Beminde zaterdag (34)
Augustus - november 2020



Schapedrift, Ermelo

< < < < < Deel 33 al gelezen?


‘Beminde zaterdag’ is een rubriek over treinreizen op die dag met mijn Weekend Vrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangen. Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je in het archief van mijn Thuispagina.


 

Recirculeren - Ouderwetse zaterdagErmelose heide: Schapedrift en Romeins marskamp - 1e klas‘Afstappen! Niet fietsen! Ga van die fiets af! Dat lijkt nergens naar!’ (Intermezzo of eindtermezzo) - Eindelijk nieuwe hoofdstukken in Beminde zaterdag! - Trein(on)wijzer - Wijkt Hofwijck voor HOV?



Recirculeren

De vorige aflevering was dank zij corona een heel rare: hij beslaat 5 maanden, maart t/m juli 2020, maar hij gaat alleen maar over de eerste zaterdag van maart en de laatste van juli.

Of het met deze augustusaflevering anders zal gaan, is maar zeer de vraag. De eerste zaterdag van de maand bracht me in ieder geval naar de heide van Ermelo.

Maar op de tweede zaterdag heb ik inmiddels alweer afgezien van reizen per trein. NS gaf via een loslippige medewerker – inmiddels ontslagen, vermoed ik - op Twitter toe dat de airco van de treinen zeker tijdens hittegolven functioneert door het rondpompen van bedorven lucht en daarmee virussen. Recirculatie in plaats van ventilatie; behalve van de virologische vaktermen, moet je tegenwoordig ook op de hoogte zijn van die in het airco-wezen.

Enfin: op zaterdag 1 augustus nog fietsen op de Veluwe. Daar ben ik al veel te lang naar mijn zin niet meer geweest, en corona kan me deze zaterdag dan in ieder geval niet meer afnemen.

Als ik ook nog even wat ouwe meuk mag recirculeren: in 2014 / 2015 schreef ik een tetralogie over mijn Veluwe-beleving (deel 1: Zomer op de Veluwe, deel 2: Herfst op de Veluwe, deel 3: Winter op de Veluwe en deel 4, je voorspelt het al: Lente, eveneens op de Veluwe).

In de 60’s en begin jaren 70 brachten wij vrijwel al onze zomervakanties door in Putten. De  25 jaar daarna kwam ik vrijwel nooit meer in deze toch prettig dicht bij de Randstad gelegen landstreek. Maar na de eeuwwisseling dreven nostalgische gevoelens me er opnieuw heen. Ik wil er nu minstens in elk seizoen een dag doorbrengen. Maar de laatste keer was zaterdag 30 november 2019, een dagje Nunspeet, 8 maanden geleden alweer.

 


Ouderwetse zaterdag






Amersfoort Schothorst

Werkzaamheden dit weekend rond de stations Amersfoort Centraal en Zwolle. De eerste werkzaamheid (?, is ‘werkzaamheden’ eigenlijk geen plurale tantum?) heeft tot gevolg dat de Sprinters Utrecht Centraal – Zwolle vandaag rijden volgens een gewijzigde dienstregeling. Ze vetrekken 13 minuten eerder dan normaal uit Utrecht en blijven nu op station Amersfoort Schothorst 13 minuten stilstaan.

Door dat eerdere vertrek kan ik hem op Utrecht Centraal onmogelijk meer halen vanuit de IC uit Leiden. Nog wel zou ik cross-platform kunnen overstappen op de IC naar Amersfoort, en hem zo nog achterhalen. Maar door oponthoud op Bodegraven arriveert mijn IC een fractie van een seconde te laat, en zie ik hem wegrijden.

Nou, het is meteen alweer een ouderwetse zaterdag!

Ook het huren van een OV-fiets gaat in Ermelo niet zonder slag of stoot. Er staan daar twee rijen van elk 4 kluizen. De kluis die voor me openspringt, bevat een fiets die er door de vorige berijder met zoveel kracht, haast en/of woede is ingesmeten, dat ik hem er niet meer uitkrijg. De ijzeren klampen in het hok zitten helemaal in de knoop met de fietsspaken; hoe krijgt iemand het voor elkaar! Ik dacht, dat IK een kluns was. In pogingen om de fiets los te rukken, verdwijn ik helemaal in die donkere, bedompte kluis. Ik hoop dat er niet iemand langsloopt die denkt: hee, dat hok staat open!, en hem dichtgooit.

Geen beginnen aan. Gelukkig kan ik nog wel een fiets plukken uit het andere rijtje van 4 kluizen. Maar ik ga dit wel even melden bij het telefoonnummer dat vermeld staat. Als niemand dat doet, en iedereen denkt: een ander doet het wel, dan staat die fiets met sinterklaas nog steeds klem. Ik druk het nummer, maar krijg een melding dat het niet meer in gebruik is. Nou kan ik er verder ook niets meer aan doen.

