De digitale reiziger (111a)
'Wij starten blanco'; met Syntus de Vallei in




Woudenberg


Na alle spoorboekjesperikelen van de afgelopen weken, in deze aflevering eens aandacht voor een busboekjesperikel. Op zondag 11 december 2016 nam Syntus de concessie voor het Utrechtse streekvervoer over van Connexxion. Dat ging gepaard met wijzigingen waar de busklanten niet allemaal even verguld mee waren.

‘Wij starten blanco’ is een opvallende reclamekreet die Syntus’ busruiten ontsiert, zodat je er niet eens fatsoenlijk door naar buiten kunt kijken. Wat houdt blanco starten in, als het om een busconcessie gaat? Een kwaadwillige zou kunnen denken dat er van te voren niet goed is nagedacht over de te volgen koers. In het geval van Syntus klopt dat zonder meer.

Syntus zelf heeft een iets andere lezing. ‘Blanco’ slaat dan op het schone blaadje waarop alle goede suggesties van reizigers geschreven worden. Dat gaat dan leiden tot ‘Vervoer vanuit het hart’, wat dan niet alleen slaat op het Hart van Nederland dat hun werkterrein is.

Ik start niet blanco, en Syntus start niet echt met een blanco strafblad. Afgelopen voorjaar nam ik wat bussen in de – deels in de provincie Utrecht gelegen – Gelderse Vallei. Daaronder mag je geloof ik ook het eveneens Utrechtse Leusden rekenen. Syntus, en daarmee natuurlijk ook de concessieverlener, de provincie Utrecht, hadden wat onbekookte plannen met het busvervoer in de Vallei.

Die kwamen in één zin gezegd neer op: veel lijnen vervangen door snelbussen, het strekken van routes, daartoe hele woonwijken overslaan en de bewoners daarvan aanraden, voortaan maar te gaan fietsen. Helaas hebben ze die plannen ook grotendeels zo uitgevoerd, zag ik in de laatste week van 2016, toen ik die streek opnieuw deed.

Straks verslag daarvan, maar eerst iets over deze concessie – niet te verwarren met die in dat andere grote vervoersgebied in de provincie Utrecht, U-OV, in en om de Domstad, in 2013 / 2014 onderwerp van de langste pagina aller tijden op deze site.

 

 

De nieuwe bussen zijn besteld

 

De Klomp - interieur (2x) - Leusden - Renswoude - Woudenberg

Waar concessies gewonnen worden, worden ze ook verloren. Connexxion heeft met dat laatste de meeste ervaring, maar ze schijnen er niet aan te kunnen wennen. Ook deze keer, net als bij U-OV, toonde het bedrijf zich een slecht verliezer. Ze maakten de gang naar de rechter wegens vermeende onregelmatigheden bij de concessieverlening.

De rechter is in dit soort gevallen het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Korte gedingen kennen ze daar bij mijn weten niet; alleen maar ellenlang gedonder. De uitspraak bleef maar uit. Op een gegeven moment werd de zaak zelfs verdaagd naar voorjaar 2017, terwijl de concessie in december 2016 moest ingaan.

Dat werd de FNV te gortig; men drong aan op spoedige behandeling, om onzekerheid bij het personeel te voorkomen. En bij de reiziger, denk ik er dan zelf graag achteraan. Het CBb besloot, de zaak naar voren te halen. Drie weken voor de ingangsdatum was de uitspraak: Connexxion werd in het ongelijk gesteld

Vreugde bij Syntus. Maar misschien ook opluchting bij hun tegenstrevers. Veronderstel dat het andersom was uitgepakt, en alle Syntus-logo’s weer van de bussen afgekrabt hadden moeten worden. Gelukkig kent het CPb geen hoger beroep, anders was die zaak nu nog steeds onder de rechter geweest.

Over bussen gesproken: Syntus heeft niet minder dan 173 Setra LE businessliners besteld. Die rode, luxueus aandoende bussen zullen het straatbeeld in de landelijke regionen van Utrecht 7 jaar lang bepalen; zoals je verwacht in een sprookje, duurt deze concessie 7 jaar.

