Beminde zaterdag (9)
april 2016: Weg van de spoorweg



Zwaag

< < < < < Deel 8 al gelezen? 


Beminde zaterdag

Dit is aflevering 9 van de rubriek ‘Beminde zaterdag’ over treinreizen op die dag met mijn WeekendVrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangen. Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je aan de onderkant van deze webpagina.

Met je Weekend Vrij heb je keuze uit zo’n 400 Nederlandse spoorwegstations om heen te reizen, in zo ongeveer 350 verschillende plaatsen - naar grove schatting; ik heb niet de moeite genomen, ze te tellen. Wat ik zeker niet ga tellen: alle woonplaatsen: steden, dorpen, buurtschappen, gehuchten, kernen, die bereikbaar zijn met datgene waar de ware railhobbyist zijn neus voor ophaalt: de streekbus.

Ik heb in februari en maart mijn bucketlist wat korter gemaakt, de lijst van spoorwegstations waar ik nog nooit eerder was uit- of ingestapt. De komende maand of maanden (ik zie wel…) ga ik datzelfde doen met de lijst van plaatsen die alleen met het streekvervoer bereikbaar zijn en niet per spoor. Die lijst ga ik maar niet helemaal uitschrijven; het moeten er duizenden zijn, opgeteld in twaalf provinciën.


 

Bussen in de Neus van Noord-HollandWervershoof en Andijk: ‘If only you were here’Zwaag / Blokker: langs het (vermeende) heksenpad en verder - Uitwaaien op Zuid-BevelandWemelend in WemeldingeHeinekenszand Heinkenszand - Een zaterdag met atmosferische omstandigheden - Het storp Leusden: autospoortje en drive-inwoningen - Leusden: hoe versjteer je een busnet?Kamp Amersfoort: de laarzen van een beul - Zwijndrecht – Dordrecht (door omstandigheden)

 



Bussen in de Neus van Noord-Holland

‘It’s a steady job, but he wants to be a paperback writer, paperback writer….’
Hit van een beatband die ooit optrad in Blokker

Overgenomen van Connexxion 

 

Die naam is ontsproten aan mijn eigen brein. Terwijl hij toch erg voor de hand ligt. Werp maar eens een blik op de (lijnnennet)kaart van NH. Als je het gebied boven pakweg Heerhugowaard de Kop van Noord Holland noemt, dan kom je er toch niet omheen dat de streek ten oosten van de lijn Hoorn – Medemblik sterk op een groot reukorgaan lijkt, een kokkerd, een goed uit de kluiten gewassen gok. Officieel is deze regio het oosten van West-Friesland, hoe mal dat ook klinkt.

Ik heb altijd gedacht dat er in deze ‘Neus’ een overvloed aan fotografeerbare bollenvelden zou zijn. Dat komt door onze jaarlijkse bezoeken uit de vorige eeuw aan de Westfriese Flora, die altijd gehouden werd in Bovenkarspel. Daar wonnen kwekers uit Andijk en omstreken altijd de Oscar voor de mooiste tulp, hyacint, narcis, amaryllis, frittillaria…, etc. Er waren tientallen categorieën, zodat geen enkele bollenteler naar huis ging zonder lauweren, al was het maar een eervolle vermelding.

Maar ik kan alvast onthullen dat ik vanmiddag weinig bolgewassen zal waarnemen in deze streek. Al wandelende zal ik een veldje zien op drie kilometer afstand, dat ik zelfs met 80x tele niet goed voor mijn lens kan krijgen. Verder zal ik, ook alweer een heel eind weg, twee strookjes bollenpracht zien vanuit de bus en één vanuit de trein, op de terugweg uit Enkhuizen.

Die trein is dan de spoorlijn Enkhuizen – Hoorn, 18 kilometer spoor in De Neus, met de tussenstations Bovenkarspel Flora, Bovenkarspel-Grootebroek, Hoogkarspel en Hoorn Kersenboogerd. Na Hoorn rijdt deze IC non-stop naar Sloterdijk (ik had hem in de november-aflevering) , vervolgens naar Amsterdam Centraal, en op sommige dagen en uren door naar Amersfoort en soms zelfs Deventer. Een rit Enkhuizen – Amsterdam Centraal duurt net geen uur; nog redelijk kwiek, dank zij het overslaan van al die stations in Purmerend en Zaandam.

Misschien zocht ik die bolbloemen op verkeerde plekken, en had ik meer aan de zuidkant moeten zijn van de Neus, de neusvleugels, zeg maar. Plaatsen als Wijdene(u)s stonden ook vaak vermeld op die trofeeën die door kwekers in de wacht werden gesleept op de West-Friese Flora. Maar die kant ben ik niet op geweest, vandaag. Ik had maar een middag, ik moest deze morgen eerst nog naar de coiffeur. En het is in deze streken bijna allemaal buurtbuswerk, lijntjes met uurdienst, tweeuursdienst op zaterdag, soms. Het is niet van: uitstappen, even een foto maken en dan gauw de volgende bus pakken.

 

Je ziet het zelf op dit panorama, geschoten even ten zuiden van Andijk: in de wijde omtrek geen bollenveld te bekennen. Er zitten hier best wel bedrijven die hun geld verdienen met bollen. Maar die kweken ze misschien in laboratoria, of ze verpakken alleen maar bollen die elders uit de grond zijn gehaald.

Ik schreef in november al over het sterk uitgedunde lijnennet  tussen Hoorn en Medemblik. En in 2003 over de Zesstedenweg door o.a. het spreekwoordelijke Lutjebroek. Daar reed toen helemaal geen bus meer, maar nu dan toch nog dezelfde buurtbus die ook Wijdenes aandoet en onnavolgbare meanders trekt op de kaart.

Een andere lijn, Wervershoof – Enkhuizen, pakt in de laatste stad ook de buitenwijken mee die veraf gelegen zijn van het station, het stadshart en de Drommedaris. Al deze buurtbuslijnen rijden alleen op maandag t/m zaterdag overdag. Zondags en ’s avonds ben je afhankelijk van die aardige buur, die je wel even brengt met de auto.

Ik neem in Hoorn de enige reguliere streekbuslijn die je in deze streek op zaterdag kunt nemen: lijn 132, Hoorn – Andijk. Die rijdt elk uur, ’s middags elk halfuur en door de weeks in gecombineerde halfuurdienst met lijn 131 die een net iets andere route heeft.

De bus passeer t het Westfries Gasthuis pal achter het station en een paar straten verder een gebouw dat ik geloof ik ken. Is dat het stadhuis van Hoorn niet? Ja, dat is het. Daar heb ik een paar jaar geleden een keer een training vol peptalk gevolgd. Ik weet niet eens precies meer waar die over ging, áls hij al ergens over ging.

Ja, nu ik er goed over doordenk, was het een inleiding in het herkennen en ontwikkelen van je talenten. Wij deelnemers moesten om te beginnen één voor één vertellen wat we vroeger als kind later hadden willen worden. Dat was dan een opmaat om als volwassene sommige van onze dromen alsnog waar te kunnen maken. Of iets in die geest; ik moet zeggen dat deze training me niet echt glashelder meer voor ogen staat, en mede daardoor zijn doel aardig voorbij is geschoten.

Wat wilde ik vroeger dan wel worden, als klein jongetje? In de klas, boven mijn cahier met sommen en dt’s, droomde wel eens over een bestaan als circusacrobaat, die heel Europa rondtrok in een pipowagen en overal ôôôhs en âââhs ontlokte aan het publiek. Maar gezien mijn uiterst povere prestaties tijdens de gymnastiekles kon je niet zeggen dat dit nou echt mijn meest voor de hand liggende toekomstscenario was.

