, en de gevolgen daarvan zijn dagelijks merkbaar. Maar laat ik er niet over uitweiden in een vakantie.

Dat Zonheuvel echt op een heuvel ligt, merkte ik niet toen ik er per bus heenreed, maar nu wel, op de fiets. Het landgoed en het gebied eromheen worden doorsneden door mooie bospaden, waar het goed wandelen was tijdens de lunch. Daar wil ik ook wel eens fietsen. Maar ook deze fietstocht had ik weer beter moeten voorbereiden. Want het blijkt dat het landgoed alleen wandelpaden telt, en geen fiets-.

Oemoemenoe, zoals ik graag zeg in het Zeeuws; hoe kan ik déze fietsmiddag nou weer redden? Ik werp een blik op de landkaartapp op mijn telefoon en kies Maarsbergen als doel; daar ben ik nog nooit geweest en dat is altijd een goede reden om ergens heen te gaan.

Oh ja, daar heb je dat pleintje voor het hotel, waar we dat samenwerkingsspelletje deden. Iedereen had een aan beide zijden open buis in de hand. Daarmee moesten we een rollend balletje aan elkaar doorgeven zonder dat het op de grond viel. Bij de bushalte aan de grote weg stappen zakelijk geklede mensen uit met rolkoffertjes; dit is een van de populairste heisessie-oorden van het hele land.


Langs spoor- en snelweg: Maarsbergen

Met Maarsbergen heb ik geen slechte keus gedaan als ik af ga op wat ik onderweg zie (dichte wouden) en hoor (niets). Ja, ik hoor dingen die ik normaliter nooit hoor, zoals het zoemen van de zoomlens in mijn camera. Heb ik mijn hoortoestel per ongeluk op maximum gezet? Nee, nee, zo stil is het hier gewoon, niet eens zo gek ver van de Randstad. De wind waait niet, vanmiddag; zelfs de vogels willen niet twieten; waarom zwijgen ze? Ik hoor alleen kinderstemmen, heel erg in de verte. De stilte voor een of andere storm?

Het belangrijkste monument van Maarsbergen is het kasteel en landgoed van die naam. Maar ik schijn het gemist te hebben, hoewel ik er rakelings moet zijn langsgereden. De foto (rechts) komt uit de Wikipedia. Wel zie ik boerderijen met luiken in de Maarsbergense clubkleuren.



Het landgoed staat met ingang van gisteren definitief op de wereldkaart en straks in het collectieve geheugen van heel Holland. Met ingang van dit seizoen wordt ‘Heel Holland Bakt’ er namelijk opgenomen.

Ik kijk er zondag soms naar onder het eten koken of onder het eten opeten. Een effectief programma tegen óvereten, want ik krijg al een vol gevoel van de calorieën, vetten en koolhydraten die ik achter de huig van de juryleden zie verdwijnen. En als ik ´koekdag´ zou hebben, zou ik ze nooit zelf bakken.

Apart programma, wel. De deelnemers staan met rode konen en met een dodelijke ernst, belangrijker doelen waardig, spritsen te bakken. Finaal geknakt zijn ze als Robèrt een negatief oordeel velt (‘Dát is niet goed goar’). En dan loopt André van Duin schijnbaar doelloos rond, die het gelukkig allemaal weer een beetje weet te relativeren.

Na dat woud tussen Doorn en Maarsbergen valt het dorp me zelf rauw op het dak. Ik weet niet eens of dat kan, medelijden krijgen met zoiets onpersoonlijks als een compleet dorp, maar met Maarsbergen héb ik het. Het ligt aan een snelweg en die spoorweg. Als je in de trein naar De Klomp of verder zit, kom je er langs, al let je er doorgaans niet op.

Kom je met de auto van de snelweg dan stuit je meteen op de spoorbaan, waar in de spits minstens 16 treinen per uur passeren en waar de spoorbomen vaak dicht zitten. En je kunt er nog niet eens in te trein stappen, want van die 16 rijden er 16 door. Tot 1972 had Maarsbergen een station. Maar dat moest wijken voor het te openen station Bunnik aan dezelfde lijn, net zoals Hulshorst ooit moest wijken voor Schothorst; gezien het ‘pad’ van de Sprinters was er één station te veel.



Het moet eens zo’n rustig dorpje geweest zijn, Maarsbergen, maar het is nu een en al file, verkeerslicht, irritatie, geraas van auto’s, van treinen… Iedereen heeft haast om 4 uur, behalve ik,die nog wat resterend dorpsschoon fotografeert.