Het zijn comfortabele bussen met een soepele, geluidsarme gang, met comfortabele stoelen en met, helaas, geen uitzicht van betekenis; haal die @#@%#$-raamreclames er in vredesnaam af! Maar ook trof ik nog een of tweemaal een verschrikkelijk oud barrel, daterend van kort na de eeuwwisseling. Nog niet alle Setra-bussen zijn ingestroomd. ´De nieuwe bussen zijn besteld´, heet het geruststellend.

Misschien is het mede aan die late uitspraak van het CBb te wijten dat het busvervoer op 11 december een pure valse start kende; geen blanco start, maar gewoon een hele slechte. Bussen kwamen niet opdagen of verdwaalden, of liever gezegd; de chauffeurs daarvan deden dat. Het leverde legio klachten van reizigers op. In de week dat ik hier was, die stille week tussen kerst en oud en nieuw, had ik niets te klagen over dit soort toestanden, die hopelijk nu uit de wereld zijn.

 

Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg



Wat is er veranderd in de trits dorpen Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg? Het staat te lezen op de website van Syntus, die het op een rijtje heeft gezet voor de passagiers in alle steden en dorpen in hun vervoersgebied.

Ik schreef er al over in mijn treinen(!)rubriek ´Beminde zaterdag´ van mei 2016 - van de trein naar de bus is het maar een klein stapje, als het goed is. Hieronder nogmaals, met wat copy-and-paste-werk.

De belangrijkste ader in het busvervoer is in deze streek als vanouds lijn 80 (de paarse lijn op het kaartje). Die werd tot 11 december versterkt met lijn 83. Maar die lijn is weggevallen, wat in de dal-uren een achteruitgang van kwartier- naar halfuursdienst betekent. Lijn 80 rijdt de route: Amersfoort – Leusden Zuid – Woudenberg – Scherpenzeel – Renswoude – Veenendaal De Klomp – Veenendaal Centrum - Rhenen.

Deze lijn wordt in de nieuwe dienstregeling op doordeweekse dagen overdags vervangen door lijn X80 (blauw), die een stuk van Leusden overslaat en in Amersfoort gebruik maakt van de Kersenbaan, een autoweg parallel aan het Pon-spoor. Lijn 80 rijdt elk halfuur, met in de spits tussendiensten Amersfoort – Renswoude.

Er is verder een nieuwe snellijn 280 (rood op het kaartje) ingevoerd, een spitsverbinding Amersfoort - Woudenberg – Veenendaal. Die bus neemt de snelweg, slaat Scherpenzeel en Renswoude dus over, maar halteert wel in Maarsbergen.

Lijn 82, Amersfoort – Leusden – Woudenberg – Maarsbergen – Maarn – Doorn (oranjebruin), is een blijvertje in deze dienstregeling. Hij pakt Leusden Zuid mee en geeft in Woudenberg aansluiting op lijn (X)80.






Van de trein op de bus is maar een kleine stap, schreef ik – hoewel er een diepe kloof gaapt tussen trein- en bushobbyisten; de eersten zal je zelfs zelden in een bus aantreffen. Maar hoe dan ook; op station Veenendaal-De Klomp heb je in ieder geval een goede aansluiting van de trein op bus (X)80 naar Amersfoort. Op De Klomp stopt in de nieuwe NS-dienstregeling tot ’s avonds laat elk halfuur de IC Den Helder – Nijmegen.

Bij dit ver buiten Veenendaal gelegen station kun je verder overstappen op een stadsbus daarheen (het restant van lijn 83), de Edese stadsbus lijn 5 en bus 50 die via de Utrechtse Heuvelrug helemaal naar Utrecht rijdt. Lijn 50 rijdt in de nieuwe dienstregeling vanuit Utrecht gezien beurtelings naar Wageningen en Veenendaal.

Renswoude ligt 4 kilometer van De Klomp, welke afstand de bus aflegt in evenzoveel minuten. Daarmee is dan de naam genoemd van een in meer opzichten bijzonder dorp.

Renswoude, in een oostelijke uitstulping van de provincie Utrecht, telt niet veel meer dan 5000 inwoners. Desondanks is het nog steeds een zelfstandige gemeente; de kleinste gemeente (in inwonertal) van de kleinste provincie (in oppervlak). Hoe heeft dit gemeentetje weerstand kunnen bieden aan die alom aanwezige drang tot samenvoeging – een trend waarvan volgens mij alleen interimmanagers wijzer worden?