Een paar jaar later hád ik het ineens; boekenschrijver wilde ik worden. Ja, ik wilde in ieder geval ergens beroemd mee worden, in de krant en op tv komen, en waarom zou me dat niet lukken met boeken schrijven? Maar boekenschrijver ben ik uiteindelijk evenmin geworden als circusartiest. Ook daarvoor te weinig talent, helaas.

Wat moet je in vredesnaam met zo’n training, als je de 50 gepasseerd bent? Dan moet je geen talenten meer hebben; dan moet je het zo langzamerhand eens een keertje gemáákt hebben. Wat bracht me ertoe om die training te volgen? Ja, het werd betaald door de zaak, je mocht er één kiezen en de alternatieven waren: mindfulness & yoga, de tarot leggen en leren omgaan met paarden.

Paarden?? Ja, omgaan met paarden, nuttige kennis voor een kantoorklerk, toch? Paarden zijn net mensen. Als je een paard niet aankunt, kun je ook geen mensen aansturen. Paarden spiegelen je gedrag. Andersom niet; de over het algemeen zeer enthousiaste collega’s die deze leergang gekozen hadden, kwamen niet hinnikend uit de manege.


Wervershoof




Genoeg hierover! We kruisen het tramspoortje naar Medemblik en belanden in Zwaag, een dorp dat samen met Blokker ooit bij Hoorn is ingelijfd en de laatste jaren sterk verstedelijkt is. Je hebt een mengeling van authentieke huizen (veel van die stolpen) en nieuwbouw (ook weer veel stolpen). Omdat er een halte Unjerpad wordt afgeroepen in de bus, neem ik me voor, hier op de terugweg even te gaan kijken. ‘Unjer’ betekende in vroeger eeuwen heks, en een heksenpad, daar moet toch wel iets te beleven zijn.

Nadat we de agglomeratie Hoorn achter ons gelaten hebben, ontvouwt zich groen land en verschijnt huize Veelust in mijn busraam (of Veel Lust; lastig te lezen in het voorbijgaan).

‘Zwaagdijk Oost zegt nee tegen windmolens’, posters achter huiskamerraam na huiskamerraam. Hoezo? Duurzaamheid, weet je nog wel? En dit lijkt me er juist een ideale omgeving voor. Het breekt een beetje. Een mens kon hier gemakkelijk agorafobie krijgen, die vierkante kilometers groen; die kubieke kilometers blauw erboven. Met wat windmolens erbij wordt het uitzicht toch een stuk levendiger.

 



Wervershoof en Andijk: ‘If only you were here’


De volgende nederzetting is Wervershoof, waar ik uitstap. Het lag ooit aan de boorden van de Zuiderzee, en nu aan die van het IJsselmeer. Het eerste wat ik zie is weer zo’n lelijk gemeentehuis uit de tekenpen van Kropholler, de architect die fout was vóór, tijdens en na de oorlog. Als je zoiets van te voren weet, blijf je nog een halte in de bus zitten. Een lezer wees me er tussen haakjes op dat het geen Kropholler is, maar wel een Siebers. Die gold als na(aap)volger van Kropholler, dus ik zat er niet ver naast; minder ver dan Kropholler en Siebers.

Verder is het ook in Wervershoof veel stolpenwerk: die boerderijen, tegenwoordig ook gewone woonhuizen, met vierkant grondvlak, in een punt toelopend dak en vaak ook een fraaie uitbouw, of hoe heet dat architectonisch, boven de voordeur. Je ziet er duizenden in heel Noord-Holland.

Andre van Duin, zo heet de plaatselijke rijwielhersteller. Niet André, dit is een and’re Andre.

Ik loop de dijk op. Tussen hier en het IJsselmeer ligt de Koopmanspolder, die geïnspireerd is op een leeglopend bad, zegt het infobord. ??? Hoe dat er dan uitziet, zie je op de panoramafoto. Het is in ieder geval een paradijs voor moeras- en watervogels. De dijk maakt deel uit van de Westfriese Omringdijk. Deze zeewering van 126 km lengte  werd al in de late middeleeuwen aangeleged uit allerlei kortere dijkjes en loopt om heel West-Friesland heen (de naam zegt het al).

Even verder gaat Werverhoof over in Andijk, een naam die etymologisch simpelweg: aan de dijk betekent. Het is een vrij onsamenhangend dorp, verdeeld over een paar langgerekte kernen. Ik neem weer zo’n verkeerde afslag en dito beslissing die voortkomt uit zo maar een beetje op de bonnefooi wandelen. Ik ga rechtsaf een nieuwbouwwijkje onder aan de dijk in, in plaats van verder te lopen langs het water. Nu mis ik de enige twee bezienswaardigheden van Andijk, de Buurtjeskerk uit 1667 (hier op de foto uit de Wikipedia) en de proefpolder uit 1929. Dat stukje inpoldering van nog geen halve vierkante kilometer was een proefproject voor de Flevopolders die daarna successievelijk aangelegd zijn. Tegenwoordig is het poldertje een recreatieterrein.

Ik pak bus 132. Die dropt me op het afgelegen eindpunt waar ik de panoramafoto maak van die niet aanwezige bollen. Nu volg ik een pijl richting Centrum, maar als ik verder loop stuit ik op den duur weer op die dijk langs de Zuiderzee.

Blijkbaar heeft Andijk geen echt centrum en functioneert het winkelhartje als zodanig. Het v/m gemeentehuis wordt appartementen, zoals vrijwel alles wat ooit is opgericht in dit land, op en duur appartementen wordt. Bij een in aanbouw staand huis op een verder nog ongerept stuk land staat ‘If only you were here’ gekalkt op een schaftwagen voor bouwvakkers. Een hartenkreet. Maar iedereen die erlangs loopt, is per definitie hier, dus aan die wens kan heel eenvoudig worden voldaan.

De klokken bij het gewezen gemeentehuis klepelen omdat het vier uur is, met onwelluidend luid gebeier dat niet meer ophoudt. Ik verlang naar een zeer verlate lunch. Er is hier een feestzaal waar momenteel geen feest is en verder ook niemand. Maar Mariska’s Corner in het winkelcentrum redt Andijk nog van een slechte recensie.

 



Zwaag / Blokker: langs het (vermeende) heksenpad


Ik pak de bus terug naar Zwaag. We rijden langs een hoge zandrug, een zandlichaam voor een nieuwe randweg langs nieuwbouw, denk ik; er komt vast geen lightrail.

Zwaag ligt parallel aan Blokker. Je hebt hier lintbebouwing met drie linten die evenwijdig aan elkaar lopen, met steeds zo’n 600 meter ertussen. Daar stonden als vanouds weer van die stolpen. Maar nu wordt het hele gebied tussen die linten volgebouwd met redelijk aangenaam ogende huizen: veel houten gevels, veel kleuren. Wat stolperige huizen ook weer. Ik heb wel eens de spot gedreven met nieuwe woningen die eruit zien als oude. Maar er is toch ook iets voor te zeggen om streekeigen nieuwbouw te plegen, in plaats van die rijtjeshuizen die er van Huisduinen tot Gulpen precies hetzelfde uitzien.




Ik kruis de zanderige Nico Beemsterboerweg, genoemd naar de ‘Ere-werkvoorbereider van de nieuwbouw.’ Wat zou dat nou kosten, een doorsnee-woning in Zwaag / Blokker? Op hypotheken krijg je tegenwoordig bijna geld toe.

Dat dat Unjerpad, ofwel: heksenpad, dat het lint van Zwaag verbindt met dat van Blokker. Het is minder opzienbarend dat de naam doet vermoeden, een voormalig paadje door de weilanden, en nu langs moderne huizen. Waarom heet dat pad zo?

Thuisgekomen, sla ik Unjer nog eens na in het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Unjer, unger of eunjer betekende inderdaad: heks. Maar het is ook de benaming voor een soort onkruid dat goed gedijt in weilanden en dat koeien en paarden niet lusten. Het heet ook wel heermoes of paardenstaart.