Daarna parallel aan het spoor richting Maarn. Daar aangekomen strijk neer bij een cafetaria voor een broodje. ‘IJssie’, zegt een meissie van drie turven hoog tegen haar moeder, en wijst naar het buitenmodelexemplaar op het terras. Ze heeft haar zinnen gezet op een ijsje, denk ik; ‘IJssie, ijssie, blijft ze volhouden. Eindelijk snapt moeder de hint en begeeft zich naar het buffet om er één te kopen. Maar het wurm blijft kijken naar dat manshoge gevaarte; die had ze liever gewild.

Tussen Maarn en Driebergen doet de Heuvelrug zijn naam nog een keer eer aan, en drie-BERGEN al evenzeer. Ik klim tot enkele decameters boven zeeniveau, een duizelingwekkende hoogte voor NL-begrippen, en schiet daarna met een noodvaart naar beneden. Voorbij een zandverstuiving bereik ik de eerdergenoemde Traay. Een klein kwartiertje later Ik lever de fiets in op Driebergen-Zeist.

Werd het vandaag toch nog een beetje aardige verjaardag voor Constantijn – en niet te vergeten: oma.


Frans Mensonides
5 oktober 2017
Er gefietst: Veenendaal-De Klomp en omgeving zaterdag 26 augustus 2017; Driebergen-Zeist en omstreken: maandag 4 september 2017

Hoewel oktober alweer is aangebroken, krijgt deze augustus-septemberaflevering toch nog een kort vervolg, zeer binnenkort.





Bezoekerscentrum Grebbelinie


Zoals gezegd wilde ik nog een keer terugkeren naar Veenendaal-De Klomp, een station waaraan je normaliter voorbijrijdt, voor het Bezoekerscentrum Grebbelinie, annex restaurant. Dat ligt op een stijf kwartiertje lopen van het station, langs de spoorbaan, en het valt onder Renswoude, dat daar kilometers vandaan ligt. Vanmiddag ga ik weer eens een stuk Tweede Wereldoorlog herbeleven, voordat ik volgende week naar Vlaanderen vertrek voor de Eerste, als inmiddels de Derde tenminste niet is uitgebroken.

Als ik uitstap op Veenendaal-De Klomp zeikt het van de lucht– hoe vaak ik dat, of vergelijkbare bewoordingen, dit jaar al niet opgeschreven heb…. Bij nader inzien is het best mogelijk om te fotograferen vanonder een paraplu, na enige oefening. En ik fotografeer dan een smal, drassig voetpad langs een provinciale weg. Nee, een busverbinding naar het nieuwe, pas geopende bezoekerscentrum is er niet.

Het wandelpad is onder reconstructie en daardoor deels onder water. Ik trip er als een juffershondje overheen, maar sta na enige tijd toch te soppen in mijn schoenen. Later lees ik in het bezoekerscentrum dat er een netwerk van klompenpaden ligt door het natuur- en recreatiegebied dat de Grebbelinie nu is, na zijn militaire functie verloren te hebben. Dit is vermoedelijk zo’n klompenpad en ik had inderdaad klompen aan moeten trekken.

Het land lijkt wel geïnundeerd, alsof dat tegenwoordig nog een vijand zou kunnen tegenhouden. Het gebied aan ’s vijands zijde van de Grebbelinie kon onder water worden gezet door de Grebbesluis, aan de voet van de Grebbeberg in Rhenen, open te zetten. Vandaag staan alleen de hemelsluizen open. 

Ik nader een wal waarop de contouren van een gesneuvelde soldaat zichtbaar gemaakt zijn, zo lijkt het. Achter die wal is het bezoekerscentrum, een mooi gebouw met veel glas, met uitzicht op de spoorbaan en met overvloedige informatie over een stuk Nederlandse historie.

De Grebbelinie loopt / liep van de Rijn bij Rhenen totaan de voormalige Zuiderzee, en volgt de lijn Rhenen – Veenendaal / Renswoude -  Overberg – Woudenberg / Scherpenzeel – Leusden – Amersfoort - Eemdijk. Het werk dateert uit de 18e eeuw en diende om Holland te beschermen tegen een vijand die ons zou besluipen uit het oosten of uit het zuiden. Meer landinwaarts had je nog de Hollandse Waterlinie en de forten rond Utrecht die ik 10 regenzomers geleden bewandelde.

