Nr. 315 - zondag 7 december 2025 (week 49)
Mijn museum-6-daagse (1): Thuis in de 17e eeuw

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

314. 'DE BORSTPARTIJ ROEPT VRAGEN OP'; DE ONBEKENDE MEESTER I.S. (09/11/2025)
313. TWEEDE KAMER 2025: IK STEMDE TEGEN TRUMP (02/11/2025)
312: CHATTEN MET CHATGPT: VROUWENSCHRIK OP DE VROUWENWEG? (07/09/2025)
311. 'WIJ STAAN HIER OOK MAAR'; STEPHAN BALKENHOL IN DE KUNSTHAL (06/07/2025)
310. FENIX, MIGRATIEMUSEUM IN ROTTERDAM (29/06/2025)
309. ACHTUNG! NEANDERTHHALERS IN NEANDERTHALMUSEUM (24/05/2025)

FHM’s A-viertjes is een rubriek op de Thuispagina van Frans Mensonides, die Henk als middle name heeft en dus FHM als initialen.
FHM’s verschijnt altjd op zondag, maar niet elke zondag





 
Eikenhouten poppenhuis van Petronella Oortman, ca. 1700. Hét pronkstuk van de tentoonstelling ‘Thuis in de 17e eeuw’  in het Rijksmuseum Amsterdam. Een veel betere foto dan deze vind je in de online-collectie van het Rijks (vandaag, 7/12/25, niet beschikbaar).

Vrijwel alles wat maar enigszins moeilijk en lastig is, is tegenwoordig een challenge. Chagrijnig  geworden door het aanhoudende ellendige herfstweer – en een aantal privé-factoren waarover ik  niet zal uitweiden – besloot ik mezelf ook eens op te peppen tot een challenge. Die hield in: 6 tentoonstellingen c.q. musea bezoeken binnen evenzovele dagen, plus over al die bezoeken in het kort iets schrijven op deze rubriek FHM’s.

Een tentoonstelling bezoeken is niet echt een uitdaging; reserveer een tijdslot (helaas tegenwoordig bijna altijd verplicht), toon je ticket samen met je eventuele Museumkaart, en je bent binnen.

Ingewikkelder soms is het bloggen over zo’n bezoek. Een heel enkele keer valt een museum zo tegen dat er nauwelijks iets over te schrijven valt. En soms slaat de vonk niet over; soms zie je de rode draad niet; soms kun je er niets mee, met wat je ziet; misschien zonder dat het aan het museum ligt.

Om nog maar te zwijgen over de foto’s waarmee je zo’n blog wilt illustreren. In sommige musea mag je helemaal niet fotograferen, zelfs zonder selfiestick, statief of flits. In andere mag je de gemaakte foto’s niet publiceren op Internet; ook niet op een non-commerciële hobbysite, zodat je ze net zo goed niet had kunnen maken.

Verder vallen werken van kunstenaars die nog niet langer dan 75 jaar dood zijn (die in 1950 dus nog in leven waren), onder auteursrecht. Publiceren van afbeeldingen van zulke werken is altijd linke soep.

NOOTJE: Wat dan volgens sommige juristen weer wel mag: een foto van een schilderij plaatsen bij een bespreking ervan.
Dan is het net zoiets als een citaat, en citeren met bronvermelding is een soort grondrecht. Auteursrecht op het Web is een grijs gebied vol valkuilen.
Hoe vaak ik tussen haakjes mijn eigen foto’s al dan niet met naamsvermelding heb aangetroffen op andere websites

Niet zelden doen de foto’s die je maakt, het gefotografeerde kunstwerk ook geen recht. Foto’s van schilderijen lukken zelden voor 100%. Je krijgt ze bijvoorbeeld nooit rechthoekig op de foto, wat je er later ook aan vertimmert met bewerkingssoftware. Vaak schittert er ook net de weerkaatsing van een felle museumlamp op een cruciale plek op het schilderij.

Dan moet je op het web op zoek naar betere en van auteursrecht vrije foto’s, die je niet altijd vindt. Echt een uitdaging om nog iets van het blog te maken, al was het maar een FHM’s A4-tje dat echt op een A4-tje past, wat een uitzondering is.

