Jaaroverzicht 2010 in foto’s; OVERIGE

 

Sneller dan ooit is het alweer tijd voor de twee traditionele jaaroverzichten in foto’s. We beginnen deze keer, tegen de logica in, met het mengelwerk, de foto’s die niets te maken hebben met het openbaar vervoer – hoewel er ook een tussendoor geslipt is die net zo goed in de andere categorie terecht had kunnen komen.

2010 zal de geschiedenis ingaan als het winterjaar. De eerste zeven weken van dit jaar en de laatste vijf gingen gepaard met kou en helaas ook veel witte neerslag. De zomer tussen die twee ijstijden in was even heet als kort; voorbij voordat hij eenmaal begonnen was.

In mijn privéleven maakte ik een problematisch jaar mee, met een moeder en een broer die veel zorg een aandacht behoefden. Het gevolg daarvan was dat ik niet altijd naar de uithoeken van dit vaderland kon reizen en ‘De digitale reiziger’ voornamelijk een regionale revue werd.

Nu zeg ik altijd (althans heel vaak zeg ik dat, niet dagelijks, zodat het de mensen gaat vervelen, maar toch zeker eens per maand): ‘Het gaat er niet om, hoe ver je reist, maar met welk verhaal je thuiskomt’. Geen mens is voor zover ik weet gevallen over al die verhalen uit de regio’s Haarlem, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Behalve hooguit één ex-lezer, die niet erg veel moeite deed om te verhullen hoe provinciaal hij me vond. Ik zou hem dit jaar niet meer noemen, maar vooruit, één keertje dan nog, in deze terugblik.

Hijzelf is zo’n man die zichzelf als kosmopoliet beschouwt omdat hij een keer een weekje in een luxe-hotel heeft gezeten in Beijing. Maar hij komt dan niet terug met een sprankelend verhaal voor op zijn website. Wat baat het, verre reizen te maken, als je ze niet vastlegt in tekst?

Basta! (daar is geen woord Chinees bij). Van start met het jaaroverzicht, dat duidelijker dan in andere jaren begint en eindigt in de winter. Het overzicht begint op een van de eerste dagen van dit jaar, met deze sfeervolle avondwandelingfoto op de Jan van Goyenkade in Leiden. Heel in de verte, als je weet waar je moet kijken, zie je het huis van Professor Ehrenfest, die de kwantumtheorie niet meer bij kon sloffen en mede daardoor een familiedrama veroorzaakte.

 

 


Wat later, diezelfde winter: ijspret op de vijver in het Haagse Zuiderpark; laat in de namiddagzon, en daardoor met aardige schaduwwerking. Ik heb iets met schaatsen; kan er uren naar kijken, als ik het maar niet zelf hoef te doen. Hoe mensen erop overeind blijven, snap ik ook nooit.

 

 


Dit soort dingen mis je nou als je verre reizen maakt zonder oog te hebben voor je eigen omgeving. Maar dichtbij is ook maar een relatief begrip. Dit dijkje in het dubbeldorp Middelharnis - Sommelsdijk ligt weliswaar in mijn eigen provincie, maar je bent toch per bus, trein, metro en bus 2,5 uur onderweg om er te komen. De terugreis had, volgens het zoveelste loze weeralarm van het KNMI, ongeveer een etmaal moeten duren, maar kostte me in werkelijkheid niet meer tijd dan heen.

 

 


Dit zorgcentrum aan de rand van het Transwijkpark in Utrecht heet De Zusters. Ik ken het pand nog als de Domus Medica waar ik in de periode 2001-2005 in totaal een klein jaar gewerkt hebt aan het vormen van historische archieven van specialistenverenigingen. Mooi beeld, die ‘zusters’ met dat hypermannelijke, maar toch zorgzame en vaderlijke beeld ervoor.

 




Van links naar rechts: het stadhuis en de Nieuwe Kerk van Delft. Ik fotografeerde het meest fotogenieke stukje Delft op Goede Vrijdag, tussen toeristen die er een halve dag voor in het vliegtuig hadden moeten zitten.

 




Dat hield ik me de hele winter voor ogen: eens zullen de tulpen weer in bloei staan. Ze waren laat, dit jaar; hier bij Lisse was begin april nog maar een miezerig, doch moedgevend strookje. Ik maakte in gestolen uurtjes een wandeling Leiden - Haarlem, via de route van de BlauweTram, met veel uitweidingen en omwegen. Deze wandeling vol nostalgie naar tijden die ik zelf niet eens beleefd heb, leverde mijn drie lievelingsartikelen op van 2010.

 

 


De triesterigheid van de welverdiende rust op de ouwe dag, gevangen in hooguit 100.000 pixels. Je hele leven kromgelegen om krom te kunnen lopen op het eigen terrein van je luxe serviceflat (die de fotograaf op een subtiele wijze heeft meegenomen als spiegelbeeld in een autodak). Onbevoegden hebben er geen toegang, maar wie zou er onbevoegd willen rondlopen, zolang hij zelf nog kwiek ter been is? Er doen trouwens roddels over deze flat de ronde, waarvan ik er twee optekende in FHM’s.