In juni had ik ook al zo’n akkefietje. Dat was bij station De Vink, de laatste keer dat ik een OV-fiets gehuurd heb voor tochtjes in Leiden en omstreken. Ik wilde de fiets daar terugbezorgen, maar alle 4 de kluizen waren bezet. Ik wist zeker dat ik hem ook bij De Vink gehaald had. Iemand anders heeft daar dus een fiets van elders in een hok gepropt. Dat zou eigenlijk niet moeten kunnen. De software zou dan toch een foutmelding moeten geven?

Ik bellen met het noodnummer, waar die middag wel werd opgenomen. De vrouw die ik aan de lijn kreeg, snapte ook niet hoe het kwam. Ik bood aan, die fiets even naar Leiden Centraal te rijden, maar dat was tegen de statuten en huishoudelijke reglementen, of zoiets. Of ik de fiets aan de ketting wilde leggen en op slot wilde zetten, en de sleutel dan wilde opsturen.

Met de lankmoedigheid die me eigen is, deed ik het maar; gedoe allemaal, terwijl ík het probleem niet veroorzaakt had. Een week later reed ik langs De Vink met mijn nieuwe elektrische fiets, en daar stond die OV-fiets nog steeds vastgeketend zoals ik hem had achtergelaten. Nog een paar dagen later kreeg ik de bevestiging van NS dat de sleutel in goede orde ontvangen was. De post heeft ook wel eens vlotter gewerkt in dit land.

Oh ja, dat mondkapje, of wassen-neusmasker zoals ik het vorige week uitdrukte, kan nu wel af. Voorzichtig, anders gooi ik mijn gehoorapparaat tegelijk ermee weg. Dat is me al een keer bijna overkomen, en dan wordt het vandaag wel een heel kostbaar dagje. De meeste mensen rukken hun masker af zodra hun voeten de trein verlaten hebben. Sommigen flikkeren het dan uit pure drift in de struiken in plaats van in de prullenbak.

 


 

Ermelose heide: Schapedrift en Romeins marskamp

 

Links: de wal van het marskamp

Nou, de middag komt zo aardig om, al met al. Maar toch nog op weg naar de Ermelose heide, 5 kilometer ten zuidoosten van het station, in de buurt van het gehucht Drie. In onze Putten-jaren fietsten we er vaak langs, richting Staverden over de Postweg, die wat eeuwen eerder deel uitmaakte van een oude handels- en koeriersroute Utrecht – Zwolle.

Langs de Postweg is een schaapskooi gevestigd en een informatiecentrum annex café dat ook op een schaapskooi lijkt. Het geheel heet: Schapedrift. Het trekt 90.000 bezoekers per jaar, en is vooral in trek bij gezinnen met kinderen. Je kunt er boekjes kopen met wandelroutes over de Ermelose heide. Ik ga er vanmiddag een doen.


Het was er allemaal nog niet toen wij hier vakantie vierden. Als maatschappij-kritiese puber, aanhanger van de PSP (Pacifistisch Socalistische Partij), had ik er de pest over in, dat die mooie heide militair terrein was en verboden was voor burgers. Officieel is het nog steeds militair terrein, maar je mag er nu wel wandelen en fietsen, en daarbij vliegen de bommen en granaten je echt niet om de oren.

Wat ik niet wist, was dat deze heide 1800 jaar eerder ook al het terrein van militairen was geweest. Rond het jaar 170 heeft een Romeins legioen op mars hier een poosje gebivakkeerd; niet al te lang, een paar dagen hooguit.

Bij zo’n gelegenheid slaagden ze erin, binnen 3 uur tijd een compleet kamp op te richten voor een paarduizend man en honderden paarden. Dat ging allemaal met een bijna Duitse Gründlichkeit en discipline.

Verkenners reden te paard vooruit om een mooi, vlak plekje te zoeken van pakweg 10 hectaren. Als de hoofdmacht gearriveerd was, volgde er een gestroomlijnde militaire operatie volgens een beproefd draaiboek, waarbij iedereen zijn rol en taak kende. Er werd een gracht gegraven en met het vrijgekomen zand een wal opgericht. Daarop kwam een palissade met duizenden en duizenden houten palen.

Daarna kookten ze een potje met kruiden die daar in de streek groeiden en bloeiden, en dat nu nog steeds doen. Bijvoet, een plantje met een toepasselijke naam, stopten de soldaten in hun laarzen voor hun arme voeten. Ze werden dan iets minder moe tijdens hun dagmarsen van 20 mijl, met een uitrusting van 40 kilo of meer. Hun wonden verzorgden ze met duizendblad.