Naar zulke unjer zal dit pad wel genoemd zijn. Unjer in de betekenis van toverkol is afgeleid van Hongaar, misschien via de associatie van een zigeunervrouw met een kristallen bol. Wat dat onkruid daar dan mee te maken heeft, was ook de samensteller van het WNT een raadsel. Maar kruidenvrouwtjes zweren bij unjer, dat een geneeskrachtige werking zou bezitten, en dat zijn toch ook een soort toverheksen.

Zwaag is niet alleen een lintdorp, maar heeft ook een kern met kerk en kroeg. Daar neem ik bus 13, een Hoornse stadsdienst – die ook maar eens per uur rijdt; dun busvervoer in De Neus. Die lijn maakt een slinger door Blokker alvorens koers te zetten naar zijn eindpunt bij station Hoorn Kersenboogerd.

Blokker, iemand van mijn leeftijd of nog ouwer denkt daarbij uiteraard aan het optreden van de Beatles in de veilinghal op 6 juni 1964. Ik was er als pas 7-jarige niet bij, maar heb er later wel vaak beelden van gezien. De fab four traden maar 25 minuten op – ze hadden toen nog niet zo’n heel uitgebreid repertoire - en de fans hoorden door hun eigen gekrijs niets van de muziek. Twee jaar later namen de Beatles het verstandige besluit te stoppen met optredens, en daarna gingen ze pas echt heel erg goeie platen maken.

Ik wist niet beter of die veilinghal was ook gesloopt, net als Treslong in Hillegom waar ze ook opgetreden hebben in ‘64. Maar ook alweer achteraf las ik dat het gebouw gewoon nog bestaat. Het is zelfs op de monumentenlijst geplaatst, niet omdat het monumentaal is, maar omdat de Beatles er gespeeld hebben. Ik kap er nu echt mee, hoor, met mijn tochten pas na thuiskomst voorbereiden, in plaats van vooraf.

Lijn 13 rijdt met allerlei slingers langs de linten van deze streek en komt uiteindelijk tot stilstand in een woonervenwijk. Behalve mij is iedereen al uitgestapt. ‘Je mag wel mee terug, hoor’, zegt de chauffeur, ‘maar als je bij Kersenboogerd wilt wezen, moet je er hier uit!’
-‘Oh, ik dacht dat we naar het station gingen’, zeg ik dommig. Hij wijst. Het station ligt 200 meter verder en is geloof ik alleen voor fietsen bereikbaar, daarom heeft deze lijn zo’n vreemd eindpunt.

Ik snel naar het station en weet net de trein naar Enkhuizen nog net te bereiken. Aan het slot van deze zaterdag nog een poging om de Drommedaris een beetje knap op de foto te krijgen. Dat wil me nou nooit lukken, die enorme steenklomp met inderdaad een soort bult (en die extra m). Je kunt er komen in zomer of winter, ’s morgens of ‘s middags, bij zon of bewolking, maar nooit wordt het nou eens wat. Ook met deze poging in de snel opkomende schemering ben ik niet geheel content.






De Drommedaris van Enkhuizen is een jaar of 600 oud en was oorspronkelijk poortgebouw annex gevangenis. Latere functies waren: kruithuisje, accijnskantoor, telegraafkantoor, expositieruimte, studentensoos en nog een paar andere dingen. Tegenwoordig is de steenmastodont cultureel centrum.

Bij de Drommedaris eindigt dit hoofdstuk. Volgende week nemen we weer de bus, in een andere provincie.

Frans Mensonides
24 april 2016
Er geweest: zaterdag 9 april 2016

Oh ja: de eerste zaterdag van deze maand heb ik overgeslagen in deze rubriek. De dag daarop pakte ik de Flix-bus naar Antwerpen.



 


Uitwaaien op Zuid-Beveland

Overgenomen van Connexxion; Lijnennetkaart Zeeland


Het Zeeuwse eiland Zuid-Beveland lijkt qua OV wel wat op De Neus van NH waar we vorige week waren. Eén spoorlijn loopt erdoorheen en het busverkeer blijft beperkt tot 2 reguliere lijnen (afgezien van eiland-overschrijdende lijnen) en buurtbussen die alleen op werkdagen uit de garage komen. Daarmee heeft het ook veel weg van zijn noorderbuur Noord-Beveland, die ik in de zomer van ’14 deed.

Alle lijnen op Zuid-Beveland gaan uit van het onbetwiste middelpunt van dat eiland, het stationsplein van Goes. Die stad kent nauwelijks stadsvervoer; één heel kort lijntje, nr. 185, naar het ziekenhuis. Pover voor wat toch de hoofdstad van een heel eiland is. Goed, Goes is met ruim 25.000 inwoners nou ook weer geen metropool. Maar het blijft triest dat sommige wijken niet of nauwelijks per OV bereikbaar zijn. 

Veel plaatsen op de rest van het eiland zijn dat ook niet. Het geldt bijvoorbeeld voor enkele dorpen in de Zak van Zuid-Beveland die, in tegenstelling tot de Neus van Noord-Holland, echt zo heet. Het is het gebied in het zuiden van het eiland, met eeuwenoude polderdijkjes en -dorpjes. Je komt er alleen met de buurtbus, en in het weekend helemaal niet.

De twee reguliere buslijnen zijn Connexxion-nr 23, Goes – Heinkenszand - ’s-Heerenhoek – Borssele en 27: Goes – Kapelle – Wemeldinge – Yerseke (het mosseloord, waar ik jaren geleden al eens was). Wemeldinge en Heinkenszand ga ik vanmiddag doen; plaatsnamen met een aangename, meteen vertrouwde klank.

Goes bereik je vanuit Leiden net binnen 2 uur. Die gammele Moerdijkbrug is van de week met spoed gerepareerd. Met succes, blijkbaar; we zakken er niet door en waaien er ook niet vanaf. Dit obstakel in het spoorwegnet wordt genomen met een gepaste snelheid van niet veel meer dan 60 km/uur.

De conducteur roept om dat er weer bedelaars aan boord zijn. Bedelen in de trein is verboden, dus iedereen wordt verzocht, ze niets te geven. Goed dat het eens benoemd wordt. Gevers zijn net zo goed schuldig aan dat ellendige geschooi als de bedelaars zelf. Bedelaars, evangelisten, verkopers, sjacheraars, fondsenwervers, enquêteurs, ’zakdoekje-leggers’ in de trein; als iedereen ze consequent zou negeren, zou al dat leed snel uit de wereld zijn.

‘Seeing possibilities in potatoes’, zie ik in de buurt van Kruiningen-Yerseke op een bedrijfsgebouw staan. Die zijn van dezelfde denkrichting als ’Power to the pieper’: de aardappel bevrijden van zijn lullige, burgerlijke imago.


Stationsplein Goes

 

Wemelend in Wemeldinge


In Goes moet ik nog een half uur wachten op bus 27. Het is guur weer en er staat een straffe bries. Mijn winterjas kan ik wel velen, vandaag; zeker die wonderjas, nog gekocht bij V&D, die in de rui is en dunner wordt naarmate de zon hoger klimt langs de ecliptica.

Ik besluit alvast vooruit te lopen over de weg langs het spoor, richting Kloetinge, en in dat dorp op te stappen op bus 27; dan blijf ik lopende warm. Maar uiteraard sla ik weer eens verkeerd af, op een groot kruispunt. Ik beland bij een apart, golvend schoolgebouw dat me al voor de ogen wemelt ver voordat ik Wemeldinge bereikt heb. Ja, ik werd gelokt door een abri die daar voor de deur stond. Maar daar stoppen alleen bussen met een 600-nummer, schoolbussen, en vandaag dus helemaal niets.

