naar Aalborg
Regional-Expresse Hamburg – Flensburg
In deel a las je mijn wederwaardigheden in Skagen, waar ik was op de
middelste
dag van mijn 7-daagse reis naar Denemarken. Nu even terug naar het
begin.
Als je per trein naar Denemarken
wilt, kom je onvermijdelijk
door Duitsland, waar ik op de heenweg een
overnachting geboekt had in Hamburg, en terug in Bremen.
Die Duitse etappes, over zo
langzamerhand heel bekende
spoortrajecten, laat ik buiten beschouwing in dit stukje. Ik beperk me tot het Deense
gedeelte van de
reis. De foto’s die ik in Duitsland gemaakt hebt, die plak ik in de
herfst wel
eens in een album met wat op deze site ‘overgeschoten foto’s’ heten.
Op donderdag 10 juli 2025 neem ik
eerst de trein van Hamburg
naar de grensstad Flensburg, die nog net in Duitsland ligt, om daar
over te
stappen op de trein naar Fredericia.
In Flensburg stroomt een ongelooflijk
grote massa
zwaarbepakte mensen uit de 3-baks ‘Deense Neus’ die binnen is gekomen
langs het
perron. Hoe hebben ze er allemaal in gekund? De politie is met 3 man
sterk aanwezig
om er eventuele illegalen uit te plukken. Maar die kunnen er
gemakkelijk
doorheen slippen in deze mêlee.
Er staan iets minder mensen te
wachten op de trein dan er
daarnet uitgestapt zijn. Toch slaag ik er in de drukte niet in om de 1e
klas te
bereiken en doe het maar met een klapstoeltje in de 2e.
Ik heb het advies in de reisplanner
genegeerd om een stoel te
reserveren in deze blijkbaar altijd volle trein. Reserveren, dat doe ik
eigenlijk nooit als het niet verplicht is. Als je je aansluiting op
zo’n trein
mist - en dat is zeker in Duitsland niet denkbeeldig - dan heb je nog
niks. Een
zitplek vind je altijd wel, al is het soms geen ideale.
In de trein klinkt het verzoek uit de
luidspreker om je
paspoort gereed te houden, maar uiteindelijk komt niemand het
controleren.
Al snel wordt station Padborg
aangekondigd (‘PÈHpôh’, oh ja,
dat is waar ook, in het Deens klinkt niets zoals je het spelt). Het
eerste
station in Denemarken ligt nog geen kilometer over de grens.
Bij mijn eerste reis
naar Denemarken in 2023 logeerde ik 7
dagen in het lekker centraal in het land gelegen Odense. Toen moest ik
in Kolding
overstappen, maar nu kan ik blijven zitten. Het korte traject Kolding –
Fredericia , met doorkijkjes op de Kleine Belt, is nieuw voor me.
Na die vakantie in Denemarken las ik
eens, dat de
bovenleidingsmasten in dat land niet verroest zijn maar bestaan uit
Cortenstaal, dat van nature een roestkleur heeft.
Ook las ik een verklaring voor het
feit dat ik om 17:45 op
station Aarhus helemaal geen sterveling op het centrale tramperron zag
staan. Dat
tijdstip viel midden in de avondspits, dacht ik, maar die is in
Denemarken dan
allang voorbij. Denen gaan tussen 17:00 en 17:30 al aan tafel voor het
diner. Hoe
noordelijker in Europa, hoe vroeger de mensen het avondeten gebruiken. Ze hebben dan vermoedelijk
ook aangenaam korte
werkdagen. Zo heb je bovendien ook nog wat aan je avond.
Ik verlaat deze drukke trein in
Fredericia, kijk wat om me
heen, en stel me op voor de trein naar Aarhus en mijn pleisterplaats
voor de
komende 3 nachten: Aalborg. Die laatste stad spel overigens je
officieel als Ålborg;
met zo’n Deense a met een o’tje erboven; de uitspraak houdt ook het
midden tussen
aa en ôh. Maar het gemeentebestuur besloot in de jaren 80 de Deense
spellingsregels aan de laars te lappen en Aalborg te spellen met een
dubbele
gewone a. Handiger voor op de computer en voor de internationale
contacten.
Er wordt omgeroepen dat er 2 treinen
langs hetzelfde perron
komen te staan; stap s.v.p. in de goede! Hoewel een gewaarschuwd mens
voor 2
telt, beklim ik toch bijna de verkeerde, totdat ik op die trein de naam
zie van
een of andere buitenplaats. Ik weet de goede nog op tijd te bereiken.
Hier slaag ik er wel in om een plek
in de 1e klas te veroveren.
Aha, de gratis drankjes, die in rekken klaar staan voor de reiziger:
thee,
koffie, flesjes bubbelwater. De laatste a.u.b. slechts één per persoon
per rit!
Dat stond er in 2023 nog niet bij. Zouden er werkelijk reizigers hun
hele tas
mee volproppen voor thuis? In Nederland zou dat beslist gebeuren, maar
het lijkt
me erg on-Deens.
Alhoewel: crackers kun je ook niet
meer onbeperkt pakken. De
conducteur komt ze nu ronddelen met een dienblad, waarop soms ook nog
energierijke
chocoladerepen liggen.
De service van de immer vriendelijke
conducteurs kent geen
grenzen. Zwartrijden loont hier ook echt niet. In Denemarken zal
ik bij zo’n 80% van mijn ritten gecontroleerd worden. Dat valt wel op
als je
uit een land komt waar het andersom is: controle bij hooguit 1 op de 5
gelegenheden.
Misschien moesten ze die Nederlandse
conducteurs ook weer eens
wat nuttigs te doen geven voor hun meer dan vorstelijke salaris. Ja,
weer
kaartjes controleren, dat zal echt te veel gevraagd zijn, vrees ik.
Maar bijvoorbeeld:
crackers en repen uitdelen aan reizigers, ook in de 2e klas, voor de
zichtbare
aanwezigheid en voor de sfeer.
Ik zit in de boemel, die tussen
Aarhus en Aalborg overal
gaat stoppen. In Aarhus stap ik uit om een broodje te kopen (ik had het
dienblad van die conducteur helemaal leeg moeten plunderen!) en pak een
half
uur later de IC naar Aalborg, die daar maar een paar minuten later dan
de
stoptrein aankomt. De IC stopt alleen in Randers en Hobro.
Aarhus
In september 2023 kwam ik niet verder
dan Aarhus. Door
uitgelopen werkzaamheden waren er enorme vertragingen op de lijn naar
het
noorden van Jutland. Nu stap ik in voor de laatste etappe naar de 57ste
breedtegraad, die ik de vorige keer niet bereikt heb. Nog 140 km tot
Aalborg.
In deze trein is het vrij rustig in
de 1e klas. In het
stiltecompartiment staat een man zich om te kleden van
kantooruitrusting naar een
sportieve vrijetijdsoutfit. Een trein met kleedkamer; ik wist niet dat
het
bestond!
Dit traject is dus nieuw voor me, maar ook weer niet. Het ziet er hier
net zo
uit als op het stuk dat ik wél ken, afgezien van paarse bloemen in de
spoorberm, die er in juli wel staan, maar er in september niet stonden.