Na het eten sliepen ze in tenten; een peloton van 8 man per tent. Na een of meer dagen trok het leger weer verder, maar niet voordat ze het kamp helemaal afgebroken hadden; je laat dat natuurlijk niet achter voor de vijand. Brood mee voor onderweg, op de volgende dagmars; op het terrein van het Ermelose kamp zijn resten gevonden van brood’ovens’, kuilen in de grond.

Smullen voor archeologen, zo’n kamp! Maar voor de gewone wandelaar is er niet veel meer te zien dan de wal, ook nog doorsneden door een verkeersweg.

Voor de geschiedkundigen heeft dit kamp van 18½ eeuw geleden niet veel meer nagelaten dan raadselen. Wat deed dat enorme leger daar op de Veluwe, zo’n 30 Romeinse mijl voorbij hun limes (grens), de Rijn?

Het was onder keizer Marcus Aurelius (161-180) weliswaar een woelige tijd, met Germanen die nogal eens opstandig waren. Maar van de inboorlingen op deze plek zullen de Romeinen toch weinig te duchten gehad hebben. Er woonden op wat nu de Veluwe heet, nog minder mensen dan dat er soldaten zaten in dat zeer tijdelijke legerkamp.

Schriftelijke bronnen over de operatie zijn niet overgeleverd. Misschien was het maar een oefening. Ik moet aan opa denken, ook omdat hij er vaak bij was tijdens onze fietstochten op de Veluwe. ‘Oh, het zijn maar oefeningen’, was zijn commentaar op het kanongebulder in de nacht van 10 mei 1940.

Onderweg op de rondwandeling langs dit voor Nederland unieke Romeinse marskamp, zie ik diverse grafheuvels. De Veluwe telt er een paarduizend. Ook deze krijgen regelmatig bezoek van archeologen.

Hier zie je er een, midden op de foto. Je moet wel goed kijken om ze te spotten. Veelal steken ze niet meer dan een meter boven de heide uit. De oudste dateren van ca. 2900 v. Chr. Een fascinerende gedachte: toen de Romeinen erlangs marcheerden, lagen ze er al meer dan 3000 jaar. Aanvankelijk waren het eenpersoonsgraven. In later eeuwen, maar nog ver vóór de Romeinen, werden er urnen van meerdere personen bijgezet.

In de tijd dat we hier vakantie vierden, werd de stilte een paar maal per dag aan stukken gereten door een laag overvliegende militaire straaljager. Die hoor ik nu ook, maar heel zachtjes, en er koerst ook steeds een heel klein straaljagertje over me heen.

Een halve kilometer verderop laat een groepje mannen speelgoedvliegtuigjes vliegen met behulp van radiografische besturing. De godganse middag. Dat zou mij niet langer dan 5 minuten kunnen boeien. Maar ik zeg maar zo, een mens zijn lust is een mens zijn leven, zeg ik altijd maar.

Geen groots fotoweer, vandaag. Het is redelijk warm, maar nogal nevelig weer, met een atmosfeer die alle contrasten opslokt. Goed, thuis maar alles uit de kast trekken met Photoshop om er nog wat van te maken.

De schapen bij de schaapskooi zijn Veluwse heideschapen. Dat ras was in 1960 bijna uitgestorven maar floreert nu weer als vanouds, mede door zorgvuldig uitgekiende schema’s waarmee men rammen ooien laat bespringen. Het zijn schapen met een ongehoornde, onbewolde kop, en met een uiterst aaibaar voorkomen.

Kinderen kunnen er bijna niet afblijven. Als je een schaap hebt aangeraakt, moet je je handen ontsmetten. Was dat vóór corona ook al zo?

Over dat virus gesproken: binnen in het informatiecentrum zit een vrouw stoffen mondkapjes te naaien met een ouderwetse, degelijke Singernaaimasjien. Voor mensen, zo te zien aan de vorm; niet voor schapen.

Ik heb een tijd gehad dat ik op de Veluwe niet kon uitstaan dat er iets veranderd was sinds de jaren dat wij er onze zomers doorbrachten; bijvoorbeeld dat mensen smartfoons hadden en dat er laptops in de etalages lagen.

Vandaag kan ik in het geheugenreservaat uit mijn jeugd niet verdragen dat je ook hier overal corona-dingen ziet. Had ik dan gedacht, dat de Veluwe was overgeslagen? Nee, me dunkt, berichten uit Heerde en Nunspeet vertelden toch een ander verhaal. Dat was dan weer een andere schok: plaatsen waar ik niet lang geleden nog had rondgelopen, terug te zien in actualiteitenprogramma’s; ook Hasselt (Overijssel), waar ik een paar weken voor de lockdown nog was.