In marstempo been ik terug naar de halte bij het kruispunt, die ik net bereik voordat bus 27 verschijnt. Mooi, ik hield al rekening met nog een uur wachten. Ik voeg me bij de vier passagiers die al in de bus zitten. We rijden door Kloetinge en scheren langs Kapelle dat we van een andere kant benaderen dan waar je binnenkomt als je uitstapt op station Kapelle-Biezelinge. Ik deed dat op 29 april 2013, de laatste dag dat ons land werd geregeerd door een vorstin. Beatrix was trouwens op Koninginnedag 2010 op bezoek in Wemeldinge en deze hele streek hier is zeer Oranjegezind.

Via een lange, recht polderweg rijden we op Wemeldinge aan. Die plaats associeer je met dingen, wat voor dingen dan ook, die wemelen, door wat voor oorzaak dan ook. Maar veel plaatsen in Zuid-West Nederland zijn genoemd naar hun stichter of naar een voorname persoon die er ooit woonde. Zo ook Wemeldinge, dat ene Wimald als naamgever had.

De bus koerst door smalle kronkelstraten naar het hart van het dorp, het Dorpsplein. Hier is multifunctioneel centrum De Wemel gevestigd en zijn er golfmotieven verwerkt in de bestrating. Dat laatste om de verbondenheid van het dorp met het water tot uitdrukking te brengen. Voor het oplappen van dit pleintje kreeg Wemeldinge subsidie van de EU. Wemeldinge is daarmee spekkoper, dat ze eens een paar duiten terugzagen uit Brussel.

Bus 27 rijdt alleen maandag t/m zaterdag overdag. Buurtbus 599 naar Hansweert wil je alleen doordeweeks hiervandaan voeren. Verder kun je altijd de Haltetaxi nog ontbieden. Maar die brengt je naar een bushalte; op tijdstippen dat de bus niet rijdt, heb je er ook niets aan.



‘De toeristen hebben het dorpje gevonden’, weet de Wikipedia. Maar deze zaterdag is De digitale reiziger toch zo ongeveer de enige toerist die dit voorelkaar heeft gekregen. Het zou hier dan ook doodstil zijn, ware het niet dat een malloot zijn gazon zit te kortwieken op een walmende, knetterende maaimachine die je werkelijk straten en straten verder nog hoort. Hij heeft deze dag, de middelste zaterdag van april, afgelopen winter al met rood omkringeld op de kalender: de eerste grasmaaidag van het jaar; yes!, het kán weer, lekker kabaal maken!

Nee, dan die beschaafde maairobot die elders in het dorp een groot grasveld begraast, geruisloos en zonder op te vallen. Knap dat het kan! Maar ik las laatst, waar las ik dat nou toch, dat de robots ons over circa een halve eeuw, zo rond het jaar 2066, gaan overvleugelen. Dan grijpen zij de macht op Aarde! Gewoon doordat ze elke 18 maanden een factor 2 slimmer worden, en wij even dom blijven, zullen de machines hun scheppers op een gegeven moment onvermijdelijk achter zich laten.

Maar kunnen ze robots dan niet zo maken dat ze helemaal geen verlangen ontwikkelen om de macht over te nemen? Dat ze alleen maar gras willen maaien, of dat soort nuttige dingen doen? Daarvoor zijn ze toch op aarde?

In mijn vlegeljaren, toen ik veel – veel te veel – science fiction las, had je de wetten van Isaac Asimov, SF-schrijver en biochemicus. Robots zouden nooit iets moeten kunnen doen wat hun meesters, de mens, zou schaden. En daar zouden ze op geprogrammeerd worden.

Ja, ja! Totdat ze slimmer zullen zijn dan Asimov ooit had kunnen bedenken, en hun eigen programmering kunnen aanpassen! En daar wij ze geschapen hebben, kunnen we niet verwachten dat ze moreel hoogstaander zullen zijn dan wijzelf.

Ik acht het ook niet uitgesloten dat ze ons een keer allemaal met wortel en tak uitroeien, louter om ons uit ons miezerig mensenbestaan te verlossen, alleen voor onze eigen bestwil en dus geheel volgens Asimov. Maar enfin, het jaar 2066, gelukkig doen mijn kiezen dan niet meer zeer. Wie dan leeft, wie dan zorgt! Al zullen de robots dat dan vermoedelijk doen: leven en zorgen…

 





Wemeldinge ligt aan de Oosterschelde en aan de monding van het Kanaal door Zuid-Beveland. Het is heerlijk uitwaaien van een werkweek op kantoor, hier langs het water. Een visser zit in zijn bootje, met op de achtergrond de pijlers van de Zeelandbrug, 12 km verderop.

Wemeldinge werd van haven- en industrieplaats recreatieoord, met een uitgebreide jachthaven en bungalowparken. Het dorp telt twee vrijwel identieke witte molens die je gemakkelijk op één foto kunt krijgen. Een curiosum is de 14e à 15e-eeuwse kerk, niet zozeer qua bouw, als wel qua situering. Hij is omringd door boerenland en ligt een paarhonderd meter ten westen van de bebouwde kom. De plannen voor dit dorp zijn ooit gewijzigd; het kwam toch wat meer naar het oosten te liggen dan aanvankelijk was voorzien.

Naast de kerk ligt een 12 meter hoge bult in het landschap. Hij is helaas niet toegankelijk en ook niet goed fotografabel vanuit mijn positie. Het is de hoogste ´vliedberg´ van Zeeland. Dat is een kunstmatige heuvel die ooit diende als onderstuk van een motte-kasteel, een versterkte woning in de vorm van een toren. Bovendien was zo’n berg een toevluchtsoord bij hoog water; daaraan ontleent hij zijn naam. Hier een foto van de vliedberg van Wemeldinge.

 







Heel fraai, en tevens beschermd dorpsgezicht, is de Dorpsstraat, met leilinden tot war het oog reikt. Maar het daar gevestigde café-restaurant is tijdelijk gesloten, en het ‘Logement - Afspanning en Billard’ definitief. In Wemeldinges voornaamste winkelstraat, de Wilhelminastraat, zit ook veel dicht. Eén café gaat pas open om 16:00 uur en dat is het nog niet; een ander pas weer na Koningsdag, waarvan ze de inkomsten blijkbaar gemakkelijk kunnen missen.

Mijn hoop is nu nog gevestigd op de allerlaatste deur, op de hoek. Die wijkt gelukkig, en daarachter zit heel Wemeldinge; this is the place to be! Ik ben binnengelopen bij Hotel Restaurant Smits en daar is tevens een Vlaamse Volksspeelhal, wat ik me er ook bij voor moet stellen. 

Ik kauw op mijn brood met kroket en nog even door op het thema: robots. Waar las ik dat nou toch, van die robots die de macht op aarde binnen afzienbare tijd gaan overnemen? Vergeefs probeer ik me een voorstelling te vormen van de aanloop naar dat tijdperk.

Misschien gunnen de machines ons nog een nabestaan als backup in een computersysteem. Want dat zal over een poosje ook wel kunnen: de hele menselijke geest backuppen en in de computer stoppen; zoiets las ik ook al eens. Dan kan ik hem misschien nog eens herbeleven, deze middag in Wemeldinge, toen ik liep na te denken over de menselijke geest, die opgeslagen zou kunnen worden in een computersysteem, zodat ik deze middag nog een keer zou kunnen herbeleven, de middag dat ik in Wemeldinge liep en… Kreun! Je zou er helemaal wemelig van worden, van zulke gedachtes.



Heinekenszand Heinkenszand


Een uur later bevind ik me in Heinkenszand, aan de andere kant van Zuid-Beveland, waar ik gekomen ben met bus 23. Die rijdt van Goes naar ’s-Heerenhoek en doordeweeks ook nog door naar Borssele. Ik vrees dat de busdienst op dit eiland nog wel eens helemaal op losse schroeven zal komen te staan. Meer dan 6 man heb ik vandaag nooit in een bus geteld, en dat is dan nog inclusief de chauffeur en mezelf. De bus naar Veere op Walcheren, waar ik 16 maanden geleden was, is kort daarna verbuurtbust of verbelbust; het zat er al aan te komen.