Het vervelende van een waterlinie is, dat je er weinig aan hebt als het hard vriest. In de winter van 1794 / 1795 slaagden de troepen van Napoleon er dan ook gemakkelijk in, de Grebbelinie te nemen en op te marcheren naar Holland, simpelweg door het ijs over te steken.

Medio de jaren 30 van de 20ste eeuw begon men de verwaarloosde linie te versterken, met het oog op Hitler die zich sterk begon te roeren. Toen op 28 augustus 1939 de mobilisatie werd afgekondigd, was het werk bij lange na nog niet gereed. Soldaten werden aan de arbeid gezet. En Prins Bernhard werd gefopt, toen hij de boel een keer kwam inspecteren; ze leidden hem alleen rond langs de plekken die al versterkt waren, en lieten hem de gaten niet zien.

Die mobilisatie moet een lollige boel geweest zijn, als je afgaat op de covers van een weekblad dat verspreid werd onder de soldaten en het thuisfront. Eén aflevering heeft lachende officieren op de voorpagina die op de foto gaan met ‘streekbewoners’, een aantal schapen. Waarom je zorgen maken? Nederland blijft toch wel weer neutraal.

Het lachen verging de manschappen snel in de meidagen van 1940. De Duitsers waren allesbehalve onder de indruk van de Grebbelinie en doorbraken die in 2,5 dag tijd. Nederlandse soldaten die zich – niet onverstandig – terugtrokken, konden kiezen tussen een terugkeer naar het front voor een vrijwel wisse dood, of de kogel wegens desertie. 1000 soldaten in totaal aan beide zijden vonden de dood langs de Grebbelinie.

Die werd na de capitulatie door de Duitsers toch weer in gebruik genomen voor de verdediging van het land dat zij zich hadden toegeëigend. Ze draaiden de linie om; ze verwachtten gevaar vanuit Engeland, vanuit de richting van de kust. Een hels karwei, die ombouw, waaraan ongetwijfeld veel Nederlandse jongemannen onvrijwillig hebben moeten meewerken.

Het was vergeefs: op 6 mei 1945 tekenden de Duitsers de capitulatie in Wageningen, aan de voet van de Grebbeberg.  Nederland won de oorlog waar ‘we’ hem ook verloren hadden. Acht dagen daarvoor was in een school in het dorp Achterveld, ook hier in de buurt, een akkoord tussen Duitsland en de geallieerden getekend over voedselhulp aan West-Nederland.

Het informatiecentrum biedt verhalen in beeld en geluid. Na alles bekeken en beluisterd te hebben, wil ik ook nog wel naar het Militair Ereveld Grebbeberg bij Rhenen, meteen vanmiddag.


In dat klompenpad heb ik geen zin meer. Ik steek het spoor over en wandel richting Veenendaal – het regent bijna niet meer -  waar ik ergens in een bus hoop te kunnen springen. Nergens zie ik een halte. Kan ik niet goed zoeken, of loopt er helemaal geen buslijn door een plaats met 64.000 inwoners die wel gezegend is met 3 stations die zijn naam dragen?

Inderdaad is het busnet heel grofmazig, zie ik later op een kaartje. Top-busvervoer én top-treinvervoer is meestal niet aan de orde; het is het één of het ander. Ik loop helemaal door tot station Veenendaal Centrum, pak daar lijn 50 tot Elst, stap daar over op merkwaardig genoeg opnieuw bus 50, en verlaat die bij het Ereveld voorbij Rhenen.

Hier lagen in het begin van WO II de Nederlandse en Duitse gesneuvelden bijna broederlijk naast elkaar. Het aantal Duitse graven was heel klein; Duitsland liet de wereld geloven dat er aan hun zijde maar erg weinig slachtoffers gevallen waren. De Duitse soldaten werden na de oorlog elders herbegraven en bij de Grebbeberg kwamen ook graven voor Nederlandse militairen die ergens anders gesneuveld waren.