Terug naar Station Ermelo via Speuld, Drie, het Solsche Gat, Putten en Oud Groevenbeek. Voor wie niet wil navigeren op GPS, staan er op de Veluwe ook nog ouderwetse, analoge middelen ter beschikking.

In Nunspeet blijkt mijn pleisterplaats cafetaria Het Eiland, tegenover het station, de crisis overleefd te hebben en zelfs helemaal gerenoveerd en gereorganiseerd te zijn. Je doet je bestelling nu via een groot beeldscherm, waarop verleidelijke lekkernijen verschijnen. Klik ze maar aan! Daarna aangeven of je het bestelde wilt meenemen of ter plaatse consumeren. Betalen, en je krijgt een nummer dat dan weer verschijnt op een ander scherm, zodra je bestelling klaar is. Nee, het is op de Veluwe echt 2020, hoor!
 


Nunspeet


1e klas



Woekerprijzen op station Ermelo

Ik reis vandaag weer 1e klas. In de loop van de dag zit ik in 6 1e-klascoupés met in totaal 121 zitplaatsen. Ik tel de hele dag in totaal 8 medepassagiers die allen een mondkapje dragen. En geen conducteurs, wat me niet in het minst spijt.

De hele rit van Zwolle tot Leiden Centraal zit ik alleen in een 1e klascoupé met 13 stoelen. Wie zal mij besmetten? Misschien een superspreader die 100 meter verderop zijn aerosolen in de rondte zit te niezen.

Er zijn nog geen besmettingen geconstateerd in het OV. Die blijven ook keurig onder de radar. Van 70% van de besmettingen valt de oorzaak niet te achterhalen bij de contactonderzoeken door de GGD. Een patiënt weet misschien nog wel heel vaag met wie hij afgelopen zaterdag in een kroeg heeft staan te proosten en klinken. Maar niet wie er allemaal in de trein van 20:17 zaten, waar hij ook nog heeft ingezeten.

Voorlopig even geen OV meer.

Frans Mensonides
9 augustus 2020
Er geweest: zaterdag 1 augustus 2020


Romeinen langs de Rijn. Linksonder: schoolplaat van Isings; rechtsonder afgietsel van de zuil van Trajanus in Rome

De dag daarop doe ik in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de tentoonstelling ‘Romeinen langs de Rijn’; ik maak er een Romeins weekend van. In hun legerplaatsen aan de Rijn leidden ze wel een luxe, tikje decadent leventje. Zo’n legerplaats was een soort dorp, waar ze leefden met hun vrouwen en kinderen. Ze hoefden er niet veel te doen en konden des te langer chillen met hun maten. Ze zullen niet erg happig geweest zijn om op mars te gaan. Dat maakt de Ermelose expeditie rond het jaar 170 des te raadselachtiger.

 


‘Afstappen! Niet fietsen! Ga van die fiets af! Dat lijkt nergens naar!’ (Intermezzo of eindtermezzo)

Bij gebrek aan zaterdagse avonturen op 8 augustus dan maar een intermezzo. Het heeft niets te maken met de zaterdag; de persoon waar dit hoofdstuk over gaat, zit er 7 dagen per week. Ik ken haar naam niet, en noem haar altijd voor mezelf: het verknipte vrouwtje van Leiden Centraal.

Ze is klein en schriel, loopt kromgebogen en draagt in elk seizoen en bij elke denkbare weersomstandigheid een mutsje. Ze heeft iets leeftijdsloos, maar als ik zou moeten schatten, zou ik haar een jaar of 70 geven.

Meestal zie ik haar aan het eind van de middag zitten op haar vaste plek, een bankje bij de busperrons en bij de onbewaakte fietsenstalling. Die stalling belichaamt haar levensdoel, of is haar frustratie nummer één, of allebei tegelijk; ik heb het haar nooit durven vragen.

Om de fietsenrekken te bereiken, moet een fietser voor die bankjes langs slalommen tussen de bussen en het wachtende publiek door. Ik heb in de jaargang van 1999 de ontwerpers van deze stationsomgeving wel uitgemaakt voor alles wat lelijk was. Een draak van een stationsplein, volkomen onlogisch en onhandig ingedeeld. Maar ik ben eraan gewend, een kwart mensenleven later.

Fietsen mag niet op dat stuk stationsplein, hetgeen overduidelijk staat aangegeven met een verbodsbord. Maar vrijwel iedere wielrijder negeert dat verbod. Uiteraard vooral degenen die nog een trein moeten halen; geen seconde te verliezen! Altijd haast. En ik, zelf sinds kort bekeerd tot het rijwiel, weet maar al te goed dat je liefst op je fiets blijft zitten als je er eenmaal op zit. Ik heb per slot van rekening geen fiets gekocht om ernaast te lopen.