Heinkenszand heet geen Heinekenszand, zoals iedereen denkt, en heeft niets te maken met het heerlijk heldere goedje dat ik in Zoeterwoude in 1975 nog een week lang gebotteld heb. Daarna had ik alweer genoeg van het bestaan van fabrieksarbeider (zie dit verhaal en scrol door totdat je de naam van het biermerk ziet staan). Ik ben er niet weinig trots op dat ik tenminste nog één week in mijn arbeidsleven met een natte rug uit mijn werk ben thuisgekomen.

Heinkenszand, ongeveer even groot of klein als Wemeldinge, is ook alweer genoemd naar een persoon, Heinken, kleine Heintje. Ik heb aan het eind van deze kille, donkere middag eigenlijk helemaal geen zin meer in Heinkenszand. Maar ik had ook geen zin om al naar huis toe te gaan, en zodoende loop ik hier. Had ik niet beter Vlaamse volksspelen kunnen gaan spelen, of desnoods billard?  

Ik ben uitgestapt op de Eendvogelstraat. Als ik niet meteen dezelfde bus terug wil nemen, met dezelfde chauffeur, op z’n terugweg uit ’s-Heerenhoek, moet ik hier 80 minuten doorbrengen. Is er wel iets te zien? In ieder geval een klein natuurgebied, Landlust, beheerd door Het Zeeuwse Landschap.

Landlust is een nogal blubberig bosje, gegroepeerd rond een plas. Het natuurgebied gaat naadloos over in de erven van aanwonenden, zodat ik het gevoel heb, door tuinen van particulieren te banjeren. Maar het schijnt te mogen; honden slaan niet aan, en niemand jaagt me weg.

Aan het natuurreservaatje grenst een voetbalterrein waar een wedstrijd gaande is. 20 minuten lang blijf ik staan kijken. Groen strijdt tegen blauw. Het is voetbal van zeer bescheiden niveau. Ze verdedigen telkens uit door de bal loeihard over de zijlijn te knallen, waarna het leder meestal in de sloot belandt. Dan werpt de terreinknecht een nieuwe bal in het spel; ze hebben een aardige voorraad. Een duidelijk geval van hotsknotsbegonia-voetbal. Er staat 25 man publiek naar te kijken; evenveel mensen als er op de grasmat staan, inclusief arbitraal trio.

Het eindsignaal klinkt. De blauwen heffen in triomf de armen en een woest overwinningsgebrul aan. F.C. Bal in de Sloot heeft de zege behaald. Ik heb geen doelpunten gezien en moet wel aannemen dat ze al een voorsprong hadden genomen voordat ik ten tonele verscheen.

Ik loop verder en beland midden in een troep padvinders. Hun akela draagt een koningsmantel. Ik zei al dat ze hier sterk koningsgezind zijn…

In het dorpshart van Heinkenszand staat een modern, donker stenen gebouw te vloeken bij de oude, authentieke Dorpsstraat. Zoals in vele Zeeuwse plaatsen heb je hier nog een origineel travalje, een stellage om paarden te beslaan. Het straatje ligt er nu al, aan het eind van de middag, verlaten bij; de winkels sluiten hier op zaterdag om 16:30.

Kom je eerder, dan kun je je haar laten trimmen bij Moooi-makers & kappers. De familie Geus zal zijn zelfbedieningskraam - ik weet niet meer van wat; ik heb het niet opgeschreven - sluiten als ze geld tekort blijven komen; sommige klanten doen geen of te weinig geld in het bakje. Het Coiffeurke knipt op dinsdag-, woensdag- en donderdagmorgen ‘Senioren 65 plussers zonder afspraak voor ’n TIENTJE’. Beide, Moooi en Het Coiffeurke, ondervinden concurrentie van De Kniphoeve.

Bij de Jeans Inn wordt je boodschappentas bij binnenkomst meteen in beslag genomen en mogelijk ook nog gevisiteerd. Zo’n zaak zou ik toch echt niet binnenlopen – gesteld dat ik so wie so ooit al in het openbaar aangetroffen zou willen worden in jeans.

Makelaardij Zeeuws Landgoed is alleen op vrijdag open en verder alleen op afspraak. ‘U zult zich afvragen waarom. Wij zullen voor u en onze opdrachtgevers op straat onze boterham moeten verdienen en dus veel bij klanten zijn. Voor u, die voor een gesloten deur komt is dat vervelend, maar geen probleem want onze andere kantoren zijn wel geopend en door de vele technieken van telefoon en Sociaal-Media zijn wij bijna 24 uur per dag bereikbaar.’ Nou, ook deze makelaar heeft liever geen klanten, geloof ik; ik vind zijn tekst nou niet echt wervend.

Het Vrijwilligershuis slaat een vriendelijker toon aan. Men is dringend op zoek naar vrijwilligers voor de bezorging van warme maaltijden aan zelfstandig wonende ouderen. ‘U ziet blijde gezichten als u aan de deur komt’.

Vrijwel alle festiviteiten in de wijde omgeving van Heinkenszand worden opgeluisterd door de harmonieband Euterpe, wier honk ik passeer. Euterpe is de muze van de fluitspelers. Mijn eigen muzen lieten me lelijk in de steek toen ik dit hoofdstuk schreef. Maar zo’n stukje komt uiteindelijk toch wel af, met of zonder inspiratie. Hopelijk heb ik er toch wat blijde gezichten mee bewerkstelligd.

Frans Mensonides
1 mei 2016
Er geweest: zaterdag 16 april 2016




Een zaterdag met atmosferische omstandigheden

Amersfoort - Leusden, een opvallend gevarieerde wandeling. Klik voor een vergroting



Den Treek

De volgende zaterdag is Leusden mijn doel, een storp bij Amersfoort (storp: verstedelijkt dorp). Waarom naar Leusden? Nou, het staat in mijn rijtje van alleen per bus bereikbare plaatsen waar ik nog nooit eerder geweest ben, én er is juist met die bus iets aan de hand. Van de week kreeg ik in mijn Twitter-timeline een paar berichten over protesten van slecht-ter-bene Leusdenaren wier bushalte ze dreigen op te heffen.

Ik maakte een wandeling van een uur of 4, te beginnen bij de uitgang B.W. (Barchman Wuytierslaan) op station Amersfoort, en vervolgens via het statig-sombere Bergkwartier, langs het Belgenmonument, door het voormalige Kamp Amersfoort, via Oud-Leusden, door een uitloper van het uitgestrekte landgoed Den Treek, langs de N226 en de Leusdense randweg Groene Zoom, over een overgang van de enige spoorlijn in dit land die is genoemd naar een autohandel, en uiteindelijk naar de woonerven van Leusden en het meest ongezellige winkelcentrum na Stokhorst in Enschede: de Hamershof.

Die wandeling vond plaats onder atmosferische omstandigheden. Ik had van tijd tot tijd overvloedige zon, zag de fraaiste wolkenformaties, kreeg drie regenbuien op m’n test en zelfs nog twee winterse buien met een mengsel van hagel en natte sneeuw op de koop toe. Sneeuw, op 23 april; alleen daarom al een wandeling om te onthouden. Maar niet om stap voor stap te beschrijven; ik licht er hieronder een paar bijzondere dingen uit.

De treinreis was trouwens al redelijk bijzonder. In tegenstelling tot normaal had ik vandaag namelijk een rechtstreekse verbinding Leiden – Amersfoort, een IC via Schiphol.