Ik ging op zoek naar najaarstentoonstellingen in Nederland. Dat is niet moeilijk, als je de zoekfunctie gebruikt op Museum.nl. Zelf vond ik er 4 waarbij ik op voorhand al twijfelde aan de ‘blogbaarheid’, zal ik maar zeggen, van mijn bezoek. Mijn vaste Lezer (niet zomaar een lezer, maar hier altijd ingevoerd als De Lezer) droeg er ook nog 2 aan, en zo kon mijn 6-daagse van start gaan. 

6 museumblogs in 6 dagen is wel grootspraak. Ik snap niet hoe het komt dat ik als pensionado zelden ook maar 2 opeenvolgende dagen zonder afspraken in mijn agenda kan vinden, laat staan: 6 dagen. De maandag valt sowieso al af; dan zijn vrijwel alle musea dicht. Mijn 6-daagse duurde daardoor in werkelijkheid 16 dagen, van dinsdag 18 november tot / met woensdag 3 december 2025.

Dan zijn de stukjes nog niet geschreven; dat kost je langer dan een regenachtige middag, als je het tenminste een beetje serieus wilt aanpakken. In 3 à 4 afleveringen van FHM’s ga ik kort verslag doen van de 6 museumbezoeken die ik heb afgelegd. Het eerste volgt hieronder. Maar niet voordat ik iemand genoemd hebt, die al in 2022 een veel zwaardere museum-challenge is begonnen: alle 537 musea in Nederland bezoeken waar de Museumkaart geldig is.

Het is de historicus en ‘museumverslinder’ Jelte Liemburg, die op X al die musea kort recenseert, en sterren toekent van 1 tot 5. Hij heeft er (stand 1 december 2025) al 453 bezocht en dus nog maar 84 te gaan. Evenals ondergetekende woont hij in Museumstad Leiden, en legt hij vrijwel al zijn museumbezoeken af per OV.

Ooit moet ik hem tegengekomen zijn; was het niet in een museum, dan wel in de trein. De website van de Universiteit Leiden wijdde in 2023 een artikel aan zijn museummissie.

 

 

Thuis in de 17e eeuw’; Rijksmuseum Amsterdam

Kerfstok, Den Bosch ? (1717) en Broodpenning, Amsterdam (1662)

Dit was meteen al een tentoonstelling die me lichtelijk tegenviel, en waar de vonk niet echt helemaal wilde overslaan. Ik wil ook niet zeggen dat het helemaal niks was: als ik Jelte Liemburg was, zou ik er 3 à 3½ ster aan toekennen.

Doel van de tentoonstelling is: het publiek een indruk geven van het dagelijks leven in Nederland in de eeuw die ook wel de Gouden Eeuw genoemd wordt. De expositie bevat veel voorwerpen uit die tijd, die de eeuwen daarna klaarblijkelijk overleefd hebben.

Ik kan zelf niet helemaal peilen wat er in mijn ogen nou precies aan ontbrak. En dat is toch het minste wat je van een kritische recensent mag verwachten! Misschien zat de lichte verveling die bij mij opkwam, juist wel in de overvloed aan spullen, waaruit de mensen die ze bezaten, niet echt duidelijk uit naar voren kwamen.  

En het zijn dan vooral spullen van de rijken, de mensen die in Amsterdam de kapitale grachtenpanden bewoonden. Het weelderige poppenhuis dat het pronkstuk vormt van de tentoonstelling - waarvan ik de 9 kamers op de foto ook niet helemaal rechthoekig kreeg - geeft een goede indruk van de luxe waarmee zij zich omringden. De huiskamers van boeren- en vissersgezinnen die je in veel streekmusea ziet, bieden een veel beter beeld van hoe de meeste mensen leefden.

Om een of andere reden vielen me op deze tentoonstelling vooral dingen op die met taal te maken hebben. Ook weer niet zo gek, want in de taal heb ik ooit doorgeleerd, zoals de trouwe lezer weet, terwijl ik van kunst feitelijk de ballen verstand heb, al blog ik er dan over.

