Beminde zaterdag (19)
juli 2017: Hopen op beter





's-Heerenhoek


< < < < < Deel 18 al gelezen? 


‘Beminde zaterdag’ is een rubriek over treinreizen op die dag met mijn Weekend Vrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangeen, Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je aan de onderkant van deze webpagina.

Deze zomer is het elke zaterdag: mooiweerfietsen op een gehuurde OV-Fiets. Tenminste, op voorwaarde dat het weer het toelaat. Dat was in mei en ook in de record-hete junimaand lang niet altijd het geval, zodat de desbetreffende aflevering wat kort uitviel. Voor juli hopen we op beter. De eerste zaterdag, zaterdag de eerste, hield de buienradar me lang in spanning. Maar midden op de middag kon ik toch nog op de OV-Fiets springen. Ik deed die dag het ‘Kamperlijntje’.


 

Kamperlijntje in de ombouw  -  ‘Er zit een klepje los’  -  In Zalk, Uut ZalkKniezen over een knie - Zoep'n; naar Ruurlo -  MORE in kasteel Ruurlo: een miljardair, een schilder, een femme d’artiste - Willinks top-5  -  Reurls - Beminde woensdag: Haarlem – Vijfhuizen - Nationaal Monument MH-17 - Zomaar op een zomerdag langs de Zomervaart - Plan B: ‘Paper Art 2017’ - Amersfoort Schothorst: Computers weg - Apeldoorn - Voorthuizen: niet naar Bob's IJs - Voorthuizen: bevrijd uit de greep van BunckmanStationsomgeving Harderwijk nu af



Kamperlijntje in de ombouw

Kampen NS

Zes zomers geleden schreef ik al eens over dat lijntje, de ultrakorte spoorlijn Zwolle – Kampen, waarop één dieseltrein, een Buffel, de godganse dag heen en weer reed in halfuurdienst. Het kende alleen een begin- en eindstation, geen tussenstations.

Ik verhaalde dat de al sinds 1865 bestaande spoorlijn onder zware druk stond van de Hanzelijn die in aanleg was. Die zou een station krijgen in Kampen Zuid en daardoor zou volgens sommigen het Kamperlijntje geamputeerd moeten worden als overbodig wormvormig aanhangsel van het spoornet.

Anderen brachten daar tegenin dat deze hart-op-hartverbinding tussen twee Hanzesteden een eigen markt bediende. Kampen Zuid, gelegen aan de uiterste rand van een buitenwijk, zou geen serieuze concurrentie betekenen voor Kampen Sec. In de praktijk is gebleken dat Kampen Zuid bijna helemaal geen markt bedient. De vervoerscijfers van dit station blijven achter bij de ramingen (nu 1500 in- plus uitstappers per dag, tegen Kampen 4100).

Voor het Kamperlijntje werd in 2011 een fantastisch tram-alternatief gesmeed. De enkelsporige lijn zou geëlektrificeerd worden, passeersporen krijgen en er zouden trams gaan rijden. Die zouden een heleboel extra haltes aandoen, waarvan ik niet allemaal de zin inzag. In dat artikel van 2011 was ik nogal sceptisch over het tramplan.

Dat ging ook niet door; de aanbesteding mislukte, doordat geen enkele vervoerder wilde bijten. Ervoor in de plaats kwam iets beters: wel elektrificatie, maar blijvende exploitatie met treinen.

Deze zomer vindt van 5 juni tot/met 27 augustus een grote ombouwoperatie plaats. Behalve een bovenleiding krijgt de lijn ook geheel nieuwe sporen, die een rijsnelheid van 130 km/uur mogelijk maken (was: 100). Daardoor kan er één tussenstation geopend worden zonder dat de reistijd toeneemt. Dat station komt op de enige echt logische plek langs de lijn: op de grens van de Zwolse wijken Stadshagen en Westenholte. Daar komt ook een passeermogelijkheid. En er komt ook een trein om daar te passeren: het is de bedoeling dat de frequentie in de toekomst wordt verdubbeld naar kwartierdienst, waardoor er 2 treinen nodig zijn voor de exploitatie.

Mijn doel vanmiddag: fietsen van Zwolle naar Kampen v.v. en daarbij zo dicht mogelijk bij het Kamperlijntje blijven.




‘Er zit een klepje los’

Het regent de hele morgen. Ik besluit, toch op weg te gaan en dan eerst de vervangende bus Zwolle – Kampen maar te nemen, zodat ik in ieder geval een foto kan laten zien van het eindstation van het Kamperlijntje.

De al genoemde Hanzetrein, waarmee ik vandaag naar Zwolle reis, heeft een kwartier vertraging. Onderweg heeft de dienstdoende (?) conducteur ons 8 keer prettig weekend gewenst, ons 7 keer gemaand om onze bagage mee te nemen, 3 keer medegedeeld dat er railcatering aan boord was (wat je wel ziet als ze komen), 17 meldingen van de juiste tijd gegeven en 0 kaartjes gecontroleerd. ‘Er zit een klepje los’. Dat staat in mijn aantekeningen, maar slaat niet eens op die kleppende conducteur; die klep die los zit, komt straks nog.

Goed dat ik nu om 12:30 aankom in plaats van 12:13. Dan had ik moeten rennen naar de vervangende bus van 12:20, en nu kan ik rustig kuieren naar die van 12:50. We hebben alle tijd; het regent toch nog. De NS-bussen naar Kampen rijden in het weekend 2 keer per uur en op doordeweekse dagen overdag 4 keer per uur.

Die bussen vertrekken van de achterzijde. Je moet uitchecken als je het station uit wilt en weer inchecken voor de bus, waardoor je – nu immers onderbroken - reis extra duur wordt, dacht ik - waar ik dan als houder van een Weekend Vrij, zelf weer geen last van heb. Een lezer van de eerste versie van dit stuk wees me er echter op, dat je ook bij NS, net als in de bus, binnen 35 minuten kunt overstappen zonder extra kosten. Volgens mij is dat niet altijd zo geweest. De OV-chipkaart blijft verwarring geven.

De groene Connexxionbus vertrekt met 14 man aan boord; inzetten van ‘bijrijders’ is vanmiddag niet nodig. We kiezen onze weg langs de Hogeschool Windesheim, langs futuristische kantoorgebouwen en daarna over provinciale wegen, op naar Kampen. Bij een verkeerslicht komt een automobilist zijn bolide uit en zegt door het raampje iets tegen onze chauffeur. Ha, komt er mot, om dit niet bijster boeiende verhaal wat meer suspense te geven? Nee, het blijft vriendelijk.

Is deze bus wel uitgerust met een gaspedaal?  Hij sukkelt voort met een gangetje van nog geen 40 km/uur. Ja, op sommige stukken is de maximumsnelheid 50, en de chauffeur blijft graag aan de veilige kant.

Dit soort vervoer, 3 maanden lang - plus wat er ongetwijfeld nog bijkomt aan uitloop - moet toch wel de doodsteek worden voor dat vernieuwde Kamperlijntje. Reizigers hebben dan al lang een alternatief gevonden, al was het maar zo’n turbofiets met mechanische doping, waarmee je met ingang van vandaag de rijbaan voor auto’s onveilig moet maken.

Nu zegt de chauffeur dat we wat langzamer rijden omdat er een klepje los zit aan de bus; daar heeft die automobilist hem op gewezen. ‘Als ik voluit ga rijden, gaat dat klepje misschien klepperen’.

Na een rit van om precies te zijn 29 minuten (tegen 10 straks weer per trein) arriveren we bij station Kampen. Bij het station zijn al bovenleidingmasten zichtbaar. Ook is er een nieuw perron in aanleg. Verder weinig te beleven hier, in de druilende motregen.

Ik heb het wel gezien en neem dezelfde bus terug, die hier een kwartier heeft staan te wachten. Als ik aan kom lopen staan de chauffeur en een collega over dat onwillige klepje gebogen.

 


Uit de informatieborden blijkt maar weer eens hoe doorzichtig de chipkaart is.

De reparatiewerkzaamheden hebben blijkbaar het gewenste effect gehad, want de bus rijdt met vastzittend klepje en normale snelheid over de Overijsselse wegen. Met 23 opvarenden arriveert hij na toch nog 24 minuten achter Zwolle NS.

Wat verder te doen op deze nu reeds welbestede en welgeslaagde middag? Had ik nog een plan B, of desnoods C? Dan zie ik dat het tot nu toe zo grauwe wolkendek weliswaar niet aan het verdwijnen is, maar wel een iets lichtere tint grijs aanneemt. Ook is het nu nagenoeg droog. Naar de fietsenstelling en alsnog opstappen!



In Zalk, Uut Zalk



Zalkerpont

‘Als het regent in mei, is april voorbij’
Berendien uut Wisp

Het Kamperlijntje is ruim 13 km lang, hoewel je bij NS voor 15 tariefkilometers betaalt. De fietsroute van Zwolle naar Kampen is veel langer; er loopt helaas geen fietspad helemaal langs de lijn. In Kampen ben ik al geweest. Ik besluit op deze half verregende middag te rijden tot ruim halverwege, en bij de buurtschap ’s-Heerenbroek de IJssel over te steken naar Zalk, een naam waar je automatisch ‘Uut’ vóórdenkt.