 

Het storp Leusden: autospoortje en drive-inwoningen


Leusden, echt hét schoolvoorbeeld van een storp. Het is eigenlijk niet één dorp, maar drie dorpen. Het oorspronkelijke Leusden ligt kilometers van de tegenwoordige plaats met die naam. Dat oerdorp heet nu Oud-Leusden. Het bestaat uit een oude kerktoren met wat huizen eromheen, aan de zuidwestkant van Amersfoort, nabij de plek waar Kamp Amersfoort gevestigd was (waarover straks meer).

Daarnaast heb je – waar dat spoortje loopt - een kern Leusden Zuid, die oorspronkelijk Leusbroek heette. Een ruime kilometer verderop lag het dorpje Hamersveld. Leusbroek en Hamersveld werden de kiemen waaromheen het naoorlogse Leusden groeide. Leusden telt nu bijna 30.000 inwoners, weinig monumenten, en biedt een staalkaart van architectuur uit zes decennia, van de 60’s tot heden.

Ik schreef geloof ik al eens eerder dat het verschijnsel: nieuwbouwwijk een luik is dat ontbreekt in de Canon van Nederland. Er is toch genoeg over te vertellen: de wederopbouw, het rijtjeshuis, de woonbunkers, de doorzonwoning, de flatneurose, het Bijlmer-debacle, boomtowns als Zoetermeer en Nieuwegein, het woonerf, de VINEX-wijk. Sinds de oorlog is het aantal woningen in Nederland zo ongeveer verdrievoudigd. Meer dan 10 miljoen Nederlanders wonen in een naoorlogse wijk. De nieuwbouw is van ons allemaal, al is niemand er verliefd op. Het verschijnsel is zeker canon-waardig.

Bij mijn thuiskomst zal ik op mijn wenken bediend worden. Op tv is een aflevering van de boeiende serie ‘Ondersteboven, Nederland in de jaren 60’, en die gaat vanavond uitgerekend over woningbouw.

Komt er ooit een canon van de nieuwbouwwijk, dan staat de Europawijk van Leusden daar ongetwijfeld in. Deze buurt, met straatnamen als Bohemen, Essex en Andalusië, zag in 1969 de allereerste drive-inwoningen van Nederland. Ik loop er een halfuurtje rond. Die huizen ogen bijna een halve eeuw later nog behoorlijk modern. Ze zijn gegroepeerd in hofjes in een parkachtige omgeving. Het doet wat Bijlmerig aan, maar het lijkt hier beter toeven dan in Amsterdam ZO.

Winkelcentrum Hamershof zou je moeten zien als de zon schijnt; wellicht wekt het dan minder treurnis dan vandaag. Er is een modeshow. Zon zou in ieder geval plezierig zijn voor de arme schapen van 13 à 14 jaar oud die hier op de catwalk moeten rondparaderen in dunne, zomerse jumpsuits, onder bonkende synth-popmuziek, en in de hagel.



Dat spoortje waarover ik het had, is het Pon-spoor, genoemd naar een importeur van auto’s met sjoemelsoftware. De spoorlijn kende lang gelee, tot 1944, reizigersvervoer en liep toen van Amersfoort via Veenendaal en Rhenen over de Rijn heen naar Kesteren.

Momenteel is alleen het trajectgedeelte vanaf station Amersfoort tot Pon nog in gebruik. Er zijn heuse overwegbomen, maar ik weet niet hoe vaak per week deze nog dicht gaan. Nog minder vaak dan vorig jaar om deze tijd, vermoedelijk; de verkoop van VW-auto’s heeft een flinke knauw gekregen sinds dat softwareschandaal aan het licht kwam. Het is me anders een enorm complex, dat van Pon; het meet bijna een halve vierkante kilometer.

Drive-inwoningen, auto-importeurs… laat ik terugkeren naar de core business van deze site, het openbaar vervoer. Want Leusden mag dan op het eerste gezicht overkomen als een auto-storp; OV-gebruikers zijn er wel degelijk!

 

 

Leusden: hoe versjteer je een busnet?

 

Bus naar Leusden 

 

Busproblemen in Leusden. Het stads- en streekvervoer in de provincie Utrecht is tot eind dit jaar in handen van Connexxion (met uitzondering van de Domstad zelf plus randgemeenten. Daar maakte ik twee jaar geleden een serie over U-OV van Qbuzz, die de winkel had overgenomen. Een enorm succes! Ik bedoel dan: die reeks van mij; hij heeft al duizenden bezoekers getrokken).

Nu is de concessie Utrecht onlangs opnieuw aanbesteed, en Connexxion heeft hem verloren aan Syntus. Die maatschappij heeft geheel eigen ideeën over busvervoer, en heeft van de concessieverlener, de provincie Utrecht, vrijwel carte blanche gekregen om ze uit te voeren.

Bijvoorbeeld het strekken van routes in Leusden. Er lopen nu twee lijnen Amersfoort – Leusden – Amersfoort: 77 en 78. Beide maken een lus langs in totaal vrijwel alle wijken die Leusden rijk is.

77 rijdt rechtsom door het noorden van Leusden, 78 idem door het zuiden en ze ontmoeten elkaar in het midden, op de Noorderinslag, elk aan hun eigen kant van de weg. Die lijnen bieden een goede ontsluiting en een prima frequentie: kwartierdienst (gecombineerde 7,5-minutendienst) in de spits en halfuurdienst (gecombineerde kwartierdienst) in de dal-uren en op zaterdag. In Amersfoort rijdt de bus langs de befaamde Kei in het stadshart, en heeft hij zijn begin- en eindpunt bij het station.


Overgefotografeerd van een bushalte. Hier de volledige lijnennetkaart:

Maar volgens de plannen van Syntus worden beide lijnen per december 2016 vervangen door één nieuwe lijn: nummer 17. En die gaat een gestrekte route volgen. Hoe die er precies uitziet, heb ik nergens kunnen vinden. Maar het is de bedoeling dat hij de hoofdwegen zal aanhouden, de randwegen om de wijken. Vooral in het zuiden zal de bus diverse woonwijken niet meer aandoen. Die krijgen een buurtbus, met een uurdienstje vermoedelijk, wat natuurlijk een enorme achteruitgang is.

Maar zo verkoopt Syntus het niet. Nee, zij hebben het maar over die hoogfrequente, snelle verbinding met lijn 17. In de spits staan er straks 8 bussen per uur voor je klaar [NB: evenveel als nu met lijn 77 plus 78!] en je bent in een mum van tijd in Amersfoort.

Ja, dat is hartstikke leuk als je woont aan de Noorder- of Zuiderinslag. Maar een stuk vervelender als je nu een halte aan het eind van je woonerf hebt, en straks een kilometer moet lopen, met gammele voeten onderaan je lijf. Daar heeft Syntus ook een oplossing voor: dan huur je toch gewoon een fiets?

Het is een oud verhaal; ik heb het al ik weet niet hoe vaak gehoord. Je hebt een goede, ontsluitende busdienst. Een verkeerskundige bij de provincie of het vervoersbedrijf, zonder enig benul van reizigerswensen, berekent dat het een stuk economischer is om alle kronkels uit de route te halen. En ziedaar een stuk ‘kwaliteitsverbetering’. En niemand snapt dat er protesten klinken…

De SP loopt voorop in het verzet tegen de plannen. Maar vooral om hun stokpaardje maar weer eens te berijden dat concessies uitvloeisels zijn van het grootkapitaal en het vuige internationale kapitalisme. Ik vind dat, in zijn algemeenheid gesteld, grote onzin; concessieverlening kan uitstekend werken. Maar ja, als je je concessiehouder de vrije hand geeft – en dat lijkt hier gebeurd te zijn- verleen je geen concessie maar een monopolie, en daar krijg je gegarandeerd kwaaie gezichten van.