Een bijzonder koppig type mensen moet hier wonen. Bij een referendum in 2007 over opheffing van de gemeente was er een opkomst van 83,7% en stemde maar liefst 98,4% NEE. Dat was nou eens een duidelijke uitslag, waarmee je ook niet dat gezeik krijgt van: veronderstel als alle thuisblijvers nu eens JA gestemd hadden… Dat had absoluut niets veranderd aan het resultaat.

Het dorp wordt bestierd vanuit het mini-gemeentehuisje linksboven op de foto. Als ik erlangs loop krijg ik een visioen van ambtenaren die staande werken achter een lessenaar, de burgemeester aanspreken met edelachtbare, hun kroontjespen in een pot met Gimborn-inkt dopen en administratie voeren in perkamenten registers en op groezelige kaarten in verweerde houten kaartenbakken. Maar ik weet dondersgoed dat dat niet de werkelijkheid is. Vaak lopen dit soort kleine gemeenten juist voorop met nieuwe digitale werkmethoden.

Renswoude is beschermd dorpsgezicht, maar je zou wensen dat dat gepaard ging met beschermd dorpsgehoor. Met oordoppen in en in mijn geval het gehoorapparaat uit, waan je je op de Dorpsstraat in de 19e eeuw. Maar zonder zulke hulpmiddelen word je bij een wandeling zo goed als horendol van het geraas van het open autoriool dat op de kaart staat als de N224.

Dat is wel een bekend ziektebeeld dat je overal in den lande ontmoet. Zo´n dorpje lag in vervlogen tijden idyllisch aan een karrenspoor of landweg. Op een gegeven moment heeft men daar een vette laag asfalt overheen gesmeerd. En zo´n dorp is te klein voor een ringweg; geen provincie trapt daarin.







Het kasteel van heer Johan van Reede, gebouwd halverwege de 17e eeuw, is het meest opvallende monument. Van Reede liet het bouwen op de fundamenten van een middeleeuwse voorganger. Dit optrekje is een beetje nep, maar wel heel apart. De achterkant, te zien vanuit het park, is feeëriek wit, waar de voorzijde, te zien vanaf de weg, enigszins grimmig oogt. Het profiel van het slot is weinig indrukwekkend; het is vooral: voor- en achterfaçade. De kasteeltuin van 40 ha is jammer genoeg doormidden gesneden door die weg.

Achter het kerkje, ook gesticht door Van Reede, staan de enige Renswoudense pubers die niet op wintersport zijn, fikkie te stoken en vuurwerk af te steken dat deze week verkrijgbaar is in de Molenstraat. Over 4 dagen is het oudejaarsdag.



Die huisjes aan de Dorpsstraat, 14 stuks onder in totaal 5 kappen, schreeuwen er bijna om, om gepanoramiseerd te worden. Ik doe het, staande op het fietspad, en neem maar even voor lief dat ik bijna ondersteboven word gereden door een bromfiets en dat de dorpsjeugd me gillend smeekt, ze op de foto te zetten.

Die woningen werden gebouwd in de jaren 70 van de 18e eeuw, gerenoveerd in die van de 20ste en heten in de 21e nog steeds: De Nieuwe Buurt. Het buurtje is gerealiseerd op last van een telg uit het geslacht Taets van Amerongen, dat eeuwenlang over deze streken geregeerd heeft. Enkele echt nieuwe wijken telt het dorp ook nog.

Bij het kerkje staat een gebouw dat eruit ziet als zaal Rehoboth (Genesis 26:22) en ook zo blijkt te heten. Alles klopt in dit dorp; alles, behalve die autoweg.

 

 

Renswoude - Woudenberg



Woudenberg

De volgende bus X80 is wel een nieuwe, rooie. We rijden via Scherpenzeel naar Woudenberg, volgens de route die ik afgelopen mei al beschreef, maar dan achterstevoren andersom. Tijd om eens een blik te slaan in de Vallei-dienstregeling die gedownload kan worden van de site van Syntus.

Wat opvalt, als je er even induikt, is de vreemde opvatting die Syntus heeft van het begrip ´sneldienst´, die als grote verbetering gepresenteerd werd.