Zodra zo’n illegaal fietsende fietser in het beeldvlak verschijnt van het verknipte vrouwtje van Leiden Centraal, krijst ze hem haar mantra toe: ‘Afstappen! Niet fietsen! Luisteren! Ga van die fiets af! Dat lijkt nergens naar!’ Dat heeft niet meer effect dan dat er zo nu en dan eens een fietser verbaasd omkijkt naar waar dat geschreeuw vandaan komt.

Zodra die gepasseerd is, priemen haar felle kraaloogjes alweer in de richting van de Stationsweg, of daar nog opnieuw voorwerpen van haar toorn aankomen.

In de middagspits zit ze er steevast, zoals gezegd. Maar ook wel op andere tijden van de dag. Aan het begin van de avond zie ik haar soms op moeilijke voeten waggelen naar een bus die verscheidene instellingen voor geestelijke gezondheidszorg op zijn route heeft.

Maar mijn conclusie, dat ze metterwoon in zo’n tehuis verblijft, bleek voorbarig. Ook hartje-lockdown was ze aanwezig op haar post, scheldend naar de weinige fietsers die hun vehikel toen nog bij het station wilden parkeren. Ze zal dus wel zelfstandig wonen, want in verpleeginrichtingen zaten de patiënten in die tijd opgehokt.

In de (onvoltooid verleden) tijd dat ik per trein naar mijn werk in Castricum moest reizen, zag en vooral hoorde ik haar ook ’s ochtends om kwart over acht al wel in de stationshal. Dan liep ze te schelden tegen de massa forenzen en studerenden: dat ze rechts moesten houden en ruim baan voor haar moesten maken. Maar ook dan oogstte zij niet meer dan wat hilariteit van het publiek.

Ik heb in de loop der jaren regelmatig op het punt gestaan om haar eens te vragen naar het nut van haar handelen. Of er na haar tirade ooit wel eens een fietser is afgestapt, onder het beschaamd mompelen van een excuus voor zijn pekelzonde. En of ze haar missie zelf wel als zinvol ervoer, gezien het geringe resultaat ervan.

Maar ik vind haar helemaal geen type om een praatje mee aan te knopen. En ook niet om naar goede raad te luisteren. En ik ben door corona nog mensenschuwer geworden dan ik van nature al was. Ik zal er dus nooit achter komen, hoe ze heet, of ze nog naasten heeft, wat ze in haar werkzame leven gedaan heeft en hoe het met haar zo ver is gekomen.

De laatste tijd kom ik niet zo gek vaak meer bij het station. Maar ik neem aan dat ze er ook altijd zit als ik er niet ben; een verknipt wezen met in ieder geval wel een doel in haar leven.

Dit was dus een intermezzo. Maar zolang er geen hoofdstuk meer na komt, is het geen intermezzo maar een eindtermezzo.

Frans Mensonides





Eindelijk: Nieuwe hoofdstukken in ‘Beminde zaterdag’

Nee, niet dat ik op korte termijn van plan ben om mijn zaterdagse OV-omzwervingen voort te zetten, na inmiddels al 16 zaterdagen in successie thuisgebleven te zijn. Nog niet op pad. Daarvoor jojoën de corona-statistieken nog veel te veel op en neer. In de week dat ik dit schrijf, is de trend dat de afvlakking van de cijfers aan het afvlakken is. Het geeft de burger niet echt moed.

Toch hieronder 2 nieuwe hoofdstukken van ‘Beminde zaterdag’. Maar dan opgediend met tafelzuur, en helaas zonder verslagen van reizen met trein, bus, tram of metro. In het tweede hoofdstuk verplaats ik me per fiets, en in het eerste helemaal niet; ik beleef het van achter mijn bureau.

Dat eerste hoofdje gaat over Treinwijzer, NS’ nieuwe wapen om reizigers uit hun treinen te weren, en – als ze toch per se weer willen instappen – om al hun gangen na te gaan. Het tweede gaat over een nog veel ernstigere zaak. Het landgoed Hofwijck in Voorburg - nota bene gesticht door de beschermheer van deze rubriek, Constantijn Huygens! - dreigt een hap grond te verliezen aan een niet erg zinvol (Randstad)railproject.

Om te beginnen met het eerste:


Trein(on)wijzer

Sinds een paar weken kunnen we voorgenomen treinreizen aanmelden in een nieuwe NS-app: Treinwijzer. NS heeft de Treinwijzer naar eigen zeggen in de lucht gebracht om reizigers weer het vertrouwen te geven dat zij veilig kunnen reizen met de trein.

De trein trekt momenteel slechts 30% van het aantal reizigers dat vorig jaar rond deze tijd instapte. Dat is mede het gevolg van thuiswerken, onlinecolleges aan universiteiten, gesloten theaters en nog veel meer corona-ongemakken die de mensen thuis houden. Maar het is ook uit angst voor drukte, en daarmee besmettingsgevaar, dat het zo stil blijft in de treinen.