Ik maak vanmiddag na die lange wandeling eerst een rit Leusden – Amersfoort met lijn 77. Ik ben een abri op de Noorderinslag ingevlucht toen het ophield met záchtjes sneeuwen, en pak dan ook de bus maar, die even later verschijnt. Aangekomen in Amersfoort heb ik er de pest over in dat ik nu die drive-in woningen nog niet gezien heb. De zon schijnt alweer en ik neem bus 78 naar Leusden, en diezelfde lijn een half uur later terug.

Bij alle drie die ritten valt me op, dat vooral de slinger aan de buitenranden van Leusden veel reizigers trekt. Dat zijn dus de haltes die straks vervallen… Een dikke streep, s.v.p., door die busplannen van Syntus! Tenslotte heeft niet iedereen een auto om er een drive-inwoning mee binnen te rijden.

Er speelt meer ellende rond deze concessie. Door Leusden, het stuk bij dat spoortje, lopen ook nog enkele streeklijnen: 80, 82 en 83. Samen met lijn 81 verzorgen die het OV in o.a. de trits dorpen Woudenberg, Scherpenzeel (Gld) en Renswoude. Ook daar staan wijzigingen op stapel waarmee niet iedere reiziger in zijn nopjes is. Ik kom er binnenkort nog een keer op terug.

 

Kamp Amersfoort: de laarzen van een beul


Het is de ironie van het lot: zwarte bladzijden in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog werden geschreven aan een laan die zijn naam ontleent aan de Eerste: Laan 1914. Het Belgenmonument, momenteel in renovatie, en die straatnaam, herinneren aan een groot kamp voor Belgische vluchtelingen, in 1914 opgericht bij Soesterberg. Anderhalve kilometer daarvandaan lag van 1939-1946 Kamp Amersfoort. Achtereenvolgens verbleven er gemobiliseerde soldaten, gevangenen van de nazi’s en ‘foute’ Nederlanders.

In de nazi-tijd heette het: Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA). 35.000 gevangenen hebben er geïnterneerd gezeten. Meer dan de helft daarvan werd gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Onder hen de 600 mannen uit Putten die op 1 oktober 1944 werden opgepakt bij de grootste represailleactie in Nederland in WO II.

Minder dan de helft van de gevangenen uit het PDA werd uiteindelijk vrijgelaten, na het uitzitten van hun straf. Meer dan 600 mensen lieten het leven in dit kamp, door ziekten of bij executies.

Het gehele gevangenisterrein is nu monument, en is in beheer bij de Stichting Nationaal monument Kamp Amersfoort. Overal is overvloedige informatie te lezen.

Het kamp ligt in een bosrijke omgeving, wat terzijde van de hoofdwegen, nabij kantoren van adviesbureaus. Vogelgezang vermengt zich hier met dof gebas van honden uit een nabij kennel.

Het ‘Schuilplaatsverlenersmonument’ van Eric Claus toont aan de ene kant de ‘goede’ Nederlander die onderduik verleende aan vluchtelingen; hij verpersoonlijkt de open deur. Aan de andere kant zie je de ‘foute’ Nederlander, die zijn medeburgers bespioneerde; je verrader, die nooit sliep. Ik kan aan niemand anders denken dan Dikke Joost uit de oorlogsverhalen van mijn oma en moeder; de N.S.B.-er bij hun in de straat, die ’s avonds aan het huiskamerraam luisterde.

Indrukwekkend is het meer dan manshoge standbeeld ‘Gevangene voor het vuurpeloton’ van de oud-gevangene Frits Sieger. Het beeldhouwwerk, in de volksmond: ‘De Stenen Man’, staat aan het eind van de schietbaan annex fusilladeplaats.

De weg door Amersfoort die de gevangenen aflegden van het station naar het PDA, is nu een historische wandelroute. Ze werden aan- en afgevoerd via een perron aan de noordzijde van het station. Onderweg kregen ze soms van Amersfoorters uit medelijden een homp brood toegestoken.



Het informatiecentrum is vanmiddag open; normaliter niet op zaterdag, maar in de oorlogsherdenkingsperiode van dit jaar bij wijze van uitzondering wel. Het herbergt een klein museum over het kamp. Een jongetje bekijkt een lepel waarmee gevangenen hun karige maaltijden verorberden, en zegt: ‘Met dat lepeltje konden  ze ontsnappen!’ Door een tunnel te graven, denkt hij.

In een vitrine prijken twee zwarte laarzen. Ze waren eigendom van de beruchte kampbeul Karl Berg. Na de Bevrijding moest hij aanwijzen, op welke plekken er lijken in massagraven waren gesmeten, zodat die mensen fatsoenlijk herbegraven konden worden. Een begrafenisondernemer die daarbij tegenwoordig was, liep – als vele Nederlanders in die tijd – op kapotte schoenen. Berg werd gedwongen, zijn laarzen aan hem af te staan.

Die scène moet tragikomisch geweest zijn: de gewezen kampcommandant op zijn sokken in de blubber. Ik vraag me af, hoe die begrafenisondernemer zich gevoeld heeft: vol triomf, of diep beschaamd, omdat hij in nazi-laarzen stond. Ik weet niet waarom, maar de rest van de dag blijven vooral die laarzen me bij, als ik terugdenk aan dit bezoek.  

In de buurt van Kamp Amersfoort bevindt zich het Huys te Kalkwegh, momenteel te koop, en indertijd een nazi-hoofdkwartier. Vlak daarbij staat het kunstwerk ‘De ladder’ van Armando, die in deze omgeving opgroeide. Uitleg van ‘De ladder’ vind je hier.

De rechterhand van kampcommandant Berg was de volkomen krankzinnige sadist Joseph Kotälla. Beiden vielen op door buitensporige wreedheden jegens de gevangenen. Beiden kregen na de Bevrijding dan ook de doodstraf. Maar die van Kotälla werd omgezet in levenslang, omdat hij verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn. Hij was een van de ´Drie van Breda´ en stierf in 1979 in gevangenschap.

Berg kreeg geen gratie. Op 22 november 1949 kwam hij voor het vuurpeloton. Volgens een verhaal dat ik las, riep hij daarbij zelf: ‘Vuur’. Waarom? Een zeldzame uiting van Duitse humor? Had hij haast om de wereld te verlaten? Hij kon het vanzelfsprekend niet meer uitleggen, dus het is tot de dag van heden een raadsel. Bizar.

Frans Mensonides
8 mei 2016
Er geweest: 23 april 2016.

 






Zwijndrecht – Dordrecht (door omstandigheden)



Een korte fotorapportage, tot besluit van deze aflevering. Op de gewezen Koninginnedag, 30 april, liep ik slechts van station Zwijndrecht naar station Dordrecht. Een afstandje dat ik op 1 augustus 2015 aflegde per treinvervangende bus, ook in niet veel meer dan wandeltempo.

Toegegeven, een raar slot van een aflevering getiteld: ‘Weg van de spoorweg’, om dan juist langs het spoor te gaan lopen. Maar ik had een reden om niet te ver van spoorwegstations verwijderd te willen raken.

Omstandigheden waren daar schuldig aan. Altijd hetzelfde; het zijn altijd weer omstandigheden die de schuld krijgen. Ik praat er niet graag over, maar vooruit dan, omdat iedereen er zo op aandringt, laat ik het dan maar vertellen, anders gaan lezers nog denken dat het iets ernstigs is. Ik bracht de nacht grotendeels door op het toilet, hevig verlangend naar een diarreeremmer. Een diarree-remmer bedoel ik; geen diarreer-emmer; deze keer is daarover geen misverstand mogelijk.

Die ben ik later gaan halen bij m’n apotheek die gelukkig altijd op zaterdagmorgen open is. Tegen vieren was ik door dat paardenmiddel voldoende opgeknapt om me op het spoorwegnet te wagen. Goed, als je om vier uur nog op pad gaat, kun je vóór einde dienst nog gemakkelijk nog op en neer naar Souburg, Schinnen of Scheemda, om een paar buitenplaatsen te noemen. Maar ik had meer zin in die wandeling.