X80 is min of meer een sneldienst. Hij slaat Leusden Zuid over, stopt alleen een keer aan de rand daarvan, en X is trouwens de X van Ksnel, denk ik. In de middagspits doet deze bus 40 minuten over de rit van Amersfoort Station naar Renswoude Kerkstraat. Zaterdagmiddag rijdt lijn 80, die niet de Kersenbaan neemt langs het Pon-spoor en wel door de woonerven van Leusden Zuid kronkelt. Die doet desondanks maar 37 minuten over het ritje, 3 minuten korter dan die flitsende pijl van X80.

Spitsbus 280 is echt een sneldienst, en vooral een aanwinst voor passagiers Amersfoort – Veennendaal. Maar hoe rap gaat die? Over het traject Amersfoort - Woudenberg De Poort doet hij in de middagspits 21 minuten. Lijn 80 verslaat op de zaterdag ook deze bus: 19 minuten.

Het lijkt of in de dienstregeling rekening is gehouden met filevorming op de Kersenbaan. Vandaag, in de kerstvakantie, staat die file er niet en zie ik een bus 280 naar Veenendaal heel lang wachten bij De Poort, de centrale halte van Woudenberg, waar alle buslijnen bij elkaar komen.

Dat dorp mag niet mopperen over bereikbaarheid per bus, wat niet wil zeggen dat het onder Syntus allemaal echt beter is geworden.

 

Woudenberg – Amersfoort


Woudenberg is met ca. 13.000 inwoners de grootste van het drietal Valleidorpen en dus ook nog busknooppunt. Het heeft ook zo´n gemeentehuisje; ook Woudenberg en Scherpenzeel zijn nog onafhankelijk.

Zoals het middelpunt van het sociale leven in Renswoude gevormd wordt door zaal Rehoboth, geschiedt dat in Woudenberg door zaal Ebenhaëzer (1 Samuel 12). Waar je de een vindt, is de ander nooit ver weg.

In IJmuiden schreef ik laatst al dat het altijd lente is in de ogen van de billboardtekenaar. Woudenberg kent verder een ´inbreilocatie´ waar nieuwe huizen komen. Moet dat niet met een d: inbreidlocatie? Nou, er moet niks van mij; er moet al genoeg in het leven, maar ik zou het zelf met een d spellen. Het is per slot van rekening geen locatie waarin mensen zitten te breien. Maar ik vertegenwoordig een minderheidsstandpunt. ´Inbreilocatie´ wordt volgens google veel vaker gebruikt dan ´inbreidlocatie´. Zo gaat dat met taal: als maar genoeg mensen het lang genoeg fout doen, wordt het vanzelf goed.

Ik pak die snelle 280 naar Amersfoort. Die stad rijden we binnen via de Kersenbaan, kaarsrecht getrokken langs het goederenspoor Leusden – Amersfoort, voor het transport van sjoemelauto´s. Daarbij nemen we een ongelijkvloerse kruising.

De bus stopt pas in het centrum van Amersfoort. Ik stiefel zo´n anderhalve kilometer terug langs de Kersenbaan, om een bus te fotograferen bij dat tunneltje. Daarna staak ik mijn omzwervingen wegens het invallen van de duisternis. Vier dagen later keer ik terug en dan is het echt de laatste dag van 2016.

 

Amersfoort – Leusden

Leusden, daar liep ik in de april-aflevering van ‘Beminde zaterdag’. Toen sneeuwde het, een paar dagen voor Koningsdag. Maar nu, hartje winter, vertikt ’t het om te sneeuwen. Mist is er wel.

Mistig is ook, wat Syntus hier nou eigenlijk verbeterd heeft. Er waren tot 11 december twee ringlijnen Amersfoort Station – Amersfoort Centrum - Leusden – Amersfoort Centrum - Amersfoort Station: 77 en 78. Beide maakten een lus langs bijna alle wijken die Leusden rijk is. 77 reed rechtsom door het noorden van Leusden, 78 idem door het zuiden en ze ontmoetten elkaar in het midden, op de Noorderinslag, elk aan hun eigen kant van de weg.