Het militaire kerkhof, met zijn zerken in gelid, wordt uitstekend onderhouden. Ook hier is een informatiecentrum. Nog maar net heb ik het betreden, of het licht gaat uit; 18.00 uur en sluitingstijd. Even later arriveert een auto met militairen die vermoedelijk tot taak hebben, de boel te inspecteren en op slot te doen. Ik snap dan niet helemaal, waarom hun auto gecamoufleerd is. War is over…

Maar een oorlog is niet voorbij  zolang er nog mensen leven die hem hebben meegemaakt. Mijn moeder, die de laatste anderhalf jaar van haar leven doorbracht in een woonzorgcentrum, dacht dat de oorlog nog voortduurde. Regelmatig vertelde ze me dat het tehuis decor was geweest van bombardementen, beschietingen en Duitse invallen. ‘Heb je al die Moffen hier dan niet zien lopen?’ De oorlog moet een enorme impact gehad hebben op haar generatie.

Goed, sluitingstijd, dus. Ik druip af. Deze hele aflevering blijft mank gaan aan planning.

 


Terug naar Rhenen



Onverdroten keer ik twee weken later op een veel vroeger tijdstip terug naar de Grebbeberg. Trump en Kim hebben elkaar en de rest van de wereld tenslotte nog steeds niet opgeblazen.

Dit is niet de meest gunstige zaterdag voor wat voor onderneming dan ook in deze streek, nog afgezien van het hondenweer. Er wordt dit weekend gewerkt aan die te ondertunnelen spoorwegovergang bij Driebergen-Zeist en er is geen treinverkeer mogelijk tussen Utrecht, Rhenen en Arnhem.

Nu ben ik, zoals de trouwe lezer weet, zowel een trein- als bushobbyist en -voorvechter. Het OV op rubberen banden is voor mij geen haar minder waard dan dat op ijzeren wielen. Maar als ik aan één vorm van OV een hekel heb, is het wel een bus als vervanging van een trein.

Zo is Rhenen vandaag alleen bereikbaar met een stopbus vanuit Utrecht, 7 stops in zo´n touringcar die steeds kronkelroutes moet volgen naar parkeerterreinen bij een station. Mijl op zeven; daar heb ik helemaal geen zin aan. Ik pak daarom op busstation Jaarbeurszijde alweer lijn 50, gewoon de reguliere streekbus, die me na een rit van 5 kwartier vlak voor het Ereveld zal afzetten. Rond Driebergen-Zeist maakt hij een omweg door krappe straten, in verband met die afgesloten overweg.

Lijn 50 was eens een officiële lange lijn volgens de definitie van De digitale reiziger, en liep van Utrecht over de hele Heuvelrug naar Arnhem. Ooit werd hij ingekort tot Wageningen en later gesplitst in twee takken. Tegenwoordig vertrekt er op lijn 50 elk kwartier een bus uit Utrecht, althans op zaterdag, en rijden ze na Elst om en om door naar Veenendaal en Wageningen.

Ik kom nu met die bus toch nog langs het v/m gemeentehuis van Driebergen en de plek waar dat van Doorn stond. In het eerste zit nu een kleding-inzamelingsbureau, als ik het goed zie bij het passeren.



Militair Ereveld Grebbeberg en Grebbesluis

Het blijft een mooie rit. Ik stap uit en klap mijn paraplu uit; dit blijft een heel eentonig verhaal, maar het stortregent de hele dag al. Dat had ik kunnen weten toen ik gisteren ‘enkele buien’ las. Het KNMI blijft bedrevener in het voorspellen van de klimaatrampen die ons in 2067 zullen teisteren, dan van het weer van over 12 uur.

Snel vlucht ik het informatiecentrum binnen. Daar staat een gezin te schuilen onder de veranda. Ze zijn bezig aan een educatieve speurtocht of zoiets; ze hebben vellen papier bij zich met een routebeschrijving. Die dames met rode paraplu´s zijn er ook bij betrokken, geloof ik.



Ook hier audiovisuele verhalen, en wel over drie soldaten die erbij waren, eerst de mobilisatie en toen de kansloze strijd tegen de Duitsers: ‘Kijk uit, kijk uit, ze zitten zelfs in de bomen!!’ Twee van de drie zijn hier gesneuveld; de derde werd als krijgsgevangene naar Duitsland afgevoerd, maar later vrijgelaten.

De gemobiliseerde soldaten oefenden in de winter van ‘39 op ‘40 met sterk verouderd materieel. De Grebbeberg zelf was het zwakke punt in de Grebbelinie. Maar wat gaf het? De Duitsers zouden Nederland toch nooit binnenvallen. Wat had Duitsland nou aan zo’n kikkerlandje?