Hij is via de kortste weg precies 2 kilometer lang – maar dan zou je over het spoor moeten lopen. Toch is het opmerkelijk, wat je allemaal voor uiteenlopende dingen ziet op zo’n kort stukje.

 






Station Zwijndrecht dateert van 1965 en is later aangepast aan het viersporige traject dat is aangelegd in de jaren 80. In de avonduren en weekends stopt er slechts een trein per richting per halfuur; doordeweeks overdags een per kwartier. In beide gevallen is dat dan de Sprinter Den Haag - Rotterdam – Dordrecht – Lage Zwaluwe, die daarna afwisselend doorrijdt naar Breda en Roosendaal.

 


De trein waarop gelet moet worden, is een mogelijke goederentrein. Van de hoofdspoorbaan takt even vóór station Zwijndrecht een spoortje af naar de begane grond en naar bedrijventerrein Groote Lindt, met onder andere Van Leeuwen Buizen. Wie tussen haakjes precies wil weten, hoe alle sporen in Nederland lopen, reizigers- of goederen-, moet doen wat ik dan altijd doe: kijken op de onvolprezen site Sporenplan van Sven Zeegers.







Als je dat spoortje fotografeert, sta je met je rug naar op zaterdag verlaten kantoren. Daarna de klim naar de auto-, fiets- en loopbrug over de Oude Maas, waar je zo’n mooi uitzicht hebt op de spoorbrug. De eerste versie van deze Spoorbrug Dordrecht dateert al van 1872, het jaar dat ook de Moerdijkspoorbrug open ging en (het eiland van) Dordrecht ineens uit zijn isolement verlost werd. Tussen 1985-1990 werd de oude Spoorbrug Dordrecht vervangen door de huidige viersporige hefbrug.

Door het fraaie panorama, onder andere op de Grote Kerk, vergat ik helemaal op mijn hoogtevrees te letten. Let hier liever op treinen: op zaterdag nog altijd 6 IC’s, 2 Sprinters en 1 Internationale trein per uur per richting.

 


Dordrecht is een aparte stad, met op elke hectometer verrassingen. Daarom kom ik er ook zo graag. In de slums langs het spoor doemt ineens dit puissante stadskasteel op, de Rozenhof, gebouwd in 1891 op het gelijknamige landgoed. De eigenaar liet er een ‘nieuwe ruïne’ bijbouwen, zo stelt het ANWB-informatiebord, met een fraai oxymoron. Over die ‘ruïne’ schepte hij op dat het het overblijfsel was van het oude familiekasteel.

Later werd het landgoed verkocht en de ruïne gesloopt (wat aardig dubbelop klinkt), waarna er huizen kwamen, en het landhuis kantoor werd.

 


Deze oosters aandoende fontein staat op het Beverwijcksplein, tussen oude huizen en moderne appartementen met kantoren eronder; een ratjetoe, dat is Dordt. Het plein is genoemd naar Johan van Beverwijck, een 17e-eeuwse Dordtse arts. Op de gelinkte informatieve pagina noemde ik hem de Aart Gisolf én de Dr. Phil van zijn tijd. Verder besprak ik zijn Bericht van de pest, waarin hij ter bestrijding van die ziekte een stoïcijnse levenshouding aanbeveelt, naast door de paus gezegende ‘pestkoekjes’ en hele rare, vieze drankjes.

Dat brengt ons terug in medische sferen, bij het station van Dordrecht en plotseling aan het eind van deze april-aflevering.

Frans Mensonides
8 mei 2016
Er geweest: zaterdag 30 april 2016


Lees ook deel 10 > > > > >  




Eerder verschenen afleveringen:

maart 2016: Een dag met een tijdslot; Den Bosch – Nijmegen, w/o Rosmalen - Open-jassendag in Wezep - Salto mortale van een toetsenist: Keith Emerson overleden - Elburg: Admiraal Kinnenbak - Deurne, soort van eindpuntDeurne, Hét Dorp - De Wieger: ‘Langs het tuinpad van mijn vader.’- Hoekse lijn (3) - MerwedeLingeLijn, NL-Alert en een winter(?)jas van V&D - Onderweg langs de Onderweg: Hoogblokland en Arkel - Via Baflo naar Bowie - 'Baffelder'- David Bowie was februari 2016: Waar je nooit uitstapt - Vechtdal - Dalen; (g)een verdacht pakketjeWederom: Emmen ZuidZonder gram in Gramsbergen - Driehuis en Amsterdam Muiderpoort - Zaankanters - Van Zaandam Kogerveld naar Koog aan de Zaan - Kilometers makenDe meest kletsgrage conducteur van NS -Arriva SpurtTerborg en Silvolde: in het rijk van de Tonater - Huet; De dichteren van Doetinchem januari 2016: Stadsbussen, met voorbedachten rade of op de bonnefooi -  Breda Princenhage: ontdekking van het tweede Den Haag -  Roermond: gekte in de Outlet - Met de ICE niet over de Valleilijn - Enschede Kennispark - Stokhorst revisited - Microdienst van Deventer - Schiphol Airport - Stadsbus Lelystad - In het voetspoor van de Maharishi - Museum Nieuw LandStrijp-S: het ‘nieuwe’ station en de nieuwe wijkHOV en Phileas-sof in Eindhoven8 met achtbaan door Acht - Flehite, land van de vele waterlopen - Vathorst, wederom -  Nog een keertje de Valleilijn  december 2015: Rotterdam - Tilburg / Tilburg: verrassende contrasten - Museum De Pont Apeldoornse roots - CODA - Oss, of wat gebeurde er met de halteloze bus? - Oss, de stad en Museum Jan Cunen - Maassluis aan de Hoekse lijn   november 2015: Boven het Noordzeekanaal - Blindganger: Sprinter Hoofddorp – Hoorn KersenboogerdWognum; Scheringa geschoren -  Bastaard van Holland; Schagen schimmig in de schemer (Skagen skimmig in de skemer) - Leiden versus Deventer - Cultureel weekendZwaan op het spoor: Sloterdijk-Hoorn - Power to the pieper: Opperdoes - Met de blik op Medemblik - Toegift: Geestlijn exit  oktober 2015:  1e klas-maand  - IRM - SLT - 'Berliner'- Sprinter - Twello - Protos - Van Boxtel: kip zonder kop - Koploper - IC Direct - Plan V - Station Breda verbouwt zich - De Evangelist van de Lichtstad - Venlo - Velios - DDZ en DDAR - Assen - Arriva-Vechtdallijn - Buffelen naar Kampen - Bilthoven-Lage Vuursche- Den Dolder: herfstkleuren - de 'Panwag', ICE, de 1e der 1e klassen - MerwedeLingeLijn - Wolfheze en Oosterbeek - Achterhoekse Spurt - Twents/Syntus-LINT - And da winner izzzzz:  - september 2015: Hoekse Lijn vermetrood (of: verlightraild?) - Harderwijk; architectuur en moraalStation Zwolle zonder dolle (en zonder winkels)Utrecht Centraal mag best wat meer kosten - Culemborg, waar dode schrijvers voortleven / Weeshuis: van weldoenster tot helleveeg; juli-augustus 2015: Introductie - Een dag met gegeven omstandigheden (zomerstorm)  - Veenboemel Alphen a/d Rijn-Gouda - Op Papland  - Doesburg: goed geconserveerd - Nijmegen Lent  en De Oversteek -  Westerscheldetunnel - Terneuzen, waar het licht bijna te zout is voor het oog - Museum Schooltijd: zwijmelen in nostalgie -  Haagse School in Dordrecht - Oudenbosch: de koepel in de kop  -  Boheemse Rapsodie, of: haat-liefdeverhouding met RandstadRail  

© Frans Mensonides, Leiden, 2016