Onderweg kan ik de spoorlijn een keer of 5, 6 kruisen en foto’s maken van de stavaza (afko die ‘stand van zaken’ betekent; alleen gebruikt door mensen die ook regelmatig bila’s houden en het veel te druk hebben om de dingen volledig bij de naam te noemen).

De Zwolse wijk Westenholte, ten zuidwesten van de spoorbaan, biedt een allegaartje van stijlen uit alle naoorlogse decennia, en is gegroeid rond een kiem van enkele echt oude boerderijen. Elk half uur rijdt stadslijn 5 een rondje door de wat stille en buiten de slinger gelegen buurt.

Echt apart is dat rijtje huizen aan de Voorsterweg, dicht bij het spoor en aan de rand van Westenholte. Daar zit een panoramafoto in, denk ik bij het passeren. Dat moeten toch meer mensen zien. Later zoek ik op Google-afbeeldingen en ik blijk dan toch de enige te zijn. Gebeurt wel vaker. Heb ik dan zo´n bijzondere panoramische blik?

Nu nader ik de bouwput voor het nieuwe station Zwolle Stadshagen, en de tunnel naar Stadshagen onder het spoor door. Op de informatieborden heet het Kamperlijntje ineens De Kamperlijn. Hij is zijn diminutieve vorm kwijt. En dat mag ook wel, want met dit tussenstation, dat passeerspoor, die bovenleiding en straks een kwartierdienst, verandert het straks van een lijntje in een serieuze Lijn.

Ik twijfel toch of dit nieuwe station ooit wel een tophit zal worden in reizigersaantallen. Zoals ik in dat artikel van 2011 al schreef: zo’n voorstadstation is alleen aantrekkelijk als je ertegenover woont, anders ben je met de stadsbus sneller bij Zwolle NS.

In Stadshagen kun je het spoor een poosje volgen over een parallelle straat. Daarna ben ik tijden aan het dwalen voordat ik de weg naar ’s-Heerenbroek vindt. De wand van een sporthal vertoont een plaatje van twee mensen die elkaar overhoop steken. Dan zie ik het verkeersbord dat het eind van de bebouwde kom van Zwolle aangeeft en is, na een uur fotofietsen bij tegenwind (afstappen, fiets op de standaard, camera tevoorschijn halen, fotograferen, camera opbergen, fiets van de standaard, opstappen), deze uitgebreide stad eindelijk ten einde.

Ik rijd verder over een slecht wegdek. Ze geven het ruiterlijk toe, er stond een bord ‘Slecht wegdek’ aan het begin. Doe er dan wat aan, zou ik zeggen, en repareer dat wegdek, dat is zinvoller dan ervoor te waarschuwen.

Het lijkt op NS, die een app heeft ontwikkeld om je mede te delen dat de binnenrijdende trein propvol is, in plaats van de capaciteit van de treinen uit te breiden. Die app werkt met het gewicht van treinbakken. Een volle bak weegt meer dan een lege en heeft kennelijk meer passagiers aan boord. Juist dáár moet je dus voor de deur gaan staan als de trein binnenrolt. Want uit een volle bak stappen veel mensen, zodat er veel ruimte ontstaat voor instappers. En iedereen stort zich op die ene lege bak, die daarna vanzelfsprekend mudvol wordt.

 


Hier de spoorovergang in de buurt van ’s-Heerenbroek. Sporen heeft dit trajectgedeelte op het ogenblik niet, maar aan het vernieuwde grindbed kun je zien hoe ze gelopen hebben en weer gaan lopen.

Het is moeilijk te geloven dat er hier in deze flauwe bocht in oneindig laagland een station is geweest, maar dat is wel degelijk zo. Het heette Mastenbroek en was tussen 1865 en 1933 geopend voor reizigers. De laatste 7 jaar van die periode werd hier slechts op verzoek gestopt. Hoe dat ging, weet ik niet. Als je op het perron stond, gewoon zwaaien met een rode zakdoek, vermoed ik. En als je in Zwolle of Kampen opstapte, misschien de machinist voor vertrek in de oren fluisteren dat je er bij Mastenbroek uitwilde.

 ’s-Heerenbroek wordt gedomineerd door de schoorsteen van de Coöperatieve Zuivelfabriek, niet door een kerktoren, en mag daarom geen dorp heten. Dicht bij deze buurtschap ligt een nog veel kleinere: Veecaten, waarvandaan de veerpont naar Zalk vaart. Alvorens die te nemen, bezorg ik eerst het veerhuis klandizie. Het is een koffietentje, gedreven door ‘mensen met een beperking’, zoals dat tegenwoordig correct heet.

Je kunt hier bij de kassa ook kenbaar maken dat je de rivier over wilt (wat kan van april tot/met oktober, zie hier de precieze vaartijden van het Zalkerveer) en dan komt de kapitein tevoorschijn. Sta je aan de overkant, dan druk je een 06-nummer, verwachtte ik, maar dat klopt niet. Er hangt een mooie, ouderwetse analoge bel waaraan je dan moet klepelen.

Deze pont is de enig overgeblevene van de 6 ponten die ooit tussen Zwolle en Kampen de IJssel kruisten.


Zalk dateert, evenals zijn overbuurman ’s-Heerenbroek, uit de late middeleeuwen en neemt ook ongeveer even weinig ruimte in op de plattegrond van Overijssel. Toch blijkt maandag op kantoor geen van mijn collega’s van ’s-Heerenbroek gehoord te hebben, en roept bij het horen van de naam Zalk iedereen uit: ‘Klazien úút Zalk!’

Het kruidenvrouwtje Klaasje van den Brink (1919-1997) was onder die naam bekend. Ze was in de laatste decennia van haar leven niet van het televisiescherm te branden en verdiende tonnen met haar boeken vol kruidenrecepten. Wim de Bie parodieerde haar met zijn typetje Berendien uut Wisp. Die wist zelfs nog remedies tegen de dood van haar klanten.

Maar de realiteit is anders. Klazien stierf in 1997 op 78-jarige leeftijd aan leukemie, waartegen haar eigen kruiden niet gewassen waren. Ze betaalde de tol aan een oude volkswijsheid: ‘Je moet toch érgens aan kapot’.

Klazien moet, 20 jaar na haar verscheiden, nog steeds een open zenuw zijn in Zalk. De inwoners van dit lieflijke IJsseldorpje zullen er wel kotsbeu van zijn: iedere keer als ze zeggen waar ze vandaan komen, begint men over Klazien úút Zalk.

Desondanks is er een straat naar haar genoemd: het Klaasje van den Brink-erf. Dat bestaat echt, en heeft gewoon een postcode. Maar hij staat niet op GoogleMaps. In Zalk zelf heb ik hem ook niet gevonden, en zoveel straten zijn daar niet, een stuk of 8 à 9. Ik zag wel een straat zonder straatnaambordje. ..

De Vereniging tegen Kwakzalverij heeft tegen die straatnaam geprotesteerd: ‘Waarom dan niet meteen ook een Jomandaplein?’ Maar dat vind ik toch wel wat overtrokken. Ja, als je echt goed ziek bent, moet je uiteraard geen kruidenvrouwtje raadplegen. Maar voor niet al te ernstige ingebeelde kwalen kun je er wel degelijk baat bij hebben.

Over de IJsseldijk rijd ik terug naar Zwolle. Het fietspad is van de rijbaan gescheiden door een onderbroken streep, een lange stippellijn. Daar de 12-jarige in mij gelukkig nooit is gestorven, rijd ik zigzaggend om die streepjes heen, als er geen mede- of tegenliggers naderen.

De zon is er intussen doorgekomen. De uiterwaarden van de IJssel liggen aan mijn voeten en aan mijn wielen als een enorm schilderij van Jan Voerman sr. Die Zwolse kantoren aan de einder staan het uitzicht wel te versjteren. Maar ook dat is een overtrokken conclusie. Het ligt bij nader inzien anders. Ze trekken je blik naar zich toe. En daardoor zie je juist des te beter het IJssellandschap tussen jou en die gebouwen in, waarop je anders misschien helemaal niet zou letten.

Ik rijd een stukje op Gelders grondgebied, maar keer naar Overijssel en Zwolle terug via de middelste van drie IJsselbruggen. De ene is alleen voor auto’s, de andere alleen voor treinen, maar deze ook voor langzaam verkeer. Aan de overkant doemt al heel snel de fietsenstalling van station Zwolle op - waar je beter kunt afstappen dan de trap te nemen per fiets.

De provincie Overijssel heeft de exploitatie van de Kamperlijn voor de dienstregelingsjaren 2018 t/m 2032 gegund aan Syntus, tegelijk met de spoorlijn Zwolle – Almelo, die onlangs ook geëlektrificeerd is. Laat vanaf december 2017 alsjeblieft niemand meer spreken over het KamperlijnTJE!