Die lijnen boden een goede ontsluiting en een prima frequentie: kwartierdienst (gecombineerde 7,5-minutendienst) in de spits en halfuurdienst (gecombineerde kwartierdienst) in de dal-uren en op zaterdag

Beide lijnen zijn per 11 december vervangen door één nieuwe lijn: nummer 17. Die zou een gestrekte route gaan volgen. Toen ik dat in april las, dacht ik aan een snelbus die de hoofdwegen zou aanhouden en grote halteafstanden zou hebben.

Hoe deze lijn is uitgepakt, is te zien op het kaartje, dat ik maar even overgefotografeerd heb, omdat ik het nergens op Internet heb kunnen vinden. Lijn 17 doet alleen de noordelijke helft van Leusden aan. Hij kronkelt daarbij door woonwijken, heeft om de 250 meter een halte en is dus alles behalve een sneldienst.

Wel plezierig voor wie daar woont; die heeft dan tenminste nog een halte voor de deur. Maar bijvoorbeeld het zuidoostelijke kwartier van Leusden moet het doen met een zielig buurtbusje, lijn 509, dat maandag tot-met zaterdag overdags maar eens per uur rijdt en op andere tijden helemaal niet.

Dat is een lijn die getekend zou kunnen zijn door Tim van Leeuwen, de spoorboekjesmaker van NS, die gespecialiseerd is in vreemde routes. De Leusdenaren kunnen ermee naar maar liefst 3 spoorwegstations rijden: Nijkerk, Barneveld Centrum en Lunteren. Maar je komt er niet mee waar je wezen wilt, in het centrum en bij het station van Amersfoort.

Grote loopafstanden tot de haltes; Syntus erkent dit probleem, en lost het op met de KeoBike; Keo van Keolis, de Franse moedermaatschappij van Syntus. Dat heet: innovatie. 

Nou is er niets innovatiefs aan die fietsen, want ze hanteren hetzelfde systeem als NS bij de OV Fiets, waarvan ik van de zomer dankbaar gebruik heb gemaakt om bus-arme en -loze streken te verkennen. Je moet er een abonnement op nemen en kunt ze dan voor 3 euro per dag huren.

Dat is hartstikke leuk voor toeristen als ik. Maar hoe stelt men zich dat voor voor Leusdenaren die ver van de halte wonen en geen zin hebben om te lopen? Die huren dus bij een halte zo’n fiets, rijden ermee naar huis en plaatsen hem in de schuur. De volgende dag moeten ze weer naar Amersfoort, fietsen er weer mee naar de halte van lijn 17 en plaatsen hem terug. Iedere keer 3 euro huur; dat worden dure ritjes. Hoogstwaarschijnlijk gaan deze mensen ten slotte op hun eigen fiets naar Amersfoort en laten ze de bus voortaan links liggen.

En reizigers die slecht ter been zijn en helemaal niet meer kunnen fietsen? Een volger van mij op Twitter noemde de KeoBike: Flintstone-vervoer. Voor de eventuele jongeren onder mijn lezers: hij doelde op de langlopende tekenfilmserie ‘The Flintstones’ uit de jaren 60. Die speelde in het stenen tijdperk. De auto’s waren ook van steen en hadden geen bodem; de inzittenden moesten zelf trappen om vooruit te komen. Vandaar: Flintstone-vervoer. Dat is een goeie, die houden we erin!

Is er dan ook Jetson-vervoer? ´The Jetsons´ was een soort sequel van ´The Flintstones´. Deze tekenfilmserie speelde in een verre, verre toekomst. Beide series spraken enorm tot mijn verbeelding. Tijdens saaie lessen op school zat ik zelf soms hele afleveringen te bedenken.

Jetson-vervoer, dat is bijvoorbeeld die superbus die 250 km per uur had moeten rijden, of zelfsturende beltaxi’s die automatisch voor komen rijden en je brengen waar je wezen wilt. Vervoer waar je, zelfs al wordt het ooit uitgevonden, nú in ieder geval niets aan hebt.



Bus 17 naar Leusden is zo’n nieuwe Setra. Vrijwel niemand wil naar Leusden op deze kille oudejaarszaterdagmiddag; 5 passagiers telt de bus slechts bij vertrek van Amersfoort Station. Nog steeds rijden we langs de Kei en over de Blekerssingel, de oude route van lijn 78 en 79. Het winkelhart van Amersfoort is daarmee gelukkig nog bereikbaar vanuit Leusden.