Verder kalmpjes
heuvelend landschap, veel grasland en veel gele akkers met wat er dan
ook
verbouwd wordt. Nog steeds heb ik de cursus ‘Het herkennen van gewassen
die je
ziet vanuit de trein’ nog niet gevolgd, voor zover er zoiets bestaat.
Foto: Liberaler humanist,
overgenomen van Wikipedia (E), Aalborg
railway station
Station Aalborg is nogal
minimalistisch uitgevoerd, al heeft
het wel een fraai hoofdgebouw, dat dateert uit 1902 en op de
monumentenlijst
staat. En dat ik de dagen dat ik hier was, helemaal vergeten ben te
fotograferen; de Wikipedia was weer eens mijn beste vriend.
Veel treinen verwerkt het station
niet op zijn 4 sporen
langs 2 perrons. Het zijn de stoptrein en IC uit de richting Aarhus,
die beide de
luchthaven Aalborg als eindbestemming hebben, de treinen naar Skagen en
Hirtshals waarover ik het in deel a had, en de Aalborg Nærbane (een
soort
S-Bahn) naar Skørping. De laatste plaats behoort tot de zeer
uitgestrekte
gemeente Aalborg, die in totaal 240.000 inwoners telt, 2 keer zoveel
als de
stad Aalborg sec.
Het station trekt volgens licht
verouderde gegevens van een
paar jaar voor corona, slechts 7500 reizigers per dag; weinig voor een
stad met
120.000 inwoners en veel inkomend forenzenverkeer.
De eerste versie van het station, een
paarhonderd meter meer
naar het noorden, werd geopend in 1869, het jaar dat de spoorlijn
Aarhus - Randers
– Aalborg gereed kwam. In de eerste helft van de 20ste eeuw was Aalborg
ook nog
het eindpunt van een paar nevenlijntjes uit heel kleine plaatsjes in de
omgeving.
Na aankomst blaas ik snel de aftocht
naar mijn hotel, op 5
minuten lopen van het station. Maar laat in de avond kom ik terug om
het
station nog eens goed te bekijken. In de dan vrijwel volkomen verlaten
stationshal valt een modelspoorbaan op onder een grote glazen
overkapping. Tegen
betaling kun je de treinen in beweging zetten, als die je meer
biologeren dan
de echte treinen buiten.
In de hal bestaat het winkelaanbod
vrijwel alleen uit een 7/11,
‘Seven Eleven’, een kiosk / supermarktje
dat inderdaad tussen die tijdstippen open is, van 7:00 – 23:00 uur. Het
valt me
op - afkomstig uit een land waar iedere winkelbezoeker op voorhand als
potentiële crimineel behandeld wordt - dat er geen enkele zixhtbare
maatregel of
waarschuwing tegen diefstal aanwezig is.
De 7/11 kent geen in- en uitgangspoortjes en is heel onoverzichtelijk ingericht. Je zou de hele zaak kunnen leegrauzen zonder dat het opvalt vanachter de toonbank met de kassa, die helemaal achterin de zaak staat. Misschien doen Denen dat niet; misschien zit de diefstal verdisconteerd in de prijzen, die knap pittig zijn; ik durf het niet te zeggen.
‘Stad van de rokende schoorstenen’,
dat was als vanouds het
epitheton van Aalborg (terwijl hij nu ook wel dubbel-a genoemd wordt,
dank zij
die spellingskwestie). Ik zie nog een paar schoorstenen, en wat
fabrieksgebouwen langs de oevers van het Limfjord. Tot niet zo lang
geleden was
Aalborg een industriestad. Cement was een belangrijk exportproduct.
Maar sinds
de 90’s verdienen de mensen hier vooral het brood in de kennis- en
dienstensector:
telecommunicatie, ICT.
Behalve een werkstad is de 4e stad
van Denemarken ook een
cultureel centrum, met veel musea en een befaamd theater.
‘Is daar ook nog een beetje vertier?’
vraagt mijn broertje,
die ik op zaterdagavond opbel. Dat moet wel wat tegenvallen voor mensen
die
haken naar een uitbundig uitgaansleven. Zulk vertier concentreert zich
in één smal
voetgangersstraatje, de Jomfru Ana Gade, met discotheken, restaurants
en opvallend
veel Ierse Pubs.
De straat is genoemd naar een non die
hier leefde medio de
16e eeuw en werd daarna eeuwenlang bewoond door kooplieden. De kroegen
kwamen
er pas na WO II. Er is hier nogal eens gedonder waar de politie aan te
pas moet
komen. Denen zijn toch ook heel normale mensen.
Afgezien van die naar een non
genoemde steeg, maakt de stad een
heel rustige, zelfs gezapige indruk. Ook op zaterdagavond is er in het
centrum vrijwel
niemand op straat. Voetgangers staan gelaten 5 minuten voor een rood
verkeerslicht
te wachten op auto’s die er niet aankomen.
Voor het broodnodige contrast zorgen de drukke doorgaande verkeersaders
Strandvejen langs het water van het Limfjord en de Vesterbro, waar
regelmatig stoere
jongens op knetterende motoren en in sportieve wagens de stilte
verscheuren.
Aan de Vesterbro staat mijn hotel Milling Gestus; ik heb een kamer aan
de achterkant.
Moeilijk voorstelbaar dat deze stad
eind mei een week lang één
kolkende zee van feestvierende mensen is. Bijna heel Denemarken komt af
op het
Carnaval van Aalborg. In de rest van de wereld vieren ze dat 6 weken
voor
Pasen, maar hier wachten ze er wijselijk mee totdat de zon zijn weg
weer heeft
gevonden naar de noorderbreedten. Het is hier meer een midzomerfeest.
Linksboven: Utzon
Center, museum en informatiecentrum ontworpen door en gewijd
aan Jørn Utzon, de architect van o.a. Sydney Opera House.
Rechtsboven en linksonder: het Slot. De kerk rechtsonder zie ik vanuit
mijn hotelkamer
Het slot Aalborghus werd rond 1550
gebouwd op last van koning
Christian III, op de plek van een oudere fortificatie. Eronder kun je
nog
steeds dwalen door een systeem van kazematten. Het slot diende
oorspronkelijk
als koninklijke residentie. Tegenwoordig is het in gebruik bij de
rijksoverheid.
De Latinergyde voerde 3 eeuwen lang
naar de Latijnse School,
die ondergebracht was in een klooster. Latijn zal in dit steegje de
voertaal
geweest zijn. Sommige mensen denken, dat dat op de hedendaagse gymnasia
nog steeds
het geval is.
Aalborg telt talloze monumentale
gebouwen. Dat rechtsboven
op de foto is een Bøfhus, een biefstukkenhuis, of in goed Deens en
Nederlands:
een steakhouse. Wat me brengt op:
Welke kamer zou kleiner en krapper
zijn, die van CabInn,
waar ik in ’23 in Odense logeerde, of die van
Milling in Aalborg? Ik kan er
m’n kont bijna niet keren, maar de prijs was er ook wel beetje naar.
Voor nog minder
dan 100 euro per nacht, en dat dan nog met gratis ontbijt, kun je niet
al te
veel meer verwachten.
Als je een QR-code scant op je
telefoon, verschijnen er
uitgebreide gegevens over het hotel en wenken over je verblijf aldaar.