Frans Mensonides
15 juli 2017
Er geweest: zaterdag 1 juli 2017

PS: juist voor het ter webbe gaan van deze aflevering schoot me nog te binnen dat ik op die dag in 2011 twee video’s geschoten heb voor YouTube: het Zwolse traject van de Kamperlijn, HEEN en TERUG. Voor zover ik me herinner, was dat tevens mijn laatste video tot nu toe. Vloggen is niet echt mijn ding. Je kunt er schatrijk mee worden, maar dan moet je reclame maken voor allerlei dingen, en daar voel ik niet voor.  

 

 




Kniezen over een knie

 



'kniefie'

Nee, ik maakte geen buiteling met die fiets. Maar al dat veelvuldige ´afstappen, fiets op de standaard, camera tevoorschijn halen, fotograferen, camera opbergen, fiets van de standaard, opstappen´ moet vooral mijn linkerknie geen goed gedaan hebben. Die deed wat moeilijk in de dagen na die toch niet verschrikkelijk lange fietstocht naar Zalk.

Dat werd er niet beter op toen ik op dinsdag 4 juli rond noen op Leiden Centraal nog een klein uur heb staan te wachten op een trein richting Haarlem en uiteindelijk Alkmaar, waar ik voor mijn werk heen moest. Er was een stroomstoring bij station Den Haag Laan van NOI. Gelukkig dat ik niet gewacht heb totdat het treinverkeer toch weer op gang zou komen. Dat was pas het geval tegen het eind van de middag.

Toen ik de volgende morgen op een vroeg tijdstip mijn huis uit stoof, met de gebruikelijke haast op weg naar de bushalte, voelde ik een snerpende pijn in die onwillige linkerknie en lag ik bijna met mijn snufferd op straat. Hoe ik uiteindelijk, half hinkend, nog op de zaak gekomen ben…

Ook zo´n hekel aan mensen die uitgebreide verhalen vertellen over betrekkelijk geringe medische ongemakken, in een wereld waar goddorie toch wel ernstiger dingen gebeuren? Maar om een lang verhaal kort te maken… Een kruidenvrouwtje heb ik natuurlijk niet geraadpleegd; die raden je waarschijnlijk aan om er rupsenkwijl op te smeren, liefst op de dag dat de maan in conjunctie staat met Venus.

De reguliere medicus aan wie ik die knie getoond heb, dacht aan een door overbelasting ontstoken pees. Dat kun je ook wel een beetje zien aan bijgaande ‘kniefie’, al is het geen Röntgenfoto. Die knie is duidelijk dikker dan hij zou moeten wezen, en heeft ook een raar, naar kleurtje, vind ik.

Ik kreeg er pillen voor waarvan ik suf werd, maar die eerst niet wilden werken. Ook kreeg ik het voor de hand liggende advies, de knie wel in beweging te houden maar niet te veel te belasten. Dat laatste is in strijd met fietsen op zo’n zware, niet van versnellingen voorziene OV-Fiets.

Zaterdag de 8e stapte ik daarom niet op de fiets en bleef ik maar een beetje in de buurt van het huis. Jammer dat dat toneelstuk afgelopen is, want nu had ik de oude, strompelende, verwarde man met des te meer rolvastheid kunnen neerzetten.

Dat fietsen deze zomer, daar zat meteen al de klad in en die klad komt er, naar valt te vrezen, niet meer uit. Hopelijk kan ik de 15e in ieder geval wel weer een beetje vlot lopen, om deze juliaflevering van ‘Beminde zaterdag’ nog te redden. Fietsen maar even niet.

Frans Mensonides
15 juli 2017
Geweest: nergens
    


Zoep’n; naar Ruurlo

Ergens wel jammer van die linkerknie (voor de lezer: rechts). Zaterdag 15 juli zou anders een dag met redelijk fietsweer geweest zijn.

Het gaat wel de goede kant op. Ik moet er alleen geen rare sprongen mee maken, letterlijk en figuurlijk, en in een lager tempo lopen dan ik gewend ben – maar dan zie ik des te meer van de omgeving. Traplopen dient tot het minimum beperkt te blijven en sprintjes om de bus te halen geheel achterwege. Ik ga gewoon iets eerder van huis. Om met Johan Cruyff te spreken: ‘Ik ben niet sneller dan een ander, ik stárt eerder!’

Laat ik één ding niet vergeten. Daar ik niet iedereen persoonlijk kan bedanken: op deze plaats dank, dank, dank voor alle fruitmanden en halflege halfvolle tubes Voltaren die ik heb mogen ontvangen sinds ik het stukje hierboven over die knie publiceerde. Ja, fruit helpt evenmin tegen knieën als Voltaren, maar zoiets gaat in de eerste plaats om het gebaar, vind ik.

Goed, ik ga vandaag naar Ruurlo, onder andere omdat dat 2,5 uur treinen betekent, zodat ik die onwillige linker beenscharnier van me de nodige rust kan gunnen, én omdat ik onderweg 3 keer moet overstappen, zodat die knie in beweging blijft en niet vast gaat zitten.

Maar vooral ga ik naar Ruurlo omdat daar enkele weken geleden een dependance van museum MORE in Gorssel is geopend met alleen werken van de schilder Carel Willink (1900-1983). Dat Museum, net als dat in Gorssel gesticht door de 78-jarige Achterhoekse miljardair Hans Melchers, kreeg lovende recensies in de pers. 

Overstappen op Utrecht Centraal, Arnhem en Zutphen. De laatste is een ren-overstap, 4 minuten, en naar een ander perron, inclusief dat ergerlijke en verwarrende overchippen. Ik haal het net, strompelend van de trap af en met de lift weer naar boven.

Ik ben bepaald niet alleen. Een opvallend grote drom volk loopt af op de Arriva-Spurt naar Winterswijk. Die mensenmassa moet nog door een haag van controleurs: ingangscontrole; ik heb het nog nooit meegemaakt in deze contreien. De treinen bestaan vanmiddag uit twee gekoppelde stellen: driebaks plus vierbaks. Op tijden dat er normaliter uurdienst gereden wordt, is er nu halfuurdienst. De trein zit vol met voornamelijk jongeren die kakelen en gillen dat het een aard heeft.

Het lijkt een doorsnee ochtendspits op een schooldag in de winter, maar het is een zaterdag in de zomervakantie. Wat is hier aan de hand? Ik vraag het een leeftijdgenoot tegenover me. ‘Oh, wist u dat dan niet? De Zwarte Cross, natuurlijk, in Lievelde!’

Ja, daar heb ik iets over gelezen. De Zwarte Cross, een vierdaagse die elk jaar 200.000 bezoekers trekt. Het festival is gebaseerd op drie dingen: 1) Motorcrossen en motorstunts; 2) Muziek; 3) Zoep’n.

Wat het laatste betreft: het festival eindigt zondagavond laat, maar maandagmiddag zullen er nog dronken automobilisten en motorrijders van de weg worden geplukt. Wat het middelste betreft: de Zwarte Cross is in de jaren 90 in het leven geroepen door de rockband Jovink en de Voederbietels. Ze behaalden nooit een hitnotering in de Top 40, maar  zijn in de Achterhoek populairder dan de echte Bietels zelf ooit geweest zijn.

Dat alles vindt dus plaats bij Lievelde, het station na Ruurlo. Ja, dat station heet Lichtenvoorde-Groenlo, maar het ligt merkwaardigerwijze in Lievelde.

Ruurlo nadert. Cultuurliefhebbers: uitstappen; liefhebbers van zoep’n: blijven zitten. Ik ben blij dat ik eruit mag, uit die hete trein vol herrie. Op het smalle perronnetje staan nog tientallen mensen die zich erin willen proppen voor dat korte stukje naar Lievelde.

Ik wacht nog even op de trein naar Zutphen (bijna helemaal leeg!) voor een foto. Die jongeman die de trein zo enthousiast staat uit te zwaaien, doet me denken aan de tegeltjesspreuk: ‘Visite brengt altijd vreugde aan; is ’t niet bij ’t komen, dan wel bij ’t gaan’. Een aardige foto, al schrijf ik het zelf, rijp voor t.z.t. in het jaaroverzicht 2017. Maar het is een pure toevalstreffer, zoals zo vaak. Verblind door de felle zon, zie ik absoluut niet wat ik aan het doen ben, en fotografeer lukraak, met de lens in de richting van waar hopelijk wat te beleven is.

Die mensenmassa naar de Zwarte Cross moet natuurlijk een keer terug. De hele middag in Ruurlo heb ik visioenen van een terugreis in een overvolle trein met bezoep’n Achterhoekers. Maar aan het eind van de middag is de trein naar Zutphen nog steeds vrijwel leeg. Ja, in Lievelde zal wel een stemming heersen van: ‘Wie goat nog niet op huus’, als dat correct Achterhoeks is.

