2008: jaaroverzicht in foto's. Deel 2: OVerig

Na het OVerzicht van de meest opmerkelijke OV-foto’s uit 2008, hieronder dat van de opvallendste OVerige foto’s die ik afgelopen jaar op mijn site gepubliceerd heb. Voor de meerderheid van die foto’s heb ik wel het OV nodig gehad om ze te kunnen maken; daarmee zijn dit in wezen toch ook weer OV-foto’s. Waaruit maar blijkt, dat alle indelingen betrekkelijk zijn; zo is dat toch, niet?



Neem deze. Ik zou hem niet genomen hebben als ik niet door mijn chipkaartexperimenten gelokt zou zijn naar het voormalige eiland Voorne-Putten. Nu de OV-chipkaart er alweer is afgeschaft, kom ik er nooit meer. Ten onrechte, want dit eiland, op de grens van Randstad en buitengewesten, heeft prachtige hoekjes. Zoals dit, waarvan ik al niet eens meer weet, waar ik hem genomen heb. Zwartewaal, 22 januari 2008; gelukkig heb ik nog een fotoarchief waarin ik alle ex-foto’s-van-de-week kan naslaan.

 


En ook dit plaatje is geïnspireerd door het OV-wezen. In Nijmegen willen ze een tram naar hun overzeese gebiedsdelen: de VINEX-wijk Waalsprong. Die moet gaan rijden langs het kapelletje Valkhof en over de Waalbrug. Een raar, botsend beeld, die 12e(?)-eeuwse kapel naast die moderne staalconstructie. Maar net als in een tekst moet er in een foto soms iets botsen om hem aantrekkelijk te maken.

 


Het voormalige Kamerlingh Onneslaboratorium in Leiden, waar in 1908 helium vloeibaar is gemaakt en waar mijn moeder nog gewerkt heeft, voor een professor met een slordig bureau. Meer over dat alles in de Monumentendagreeks die ik in september schreef.

 


Foto’s met regelmatige patronen doen het altijd goed; bijna net zo goed als foto’s van botsingen. Een groepje bejaarden in de Tulpenpluktuin in de Noordoostpolder. Een mooie foto bij een wat saai verhaal, daar ik die dag alleen maar aardige mensen ben tegengekomen.

 


Een bus- en voettocht in het Westland bracht me bij het idyllische, pastorale-achtige plaatsje ’t Woudt. Het is het kleinste dorp van Zuid-Holland; veel groter dan je hier ziet, is het niet.

 


Je loopt een paar uur door een stadje, je kijkt wat om je heen en je denkt dat je zo’n stadje en zijn inwoners dan al van haver tot gort kent. Wijk bij Duurstede is een reservaat voor eters, flaneurs, winkelaars, dichters, historici, fotografen en epicuristen. Meisjes lopen er hand in hand, altijd. En wat er onverhoopt, onverwacht, toch nog aan narigheid geschiedt binnen die wallen, hoor je op een terrasje van de plaatselijke leedaanzegster.

 

 

‘Van oude mensen die dingen voorbij gaan’. Met dank aan Louis Couperus was dat mijn karakteristiek van Den Haag Sculptuur op het Haagse Voorhout. Dit wel zeer Haegsche stel leverde inspiratie voor zowel foto als onderschrift.

Ook hartstikke voorbij: Den Haag Sculptuur zelf. Met het jaar wordt deze openlucht-beeldenmanifestatie kariger, verflenster en meer een afrader. Elk jaar neem ik me voor, Den Haag voorbij te rijden, en me te beperken tot Oisterwijk Sculptuur.

 

 

Stolpwoning in Egmond Binnen. ‘Ik dacht: laat ik ook eens een keertje vervormen’, luidde mijn commentaar bij deze foto. Het bleef ook bij een keer; je moet het niet te vaak doen; dan gaat het gauw een maniertje worden.

Alle goede dingen bestaan uit drieën. Er zijn drie Egmonden, en ik heb deze streek dit jaar ook drie keer bezocht (deel 1, deel 2 en deel 3). Wat zocht en vond ik hier? Niet de lieve Heere, natuurlijk, die hier nog, als nergens anders in het zondige Holland, aanbeden wordt. Wel: het reservaat Egmond. ’t Woudt, Wijk bij Duurstede, Egmond: plaatsen als een lusthof, horti conclusi in steen, afgesloten van de woelige rest van de wereld.