De
presentatie wordt voorafgegaan door een statieportret van het
middelbare echtpaar
Milling, die deze keten drijft van een stuk of 10 hotels, verspreid
over heel Denemarken.
Ze zien er al uit of ze het Deense equivalent van ‘Ons bent zuunig’ tot
levensmotto hebben verheven.
Er staat, heel ludiek, een stoffer en
blik op het
mini-tafeltje in de kamer. Alleen als je dat vóór 11:00 uur voor de
deur zet,
wordt je kamer gereinigd, je prullenbak geledigd en je bed opgemaakt.
Verder
wordt de gast opgeroepen, niet exorbitant lang te douchen, niet
tegelijkertijd
het raam open, en de verwarming aan te hebben staan, en de lichten niet
nodeloos te laten branden.
Ze gooien het op
milieuvriendelijkheid, maar de portemonnee
zal wel de doorslag hebben gegeven bij deze maatregelen. Maar die
gelden in
meerdere hotels, ook al worden ze meestal iets minder nadrukkelijk
uitgedragen
dan door dit knieperige stel.
Maar als ik eerlijk ben: thuis hang
ik ook niet iedere dag
een set schone handdoeken op in de douche, gooi ik ook niet dagelijks
mijn beddengoed
in de wasmachine en komt mijn interieurverzorgster ook niet 5 keer per
week de
boel afsoppen. En hotel Milling is per slot van rekening de Savoy niet.
Ik zet
stoffer en blik niet buiten; die 3 dagen zing ik het wel uit.
Ik vraag me wel af of ze een bezoek
van de MAX-vakantieman zonder
kleerscheuren zouden kunnen doorstaan; die engerd die met witte
handschoenen
langs de plinten gaat. Dat doe ik thuis ook nooit; waarom zou je dat
dan in een
hotel wel doen?
Ik kijk nooit naar dat zeldzaam
irritante programma. Maar
als ik er per ongeluk een keer wél naar kijk, vraag ik me altijd af of
die
hotelman met dat kraaiende stemgeluid en die gierende uithalen, ook zo
praat
als hij zondags het vlees snijdt voor vrouw en kinderen.
Om 22:20 uur zie ik vanuit mijn
hotelraam nog zonlicht weerkaatsen
op gevels in de verte. En ’s nachts om 4:30 schijnt de zon alweer
vrolijk mijn
kamer binnen. Op avond 2 ontdek ik gelukkig een zwart
verduisterings-rolgordijn
dat ik kan neerlaten. ’s Winters heb je hier op 57° NB vast en zeker
helemaal
geen gordijnen nodig; de zon zal ook midden op de dag nauwelijks boven
de daken
van de huizen uitkomen.
Op mijn eerste avond in Aalborg
dineer ik bij een Indiaas
restaurant vlak bij het hotel. De volgende dag wil ik eindelijk op zoek
naar de
Deense keuken, die ik 2 jaar geleden ook al heb overgeslagen.
Ik kies voor restaurant Den Bette Kro
(De kleine herberg), ook
op een paar stappen van het Milling. Het heeft als ondertitel: ‘Vi har
altid
smørrebrød, en tår øl og en dram’ (We hebben altijd smørrebrød, een
glas bier
en een borrel).
Ik kies min of meer op goed geluk
voor de Shooting Star,
alias de Stjerneskud. Als ik het later nazoek, blijkt dat nou juist hét
Deense
gerecht te zijn. Het sneetje smørrebrød (brood met boter) wordt aan het
oog
onttrokken door een portie gebakken schol, plakjes zalm, garnalen,
asperges en
nog veel meer, met saus. Het kan zowel dienen als lunchgerecht als als
diner.
Die Shooting Star bevalt me prima!
Zou ik handig genoeg zijn
om het zelf thuis te maken? Het recept ziet er misschien
ingewikkelder uit dan
het is.
Stjerneskud is uitgevonden in
Kopenhagen in 1962. De eerste
Russische kosmonaut, Juri Gagarin, kreeg het geserveerd bij zijn bezoek
aan
Kopenhagen. Dat was een Stjerneskud in de vorm van een raket.
Den Bette Kro geeft volop gestalte aan het Deense begrip ‘hygge’:
gezelligheid,
knusheid, relaxtheid. Er zitten oudere echtparen, vriendenkringen en
anderen
voor wie het feestgedruis van Jomfru Ana te heftig is. Men zit
bedachtzaam
kauwend te dineren en op gedempte toon te converseren.
De volgende avond, zaterdag, heb ik
toch behoefte aan een
diner, ondanks het bijna ad fundum ledigen van een fles pure
limonadesiroop in
Skagen, waarover ik het in deel a had. De beloofde maag- en
darmkrampen zijn
uitgebleven.
Aalborg ziet er rond 21:00 uur
ontvolkt uit; bijna alle
restaurants zijn al dicht, maar Cafe Peace is nog open. Op het terras,
waarlangs zo nu en dan een dubbelgelede
bus passeert, zoek ik op de kaart naar de Shooting Star, en ja, hij
staat erop.
Wat die limonadesiroop betreft:
iedereen die ik dat verhaal
vertel, vindt dat ik me er niet zo druk over had moeten maken. Maar
niemand
durft de challenge aan om het mij na te doen.
Een volgende keer meer over Aalborg!
KUNSTEN Museum
Foto: KUNSTEN
Museum of Modern Art Aalborg, Overgenomen van Wikipedia (E), KUNSTEN
Museum of Modern Art Aalborg
Vrijdagmorgen 11 juli 2025 bezoek ik
het KUNSTEN
Museum
voor Moderne Kunst, in het groene, parkachtige gedeelte van
Aalborg achter het
station.
Het museum is geopend in 1972 en is
ontworpen door de bekende
Finse architect en designer Alver Aalto (1898-1976), in samenwerking
met zijn
vrouw Elissa en de Deense architect Jean-Jacques Baruël.
KUNSTEN heeft marmeren vloeren en een
heel bijzondere
lichtval. De belichting is ook ontworpen door Aalto. Het licht van
KUNSTEN is
even moeilijk te omschrijven als dat op het strand van Skagen, maar
doet heel aangenaam
aan aan de ogen. In het museum is het heerlijk rustig en koel op de
vroege
ochtend van wat een zonnige, hete dag gaat worden.
Een hoekje van het museum is
ingericht als een soort
huiskamer, gewijd aan Aalto. We zien hier o.a. de Aalto-Vaas (1936) en
de staande
lamp A810 (1959). Die laatste heeft vermoedelijk de inspiratie gevormd
voor de
fontein op Toldbod Plaz bij het Slot van Aalborg. Als ik daar geweest
was om
12:00, 15:00, 18:00 of 21:00 uur, had ik de fontein Wassermusik van
Händel
kunnen horen spelen. Helaas lees je de bijzonderste dingen over een
bezochte
stad soms pas na thuiskomst.
Momenteel loopt er in KUNSTEN de
tentoonstelling ‘If You See
What I See’, samengesteld door Deense modeontwerpster Stine Goya uit de
collectie van 4000 kunstwerken van het museum.
Zoals deze video uit 1977: ‘Licht /
donker’ van Marina
Abramović (1946) en Ulay
(Frank Uwe
Laysiepen, 1943-2020).