Ruurlo is een ideale bestemming voor een rondje Nederland; terug een grotendeels andere route dan heen. Ik zal wel de trein terug nemen naar Zutphen, maar daar overstappen voor Deventer, aldaar dineren, vervolgens de ‘Berliner’ nemen van 19:48, daar in blijven zitten tot het eindpunt Amsterdam Centraal, omdat ik geen zin heb om uit te stappen, en vervolgens overstappen op de Sprinter uit Zwolle via Schiphol naar Leiden.

Dit alles in de toekomende tijd; eerst Ruurlo.

 

De IC uit Berlijn is aangekomen op Amsterdam Centraal



MORE in kasteel Ruurlo: een miljardair, een schilder, een femme d’artiste


MORE
in Ruurlo is gevestigd in Kasteel Ruurlo, achter het station. Het kasteel heeft 6 eeuwen lang de streekadel gehuisvest en is daarna nog een blauwe maandag gemeentehuis geweest, totdat Ruurlo werd ingelijfd bij de gemeente Berkelland. Daarna kocht Melchers het om dit museum erin te vestigen. Hij liet het verbouwen en heeft er gelukkig een lift in laten aanbrengen.

Het kent dezelfde opzet als MORE in Gorssel, namelijk een museum plus een restaurant dat ook toegankelijk is voor niet-museumbezoekers. In Ruurlo zit dat in de Oranjerie, een paarhonderd passen van het kasteel; ik heb er uitstekend geluncht. MORE is echt een aanwinst voor Ruurlo. Melchers wilde de streek graag op de toeristische kaart van Nederland zetten, voor de 361 dagen per jaar dat er geen Zwarte Cross is.

Met de naam Berkelland is de kwelgeest genoemd van de miljardair. Die is in een hevig conflict verzeild geraakt met die gemeente over de beschikbare parkeerplaatsen rond MORE. Het museum is een gigantische tophit; de 10.000ste bezoeker passeerde al na luttele dagen de kassa, en de 80 parkeerplekken die de gemeente beschikbaar wilde stellen, zijn elke dag binnen de kortste keren bezet.

Dan gaan alle foutparkeerders genadeloos op de bon, tot grote woede van Melchers, die zelfs heeft aangeboden, alle boetes uit eigen zak te betalen. Ach, zijn positie hoog in de top 10 van Quote zal er niet door in gevaar komen. Ook niet door de pendeldienst per golfkarretje die Melchers in het leven heeft geroepen. De bezoekers kunnen nu parkeren in het centrum van Ruurlo of bij het station en dan een gratis ritje naar het kasteel krijgen.

Willink, dan. Nee, ik zal niet meer beginnen over die ex-collega over wie ik het had in Gorssel, die… maar daar zou ik het dus niet meer over hebben. Laat ik me concentreren op de Willink-top-5 (zie het volgende paragraafje).



Behalve aan die weirde collega met zijn dronkenmansvisioenen in een archiefkelder, kan Willink me ook aan niemand anders doen denken dan aan de Zeeuwse Mathilde de Doelder, met wie hij 14 jaar getrouwd was. Opmerkelijk lang voor zijn doen; de schilder schoof in de loop van zijn bestaan vier keer ten overstaan van de ambtenaar burgerlijke stand een trouwring om de ringvinger ener deerne. Van die vier was Mathilde bepaald niet de minst opvallende.

Met Mathilde had Willink een aardige symbiose. Zij was zo’n type dat even beroemd was om haar bekendheid als bekend om haar roem. Naast haar rijzige gestalte rees Willinks ster. Van een slechts in kringen van kunstenaars bekende artiest werd hij een nationale beroemdheid. Hij kon daardoor astronomische bedragen vangen voor zijn schilderijen. Dat was wel nodig ook, want in huize Willink ging het geld er net zo hard uit als dat het erin kwam.

Dat kwam door de nogal dure smaak voor exotische jurken die Mathilde ontwikkeld had. Zij shopte bij Fong Leng, en in het winkeltje van die modeontwerpster begonnen de japonnen bij 10.000 gulden, indertijd bijna een jaarsalaris van een arbeider. Willink kon haar dan ook weer afbeelden in die jurken, en die schilderijen weer te gelde maken, en zo bleef de winkel draaien.

Totdat de schilder genoeg kreeg van Mathilde en haar in 1975 afdankte voor de zoveelste nieuwe vrouw-van-zijn-leven. Mathilde raakte daardoor psychisch aan lager wal. Ze sneed enkele schilderijen van haar ex aan repen met een mes; dat was nog wel begrijpelijk. Maar daarna ging ze zich afgeven met topcriminelen in plaats van topschilders. Ze was niet weg te branden uit de roddelbladen; Privé, Weekend, Story…

Ik las die bladen nooit, maar je kon er geen openslaan of de Zeeuwse stond erin, meestal in zo’n exotische robe. Hoe weet ik dat eigenlijk, als ik die bladen nooit las? Ja, OK, ik bladerde er wel eens in in de kiosk, bij de kapper, in de wachtkamer van de tandarts, bij de afhaalchinees…

En mijn oma, die op alle drie geabonneerd was, bracht ze altijd voor ons mee, tuttuttend over de schandalen waarover ze nu weer gelezen had, en in één moeite door over de tijd van tegenwoordig, waarin zulke dingen maar gebeurden. ‘De totale verwording van het mensdom’, ik hoor het haar nog zeggen. Ik wees haar er wel eens voorzichtigjes op dat ze niet alles wat in die bladen stond, moest geloven, maar dat wilde ze niet geloven.

Hoe dan ook, in 1977 raakte de roddelpers zijn belangrijkste society-figuur kwijt. Mathilde de Doelder werd dood aangetroffen op bed, met een kogel in het linkeroor en een pistool in de rechterhand. Commissaris Witse en consorten hadden dit hoogst verdacht gevonden, maar de dienders slikten de lezing: zelfmoord.

En nu, 40 jaar later, is ze dan onder één dak met 50 andere werken van de hand van haar ex.

 

Willinks Top-5

Een Willink-top-5 kun je dan ook niet anders beginnen dat met een portret van Mathilde –geschilderd in 1975, vlak voordat het huwelijk op de klippen ging. Het is een portret ten voeten uit, op ware grootte, en Mathilde werd geschilderd in een van de jurken die Fong Lengs bankrekening gespekt hebben. Mathilde heeft er maar kort voor hoeven poseren; alleen voor het gezicht en de handen. Daarna gebruikte de schilder een paspop op ware grootte waaromheen hij die japon gedrapeerd had. Mathilde zelf had hij toen niet meer nodig; zo zal het gekomen zijn.

Op deze site is nog meer informatie te vinden en een groter plaatje van het schilderij. Het is wel een site, gewijd aan astrologische nonsens, compleet met Mathildes geboortehoroscoop waar het vast allemaal al instond: van die schilder, die japonnen en dat pistool. 

Want voorspellen achteraf is gemakkelijker dan op voorhand. Op grond van onder andere het beklemmende tafereel uit 1933, Zeppelin, is wel gezegd dat Willink de Tweede Wereldoorlog voorzien en voorspeld zou hebben. Maar dat zeiden ze vanzelfsprekend ook pas achteraf, en Willink zelf vond het grote onzin.

Deze zeppelin zal je vergeefs zoeken in Ruurlo; hij hangt in het andere MORE, in Gorssel. Twee jaar geleden schreef ik over dit schilderij (afgezien van dat verhaal over die rare collega):

‘Op de schilderijen van Willink staat zelden of nooit iets wat niet kan bestaan in de werkelijke wereld. Maar – hoe hij het doet, doet-ie het – over alles ligt een waas van vervreemding, van ontzetting. Zo ook over dit tafereel. Een straat in de stad, een herfst- of winterzonnetje, een zeppelin, mannen die zwaaien naar dit wonder van toenmalige techniek. Waarom is dit tafereel nou zo beklemmend?’ Ja, dat snap ik nu, omdat hij WO II voorspelde, zeker.

Maar in 1963 schilderde hij ‘Einde der wereld’ en als dat bedoeld was als profetie, is die nog steeds niet uitgekomen. Dit schilderij is nog een graadje beklemmender dan ‘Zeppelin’. Je weet niet wat er gebeurt als je die gammele, vervallen poort doorgaat; stort je te pletter tegen de rotsen of in een ravijn? De atoompaddenstoelen op de achtergrond beloven op z’n zachtst gezegd weinig goeds.

Ik weet niet waarom mijn oog vandaag vooral blijft hangen aan de apocalyptische werken van Willink; misschien de laatste tijd te veel gelezen in nieuwsmedia en op de site van KNMI. Ook op Landschap met kerncentrale (1982), zoals vaak bij Willink, de botsing van de oude, klassieke wereld met moderne ellende. In dit geval: groteske beelden die in werkelijkheid ergens staan in Italië, en kerncentrales die ook in werkelijkheid in het landschap staan.

Tot slot een selfie (Zelfportret, 1934) van een angstkunstenaar.

 

 

Reurls

Klik d´r op!


Het dorp Ruurlo telt 8000 inwoners en maakt een erg rurale indruk, zoals de naam al aangeeft – die oorspronkelijk betekende: gerooid bos. Ja, als er een dorp gesticht wordt, moeten er bomen omver.