In de Treinwijzer kun je nu zien hoe druk het zal zijn in de trein die je van plan bent te nemen. Je ziet één poppetje in beeld (stil), 2 (matig druk) of 3 (mudvol). Je kunt je vervolgens aanmelden voor een bepaalde, liefst rustige trein. Treinwijzer houdt het aantal aanmeldingen bij. Ontstaat er onverhoopt een stormloop aan aanmeldingen voor een trein, dan krijgen alle aanmelders een email dat die trein drukker is dan aanvankelijk verwacht was. Waarna velen zullen afhaken, niet instappen, hun melding annuleren, met als gevolg dat de trein gewoon weer leeg is.

Als je dat leest, merk je al dat er het een en ander wringt met die Treinwijzer. Is hij nou bedoeld om mensen te lokken of juist weg te jagen?

Vorige week heb ik hem op een avond eens getest in de praktijk. Dat is toch altijd het meest verhelderend: zelf zien hoe het werkt, of hoe het niet werkt.

Ik deed alsof ik de volgende ochtend in de spits een treinreis naar Castricum van plan was. Daar werk ik officieel nog steeds, al ben ik er op woensdag 11 maart 2020 voor het laatst geweest en ben ik sindsdien soldaat in het leger van miljoenen thuiswerkers.

Ik startte de app, waartoe je alleen toegang krijgt via je Mijn NS-account. De IC naar Amsterdam v. 8:33 van Leiden Centraal, die ik vóór maart meestal had, staat nog gewoon in de reisplanner, alsof er in de tussentijd niets gebeurd is. En ik zou die nog steeds in Haarlem kunnen verlaten voor de Sprinter van 9:01 naar Hoorn. Aankomst in Castricum: 9:30 uur. Nee, een vroege starter was ik bepaald niet. Ook als thuiswerker ben ik dat niet; op het tijdstip dat die trein aankomt in Castricum, heb ik me meestal net ontworsteld aan mijn dekbed.

Goed, die twee treinen tonen in de Treinwijzer elk één poppetje, ten teken dat ze stil zullen zijn. Wonderlijk genoeg geldt dat voor alle spitstreinen Leiden – Haarlem in beide richtingen; ik probeer er een paar. Stil in de spits, zo ken ik de Oude Lijn beslist niet. Komt dat nou doordat er echt niemand meer met de trein reist, of doordat niemand die app Treinwijzer gebruikt?

Ik keer terug naar de reismogelijkheid van 8:33 en krijg nu een scherm waarop ik moet invullen met welke chipkaart ik ga reizen. Ik bezit er maar liefst 4, waarvan er één tijdens de coronacrisis verlopen is en één mijn NS-businesskaart is, die ik gekregen heb van de zaak.

Die verlopen kaart staat er doodgewoon nog bij als keuzemogelijkheid, hoewel ik daar echt niet meer mee kan reizen. Maar de businesskaart waarop ik die reis zou maken áls ik hem zou maken, staat niet vermeld. Ik kan wel invullen: ’Andere chipkaart’, en daar moet ik het nummer dan ook nog van invoeren – en eerst zien te ontcijferen.

Wat maakt het in vredesnaam uit, met welke kaart ik die reis ga maken? Ik kan echt geen zinnige reden bedenken waarom NS dat wil weten, behalve zaken die de privacy van hun klanten schenden. En ik kan terecht op de sociale media voor verregaande complottheorieën daarover. Waaronder dat je straks niet meer met NS mee zou mogen als je niet gevaccineerd bent tegen corona.

Nou kunnen er mij niet genoeg wappies zijn die zich niet laten inenten. Des te eerder kom IK aan de beurt. Krakkemikkige senioren krijgen voorrang, volgens de laatste berichten. Ik dacht wel eens dat al het dorre hout al afgeschreven was in de strijd der generaties waarin corona ontaard is. Maar er gloort nog een sprankje hoop.

 

Mijn reservering is nu geplaatst. Reservering? Dat ís het helemaal niet. Ik heb geen enkel recht op een zitplaats, meldt NS. Zelfs heb ik geen recht om überhaupt mee te gaan met die trein. Als hij vol is, heb ik geen voorrang boven mensen die geen gebruik gemaakt hebben van de Treinwijzer en zo maar op de bonnefooi willen instappen. Een plaatsbewijs is die melding vanzelfsprekend ook niet; ik heb niets betaald en treinreizen is nog steeds niet gratis.

De vraag rijst, wat dit dan wél is, als het dat allemaal niet is. Verplicht is het gebruik van de Treinwijzer ook niet.