Toch hebben de Nederlanders, als voorzorg voor eventualiteiten, het land maar onder water laten lopen door de Grebbesluis open te zetten. En een oversteek van de vijand over het ijs zou ons geen tweede keer overkomen. In die strenge (Elfsteden)winter werd de waterlinie opengehouden en van ijs bevrijd door grote cirkelzagen die waren gemonteerd achter een auto.

Twee kinderen hebben eerder op de dag in het gastenboek geschreven dat ze het hier ‘superspannend’ en ‘superleuk’ vonden. Iets minder enthousiast zijn enkele van hun leeftijdgenoten die ik zie als ik de Grebbeberg afdaal op weg naar de Grebbesluis. Ze zijn op de fiets, zeiknat, en hebben die verfomfaaide, tot papier maché verworden routebeschrijving in de hand.

OK, het weer werkt vandaag niet mee. Maar op zich is er niets op tegen om de jeugd kennis te laten maken met hoogte- en dieptepunten uit onze vaderlandse historie. Maar wat een bezopen idee van het te formeren rechtse-kabinet-met-een-positief-gristelijk-randje lekte laatst uit!

Volgens dat plan moeten schoolkinderen eens in hun bestaan onder het luidkeels brullen van het Wilhelmus oprukken naar het Rijks Museum in Amsterdam. Daar moeten ze dan, tussen de ruggen van honderden Yankees en Jappen door, de Nachtwacht bewonderen. Uitgerekend de Nachtwacht, uit al die tienduizenden schilderijen die in Nederlandse musea hangen; een overgewaardeerd kunstwerk in een overgewaardeerd museum in een overgewaardeerde toeristenstad. Zijn er geen honderd leukere, en toch educatieve uitjes te bedenken?

Zulke ideeën worden alleen gelanceerd en gelekt om de aandacht af te leiden van andere ellende die Rutte III in petto heeft: wie er straks op achteruit gaan en wat er allemaal geschonden gaat worden aan verkiezingsbeloften.

Onze nationale treurmars, het Wilhelmus, is trouwens verrassend actueel, deze weken, met de huidige ko-ho-ho-ho-ho-ning van Hispanje die solliciteert naar een Plakkaat van Verlatinghe van de Catalanen. De Willem-de-zwijger van de opstandige gewesten heet Puigdemont: Putsch-demon of Poets-de-mond, zeg het maar!

Van de Grebbesluis, gelegen in een vredig vaartje met woonschepen, kun je je niet voorstellen dat het ooit onze levensverzekering was tegen buitenlandse usurpatoren. Ik vlucht een droge abri in, sla het water uit mijn paraplu en camera, neem een bus naar Wageningen, lijn 44 of zo, en daar lijn 352 naar Arnhem. Nu houd ik nog een stuk middag over, terwijl het net een beetje droger begint te worden.








Veenendaal-De Klomp, Veenendaal, Utrecht, Rhenen (2x), Wageningen



Sterrennacht bij Nuenen


Aangezien er toch weinig lijn in deze aflevering zit, kon ik aan het slot ervan wel ‘even’ naar Eindhoven reizen. Ik wil daar nog een FHM-metje voltooien over de Vincent van Gogh-wandel- en fietsroute rond Nuenen. Het loopwerk deed ik op de Idus van maart, de verkiezingsdag, en het fietsen op zaterdag 27 mei, de eerste en ook meteen vrijwel de laatste tropische dag van het jaar.

Het onbetwiste hoogtepunt van die fietstocht komt alleen in het donker tot zijn recht. Het is een fietspad op de grens van Eindhoven en Nuenen, waar het schilderij Sterrennacht van Vincent van Gogh wordt uitgebeeld. Op die meidag had ik tot tien uur, halfelf moeten blijven om het te zien en dat werd me een beetje te laat. Maar als ik vandaag eens ging dineren in Nuenen en dan tegen achten over dat pad?

Als ik in Eindhoven ben aangekomen, blijkt de fietsenkelder voor de OV-Fietsen geplunderd; er staan alleen een paar verroeste defecte. Geen fiets beschikbaar, hoe kan dát nou? De fietsenbaas zegt dat er een roeiwedstrijd is. Geen wedstrijd hardfietsen op de OV-Fiets (voor de diehards onder de wielrenners, op een zware fiets zonder versnellingen)? Nee, nee, een roeiwedstrijd.

Gelukkig komt er net iemand aanroeien op een OV-Fiets. Ik neem de fiets over en rijd naar dat bewuste fietspad, maar er is overdag inderdaad niets bijzonders aan te zien.