Behalve dan de Kroezeboom, een oude eik die hier al 300 à 400 jaar staat te staan. Op een foto van een eeuw geleden zie je hem nog te midden van de akkers rond het dorp. In het interbellum sloot de bebouwing hem in, waardoor hij in een voortuin belandde; feitelijk een degradatie.

Het is een van de oudste en dikste eiken van Nederland - dat laatste alleen als je de totale stamdikte in aanmerking neemt, want de boom is vlak boven de grond gespleten in meerdere stammen. De boom moet nu gestut worden, maar ik zie hem de 22e eeuw nog wel halen. Hij werd beschouwd als schier heilig en was multifunctioneel: grenspaal tussen landerijen, oriëntatiepunt voor landmeters, dingplaats voor rechtsgedingen, hangplek voor de oude heren van het dorp.

Als zodanig gebruik ik hem nu ook; ik ga even zitten op een bankje onder deze eerbiedwaardige boom. Ik trek mijn telefoon om even het nieuws te checken, of WO III al is uitgebroken, en lees dat op de Zwarte Cross de eerste zwaargewonde is afgevoerd. Zijn motorstunt mislukte; hij landde naast de springschans. Tsja…


Reuring is er soms wel in Ruurlo. Wie zich op de Zwarte Cross nog niet voldoende heeft laten vollopen, kan op 8 en 9 augustus de schade inhalen op de Reurlse Zommerdagen. Maar als ik niet voor MORE gekomen was, had mijn bezoek aan Ruurlo hooguit een uurtje geduurd. Dan was ik alleen uitgestapt om het station van die naam af te kunnen voeren van de emmerlijst van stations waar ik nog nooit was uitgestapt. Hoewel Ruurlo absoluut een prettig, leefbaar dorp is, is hier nou ook weer niet zo gek veel fotograferenswaardigs te zien.

Behalve die historische eikenboom. En die houten brug over het spoor, die ik links heb laten liggen met die linkerknie. En dit gevaarte, dicht bij het station, geconstrueerd door de Enschedese kunstenaar Wout Zweers.

Het is een ingewikkelde fontein, geschonken door een waterschap. Uit de bovenste ring valt water in een elftal half verroeste zinken bakken. Telkens als er een vol is, stort die zijn water met veel geklater en gespetter in de goot. Daarvandaan zal het dan wel via een ingenieus systeem weer opgepompt worden naar die bovenste ring, anders was het een perpetuum mobile, en die bestaan niet. Het ding is aartslelijk, maar wel apart en origineel. Kinderen nemen er op warme dagen graag een stortbad – maar niet op het moment dat ik passeer.

MORE, die eik en deze contraptie; als ik vandaag was thuisgebleven, had ik het allemaal niet gezien.

Frans Mensonides
26 juli 2017
Er geweest: zaterdag 16 juli 2017



Beminde woensdag: Haarlem – Vijfhuizen

Zaterdag de 22ste was het weer eens een keertje naks met het weer. Bovendien had ik de dag daarvoor al 550 kilometer afgelegd met het iepenbier ferfier, dus ik bleef maar eens een zaterdag thuis.

Dan maar een beminde woensdag. Naar de woensdagmiddag keek ik ooit, toen ik nog in de openbare lagere schoolbanken zat, uit – behalve in de periode dat ik die middag naar een handarbeidclub moest voor een trefzekere oog-hand -coördinatie en dito sociale vaardigheden. Maar dat is een ander hoofdstuk, dat ik bovendien al eens geschreven heb, geloof ik.

Op woensdag 26 juli geef ik mezelf een halve middag vrij om het weer eens te proberen op de fiets. Ondanks dat ik de knie-agnose van die heel jonge dokter niet erg vertrouwde, is die knie toch hersteld.

Dat is ook iets wat ontstaat in de loop van je leven: toenemend gebrek aan vertrouwen in jongeren. Toen ik 18 was, dropte ik out van school, en raakte ik verzeild tussen de linkse intelligentsia van de stad. Dat waren mensen van een jaar of 25, die het in mijn ogen al gemaakt hadden in het leven: gestudeerd, een baan, een gezin, kinderen, een rotsvaste levensovertuiging… Huizenhoog keek ik tegen ze op. Maar tegenwoordig vind ik dat mensen van die leeftijd net uit het ei zijn, en nog een héle hoop moeten leren.

Goed, die knie ging over met een pilletje, waar ik tussen haakjes een andere pil bij moest slikken om de maagkrampen, de bijwerking van de eerste, te neutraliseren. Een pil met ook weer een lijst bijwerkingen. Zo wordt de farmaceut rijk…

Dat ik op de fiets, die ik heb opgehaald op station Haarlem, bij elke pedaalslag een angstwekkend gekraak en geknars hoor, ligt gelukkig aan dat rijwiel, en niet aan die knie. Ik verwacht Vijfhuizen, in de Haarlemmermeerpolder, wel te halen; het is maar een kleine 10 kilometer. Mijn doel is het Nationaal Monument MH 17 dat vorige week geopend is.

Een opvallende autodrukte heerst op het industrieterrein Waarderpolder , en het is nog vóór de spits, en midden in de bouwvak. Ik heb een vlakke etappe voor de boeg, afgezien van de brug over het spoor bij station Haarlem Spaarnwoude. Daarna: afslaan naar de rust en de stilte van de Ringvaart. Ik neem het smalle Liewegje daarlangs, met woonboten daar weer langs.

Bij het zien van een bolle spiegel rem ik abrupt. Ik houd er niet van om mijn verhalen te pas en te onpas te larderen met selfies; zo erg ben ik niet gehecht aan mijn verschijning. Maar deze laat ik me niet ontgaan.

Verderop kruist deze weg , met de flats van Haarlem Schalkwijk in de verte, opnieuw een OV-verbinding. Het is de vrije busbaan van R-net-lijn 300 (Haarlem Station - Amsterdam Bijlmer Arena), voorheen de Zuidtangent. De bus neemt hier de steile duik onder de ringvaart door, op weg naar de halte Vijfhuizen.

 


Nationaal Monument MH-17

Het MH-17 monument is opgericht ter nagedachtenis aan het neerhalen van een passagiersvliegtuig boven Oekraïne op 17 juli 2014. Het monument kan niet anders oproepen dan gemengde gevoelens. In de eerste plaats al omdat iedereen spreekt over een ‘ramp’, terwijl het niet anders was dan een aanslag. Rutte beloofde in ’14 dat de schuldigen gestraft zouden worden, maar er zal nog veel tijd overheen gaan voordat ze voor de rechter staan, als dat ooit al gebeurt.

Het monument bestaat uit een lint van 298 bomen, één voor elk slachtoffer, waarvan de naam bij de boom vermeld staat op een bordje. Rond een gedenkplaat is een amfitheater opgesteld. Op een eivormig, glanzend voorwerp daaronder staan de namen van alle slachtoffers.

Er liggen bloemstukken van verschillende ambassades. Die bloemen zijn, 9 dagen na de onthulling van het monument, lichtelijk aan het verwelken. Het boeket van de Russische ambassade zie ik er zo gauw niet tussen liggen.

Het monument is aangelegd in een al bestaande groenzone tussen het steen van Haarlem en Hoofddorp, en het asfalt van Schiphols startbanen. De bomen moeten nog een paar decennia groeien voordat het park echt af is. In de omgeving strijden gele bloemen en 380 kV-masten om de visuele voorrang. Op de nabije startbaan taxiën vliegtuigen. In de verte zie en hoor je ze stijgen en dalen. Een toepasselijke plek, maar ook een heel schrijnende.


 

Zomaar op een zomerdag langs de Zomervaart


De middag loopt al ten einde. Ik aanvaard de terugtocht. Het weer valt alleszins mee, vanmiddag. De regen is weggetrokken, de zon flauwtjes tevoorschijn gekomen en de wind gaan liggen. Maar uit deze julimaand zal het  kunnen puren, al rekenen ze zich suf, totdat twee plus twee gelijk is aan vijf. En de zomer begon nog wel zo veelbelovend.

Ik fiets terug door Haarlem. Wat ooit terrein 023 heette, heet nu Vijverpark. Van 023 koesterde men hoge verwachtingen. Er zou van alles komen, scholen, nog meer kantoren dan er elders al leegstaan, woningen. Maar toen sloeg de crisis toe. Nu zijn er dan uiteindelijk toch nog bouwactiviteiten. Alleen  nog woonhuizen, zo te zien in de digitale folder. Mooie plaatjes; in zulke folders is het altijd een recordzomer.

Bij het Reinaldapark aan de oostkant van Haarlem heb je het Reinaldahuis, zorgwoningen voor senioren. Ook weer van Alberts & Van Huut; je komt ze overal tegen en ziet het al van een kilometer afstand. Met de werken van dit bureau is hetzelfde aan de hand als de site die je nu leest: altijd vertrouwd verrassend.