Goed, een greep uit de 17e-eeuwse voorwerpen. Een paar ervan hebben juist te maken met het leven van de minder bemiddelden. Zoals de kerfstok (waar je iets op kunt hebben) plus het loodje (waarvan je op een kwaaie dag het laatste zult leggen). Zie de foto boven dit hoofdje.

Een kerfstok was een langwerpig stuk hout dat diende als heel primitief boekhoudsysteem. Er werd een schuld op geregistreerd, in dit geval: 13 broden die door een klant op de lat (!) waren gekocht. De bakker bracht één kerf aan per brood, en sneed de stok dan in de lengte doormidden. Een helft bleef in het bezit van de bakker, de klant kreeg de andere. Zo kon de klant controleren of de bakker niet stiekem een extra kerf in zijn helft van de stok had gesneden.

Iets op je kerfstok hebben, betekende dus dat je nog een schuld had. Later verschoof de betekenis naar: iets crimineels uitgevreten hebben.

De broodpenning (het loodje) had dezelfde functie als de kerfstok: rechten en plichten bijhouden. Het kon bijvoorbeeld dienen als reserveringbewijs voor een toneelvoorstelling - of misschien, fantaseer ik, zelfs wel als tijdslot voor een rariteitenkabinet, de 17e-eeuwse voorloper van het museum.

De uitdrukking ‘Het (laatste) loodje leggen’ is waarschijnlijk ontstaan in de armenzorg. De minstbedeelden kregen zulke broodpenningen uitgereikt die ze dan bij de bakker konden inwisselen voor een brood. Dat was letterlijk: een loodje leggen, en als je dood was, had je dus je laatste loodje gelegd.

 

Trompe-l'œil met kind in een kakstoel. Johannes Cornelis Verspronck, ca. 1654

Een trompe-l'œil, ongeveer uitgesproken als tromp’LUI, is gezichtsbedrog, een visueel grapje, erg populair in de 17e eeuw. Het is een realistische schildering, met dieptewerking, van meestal een gewoon gebruiksvoorwerp. Op het eerste gezicht lijkt het dan een echt 3-dimensionaal ding, in plaats van een afbeelding op een schilderij.

Kakstoel, dat woord werd door mijn moeder en oma altijd gebruikt voor het soort stoelen waarin je helemaal wegzinkt, maar waaruit een senior moeilijk kan opstaan. In onze thuistaal betekende het dus iets anders dan in de 17e eeuw, toen het een postoel was voor een klein kind.


Vuurstolp van aardewerk met een afbeelding van de verkenners uit Kanaän, een scene uit het Oude Testament (Numeri 13 en 14). Noordelijke Nederlanden,  1637

Met zo’n vuurstolp kon je het vuur in een haard dempen, maar het bleef daaronder wel smeulen, zodat je het de volgende morgen gemakkelijk weer kon oppoken.

Het Rijksmuseum is tweetalig: verklarende teksten in Nederlands en Engels. ik denk dat er per jaar meer Amerikanen komen kijken naar de Nachtwacht (die momenteel overigens op zaal gerestaureerd wordt) dan Nederlanders. Ik heb de gewoonte om ook de Engelse tekst te lezen, en zag dat zo’n vuurstolp in het Engels ‘curfew’ heet.

Curfew komt uit het Frans: cur van couvrir, bedekken, en few van feu, vuur. In het hedendaagse Engels betekent het ook: avondklok. Oorspronkelijk was dat het tijdstip waarop men in de avond de haard moest doven om te voorkomen dat er ’s-nachts brand zou ontstaan. Complete steden met voornamelijk houten huizen zijn wel afgefikt door brand in haarden.

In sommige steden werd er een klok geluid op het tijdstip dat de haarden uit moesten; letterlijk een avond-klok, dus. En zo is het gekomen.

FHM
7 december 2025
Laatste aanvulling: 14 december 2025
Er geweest: woensdag 19 november 2025

PS: ‘Thuis in de 17e eeuw’ is nog te zien tot/met 11 januari 2026. Een tijdslot reserveren voor het Rijksmuseum is verplicht; de Museumkaart is er geldig.


VOLGENDE AFLEVERING: MIJN MUSEUM-6-DAAGSE (2): KUNSTENAARSDORPEN - HET JAAR 1913 (14/12/2025)





© Frans Mensonides, Leiden, 2025