In het hart van Nuenen vertoont het park aangename herfsttinten en wordt het beschenen door een flauw late-middagzonnetje. Bij ‘De Aardappeleters’ in brons staat een familie selfies te maken. Dat was de gruwel van de tegenstanders van deze beeldengroep (‘Straks gaan ze nog selfies maken bij de Aardappeleters!!’). Maar wat is erop tegen? Het is, net als dat fietspad, een stukje Van Gogh-beleving.

Ik verkies een chinees op het Vincent van Goghplein boven cafetaria De Aardappeleters tegenover het Vincenter, het museum dat is gewijd aan de schilder.

Tegen kwart voor acht weer opstappen op de fiets. Het is met recht een sterrennacht, ineens helder; de maan in Eerste Kwartier schijnt zijn licht over de Watermolen van Opwetten.


En dan dat fietspad. Ik zie er eerst nog steeds niets bijzonders aan. Maar dat komt doordat ik naar de lucht kijk; sterren verwacht je in de lucht. Dan houd ik halt om mijn ogen te richten naar de echte sterren aan de hemel, en nu zie ik het pas: de sterren zitten in het fietspad (wat ook al stond in dat stukje dat ik eerder dit jaar schreef, maar ik was het vergeten). Bijzonder, heel ingenieus! Je moet er echt voor stilstaan en bij stilstaan. Als je eroverheen fietst, zie je het niet; dan gaat het verloren in het licht van je fietslamp.

Dit zal ook wel Eindhovens meest geliefde lovers lane zijn; ik slalom om een paar koppeltjes heen.

‘For they could not love you / But still your love was true / And when no hope was left in sight / On that starry starry night / You took your life / As lovers often do…’ zijn woorden die hier automatische bij me opkomen.

Die mooie, roerende ballade die de Amerikaanse singer-songwriter Don McLean in 1972 wijdde aan onze beroemdste schilder, werd door het Nederlandse platenkopende publiek maar pover beloond met een 17e plek in de Top 40. Het was een nr. 1-hit in de UK!

Stuur die schoolkinderen in plaats van naar het Rijks, maar na donker op de fiets naar Nuenen. En laat ze dan ‘Vincent (Starry Starry Night)’ van Don McLean (hier op YouTube) zingen in plaats van het Wilhelmus; dat zal een indruk maken die ze tot hun 88ste nog zal bijblijven!

Terug naar Eindhoven, waar de OV-Fietsen weer binnengestroomd zijn en de roeiwedstrijd blijkbaar is afgelopen. Wat ook gezegd kan worden van deze aflevering.

Frans Mensonides
18 oktober 2017
Er geweest: zaterdag 16 en 30 september 2017






Eerder verschenen afleveringen:

Juli 2017: Kamperlijntje in de ombouw - ‘Er zit een klepje los’  -  In Zalk, Uut Zalk - Kniezen over een knie - Zoep'n; naar Ruurlo -  MORE in kasteel Ruurlo: een miljardair, een schilder, een femme d’artiste - Willinks top-5  -  Reurls - Beminde woensdag: Haarlem – Vijfhuizen - Nationaal Monument MH-17 - Zomaar op een zomerdag langs de Zomervaart - Plan B: ‘Paper Art 2017’ - Amersfoort Schothorst: Computers weg - Apeldoorn - Voorthuizen: niet naar Bob's IJs - Voorthuizen: bevrijd uit de greep van BunckmanStationsomgeving Harderwijk nu af
Mei / juni 2017: Valleilijn, Amersfoort en derailleertong - Weer mooiweerfietsen - Zonder bereik op het Wekeromse Zand - Peultjes op Celtic Fields - Lunteren, fout vóór de oorlog? - Leiden - Goor - Leiden; enkele reis in de rondte - v/h VAD Diepenheim: 6 kastelen, één verhaal - Pláátjes van kastelen
Maart 2017: ‘Had u maar in het achterste stel moeten gaan zitten’ - De Punt - Rodin - 1e klas heeft geen klasse - Bedum, tien eeuwen in de greep van Walfridus - 1e klas van Abellio - Apeldoorn-Zutphen - Klarenbeek in een beekdal - Lochem onder vogelgekrasDe Stijl of stijlloos?; Museum ArnhemSpookstation Laren-Almen - ‘De Hoofdige Boer’; Almen in het voetspoor van Staring - Schollevaar; Wandelen in Capelle a/d IJssel - Gamechanger!