Een man en een vrouw met kille,
weinig zeggende blikken, slaan
elkaar beurtelings op de wangen: klets-klets-klets; sneller, sneller,
steeds
sneller, totdat ze uitgeput in hun stoel wegzakken. Op de gelinkte
video staan enkele
fragmenten. De video in het museum duurt een minuut of 10.
Het schouwspel doet me denken, niet
zozeer aan het man-/
vrouwgedoe waar ik nooit iets van zal begrijpen, maar meer aan de
strijd tussen
sommige volkeren, die de hele wereld om hen heen bezighoudt. De
wandaden van de
ene partij zijn een reactie op die van de andere, die op zich zelf weer
een
reactie zijn op … etc. Niemand weet meer wanneer het begonnen is, en
nog veel belangrijker:
WIE er begonnen is. De rest van de wereld trekt partij voor de een of
voor de
ander, en verkettert de fans van de andere partij op X. Zulke volkeren
trekken de
rest van de wereld mee in hun strijd.
Op de video is het de man die begint.
Degene die de voorlaatste
klap uitdeelt, is uiteindelijk de wijste. Maar wie dat is, de man of de
vrouw,
kan ik in de gauwigheid niet zien.
Ik zit er niet gek ver naast met mijn
associatie met internationale
politiek en strijd. Abramović, afkomstig uit het communistische
Joegoslavië, en
Ulay, geboren in het kapitalistische Duitsland, beelden de Koude Oorlog
uit –
die momenteel weer flink opgewarmd wordt. Als het niet zo treurig was,
zou het
bijna nostalgische gevoelens oproepen.
Deze wastafels gaan wél over man-/
vrouw-gedoe, als lijkt
dat op het eerste gezicht niet zo. Het heet in ieder geval Huwelijk en
is
gewrocht door het kunstenaarsduo Michael Elmgreen (1961) en Ingar
Dragset
(1969). Beide wastafels zijn onderling verbonden door leidingwerk,
waardoor het
vuile water van de een naar boven zou kunnen komen in de wasbak van de
ander. Wat
dat met huwelijk te maken heeft, zou ik misschien snappen als ik zelf
getrouwd
was.
Volgens Elmgreen en Dragset zijn er
meerdere interpretaties
mogelijk. Maar ja, dat is altijd zo.
Naast het hoekje van Aalto komen we
Marina Abramović opnieuw
tegen. In de video Freeing the Voice (1975/6) die 3
uur duurt – en die ik niet
helemaal uitgekeken heb -, zien en vooral horen we haar in een
ongemakkelijke
houding schreeuwen en huilen en gillen totdat ze niet meer kan. De
gelinkte
video op YouTube duurt maar een kwartiertje.
Het klinkt soms als een vrouw in
barensnood, en soms als babygehuil
van een huilbaby, met hevige uithalen. Abramović bevrijdt zich daarmee
van diverse
zwarigheden die haar kwellen. Het gaat door merg en been en is in de
hele vleugel
van het museum te horen.
Ik vroeg me vanmorgen voor mijn
bezoek af, welke KUNSTEN er
vertoond zouden worden in een KUNSTEN museum. Nou, dit soort. Maar het
ligt aan
mezelf dat ik er voornamelijk blijf stilstaan bij de ernstigst
schurende
kunstwerken.
Nog een paar wat mildere die me
opgevallen zijn:
‘De moeder van de kunstenaar’, van
Hans Wilhem Larsen (voor
1936), omdat ik zelf ook eens een moeder had, ‘Boom’ (2009/2010) van Ai
Weiwei,
omdat ik me de rest van de ochtend loop af te vragen, waar ik de naam
Ai Weiwei
eerder gehoord heb, en ‘Hoofd’ van Jorst Antes (1968), zó maar, nergens
om.
Ja, waar heb ik eerder werk gezien
van de Chinese
kunstenaar Ai Weiwei? Ik kom er niet
meer achter. Ik heb in ieder geval nooit eerder over hem geschreven; ik
vind
het woord Weiwei niet bij een zoekactie in de ca. 3,5 miljoen woorden
tekst
waaruit de site bestaat die je nu leest.
Zijn reusachtige bomen zijn minder
massief dan ze eruit zien.
Ze opgebouwd uit stukjes dood hout.
Het schiet me opeens te binnen nu ik
het opschrijf. Weiwei
zal ik tegengekomen zijn bij de tentoonstelling ‘Chinese vrijheid’,
afgelopen
herfst in museum No Hero in Delden. Een museum, dat
zijn deuren trouwens definitief
gaat sluiten, las ik; jammer!
Aalborg is zo’n stad die als het om
lightrail gaat, te groot
is voor een servet en te klein voor een tafellaken. Een tramlijn kwam
niet tot
stand. De Aalborg Nærbane, een S-Bahn, werd wel in gebruik genomen,
maar is erg
bescheiden uitgevallen.
Die Nærbane straks, maar eerst iets
over de tram die niet
doorging. Er waren wel plannen voor in de jaren 00 en 10, net als in
Odense en
Aarhus, waar inmiddels wel een tram rijdt. Dat zijn wel steden die een
maatje
groter zijn.
Het plan van Aalborg kwam feitelijk
alleen maar neer op het
vertrammen van één drukke busroute; er was al geen basis voor een
compleet
tramnet.
De beoogde tram zou gaan rijden van
de paardenrenbaan in het
noordwesten van de stad, langs het waterfront bij het Limfjord , door
het centrum, via het station, en
daarna naar de universiteit en het nieuwe academische ziekenhuis.
In Aalborg ligt de universiteit,
zoals in veel steden, onhandig
ver buiten het centrum: 6 km ten zuidoosten ervan. De meeste studenten
wonen
heel hygge in de binnenstad. De bussen zaten tegen
hun maximale
capaciteit aan; ze vervoerden per jaar 2½ miljoen studenten. Wat
eigenlijk niet
eens zo verschrikkelijk veel is; ruim 10.000 per dag dat de
collegezalen open
zijn. De Uithoftram
naar Utrecht Science Park vervoert er een veelvoud van per
schooldag, en die had ook gemakkelijk kunnen sneuvelen tijdens het
besluitvormingstraject.
Aalborg koos terecht voor een
hoogwaardige bus-oplossing.
Die kostte maar 400 miljoen kronen, ruim 50 miljoen euro, een schijntje
van wat
een tram gekost zou hebben.
Er kwam een grotendeels vrijliggende
busbaan, van de
paardenrenbaan naar het nieuwe ziekenhuis. En die baan wordt sinds 2023
bereden
door 25 meter lange, dubbelgelede elektrische bussen uit de Poolse
fabriek
Solaris.
De lijn, die het lijnnummer 2
meekreeg, is 12 km lang en
telt 22 haltes. Als de collegezalen open zijn, rijdt hij elke 7½
minuut. Op
andere dagen en tijdstippen - dus nu ook, tijdens de vakantie - is er
een kwartierdienst.
Ik had hem nog een keer willen nemen
tijdens mijn 3 dagen in
Aalborg, maar het is er niet van gekomen.
Dan de Nærbane, een spoorverbinding
Lindholm – Skørping;
sinds 2020 Aalborg Lufthavn - Skørping. Hij
werd in gebruik genomen in 2003 op bestaande spoorwegen. Het project
kostte 125
miljoen kronen, echt helemaal geen geld. Daarmee kreeg Aalborg in ieder
geval
iets wat Aarhus niet heeft.