Al snel bereiken we de centrale verkeersader van dat dorp, de Noorderinslag. Daar stoppen we in de buurt van het winkelcentrum De Hamershof dat het hart van de plaats vormt. Daar verlaten mijn laatste medepassagiers me. Ik rijd mee naar het noorden van Leusden en stap uit bij een van de laatste haltes.

Nu ben ik beland in een erg stille nieuwbouwwijk waar de straten namen hebben als Nabbert, De Pirken, Bitterschoten en Bouwdriest. Bordewijk is niet dood; hij leeft. Langs de busroute loop ik terug. Ik sla alleen een keer een zijstraat in als er een troep jongens nadert die kwistig met zware explosieven om zich heen aan het smijten zijn. Ik zou de laatste zijn om er iets van te zeggen; er is een tijd geweest dat ik zelf vooraan stond als er vuurwerk werd afgestoken, al kan ik me dat nu moeilijk meer voorstellen. Een jaar of 16, was ik toen.

Ik dwaal af van de bus in Leusden, zowel te voet als in gedachten. Veel meer dan ik er daarnet over verteld heb, valt er ook niet te zeggen.

Ik kreeg gisteren een nieuwjaarswens van een v/m vriend van en over wie ik jarenlang niets gehoord had. Die kaart was mede ondertekend door een dame die ik niet ken, en die vermoedelijk de meest recente vrouw-van-zijn-leven is. Hoeveel hij er daar al van versleten heeft; ik ben de tel kwijtgeraakt.

Ik stuur geen wens terug. Ongetwijfeld heeft hij mijn Midwintergroet al gezien toen hij op mijn site keek of ik nog in leven was en of mijn mailadres ondertussen niet was gewijzigd. Die groet was bedoeld voor alle bezoekers van mijn site, dus ook voor hem.

Ik heb afgelopen jaar wel een paar keer met misplaatst medelijden aan hem gedacht. Dat was bij het NEE in het Oekraïnereferendum, de Brexit en de verkiezing van Trump. Bij zulke gelegenheden heeft hij de hele nacht van angst liggen te sidderen in zijn bed, tenzij hij ingrijpend van karakter veranderd zou zijn. ’17 wordt een zwaar jaar voor hem.

Voor ons allen, want er komen meer van dit soort dingen. Maar ik zeg altijd maar zo: angst is een slechte raadgever, en een mens vaart ook wel bij een beetje reuring op z´n tijd, zeg ik altijd. Het is in ieder geval geen saaie tijd, waarin we leven.




Laat ik terugkeren naar dat busverhaal. Het loopt nog niet echt storm met die KeoBikes. Bij elke halte van lijn 17 (’17?) zie ik een kluit ouwe, verroeste fietsen staan waarmee vanmorgen reizigers naar de bus gereden zijn. Van die fietsen, waarvan het geen erg grote rib uit je lijf is als ze bij je terugkeer gejat blijken te zijn.

In de buurt van die Europawijk met drive-in woningen, die ik in april op de foto zette, staat zo’n KeoBike-uitleenpunt. Fietsen horen in dat hok aan haken te hangen, als kippen bij de poelier. Ze kunnen eruit bevrijd worden via een digitaal systeem met pasjes. Maar er hangt er vandaag geen een. Ze zijn nog niet gearriveerd, allemaal uitgeleend of allemaal gejat. Een systeem, tot mislukken gedoemd.

Nee, aan het OV in Leusden kan De digitale reiziger absoluut geen voldoende toekennen als rapportcijfer. Altijd treurig om te zien hoe het OV versjteerd wordt door mensen die denken, er verstand van te hebben. Teleurgesteld druip ik af en neem de bus terug, bij een abri die ze met een vuurwerkbom hebben laten ontploffen. Leusden in de nevel is ook geen plek waar je langer dan noodzakelijk wilt verblijven.

Ik ga vanmiddag nog een paar Amersfoortse stadsbussen doen > > > > >

Lees verder in deel 2! > > > > >

Frans Mensonides
15 januari 2017
Er geweest: dinsdag 27 december 2016 (Renswoude, Woudenberg) en zaterdag 31 december 2016 (Leusden)

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2017