Daarna duik ik dieper de Amsterdamse Buurt in, een wijk met huizen wier eeuwfeest nadert, aan smalle, wat bochtige straatjes, genoemd naar schrijvers die alleen nog door neerlandici (in spe) gelezen worden. Het geknars van ‘mijn’ fiets echoot tegen de huizen.

Door deze grote wijk kronkelt de Zomervaart, met lommerrijke bomen langs de oevers. Die vaart was er eerder dan al die huizen, en is nu een oase te midden ervan. Ik stap af. Dat laat ik me niet ontgaan: zomaar op een zomerdag zitten langs de Zomervaart.

Als ik weer verder rijd, doemt na enige tijd die Alberts weer voor me op. Ja hoor, ik heb het weer voor elkaar; in een kringetje rond gereden, waar ik toch dacht, af te koersen op de Haarlemse binnenstad en het station. Kijk ik een paar seconden niet op de plattegrond op mijn telefoon... Laat ik de spoorbaan maar volgen, die de wijk aan de noordkant afsluit; dan moet ik er toch ooit komen.

Oh ja, die Alberts schreeuwde om een panoramafoto. En die kwam er ook. Maar ik moest er een dozijn schieten voordat ik één acceptabele had. Dat heb je vaker bij panorama’s. De meeste kunnen de prullenbak in. Bewegende objecten moet je sowieso niet panoramiseren; dat geeft heel onverwachte effecten. Onderstaande komische blooper wilde ik de lezer niet onthouden. Let op dat ultrakorte blauwe autootje! 

 


Plan B: ‘Paper Art 2017’

Juli 2017 is zo´n speciale maand die gezegend is met 5 zaterdagen. Maar ook de laatste daarvan zal goeddeels verregenen. Wederom geen weer voor de mooiweerfietser. Ik word (laat) wakker bij felle regenvlagen, harde wind en een herfstig humeur. Na een blik op de buienradar geef ik het fietsen op voorhand op, en laat meteen plan B in werking treden.

Dat houdt in: onder de pannen van een museum. Mijn keuze valt opnieuw op museum CODA in Apeldoorn, waar ik twee jaar geleden Teun Hocks zag en nu ‘Paper Art 2017’ ga zien. CODA is sterk aan het stijgen op mijn lijst van favoriete musea. Altijd iets bijzonders te bekijken in dit hypermoderne gebouwencomplex. En er zit een bibliotheek onder hetzelfde dak; altijd prettig bij dagen met Plan-B-weersomstandigheden.

 

Over ‘Paper Art 2017’ga ik op FHM onder andere schrijven: 

*1* Kumi Yamashita (1968, Japan) ‘Origami’, 2017. Op de foto een fragment.

Dit is toch wel heel bijzonder, en in ieder geval bijzonder origineel. Origami is de Japanse kunst om van papier allerlei voorwerpen te vouwen. Meestal is het resultaat niet veel boeiender dan het hoedje van papier uit het liedje. Maar dit is geheel andere koek. Aan die vellen gekleurd, verkreukeld papier zie je niets. Maar als ze van de zijkant belicht worden met een felle lamp, verschijnen er gezichten op de muur.

Zou je het papier weer gladstrijken, dan ‘Is het vel´, volgens de toelichting in de folder, ´weer een gewoon, plat vel papier, net zoals wij mensen in essentie en gemeenschappelijke vorm en eenzelfde oorsprong kennen´.

Ik geef aan dit object mijn stem voor de publieksprijs, en schrijf als toelichting op het kaartje: ´Een simpel vel papier, een lamp en een schaduw; eenvoud is het kenmerk van het geniale. En er zit nog een idee achter, ook´.

Meer over ´Paper Art 2017´ op FHM’s > > > > >

 

Amersfoort Schothorst: Computers weg!

Maar eerst nog iets over de treinen, onderweg naar Amersfoort; dit is in beginsel nog steeds een treinenrubriek. Als mijn IC Schiphol - Schothorst aankomt op station Amersfoort, zie ik aan de overkant de IC Den Haag – Enschede, een Koploper-viertje, al bestormd worden door mensen met tweewielers en koffers als verhuiskisten. Dat wordt dringen, en staan tot Apeldoorn, en daar heb ik helemaal geen zin an.

Ik blijf zitten in die naar Schothorst. Hoe vaak kom je daar nou? Ben ik daar eigenlijk ooit wel eens eerder geweest, en hoort die niet op de bucketlist van stations waar ik nog nooit ben uit- of ingestapt?

Die stop op station Amersfoort ruimt wel op. Nog een man of 10 zijn in de trein achtergebleven voor de toegift naar de buitenwijk Schothorst. Dat station en die wijk zijn eigenlijk te bescheiden voor de Intercitystatus, en de IC komt er alleen omdat die treinen érgens moeten keren. Nu doet de trein uit Schiphol Airport dat, en over een half uur die uit Den Haag Centraal. Ze blijven allebei maar een paar minuten staan op Schothorst.

De Sprinters naar Amsterdam Centraal (plus Hoofddorp) keren trouwens op Vathorst, nog verder richting Veluwe. Gecombineerd met de Sprinters Zwolle – Utrecht kun je al met al 6 keer per uur van Amersfoort Schothorst naar Amersfoort Sec; een riante stadsdienst. Het station trekt een kleine 6000 passagiers per werkdag; niet slecht voor een station in een buitenwijk.

Als ik de IC zie vertrekken, kletst de regen bij bakken van het dak af langs de ramen. Terwijl ik op de Sprinter sta te wachten, schiet me opeens te binnen wanneer ik ook alweer eerder geweest ben op dit station, en waarom.

Het was zo ergens tegen het eind van de jaren 90, ik werkte bij een groot bedrijf als systeembeheerder. Tot mijn taak behoorde onder meer het beheren van een softwarepakket voor personeels- en salarisadministratie. Die software was helemaal geüpgraded, millenniumbestendig gemaakt; dat was toen hot. In zo’n geval was je feitelijk verplicht om zo’n pakket 2.0 aan te schaffen, omdat het oude niet meer ondersteund werd. En dan werd je ook verplicht om op een dure bijscholingscursus te gaan om alle ins en outs van het pakket te leren. Indertijd was de klant koning maar de leverancier dictator; je had weinig te willen.

Dat bedrijf zat hier in Amersfoort Schothorst op het bedrijventerrein, en daar werd ook die cursus gegeven. Ik was in het gezelschap van onze in het vak vergrijsde salarisadministrateur, die nog begonnen was met loonzakjes uitreiken en met administreren op kartonnen kaarten, met kroontjespen. De straten op het bedrijventerrein ten oosten van het station heetten (en heten nog steeds) Computerweg, Plotterweg, Hardwareweg, Outputweg, Modemweg, Beeldschermweg, etc.; de hypermoderne digitale wereld als thema.

Het was een pittige cursusdag. De software verdiende geen Oscar voor doorzichtigheid en gebruikersgemak; de docent niet voor kristalhelderheid. Bovendien zouden we de salarisgegevens elke maand per modem moeten opzenden naar Amersfoort, terwijl dat tot dan toe per diskette ging, als ik me goed herinner.

Tegen vijven wankelden we helemaal lens en sufgeluld naar station Schothorst. ‘Computer Weg, Output Weg, Beeldscherm Weg, Modem Weg, Alles weg’, het was ongetwijfeld ondergetekende die die grap maakte.

Het lachen verging ons snel. Die worsteling om elke maand dat spul per modem te uploaden. Als het in de voorbereiding al niet misging, ontspoorde het modem wel. Duimen dat hij het deed. ‘Klinnggg! piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep… kchchchchcttttt … kchchchchcttttt  … kchchchchcttttt … … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg … tüdelüdelüüü .. kcht-kcht-kcht’. Zo klonk een modem, voor de jongeren onder de lezers.

Maar na dat concert stagneerde de datastroom nogal eens. En we zaten altijd tegen een deadline aan. Uiterlijk de 12e van elke maand moesten de gegevens in Amersfoort zijn, anders kregen de collega’s hun salaris niet op tijd.

Om een heel lang verhaal heel kort te maken (ik heb nog maar een paar minuten voordat de Sprinter terug naar Amersfoort gaat): ik besloot op een gegeven moment tot een carrièreswitch naar een deeltijd-archiefbaantje bij een plattelandsgemeente. De salarisadministrateur besloot dat hij gebruik ging maken van een gunstige VUT-regeling. De maand daarop kreeg niemand in het bedrijf een salarisstrookje. Maar wel een voorschot, hoor; er is bij mijn weten niemand van onze ex-collega’s verhongerd.

Zure herinneringen uit Schothorst.

Ik moet nog aanpoten om de volgens IC richting Enschede te halen; hij vertrekt helemaal aan de andere kant van station Amersfoort. Dat is ook weer een overvol 4tje (wanneer wordt er op die lijn eens voldoende capaciteit ingezet?). Maar gelukkig is iemand bereid, voor die grijsaard een zetel te bevrijden van een ton bagage. 