Aanvankelijk geen nieuw spoor, dus;
wel 5 nieuwe stations: Lindholm,
ten noorden van Limfjord, Aalborg Vestby, ten zuiden ervan, Skalborg,
Svenstrup
en Støvring. De laatste 3 werden heropend. De 2 km lange zijtak naar
het nieuwe
station Aalborg Lufthavn kwam gereed in 2020, waarmee de totale lengte
van de Nærbane
kwam op 29 km.
Zie het kaartje hierboven. De Nærbane
vormt niet echt een
net, en de frequentie van de treinen is ook heel bescheiden. Slechts
eens per
uur rijdt er een doorgaande trein de hele route Aalborg Lufthavn –
Aalborg – Skørping,
met treinen van Nordjyske Jernbaner. Verder wordt het noordelijke stuk
Aalborg
– Lindholm ook afgelegd door de treinen Aalborg – Skagen / Hirtshals
van dezelfde
maatschappij (zie deel
a).
Op het zuidelijke gedeelte: Aalborg –
Skørping rijdt ook de DSB-stoptrein
Aalborg Lufthavn – Aarhus en verder, ook eens
per uur. Daarmee is er halfuursdienst op
het hele traject Aalborg- Skørping.
Na mijn bezoek aan KUNSTEN pak ik de
trein naar Skørping.
Die stopt op 4 stations die met een S beginnen: Skalborg, Svenstrup,
Støvring
en Skørping. Forenzen noemen ze de 4 s’en; althans, dat zou ik me
kunnen
voorstellen. Ik stap uit in Støvring, om de matige woordspeling te
kunnen maken
dat Støvring ligt te stoven in de zon. Behalve ik, verlaat één andere
passagier
hier de trein.
Het station heeft een loopbrug over
de sporen heen; een
ideale spotplek, al moet je er soms wel vrij lang wachten op een trein.
Inderdaad ligt Støvring te støven in
de zon die ongenadig op
de straten brandt. Ik beland in een groot villapark zonder iets wat op
een
dorpskern lijkt – maar misschien sla ik net de verkeerde straten in. Ah
nee, de
plaats ligt in de gemeente Rebild, misschien betekent dat wel:
herbouwd. Ik zie
inderdaad weinig ouds, op een boerderij na, in de buurt van het
gemeentehuis,
de bibliotheek en vast ook wel ergens het Kulturhus.
Ook is er een winkelcentrum bij een
kruispunt. Een makelaar
laat via een reclamebord weten: ‘Als u op zoek bent naar gladde
verkooppraatjes, kunnen wij u niet helpen’ (vertaald uit het Deens,
zonder googelen).
Ik heb medelijden met degenen die
hier zijn achtergebleven,
terwijl de rest van het dorp op zomervakantie is. De stilte is hier net
zo
drukkend als de hitte. Als ik niet wist dat ik in Denemarken was, zou
ik denken:
in Zuid-Spanje, tijdens die siësta. Snel terug naar het station, over
die
loopbrug.
‘A short journey, today?’ vraagt de
conducteur, die alle 3
de instappers meteen gecontroleerd heeft, en nu om een praatje verlegen
zit. Ik
zeg dat ik 2 dagen geleden nog in Holland was, en behoefte had aan een
rustige
dag.
Hij presenteert me ook nog een
cracker, voor dat korte
stukje naar Aalborg. Daar schijn je ook bij korte reisjes het volste
recht op
te hebben. ‘Wilt u echt geen energiereep erbij? Ze liggen ervoor, hoor!’
Ik wil deze middag
vol maken met een bezoek aan de Lindholm Høje, een grafveld
op een heuvel, aan de overkant van het Limfjord. Stadsbus 12 rijdt die
kant op.
Alle stadsbussen rijden elektrisch. Ze zijn allemaal ongeleed, behalve
die op
lijn 2.
Voor zover ik kan nagaan, kun je in
de bus geen enkeltjes
kopen. Het gaat via de app Rejsebillet. Dat is hetzelfde systeem
waarmee ik in Odense
al kennis maakte. Alleen kreeg ik daarmee na enig proberen een kaartje
op mijn
telefoon, en hier lukt dat niet
Ik zal iets fout gedaan hebben, maar
heb geen idee, wat. ‘No
ticket’, zegt de app. Er is ook geen geld afgeschreven, dus tot zover
klopt
het. De 2e poging lukt ook niet. Intussen is die bus natuurlijk al lang
weg. In
de vakantietijd rijdt die maar om het half uur.
Ik besluit, de Nærbane te nemen naar
station Lindholm, en
een wandeling van een ruime 20 minuten voor lief te nemen van het
station naar
de grafheuvel.
De trein naar Lufthavn staat klaar
langs het perron. Die
stopt op Vestby en gaat daarna de brug over. Meteen voorbij de brug
ligt het
opgeheven station Nørresundby, de naam van de Aalborgse wijk ten
noorden van
het fjord.
Dit station Nørresundby was er eerder
(1871) dan de brug
over het fjord (1879). 8 jaar lang kwamen de treinen uit Frederikshavn
niet
verder dan dit station. Reizigers bereikten het centrum van Aalborg mrt
een
pont. Het fraaie, klassieke stationsgebouw werd opgeleverd in 1907.
Station Nørresundby
Foto:
Tomasz Sienicki, overgenomen van Wikipedia (E), Nørresundby
railway
station
Lindholm
Station Lindholm, gelegen tussen
nieuwbouw, ligt 300 meter ten noorden van Nørresundby.
Het heeft ook zo’n hoge loopbrug, net als Støvring. Ruim 20 minuten
lopen, zei
ik. Maar ik wandel eerst weer eens straal de verkeerde kant op, en nu
worden
het een héél ruime 20 minuten.
De wijk Nørresundby lijkt wel wat op
Støvring: rustig, clean,
met villa’s en met de saaiheid die een uitvloeisel is van welvaart. Je
zou
niet zeggen dat je hier in de 4e stad van het land bent. Ik zie in de
verte bus
12 rijden die ik voorbij moest laten gaan door dat geduvel met die app.
Ik ben de Vikingswej opgelopen die
volgens GoogleMaps leidt
naar Lindholm Høje. Ja, we naderen. Ik loop heuvelop langs een weiland,
een
klaphek door, en sta op het grafveld, op een steile heuvel. Schapen
grazen
tussen de grafstenen.
De graven dateren uit de periode
400-1000 AD. De Vikingen
cremeerden hun doden. De as werd bedekt met zand, er kwam een steen op,
en de overledene
kreeg grafgiften mee voor zijn tocht. Die voerde hopelijk naar het
Walhalla,
waar alleen de allerdapperste krijgers terecht kwamen, die dan
bovendien wel
gesneuveld moesten zijn. Walhalla betekent: zaal der gevallenen.
Voor wie niet in het Walhalla terecht
kwam, waren plekken in
mindere hiernamaalsen beschikbaar, een complete hiërarchie, met een hel
als de
absolute kelder.