 


Daar kan ik nou helemaal Lierisch van worden: een astronomisch uurwerk. Elke tik ervan scherpt je in dat de tijd steeds maar voortgaat – niet zo maar vliedt, zoals het wel eens lijkt, maar voortschrijdt volgens ijzeren wetten en in strakke regelmaat.

Dit uurwerk, de Zimmertoren in het Vlaamse Lier, is wel een bijzonder fraai exemplaar. Uren dwaalde ik in en om het torentje. Ik deed er verslag van in dit artikel.

Op het plein voor de toren is een zonnestelsel aangebracht in het plaveisel. Twee Vlaamse jongetjes rennen erover rond; een menselijk planetarium.

 

 

 

Het ontegenzeggelijke voordeel van het dorp Castricum is het feit dat je er zo snel weer uit bent. Ik werkte tot eind augustus op het Raadhuisplein, midden in de bebouwde kom, maar het kostte me tijdens lunchwandelingen toch geen tien minuten om het platteland te bereiken. Waar ik op de Doodweg ondermeer de foto rechtsboven schoot van die tweelingpaarden die met zichtbaar genoegen hun eigen lunch nuttigden; een fraai rustiek plaatje.

Terug in het dorp wilde ik altijd even langs huize Weltevree aan de Cieweg (rechtsonder op de onderste foto). Daar woont de enige tevreden burger van Castricum, naar verluidt.

Tegenwoordig zit ik in de bossen van Bakkum en heb ik de hele dag de natuur om me heen.

 

 

 

Dit dubbelverhaal uit Friesland (deel 1, deel 2) is mijn lievelingsverhaal van dit jaar of misschien wel uit de hele geschiedenis van De thuispagina van Frans Mensonides die nu bijna vier jaar oud is. Een verhaal vol rare namen, rare toestanden, rare bordjes (zoals ‘BOS’, midden in een bos), rare morfologische verschijnselen, rare huizen, rare historische figuren, rare bouwsels, rare restaurants, rare busdienstregelingen, rare wandelroutes, rare kunstwerken, dovengeleidehonden, rare gezegdes van mensen…

De opmerkelijke lezer zal wel gauw opgemerkt hebben, waar die verhalen in werkelijkheid over gingen: niet een reisje door Friesland, maar één door het leven. Het Levensdoel, om minder draaide het niet. Het levensdoel, dat sommigen hebben en anderen niet eens; het levensdoel, dat de meeste van ons nooit bereiken, omdat er zoveel beren op de weg zijn en glazen plafonds boven je hoofd. In vrijwel elke alinea werd het thema wel even aangestipt.

De ‘ik’ (ik, dus) zwalkt ondertussen wel heel doelloos door het leven. Aan het eind van deel 1 vinden wij hem in een onooglijk dorp, Top & Twel (het had beter Flop & Kwel kunnen heten). Onder regenwolken (zie foto) wandelt hij in een straat die zijn familienaam draagt, en – morose symboliek! – doodloopt. In deel twee wordt het niet veel beter.

Dat thema lag er wel heel dik bovenop. Zelf merkte ik het evenwel pas op, toen ik het verhaal een maand later overlas, om te zien of er echt geen spelfouten meer instonden. De beste symbolische verhalen schrijf je als je er helemaal niet bij nadenkt, en de muzen je hand laat leiden.

 


Panorama op Amsterdam Zeeburg. Zulke panoramafoto’s vallen altijd wat smalletjes uit. Maar dat is er inherent aan, en er valt niet veel aan te doen. Ik trad in het voetspoor van Nescio, en schreef DIT.

 

Ook in Noordwijk is het badseizoen alweer lang voorbij. En daarmee ook dit overzicht. Ik zie jullie in 2009!

 

Frans Mensonides
2 januari 2009

© Frans Mensonides, Leiden, 2009.


<< naar thuispagina Frans Mensonides
Naar foto-archief 2008 >>>
Naar overzicht van alle verschenen artikelen 2005-heden >>>