November 2016: Sliedrecht op papland (1) - Nationaal Baggermuseum - Sliedrecht op Papland (2) Trump en Piet en zo  - De bus naar Kroeven - Roosendaal, Sint en het Tongerlohuys - Altijd hetzelfde? - Welke dam? Didam (in de Liemers) - Aaltens Onderduikmuseum, eigenlijk meer een experienceDen Haag – Gouda: Sprinter langs Hofwijck - Heksenwaag Oudewater: gewogen en te zwaar bevonden  -  Gouda – Oudewater – Utrecht: In het bandenspoor van de VAGU - Winterstop
Oktober 2016: Arriva-lijn 156, ’s Hertogenbosch – Eindhoven - Sint-Oedenrode in regen en zon - Als in een jongensboek - Hollander-alarm - Leiden – Limburg, of: Wel eens van Flixbus gehoord? - Bunde (Bung), Kasen en Voulwames - Veolia neemt afscheid, en hoe! - Houthem-Sint Gerlach - Almelo – Mariënberg – Hardenberg; Vechtdallijntje vernieuwdHardenberg - Almelo - De cursus ‘omgaan met teleurstellingen’; Finkers´ Almelo - Vriezenveen - Mooi Deventer - Driekwartierslaantje Diepenveen, a.k.a. Wechelerweg -  Baileybrug, of: het Deventer-moment - Een station aan een snelweg, hoe komt dat? - Relikwie van de Rijngouwelijn, en nieuwe lightrailplannen - Zo oud als de weg naar Kralingen; Krimpen aan den IJssel
september 2016: Terug uit België - Zutphen: Monumentendag in de open lucht -´Karweg´; Oude Hanzeweg Harderwijk – ArnhemToegift: ook actievoerende conducteurs onzichtbaar
augustus 2016: Per trein langs Wouw - Per fiets door Wouw - Langs de Wouwse Plantage - Rijen-Gilze - Netelige kwesties: Emplacement Utrecht Centraal, IC in Harderwijk, en meer - Wolderwijd; Zeewolde - Nuldernauw; ´s Heeren Loo - Intermezzo: het oor en de gekte van Vincent van GoghLaatste fietszomerzaterdag: Spangen, Waalhaven en verder - Het Kasteel -Spotter gespot; Maastunnel en WaalhavenPernis en BeneluxtunnelAnderhalf nieuw station: Utrecht Vaartsche Rijn en Amsterdam RAI
juli 2016 BUCHNaar Schoorl - Inkoppertje: Groet uit Groet - Toch nog het Klimduin -‘Dikke lijnen worden dikker, dunne lijnen verdwijnen’; van deur tot deur in de Randstad - Vlag uit: Tilburg Noord uit isolement! - Oisterwijkse vennenOisterwijk, Heukelom en Berkel-Enschot - Hallo Bandoeng, hier Radio Kootwijk - Halte Assel, Echoput, Julianatoren en verder - Terug in BUCH: Uitgeest - Nieuwe worsteling met fietskluizen - ‘Geniet van dit zicht voordat er een snelweg ligt’; in en om Uitgeest - Ouddorp: per bus naar trams 
juni 2016 Een verrassende wending - OV-Fiets - Putten - Knap Goor! - Enschede, Boekelo en Lonneker - Intermezzo: Fluiten = niet meer instappen - Naar Ede(n) - Aanfietsen - Rond Ede(n) - Brunch en Brexit - In en uit een Zelfservicestalling - De Zak van Zuid-Beveland
mei 2016: Waarom ik ook deze keer pas helemaal tegen het eind van de middag ter plaatse was - Syntus’ plannen met Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude - Lijn 80: Amersfoort – Wageningen - Wolkom, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (1) -Museum Dr8888, onverw8s pr8ig! (100 jaar Dada) -Wy binne los, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (2) - Brug in Weener kaputt: spoor naar Leer gestremd - Jans Pommerans van Bad Nieuweschans - Weener per vervangende bus - Aanpassen, meedoen, verzetten: Verzetsmuseum Amsterdam - Zeeburgereiland 
april 2016
: Bussen in de Neus van Noord-HollandWervershoof en Andijk: ‘If only you were here’ -