Na het jaar 1000 deelde deze
begraafplaats het lot van die
bedolven kerk in Skagen. Graven en grafstenen verdwenen onder het zand,
om pas
in de 20ste eeuw uitgegraven te worden door archeologen. Iets ten
noorden van
de heuvel was rond het jaar 800 een nederzetting. Na 1100 werd het
gebied
onbewoonbaar.
Het gezin dat hier net nog was, is
vertrokken. Ik blijf als
enige achter op die heuvel, als enige levende mens, wel te verstaan,
naast de
doden en ook de nog levende schapen. Ik neem de noordelijkste foto die
ik ooit
nam: 57°, 4’ NB, Maar dat record gaat er morgen al weer aan, in Skagen,
dus ik
sta er niet te lang bij stil.
Wel wijd ik enige gedachten aan mijn
Vikingse voorvaderen en
-moederen, waarvan er hier mogelijk een paar begraven liggen. In een
museum in
Ribe in Jutland
leerde ik 2 jaar geleden dat ik, als halve Fries, vast
en zeker
ook Viking-genen zou hebben. Rond 800 trouwden veel Vikingen met
Friezinnen en
Friezen met Viking-innen.
Sommigen van die voorzaten hielden
andere voorzaten als
slaven. In dat museum vroeg ik me af, of ik nou herstelbetalingen moest
eisen,
of ze juist betalen. Ik
heb naar
aanleiding van dat stukje geen Tikkies ontvangen, noch verstuurd. Laten
we maar
zeggen dat we quitte staan.
Ik loop de heuvel af, het hek door en
keer terug naar
station Lindholm, deze keer zonder te verdwalen.
Wordt nog één keer vervolgd, en wel
in Aarhus, dat ik altijd
met Aalborg door elkaar haal. Ik ga nog even controleren of het in dit
stukje
tot nu toe wel helemaal klopt.
Station Aarhus
Op zondag de 13e neem ik om 10:09 de trein van Aalborg naar Aarhus. Ik ben in
het bezit van mijn volledige bepakking, maar wel travelling light: alleen rolkoffer,
opzet- en schoudertas. In Aarhus ga ik voor
één nacht in een hotel met een hopelijk ruimere kamer dan bij het Milling in Aalborg.
Doel van dit eendaags verblijf: een paar dingen afmaken waar
ik in 2023 niet aan toe kwam in Aarhus: een tramrit waarvoor te weinig tijd
was, en een wandeling in Latinerkvarteret (Quatier Latin), waar ik die middag
weggeregend ben. Verder wil ik een uitstapje per trein maken naar Viborg, dat hoog
staat op de lijstjes van bezienswaardige oude steden in Denemarken.
De conductrice put zich helemaal uit in excuses; er is namelijk geen kan met warm
thee- en koffiewater beschikbaar in het rek met versnaperingen. Ze kan er heus niks
aan doen; op het bevoorradingspunt was
de waterkoker defect. Ik zeg, dat ik er helemaal niet boos om ben.
Prima zo, dan kan ik ook geen zoetjes in de koffie gooien en
nog meer zoetstoffen tot me nemen dan ik gisteren in Skagen al binnen het
gekregen toen ik per ongeluk ruim een halve fles pure limonadesiroop leegdronk.
Ik beschreef het eerder in dit lang uitgevallen document.
Deze stoptrein gaat halt houden in de 4 s’en (zie het
hoofdstuk hierboven over de Nærbanen), Arden, Hobro, Randers, Langaa en
Hadsten. In de reisplanner van Interrail wordt aangeraden om voor deze trein te
reserveren, maar op zondagmorgen is dat, geheel volgens mijn verwachting, echt
niet nodig.
In de 1e klas zitten een vader en een zoon een spelletje
schaak te spelen – met een zakschaakspel, niet eens een app. Verder is er nog een
gezin; vader, moeder, jongetje van 2 en meisje van 4, allemaal blond, uiteraard.
Het jongetje zit geen seconde stil, kruipt de hele coupé door,
en klautert op stoelen. Een hele zit, zo’n treinreis. Het meisje is de rust
zelve, kijkt geïnteresseerd naar buiten en nipt genietend van haar flesje bubbelwater.
Zo nu en dan maakt zij haar vader of moeder fluisterend deelgenoot van een
gedachte die in haar is opgeweld.
Opeens zet het jongetje het zonder duidelijke aanleiding op
een krijsen en gaat op de vloer van de trein liggen rollen en spartelen. Zijn
zusje kijkt ontzet, en houdt haar oren dicht. Híj weer!, lijkt ze te denken. Het
moet niet meevallen voor de ouders, anderhalf uur in de trein, met 2 kinderen,
waarvan één hyperactief en de ander hypersensitief.
Aan de overkant van het gangpad verliest de schaker het van
zijn zoon, die in triomf zijn armen ten hemel heft.
We komen aan in Aarhus (dat ook wel Århus heet; net
zo’n spellingskwestie als Aalborg /
Ålborg. Ik stal mijn bagage in een kluis, en begeef me naar het tramperron
beneden. Het is donker, druilerig weer, dus snel in de tram stappen.
Kaartje: Metrophil, overgenomen van Wikipedia (Engels), Aarhus Letbane
Hoe zat het ook alweer met die ‘Letbane’ (lightrail) van
Aarhus? En waar was ik ook alweer gebleven? Ik pak het kaartje uit de Wiki er
weer even bij. Het tramnet bestaat uit een 12 km lang nieuw aangelegd traject in
de gemeente Aarhus en 96 km geëlektrificeerde en vertramde spoorweg van Aarhus
naar Odder en naar Grenaa (Grenå).
Het kaartje klopt nog steeds niet helemaal. Op de tak van
Odder naar Aarhus moet je de aanduidingen L1 wegdenken; lijn 1 rijdt alleen dat
lange stuk van Aarhus naar Grenaa.
670 dagen geleden nam ik lijn L2 van Aarhus naar Odder en
terug naar Aarhus station. Toen had ik geen tijd meer voor de rest van de rit.
Die ga ik nu doen. Dat is het in 2018 aangelegde nieuwe traject van 12 km
lengte naar Lystrup. Dat zijn 3 zones; een enkeltje, verkrijgbaar in de
automaat, kost 36 kronen, bijna 5 euro.
L2 rijdt van Odder tot Station Aarhus op zondag maar eens
per uur, maar tussen het station en Lystrup elk kwartier. Zowel L1 en L2 kiezen
hun weg ten oosten van het centrum en langs de havens aan het Katttegat, langs kranen en silo’s. Na de 2e halte,
Skolebakken, slaat L2 schuin linksaf, terwijl L1 rechtdoor gaat en het water nog
even blijft volgen op de lange rit via die opgelapte spoorlijn naar Grenaa.
We rijden met een flinke vaart over een brede laan met vrije
trambaan. Het is ook hier stil op zondag, zelfs bij de zomer-academie. Op de
Olof Palmes Allee stap ik uit voor een paar foto’s, en vraag me tijdens het
kwartier dat ik op de volgende tram wacht, af of het gebruik van de tram in
Aarhus nu wel wat is aangetrokken.
In het eerste kwartaal van het late-coronajaar 2022 reisden
er een schamele 17.000 passagiers per werkdag op dat enorme tramnet van 108 km.