 




Oude fabrieken leveren soms mooiere plaatjes op dan nieuwe. Hier de Koninklijke Stoomweverij Ten Cate in Nijverdal; toch nog een beetje verre reis, dit jaar, naar de Herberg Overijssel.

 

 


Een paar uur later en een paar kilometer verderop, in Rijssen. In de kerk zit veel scheef, maar dat zie je pas op de foto. Daar is niets aan gePhotoShopt. Blijkbaar ziet een kerktoren er zo uit, als je er langs loopt. En áls je dat doet, corrigeren je hersens het beeld, en denk je dat je langs een rechte toren loopt. Maar als je er een foto van bekijkt, doen ze dat niet, en valt hij om.

 

 


Op mijn foto’s kan nou nooit eens iets er normaal uitzien. Het Noord-Hollandse kaasstadje Edam in een bolle spiegel.

 

 


‘Treed binnen in de wereld van de sleephopperzuiger’, schreef ik in dit stukje over de Tweede Maasvlakte, en mijn bezoek aan de eerste.

 




Ook in Rozenburg ZH leefden ze mee met het Nederlands elftal.

 

 


Raar dweepgedrag, waarvoor ik toch eigenlijk te oud ben: graven bezoeken van bewonderde schrijvers. Rare begraafplaats, ook. Op het Schoonselhof bij Antwerpen kwam ik mijn favoriete schrijver Willem Elsschot opzoeken, en me verbazen over de protserige zerken waaronder Belgen na hun verscheiden graag gezien willen worden. Dat van Elsschot zelf was gelukkig even sober als zijn schrijfstijl.

 

 


Het Westbroekpark in Scheveningen op een plezierige vakantiedag. Houd dit beeld even vast, want het blijft geen zomer! Ik had mijn camera op de voyeursstand. Ik stond een kleine honderd meter af van het ijs etende jongetje en het vrijende stel. Ze waren nog steeds niet meer dan een stipje op mijn beeldscherm, maar uit zo’n plaatje van 8 megapixel kun je gemakkelijk een klein rechthoekje uitsnijden en opblazen. En zo kan tegenwoordig iedereen ongemerkt de paparazzo uithangen.

 


In pasteltinten is zo’n VINEX-wijk bijna mooi. Dat onwijze huisnummer op de woning is een trend; ik heb het vaker gezien. De mens maakt zich vrijwillig tot nummer. En de een heeft dan natuurlijk een groter nummer dan de ander. Ik was in de Arnhemse wijk Schuytgraaf.

 

 


De beroemde dansende stammen in het Speulder- en Sprielderbos. Ik bewandelde dit mysterieuze woud uit mijn jeugd op een dag met minder optimaal weer, zoals wel blijkt uit de kringen in de plassen. Verder ook een wat zuur wandelingetje. Het Solse Gat bij de buurtschap Drie was sinds mijn jeugd afgezakt van geheimzinnige legende tot zoiets ordinairs als een educatief natuurmonument.

 

 

 


Escheriaans noemde ik deze kubus, op een wandeling in de omgeving van Castricum, een dorp waar het wandelen plezieriger is dan het werken.

 

 


Niet te dicht langs overhellende bomen. Gezien in Aerdenhout.

 

 


Deze had in de categorie OV-foto’s gepast, als ik een paar tellen geduld had gehad totdat er een trein op de achtergrond was verschijnen. Er komt een spoortunnel onder Delft, ter vervanging van het viaduct op de foto. Het middeleeuwse waltorentje en de tijdelijk wiekenloze molen bleven op miraculeuze wijze staan, terwijl de grond onder hun voeten werd weggegraven. Ingenieurs zijn voor mij een soort tovenaars.

 

 


Beschenen door de maan en ouderwetse lantaarns: de Trans in Utrecht, waar ik ooit Nederlands studeerde. In die jaren heb ik honderd keer die ouwe, flauwe grap gehoord: “Studeer jij Nederlands? Je spréékt toch al Nederlands?

 

 


En hier hetzelfde Westbroekpark als hierboven, maar nu tijdens een sneeuwbui. De foto linksboven promoveerde ik tot Midwinterkaart, die ik dit jaar verstuurde naar een aanzienlijk kleiner aantal personen dan vorig; sommige mensen blijken ineens spoorloos uit je bestaan verdwenen te zijn, als je zo’n lijstje weer eens doorneemt.

Ik stop niet graag diepere boodschappen in mijn foto’s, en zeker niet bewust; boodschappen haal je bij de buurtsuper. Maar deze foto staat, achteraf gezien, toch wel een beetje symbool voor de kilheid van menselijke relaties. Misschien moest ik in het nieuwe jaar toch eens op Hyves, en honderden en honderden nieuwe vrienden maken.

 

Volgende week het lijstje van mijn favoriete OV-foto’s uit 2010.

Frans Mensonides
1 januari 2011


Eerdere jaaroverzichten:


© Frans Mensonides, Leiden, 2011


<< naar thuispagina Frans Mensonides