Ergens tijdens het hele Treinwijzerproces zag ik ook de opmerking: ‘Probeer reizen zo veel mogelijk te beperken’. Nee toch, krijgen we nu dat uitjes-verhaal weer? Hoe is het gesteld met NS? Willen ze eigenlijk nog wel klanten vervoeren? Of rijden ze liever, op kosten van Jan de Belastingbetaler, met lege treinen heen en weer door het land? Daar verdacht ik ze ver vóór corona al wel eens van, dat ze dat liever wilden. En de coronacrisis heeft de reizigershaat in OV-kringen niet bepaald doen verminderen.

Snel annuleren die reis! Morgenochtend om 8:33, als die trein zonder mij uit Leiden vertrekt, draai ik me nog eens om in mijn bed.

Ik moet wel toegeven dat ik tijdens het aanmeldingsproces langzamerhand een nostalgisch terugverlangen naar Castricum begon te ontwikkelen. Nee, nee, niet naar kantoor, dat nou ook weer niet. Als dat het geval zou zijn, zou ik me terstond onder behandeling stellen van een eerstelijnspsychiater. Dat kan tegenwoordig vast ook wel digitaal, via video conferencing, zonder dat je ernaartoe hoeft om op een divan te liggen.

Nee, het is meer alles eromheen. De pop- en pub-quizzen met de collega’s, de vrijdagse markt op de Dorpsstraat, met die Vietnamese loempiabakster die me altijd heel vriendelijk een ‘plettig weekend’ wenst. Zou zij mij ook missen? En zou het nieuwe station van Castricum al af zijn? Bestaan de eetcafés nog wel waar ik wel eens at met collega’s, of alleen, als het laat was geworden en ik geen zin had om te koken? Wierenga op het Bakkerspleintje is er in ieder geval niet meer. Ze zijn al verdronken in de eerste coronagolf; ik hoorde het van iemand. Waarom barst ik niet uit in hete tranen, terwijl ik deze alinea schrijf?

Laat ik me vermannen, en die Treinwijzer nog een keer proberen. Dit is nog steeds de rubriek Beminde zaterdag, een rubriek voor een plettig weekend, en niet over forenzen. Het is donderdagavond als ik dit typ. Stel nou dat dit een gewone week was in een gewone wereld. Dan zou ik overmorgen ‘op zaterdag’ gaan, zoals ik dat noem(de). En nu zo langzamerhand mijn route eens gaan uitstippelen.

Iets eenvoudigs. Een wandelingetje in Utrecht. Ja, noem het maar eenvoudig, 17 zaterdagen geleden ben ik voor het laatst geweest in de stad van de Alma Mater, die ik nog warmere gevoelens toedraag dan Castricum.

Je kunt met die Treinwijzer ook geen reis ondernemen naar buitenplaatsen als Buitenpost, Varsseveld, Klimmen-Ransdaal of Hardinxveld-Giessendam. De regionale spoorwegen zijn niet aangesloten op de Treinwijzer. Tsja, in GB heb je één overkoepelende boekings- en reserveringsapp voor 40 spoorwegmaatschappijen… En tussen haakjes: als je met een gezelschap van x personen reist, moet je in Treinwijzer voor elke medereiziger de hele procedure opnieuw doorlopen.

Ik ga een reis melden met de IC naar Utrecht: v. 11:57 van Leiden Lammenschans. Maar dat kan niet. Ik kan pas op vrijdag een reis aanmelden voor zaterdag. NS plant zijn materieelinzet pas 36 uur van te voren. Lees: NS probeert ergens op het laatste moment nog wat treinenblik vandaan te schrapen.

Nu snap ik ook, waarom NS er niet erg happig op is om een echt reserveringssysteem op te zetten, zoals dat bestaat  bij talloze nationale spoorwegmaatschappijen in beschaafdere landen. Als NS een zitplaats voor je reserveert in een trein die volgende week rijdt, dan zullen ze er ook voor moeten zorgen dat die stoel aanwezig is in de trein die dan voor komt rijden. Dan zullen ze de materieelinzet veel eerder en beter moeten plannen.

Ik wacht tot na middernacht om die reis alsnog te boeken. Dat gaat nog steeds niet; bij NS breekt de nieuwe dag pas aan om 4:00 uur. Tabé Utrecht; ik had er toch niet heen gekund.

We hebben ook nog een corona-app in dit land. Die doet niet veel meer dan politici en scholieren de gelegenheid bieden om een weekje te spijbelen. De laatsten gooien ’s morgens hun telefoons op een hoop (wat ook voorschrift is, anders gaan ze tijdens de les zitten appen, de jeugd van tegenwoordig; WIJ deden dat vroeger in de 70’s nooit!). Als er dan de dagen daarna ook maar één leerling positief test op corona, moet de complete school in quarantaine. Al hun telefoons zijn dan immers in de buurt geweest van de telefoon van die besmetteling! Op veel scholen wordt gebruik van de app nu al ontraden.