In 2024 namen 6,3 miljoen mensen de tram. Dat komt ook weer
neer op 17.000 per dag. Maar als het om WERKdagen gaat, moet je zo’n jaarcijfer
delen door 300, en niet door 365 of 366. Dat was tenminste een gangbaar
ezelsbruggetje toen ik me in de 90’s als ervaringsdeskundige met OV-beleid
meende te moeten bemoeien. En ander ezelsbruggetje was: in de 2 dagen van het
weekend reizen er evenveel mensen met het OV als op één werkdag. Waarom zou dat
in het Denemarken van de 20’s allemaal anders zijn?
Dan kom ik op ca. 21.000 passagiers per werkdag; een
stijging, zij het geen spectaculaire. Vergelijk dat eens met Luxemburg, Florence en Luik!
Hoezeer ik ook een tramliefhebber ben; Ik geef Aalborg geen
ongelijk dat ze voor een bus-oplossing gekozen hebben.
Dit ritje met L2 door Aarhus, Denemarkens 2e stad, op een miezerende
zondagmorgen, levert in ieder geval geen grote bijdrage aan de
vervoersstatistieken. In de tram die ik neem na de fotopauze, is er
kaartcontrole. Met 3 man sterk komen ze binnen om 5 passagiers te controleren;
zouden ze dat kunnen hendelen?
De gemeente Aarhus heeft zich niet laten ontmoedigen door de matige resultaten
van L1 en L2; er ligt er een L3 op de
tekentafel. HIER vind je een pagina over het project (wel in het Deens; GoogleTranslate
was weer eens mijn beste vriend).
Die lijn gaat lopen naar het grote westelijke stadsdeel Brabrand, via de wijken
Bispehaven en Gellerup. De laatste 2 prijken op wat tot voor kort in Denemarken
de Ghetto-lijst heette. Die benaming is kort geleden omgeruild voor een minder
stigmatiserende.
Maar voor die verloederde wijken geldt nog steeds de ‘Ghetto-wet’
(die ook een sympathiekere naam heeft gekregen). Die wet schrijft voor dat
verpauperde woonblokken worden afgebroken en vervangen worden door nieuwbouw.
Dat is mooi, maar minder mooi is dat de meeste oorspronkelijke bewoners de huur
van die nieuwe woningen niet kunnen betalen.
Ja, het leven is een sprookje in Denemarken, maar dan soms
een van H.C. Andersen, met een zwart randje.
Met L3 naar die wijken hebben ze niet erg veel haast. Ze
overwegen, tegen het eind van dit decennium een milieueffectrapportage te laten
plaatsvinden. In 2035 zal hij wel een keer gaan rijden.
Tijdens het spitsuur op werkdagen mag je in Aarhus geen
honden meenemen in de tram, behalve als die klein genoeg zijn om bij je te
dragen als handbagage. Als spits geldt de periode van 7:00 - 8:30 en die van 15:00
– 17:00. Vroeg uit de veren, en vroeg naar huis. Een land voor ochtendmensen.
Linksboven: Olof Palmes Allee, rechtsboven en -onder: Lystrup, linksonder: onderweg langs toekomstige huizen
De universiteit en het universiteitsziekenhuis zijn na
Aarhus-station de populairste haltes, volgens de uitgebreide statistiek in de Wikipedia,
en ook volgens de verwachting. Bij het ziekenhuis ligt een 3e spoor tussen de 2
andere waar de kort-trajectrams kunnen keren. Op werkdagen rijdt er 7,5 minuut
een tram van station naar ziekenhuis.
Ineens is de stad afgelopen. De tram rijdt de rimboe in: een wat heuvelig plattelandstraject
langs weilanden. In de verte rijden er tractors. We zijn nu in Lisbjerg, een
dorpje in de gemeente Aarhus met 2000 inwoners die dank zij de tram een
vorstelijk openbaar vervoer hebben.
Voor de vlakten waar we langsrijden, zijn er grootste
plannen. Het moet de komende 20 jaar een complete nieuwe stad worden voor 25.000
inwoners, met evenzovele arbeidsplaatsen – voor Denen die dan nog niet door AI
zijn vervangen. Dit is nu eens een geval van nieuwbouw waarbij het OV geen
sluitstuk is, maar al aanwezig is, jaren voordat de eerste steen gemetseld is.
Lystrup is een groter dorp dan Lisbjerg. Hier komen de
tramlijnen L1 en L2 weer bijelkaar. L2 heeft hier zijn eindpunt, en geeft
aansluiting op L1 naar Grenaa, een badplaats aan het Kattegat. Ik ga dat lange
stuk naar Grenaa niet doen; ik heb andere plannen voor vanmiddag, en wil L1 pakken,
terug naar Aarhus.
Even een kaartje trekken uit de automaat bij de tramhalte.
Helaas, de kaartjesautomaat is defect, en een ander exemplaar staat er niet.
Het scherm beveelt me, een ander verkooppunt op te zoeken. Er staat niet bij
waar, maar ik vrees: bij de Lystrupse sigarenboer, die zondags vast en zeker gesloten
is.
’Ikke i drift’; ikke ook heel driftig nu. Nee, onzin; zulke geringe tegenslagen
horen bij het reizen, en die kreet op de tram betekent: buiten dienst.
Ik breng een koppel, dat komt aanlopen, de tijding dat de automaat defect is. ‘Mooi,
dan is het gratis’, zeggen ze: ‘overmacht!’
Dit soort conversaties met autochtonen voer ik de hele week
lang alleen maar in het Engels. Ik las laatst een artikel van een bereisde
Engelsman, die de Europeanen van het continent in een rangorde zette naar de
kwaliteit van hun Engels. Nederlanders en Denen zijn naar zijn oordeel buiten categorie:
volgens de scribent spreken die beter Engels dan de meeste inwoners van de UK
zelf.
Italianen stonden in zijn overzicht ergens halverwege het
rechterrijtje. Verbaast me niks, na een vakantie in Italië. Wie er helemaal onderdaan
stonden, weet ik niet meer; ik geloof de Russen.
Overigens is dat wel typisch Engels, om buitenlanders te beoordelen
op hun taalvaardigheid. Het wordt Britten maar gemakkelijk gemaakt, doordat
vrijwel iedereen hun taal spreekt. Zelf komen die Britten nooit op het idee om
ook eens een paar woorden over de grens te leren. Zolang bijvoorbeeld quizmasters
van de BBC Richelieu uitspreken als Reach Low en Goethe als Guss, is er nog wel
wat te winnen.
Hopelijk komen we die controleploeg niet tegen, zonder
kaartje. Ach nee, die controleurs zitten op de andere tak, bij de universiteit,
en zo niet, dan zullen de volgepropte tram L1 die nu komt voorrijden, vast wel
laten gaan.
Heel Grenaa wil vanmiddag naar de geneugten van de grote
stad, op deze chagrijnige dag qua weer. En de tram rijdt maar eens per uur.
Skolebakken
Op L1 rijden grotere en snellere trams dan op L2. Ze doen
maar 14 minuten over hun rit van Lystrup naar Skolebakken, waar de routes weer
bij elkaar komen, tegen L2: 28 minuten. Dat ligt niet zozeer aan de snelheid
van L1, als wel aan een geringer aantal haltes, en een kortere route, langs het
Kattegat. L2 bewandelt grote omwegen en stopt op iedere straathoek.