Zwaag / Blokker: langs het (vermeende) heksenpad en verder - Uitwaaien op Zuid-BevelandWemelend in WemeldingeHeinekenszand Heinkenszand - Een zaterdag met atmosferische omstandigheden - Het storp Leusden: autospoortje en drive-inwoningen - Leusden: hoe versjteer je een busnet?Kamp Amersfoort: de laarzen van een beul - Zwijndrecht – Dordrecht (door omstandigheden) 
maart 2016: Een dag met een tijdslot; Den Bosch – Nijmegen, w/o Rosmalen - Open-jassendag in Wezep - Salto mortale van een toetsenist: Keith Emerson overleden - Elburg: Admiraal Kinnenbak - Deurne, soort van eindpuntDeurne, Hét Dorp - De Wieger: ‘Langs het tuinpad van mijn vader.’- Hoekse lijn (3) - MerwedeLingeLijn, NL-Alert en een winter(?)jas van V&D - Onderweg langs de Onderweg: Hoogblokland en Arkel - Via Baflo naar Bowie - 'Baffelder'- David Bowie was
februari 2016
: Waar je nooit uitstapt - Vechtdal - Dalen; (g)een verdacht pakketjeWederom: Emmen ZuidZonder gram in Gramsbergen - Driehuis en Amsterdam Muiderpoort - Zaankanters - Van Zaandam Kogerveld naar Koog aan de Zaan - Kilometers makenDe meest kletsgrage conducteur van NS -Arriva SpurtTerborg en Silvolde: in het rijk van de Tonater - Huet; De dichteren van Doetinchem
januari 2016
: Stadsbussen, met voorbedachten rade of op de bonnefooi -  Breda Princenhage: ontdekking van het tweede Den Haag -  Roermond: gekte in de Outlet - Met de ICE niet over de Valleilijn - Enschede Kennispark - Stokhorst revisited - Microdienst van Deventer - Schiphol Airport - Stadsbus Lelystad - In het voetspoor van de Maharishi - Museum Nieuw LandStrijp-S: het ‘nieuwe’ station en de nieuwe wijkHOV en Phileas-sof in Eindhoven8 met achtbaan door Acht - Flehite, land van de vele waterlopen - Vathorst, wederom -  Nog een keertje de Valleilijn 
december 2015: Rotterdam - Tilburg / Tilburg: verrassende contrasten - Museum De Pont Apeldoornse roots - CODA - Oss, of wat gebeurde er met de halteloze bus? - Oss, de stad en Museum Jan Cunen - Maassluis aan de Hoekse lijn  
november 2015: Boven het Noordzeekanaal - Blindganger: Sprinter Hoofddorp – Hoorn KersenboogerdWognum; Scheringa geschoren -  Bastaard van Holland; Schagen schimmig in de schemer (Skagen skimmig in de skemer) - Leiden versus Deventer - Cultureel weekendZwaan op het spoor: Sloterdijk-Hoorn - Power to the pieper: Opperdoes - Met de blik op Medemblik - Toegift: Geestlijn exit  
oktober 2015
:  1e klas-maand  - IRM - SLT - 'Berliner'- Sprinter - Twello - Protos - Van Boxtel: kip zonder kop - Koploper - IC Direct - Plan V - Station Breda verbouwt zich - De Evangelist van de Lichtstad - Venlo - Velios - DDZ en DDAR - Assen - Arriva-Vechtdallijn - Buffelen naar Kampen - Bilthoven-Lage Vuursche- Den Dolder: herfstkleuren - de 'Panwag', ICE, de 1e der 1e klassen - MerwedeLingeLijn - Wolfheze en Oosterbeek - Achterhoekse Spurt - Twents/Syntus-LINT - And da winner izzzzz:
 
september 2015: Hoekse Lijn vermetrood (of: verlightraild?- Harderwijk; architectuur en moraalStation Zwolle zonder dolle (en zonder winkels)Utrecht Centraal mag best wat meer kosten - Culemborg, waar dode schrijvers voortleven / Weeshuis: van weldoenster tot helleveeg;
juli-augustus 2015: Introductie - Een dag met gegeven omstandigheden (zomerstorm)  - Veenboemel Alphen a/d Rijn-Gouda - Op Papland  - Doesburg: goed geconserveerd - Nijmegen Lent  en De Oversteek -  Westerscheldetunnel - Terneuzen, waar het licht bijna te zout is voor het oog - Museum Schooltijd: zwijmelen in nostalgie -  Haagse School in Dordrecht - Oudenbosch: de koepel in de kop  -  Boheemse Rapsodie, of: haat-liefdeverhouding met RandstadRail   


© Frans Mensonides, Leiden, 2017