Apeldoorn – Voorthuizen; niet naar Bob’s IJs


Halte Voorthuizen De Punt

Ik was dus in een nat Apeldoorn en bij CODA. Als ik daar uit kom, is het zo goed als droog. Nu pak ik bus 102 naar Voorthuizen, louter om de middag vol te maken. Deze lijn volgt in het begin de route van mijn fietstocht naar Radio Kootwijk van vorige zomer, maar dan omgekeerd. Ik passeer de Bunker 6¼ (die ze willen restaureren en opnieuw openstellen voor het publiek), de Gedenknaald, de Julianatoren en de Echoput.

Daarna gaat het rechtdoor over de N344, langs Landal Rabbit Hill. Als ik hier zou uitstappen, zou het maar een half uurtje lopen zijn naar Bob’s IJs. Die ijsventer heeft zijn tenten opgeslagen bij de afslag Kootwijk / Uddel langs de A1.

Ik las daarnet iets over die ijsboer in een streekkrant bij CODA. Hij beheerst het komkommernieuws in deze regio; vorig jaar om deze tijd ook al. Hij klopt zijn klanten het geld uit de zakken.

Als je bij hem één bolletje vanille-ijs bestelt, krijg en betaal je twee bolletjes vanille-ijs. Bestel je een ijsje met twee bolletjes, vanille en aardbeien bijvoorbeeld, dan krijg en betaal je volgens Bob’s ondoorgrondelijke reglement vier bolletjes: twee vanille en twee aardbeien. Zo ben je een kapitaal kwijt als je met het hele gezin even een ijsje gaat eten. Bovendien rekent Bob ook nog een bedrag van 25 cent per servetje.

Bob is ongevoelig voor de harde mondelinge kritiek die hij krijgt aan zijn kraam en ook voor de vele enen die hij scoort op beoordelingssites. Het zijn maar kleine bolletjes, zegt hij – al rekent hij per bolletje geen klein bedrag. En als het je niet bevalt, rot je maar op en kom je nooit meer terug; het zal Bob aan z’n reet roesten.

Hier zie je Bob op YouTube, met zijn verzuurde mensenhatersbek, zijn ondoorgrondelijke logica en onontwarbare zinnen. Kijk, luister en huiver! Vorige zomer gingen die beelden viraal. Dit jaar haalt hij opnieuw de kranten. Een ontevreden klant heeft de gemeente Apeldoorn - waaronder deze plek langs de snelweg ressorteert - verzocht, Bobs standplaatsvergunning in te trekken. Maar de gemeente zegt dat dat juridisch niet mogelijk is.

Ergens bekijkt die Bob het toch niet slecht. Nieuwe klanten blijven echt wel komen, met zulke publiciteit. Ja, goed, hij ziet ze, na ze één keer afgezet te hebben, nooit meer terug. Maar het geld zit dan al in zijn laadje. Hij beseft dondersgoed dat het er niet om gaat, wát ze over je schrijven, áls ze maar over je schrijven.

Gezegend is de streek, waar een gisse ijsventer de ernstigste gesel vormt. Dat was in de tijden van de reus Bunckman wel anders; zie het volgende hoofdje.

Wat kilometers verderop is dat opvallende busstation Wittenberg, waar je een uur kunt luisteren naar verhalen uit een jukebox, als je je bus gemist hebt.

Traag maaien de ruitenwissers de motregen van de voorruit. Ook Voorthuizen zal ik zien vanonder een paraplu. Dat maakt het fotograferen er niet gemakkelijker op.

Lijn 102 (Apeldoorn – Amersfoort) geeft ter hoogte van v/m Hotel-Restaurant De Punt aansluiting op lijn 205 (Harderwijk – Barneveld) en omgekeerd vice versa. Dat was al zo toen wij een halve eeuw geleden onze vakanties doorbrachten in Putten, al waren de lijnnummers toen lager en stond het VAD-logo nog op de bussen. Het stelt ergens toch gerust dat er in onze dynamische wereld, vol veranderingen die we amper kunnen bijbenen, toch ook nog dingen hetzelfde blijven.

 

Voorthuizen: bevrijd uit de greep van Bunckman


Wat niet wegneemt dat ik Voorthuizen niet meer terug ken. Het is aardig opgestoten in de vaart der dorpen. Wij vonden het altijd het lelijke eendje van de Veluwe, of zo je wilt: de Gelderse Vallei; een plaats zonder veel kraak of smaak. Maar nu is er een modern dorpshart gerealiseerd met een winkelplein en een enorm standbeeld van een violist die een reus overwonnen heeft.

Dat gaat terug op een van die duistere legenden die hier al eeuwenlang rondzingen in die donkere, mysterieuze wouden. Eens werd de streek geteisterd door een moordzuchtige reus, Bunckman, die zijn slachtoffers eerst beroofde en vervolgens doodsloeg met een knots.

Een niet met name genoemde violist, die kon spelen totdat letterlijk overal de stukken afvlogen, dreigde op een kwaaie dag het volgende slachtoffer te worden van Bunckman. Die greep hem bij zijn nekvel, en het leek met hem gedaan. Maar de muzikant verzocht de gigant, een laatste wens te vervullen. Hij wilde nog één keer een stukje spelen op zijn viool.

Bunckman stond dat toe, maar dat had hij, achteraf geredeneerd, beter niet kunnen doen. Hij stortte ter aarde; de muzikant had hem doodgespeeld. Einde van Bunckman! Het hele verhaal staat op de sokkel van het beeld

Ik was als vakantie vierend en ravottend jongetje al dol op dit soort Veluwse verhalen. Je had bijvoorbeeld de legende over het klooster bij Drie, waar monniken een liederlijk leven leidden – totdat het voor straf in de grond zonk en slechts het Solsche Gat achterliet als aandenken. Of dat over Vrouwe Eleonora van Staverden, de zwarte dame, die bij nacht en ontij nog altijd in de bossen bij kasteel Staverden loopt rond te spoken.

Maar deze, over de reus Bunckman, heb ik door één of andere oorzaak nooit eerder gehoord. Het zou best kunnen zijn dat de Bunckman-legende niet veel ouder is dan het winkelplein en het standbeeld. Een meta-legende is het dan, een legende over een legende, een verhaal over een legende die er geweest zou zijn over een gebeurtenis die plaatsgevonden zou hebben.

Die andere, veel modernere Veluwse sage die je de laatste tijd wel hoort, daar geef ik ook geen dubbeltje voor. Dat is het verhaal dat de gemeenten in deze omgeving voorop lopen met digitale dienstverlening naar de burger toe. Bij ons in de Randstad wil dat vaak niet lukken na jarenlang gezwoeg, en hier ten plattelande zouden ze het zo maar voor elkaar krijgen? Há, en dat moet ik dan zeker geloven!

Je kunt in Voorthuizen bunkeren bij Restaurant De Bunckman. Maar het is nog wat vroeg. Ik pak bus 205 naar Harderwijk en ga vis eten aan de boorden van de Zuyderzee.

 


Stationsomgeving Harderwijk nu af


De kwartfinale van het vrouwenvoetbal zie ik dan wel via Uitzending Gemist. Kan ik ook zo nu en dan eens een stukje doorspoelen. Ja, ik vind het wel aardig hoor; de Leeuwinnen doen wat de mannen de laatste jaren meestal niet wil lukken: winnen. Maar ik weet niet of het aan mij ligt, maar het kan me niet voor de volle 90 minuten boeien. Ze moeten tegen Ikea-land, vanavond. Ze gaan winnen, het hele toernooi, maar dat weten we over 8 dagen pas.

De renovatie van station Harderwijk zit er nu op. Het station is gemoderniseerd en voorzien van liften. Bussen uit het zuiden passeren nu de spoorovergang niet meer, die is opgeheven, maar ze gaan onder het spoor door en bereiken met een lusje via ziekenhuis Sint Jansdal het busstation dat ook gloednieuw is. Ook de fietsenstalling is nieuw; je hoeft nu niet meer naar de Kiosk om de sleutel van je huurfiets te vragen. Nu de Intercity-status nog, dan is het echt perfect in Harderwijk.

Ik fotografeerde een en ander na het eten op een zomeravond met veel neerslag en vroege duisternis. Excuses voor de matige kwaliteit van de foto’s. Regen, regen, regen, dat was de rode draad van deze aflevering.

Frans Mensonides
11 augustus 2017
Geweest in Vijf- en Voorthuizen: woensdag 26 juli, resp. zaterdag 29 juli 2017

 



Lees verder in deel 20 > > > > >



Eerder verschenen afleveringen:

Mei / juni 2017: Valleilijn, Amersfoort en derailleertong - Weer mooiweerfietsen - Zonder bereik op het Wekeromse Zand - Peultjes op Celtic Fields - Lunteren, fout vóór de oorlog? - Leiden - Goor - Leiden; enkele reis in de rondte - v/h VAD Diepenheim: 6 kastelen, één verhaal - Pláátjes van kastelen
Maart 2017: ‘Had u maar in het achterste stel moeten gaan zitten’ - De Punt - Rodin - 1e klas heeft geen klasse - Bedum, tien eeuwen in de greep van Walfridus - 1e klas van Abellio - Apeldoorn-Zutphen - Klarenbeek in een beekdal - Lochem onder vogelgekrasDe Stijl of stijlloos?; Museum ArnhemSpookstation Laren-Almen - ‘De Hoofdige Boer’; Almen in het voetspoor van Staring - Schollevaar; Wandelen in Capelle a/d IJssel - Gamechanger!