Bij Skolebakken maak ik nog wat foto’s. Daarna trek ik toch
maar netjes een kaartje uit de automaat voor het korte stukje naar het station.
26 kronen voor dat stadsritje, 3,50 euro; misschien is de prijs wel de reden
dat het niet helemaal wil vlotten met Aarhus Letbanen.
Spoorweg- en tramnet in Midtjylland
Fragment uit de kaart: ‘Train Network of Denmark’, overgenomen van Lars’
transport Maps
Ik pak de trein naar Struer, die me in Viborg gaat brengen.
Het is een ‘tweetje’ van Arriva; hébben ze hier geen langere treinen? Een van
de 2 deuren in de trein is defect, en het duurt een flinke tijd voordat
iedereen uit- en ingestapt is.
Op pad door groen Deens landschap dat veel lijkt op dat wat
ik zag tussen Aalborg en Aarhus. Dat is nier verwonderlijk, gezien het feit dat
deze trein het eerste halfuur tot Langaa (Langå) hetzelfde spoor terug volgt als
dat waarover ik vanmorgen gekomen ben. Wonderlijk genoeg krijg ik dat pas door
op de terugweg, als het tot me door begint te sijpelen dat ik het stationsnaambord
Langaa dan al voor de 3e keer tegenkom, vandaag.
Aarhus
Het is bedompt warm in dit on-geairconditioneerde dieseltje,
en de meeste passagiers liggen te slapen. Die lezende vrouw tegenover me – die
ook onder zeil is gegaan, en dus helemaal geen lezende vrouw is – doet me aan
iemand denken, maar ik kom er niet op, wie.
Tussen Aarhus en Langaa hebben we gestopt in Hinnerup en Hadsten. Bij de
laatste plaats staat een standbeeld van 2 spoorwegarbeiders op het perron. Een
heel mooi, treffend standbeeld, maar ik ga mijn reis er niet voor onderbreken;
de treinen rijden hier op zondag maar eens per uur. Hier staat het beeld op de
foto.
Deze harde werkers hebben de spoorlijnen Aarhus – Aalborg en
Langaa – Struer aangelegd in de jaren 60 van de 19e eeuw. Tussen Aarhus en
Viborg ligt 86 km spoor, af te leggen in 71 minuten. Het stuk voorbij Langaa is
grotendeels enkelsporig.
Als je helemaal blijft zitten tot Struer, in het noordwesten
van Jutland, ben je 2 uur onderweg vanaf Aarhus, en kun je overstappen op een
paar hele dunne lijntjes langs de kust in die afgelegen regionen. Ik voel, dat
ik ooit nog wel eens voor de 3e keer op vakantie zal gaan naar dit land.
Het spoorboekje vermeldt een curiosum op deze lijn. Op
werkdagen overdags rijdt er een trein in 4½ uur van Struer naar Struer, via
Viborg, Langaa, Aarhus, Skanderborg en Herning (thuisbasis van voetbalclub
Midtjylland); een rondje Jutland.
In Langaa maken we kop, zeer tot de schrik van de jongeman schuin
tegenover me, die het niet verwacht had. Ik had het dus ook niet verwacht, maar
het zal wel goed wezen. Volgens de omroep geen we nog steeds naar Struer.
De jongeman heeft de getallen 0 t/m 23 op zijn T-shirt, met
de 6 vergroot. Hoezo? Staat hij altijd op dat tijdstip op, in een land dat
immers vol ochtendmensen is, of is hij in 2006 geboren, en zo ja, of zo nee,
waarom vraag ik dat niet gewoon even?
We naderen Viborg. Nu weet ik ineens op wie die vrouw lijkt:
op Toos uit de strip Toos & Henk; een heel herkenbaar type.
In Viborg is het droog maar zwaar bewolkt. Verder lijkt het
alsof hier de zondagsrust nog in ere wordt gehouden. Beide omstandigheden zijn
erg
gunstig voor de fotografie.
Viborg is, na Ribe, een van de oudste steden van
Denemarken. Hij dateert uit de 8e eeuw en is gesticht door de Vikingen.
Monumenten kijken in Viborg. Waaronder een ter gelegenheid
van de 200ste geboortedag van de daarnet al even aangestipte H.C. Andersen,
wiens ouderlijk huis ik bezocht in Odense. Ook in Viborg is er een filiaal van
die makelaardij die huizen verkoopt, en geen praatjes. De spaarbank
(rechtsboven op de fotocollage) is bijna net zo groot als de kathedraal. Ik wil
er niks ten nadele mee zeggen over Viborg, maar het valt me op.
Een vriend, die ik een paar foto’s app, reageert met de vraag,
in welk gehucht ik nou weer beland ben. Maar deze op zondag sluimerende plaats Viborg
is een industriestad met 43.000 inwoners.
De kathedraal, waar Viborg beroemd om is, valt nou juist een
beetje tegen als foto-object. Het kerkplein is een parkeerplaats voor
ontsierend autoblik, en het valt niet mee om het gebouw van zijn gunstigste
kant te fotograferen.
De kathedraal dateert uit de 12e eeuw, maar is zo vaak
afgebrand en verbouwd dat er vrijwel geen steen uit die tijd meer resteert. Wat
je ziet, is voornamelijk afkomstig uit de 19e.
Terug naar het station, de trein naar Aarhus gepakt, en daar
de koffer uit de kluis gehaald. Ik ben gelogeerd in hotel Scandic the Mayor, op
een paar stappen van het station en tegenover alweer een filiaal van dat schraperige
echtpaar Milling. Het Scandic is een stuk ruimer opgezet.
Een avondwandeling en een diner bij een Vietnamees in Latinkwarteret, het
knusse wijkje met zijn restaurantjes en terrassen. ‘Hvat er kunst’, wat is
kunst? Ja, daar zou je best eens een heel dikke, hoge boom over kunnen
opzetten. Die vraag spookte me afgelopen vrijdag in het KUNSTEN Museum van
Aalborg wel een paar keer door het hoofd.
‘De rest is terugweg’ is mijn vaste kreet om me van een
(eventueel meerdaagse) terugweg naar Leiden met een Jantje van Leiden af te
maken.
De laatste foto op Deens grondgebied heb ik gemaakt op
station Fredericia. Daarna heb ik een nacht doorgebracht in Bremen, en daar nog
wat aardige foto’s gemaakt. Die publiceer ik in de herfst nog wel een keer in
een “Vakantieplakboek’.
Hieronder al mijn Interrail-reizen in deze vakantie. Die
reeks eindigt in Leer, Oost-Friesland, Nedersaksen, Duitsland. Vanaf die
plaats, die is ingelijfd bij het Nederlandse treinentariefsysteem, ben ik
verder gereisd op mijn Nederlandse Weekend Vrij. De reis ging via het
Hoofdstation van Groningen dat toen net 2 dagen geleden heropend was na een
grootscheepse renovatie.
In totaal heb ik in 7 dagen tijd ca. 2700 spoorkilometers
afgelegd – inclusief het stuk Leer – Groningen, dat nog steeds gaat per trein-vervangende
bus. Er zijn fanatieke Interrailers die dat erg weinig vinden…
Frans Mensonides
21 augustus 2025
Er geweest: woensdag 9 t/m dinsdag 15 juli 2025
naar Aalborg