November 2016: Sliedrecht op papland (1) - Nationaal Baggermuseum - Sliedrecht op Papland (2) Trump en Piet en zo  - De bus naar Kroeven - Roosendaal, Sint en het Tongerlohuys - Altijd hetzelfde? - Welke dam? Didam (in de Liemers) - Aaltens Onderduikmuseum, eigenlijk meer een experienceDen Haag – Gouda: Sprinter langs Hofwijck - Heksenwaag Oudewater: gewogen en te zwaar bevonden  -  Gouda – Oudewater – Utrecht: In het bandenspoor van de VAGU - Winterstop
Oktober 2016: Arriva-lijn 156, ’s Hertogenbosch – Eindhoven - Sint-Oedenrode in regen en zon - Als in een jongensboek - Hollander-alarm - Leiden – Limburg, of: Wel eens van Flixbus gehoord? - Bunde (Bung), Kasen en Voulwames - Veolia neemt afscheid, en hoe! - Houthem-Sint Gerlach - Almelo – Mariënberg – Hardenberg; Vechtdallijntje vernieuwdHardenberg - Almelo - De cursus ‘omgaan met teleurstellingen’; Finkers´ Almelo - Vriezenveen - Mooi Deventer - Driekwartierslaantje Diepenveen, a.k.a. Wechelerweg -  Baileybrug, of: het Deventer-moment - Een station aan een snelweg, hoe komt dat? - Relikwie van de Rijngouwelijn, en nieuwe lightrailplannen - Zo oud als de weg naar Kralingen; Krimpen aan den IJssel
september 2016: Terug uit België - Zutphen: Monumentendag in de open lucht -´Karweg´; Oude Hanzeweg Harderwijk – ArnhemToegift: ook actievoerende conducteurs onzichtbaar
augustus 2016: Per trein langs Wouw - Per fiets door Wouw - Langs de Wouwse Plantage - Rijen-Gilze - Netelige kwesties: Emplacement Utrecht Centraal, IC in Harderwijk, en meer - Wolderwijd; Zeewolde - Nuldernauw; ´s Heeren Loo - Intermezzo: het oor en de gekte van Vincent van GoghLaatste fietszomerzaterdag: Spangen, Waalhaven en verder - Het Kasteel -Spotter gespot; Maastunnel en WaalhavenPernis en BeneluxtunnelAnderhalf nieuw station: Utrecht Vaartsche Rijn en Amsterdam RAI
juli 2016 BUCHNaar Schoorl - Inkoppertje: Groet uit Groet - Toch nog het Klimduin -‘Dikke lijnen worden dikker, dunne lijnen verdwijnen’; van deur tot deur in de Randstad - Vlag uit: Tilburg Noord uit isolement! - Oisterwijkse vennenOisterwijk, Heukelom en Berkel-Enschot - Hallo Bandoeng, hier Radio Kootwijk - Halte Assel, Echoput, Julianatoren en verder - Terug in BUCH: Uitgeest - Nieuwe worsteling met fietskluizen - ‘Geniet van dit zicht voordat er een snelweg ligt’; in en om Uitgeest - Ouddorp: per bus naar trams 
juni 2016 Een verrassende wending - OV-Fiets - Putten - Knap Goor! - Enschede, Boekelo en Lonneker - Intermezzo: Fluiten = niet meer instappen - Naar Ede(n) - Aanfietsen - Rond Ede(n) - Brunch en Brexit - In en uit een Zelfservicestalling - De Zak van Zuid-Beveland
mei 2016: Waarom ik ook deze keer pas helemaal tegen het eind van de middag ter plaatse was - Syntus’ plannen met Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude - Lijn 80: Amersfoort – Wageningen - Wolkom, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (1) -Museum Dr8888, onverw8s pr8ig! (100 jaar Dada) -Wy binne los, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (2) - Brug in Weener kaputt: spoor naar Leer gestremd - Jans Pommerans van Bad Nieuweschans - Weener per vervangende bus - Aanpassen, meedoen, verzetten: Verzetsmuseum Amsterdam - Zeeburgereiland 
april 2016
: Bussen in de Neus van Noord-HollandWervershoof en Andijk: ‘If only you were here’ -
Zwaag / Blokker: langs het (vermeende) heksenpad en verder - Uitwaaien op Zuid-BevelandWemelend in WemeldingeHeinekenszand Heinkenszand - Een zaterdag met atmosferische omstandigheden - Het storp Leusden: autospoortje en drive-inwoningen - Leusden: hoe versjteer je een busnet?Kamp Amersfoort: de laarzen van een beul - Zwijndrecht – Dordrecht (door omstandigheden) 
maart 2016: Een dag met een tijdslot; Den Bosch – Nijmegen, w/o Rosmalen - Open-jassendag in Wezep - Salto mortale van een toetsenist: Keith Emerson overleden - Elburg: Admiraal Kinnenbak - Deurne, soort van eindpuntDeurne, Hét Dorp - De Wieger: ‘Langs het tuinpad van mijn vader.’- Hoekse lijn (3) - MerwedeLingeLijn, NL-Alert en een winter(?)jas van V&D - Onderweg langs de Onderweg: Hoogblokland en Arkel - Via Baflo naar Bowie - 'Baffelder'- David Bowie was
februari 2016
: Waar je nooit uitstapt - Vechtdal - Dalen; (g)een verdacht pakketjeWederom: Emmen ZuidZonder gram in Gramsbergen - Driehuis en Amsterdam Muiderpoort - Zaankanters - Van Zaandam Kogerveld naar Koog aan de Zaan - Kilometers makenDe meest kletsgrage conducteur van NS -Arriva SpurtTerborg en Silvolde: in het rijk van de Tonater - Huet; De dichteren van Doetinchem
januari 2016
: Stadsbussen, met voorbedachten rade of op de bonnefooi -  Breda Princenhage: ontdekking van het tweede Den Haag -  Roermond: gekte in de Outlet - Met de ICE niet over de Valleilijn - Enschede Kennispark - Stokhorst revisited - Microdienst van Deventer - Schiphol Airport - Stadsbus Lelystad - In het voetspoor van de Maharishi - Museum Nieuw LandStrijp-S: het ‘nieuwe’ station en de nieuwe wijkHOV en Phileas-sof in Eindhoven8 met achtbaan door Acht - Flehite, land van de vele waterlopen - Vathorst, wederom -  Nog een keertje de Valleilijn 
december 2015: Rotterdam - Tilburg / Tilburg: verrassende contrasten - Museum De Pont Apeldoornse roots - CODA - Oss, of wat gebeurde er met de halteloze bus? - Oss, de stad en Museum Jan Cunen - Maassluis aan de Hoekse lijn  
november 2015: Boven het Noordzeekanaal - Blindganger: Sprinter Hoofddorp – Hoorn KersenboogerdWognum; Scheringa geschoren -  Bastaard van Holland; Schagen schimmig in de schemer (Skagen skimmig in de skemer) - Leiden versus Deventer - Cultureel weekendZwaan op het spoor: Sloterdijk-Hoorn - Power to the pieper: Opperdoes - Met de blik op Medemblik - Toegift: Geestlijn exit  
oktober 2015
:  1e klas-maand  - IRM - SLT - 'Berliner'- Sprinter - Twello - Protos - Van Boxtel: kip zonder kop - Koploper - IC Direct - Plan V - Station Breda verbouwt zich - De Evangelist van de Lichtstad - Venlo - Velios - DDZ en DDAR - Assen - Arriva-Vechtdallijn - Buffelen naar Kampen - Bilthoven-Lage Vuursche- Den Dolder: herfstkleuren - de 'Panwag', ICE, de 1e der 1e klassen - MerwedeLingeLijn - Wolfheze en Oosterbeek - Achterhoekse Spurt - Twents/Syntus-LINT - And da winner izzzzz:
 
september 2015: Hoekse Lijn vermetrood (of: verlightraild?- Harderwijk; architectuur en moraalStation Zwolle zonder dolle (en zonder winkels)Utrecht Centraal mag best wat meer kosten - Culemborg, waar dode schrijvers voortleven / Weeshuis: van weldoenster tot helleveeg;
juli-augustus 2015: Introductie - Een dag met gegeven omstandigheden (zomerstorm)  - Veenboemel Alphen a/d Rijn-Gouda - Op Papland  - Doesburg: goed geconserveerd - Nijmegen Lent  en De Oversteek -  Westerscheldetunnel - Terneuzen, waar het licht bijna te zout is voor het oog - Museum Schooltijd: zwijmelen in nostalgie -  Haagse School in Dordrecht - Oudenbosch: de koepel in de kop  -  Boheemse Rapsodie, of: haat-liefdeverhouding met RandstadRail   


© Frans Mensonides, Leiden, 2017