Die corona-app en de Treinwijzer hebben beide dezelfde makke. Ze hebben alleen nut als iedereen ze gebruikt. Maar niemand gebruikt ze, omdat ze geen nut hebben. 2 uitvindingen in een achterlijk land dat grossiert in half werk, halve maatregelen en halfgare oplossingen voor hele problemen.

 

Wijkt Hofwijck voor HOV?



Station Voorburg

En dan die railkwestie in Voorburg. Die vormt een donkere wolk boven huize Hofwijck, waar Constantijn Huygens de onsterfelijke woorden ‘Beminde zaterdag’ dichtte. Ik schreef er vorige maand al over in dat fietsstuk met foto’s van moderne architectuur. Ik copy & paste (om het allemaal niet voor de tweede keer te hoeven opschrijven):

‘De Binckhorst in Den Haag, op de grens met Voorburg, was tot een jaar of 30 geleden een groot bedrijventerrein met een heel klein wijkje woonhuizen. Er zaten voornamelijk bedrijven in de automotive-sector, met spullen en diensten voor de particuliere benzinedrinker. Rond 1990 kwamen er megakantoren, en nu ook blokken met woningen. Veel woningen: 20.000 is het streefgetal.

Het ziet er veelbelovend uit. Daarbij zijn er ook ambitieuze railplannen, vrijwel onvermijdelijk. Een Randstadrailbaan op een viaduct vanaf Den Haag Centraal over de as van de wijk: de Binckhorstlaan. En daarvandaan op maaiveld  via de Geestbrugweg richting Delft [via bestaande tramroute lijn 1].

En dan een zijtak over de plantsoenenstrook tussen de Maanweg (Den Haag) en de Overburgkade (Voorburg). Die tak loopt daarna door een minuscuul stukje groen, ‘Opa’s Veldje’, naar station Voorburg. Vervolgens langs de spoorbaan door naar het nieuwe station Lansingerland-Zoetermeer en dus rakelings langs museum Huygens’ Hofwijck. Ze willen daar een hap van de tuin afsnoepen en zouden geloof ik het liefst het huis Hofwijck ook nog met de grond gelijk maken.

Als dat erdoor komt, ga ik hoogstpersoonlijk voor de bulldozers liggen! Maar een geruststelling is dat 95% van dit soort onbekookte railpannen niet doorgaat, zeker nu niet.

Ik word toch de laatste tijd knap bunzig van al die OV-plannenmakerij. We zitten midden in een zware crisis; er is nergens geld meer voor. En laat ze eerst de bussen maar weer eens meer dan halfvol zien te krijgen, voordat er een blik rails opengetrokken wordt. Die trambaan naar Lansingerland vind ik sowieso volkomen onzinnig en overbodig; rijden er al geen treinen op dat traject?’

Zo’n kwestie kan een mens helemaal verscheuren. Je zult maar lid zijn van de Vereniging Hofwijck, en tevens voorvechter zijn van het openbaar vervoer. Wat moet je dan?

Gelukkigerwijze ben ik het laatste niet meer, sinds ik zelf niet meer meekan. Waarom zou ik me, in dit tijdperk van ik-ik-ik, nog dik maken over de mobiliteit van een ander? Maakt een ander zich soms dik om de mijne? En OV is blijkbaar geen eerste levensbehoefte, want ik leef nog steeds.

Ik sluit niet uit dat ik ooit wél weer een voorvechter van het OV wordt. Maar dan nog zet ik grote vraagtekens bij dat plan voor een lightrailbaan van Voorburg naar Lansingerland-Zoetermeer.

Die verbinding voegt niets toe. Hij zou gaan liggen pal naast de spoorbaan die in 1870 al een enorme hap uit Huygens’ tuin nam. De snelweg A12 deed dat in de 30’s nog eens dunnetjes over. In de jaren 80 werd het spoor opgekrikt van maaiveld naar viaduct.

De tuin is in 1642 door Huygens ontworpen volgens de ideeën van de architect Vitruvius uit de klassieke oudheid. Het landgoed stelt als het ware het menselijk lichaam voor, met het huis als hoofd. Zo beschouwd, is elk stuk dat je afsnijdt van de tuin niet minder dan een grove amputatie zonder verdoving.


 

Kaartje gestolen van Google Maps, en zelf verder ingevuld.
Waar 'Landje'staat, lees: 'Veldje'.
In rood de voorgenomen HOV-baan (lightrail, tram of bus) over de Binckhorstlaan, met eventuele verlenging via de Geestbrugweg richting Rijswijk centrum en Delft.

In blauw de eventuele zijtak over de Maanweg, Opa’s Veldje en langs Hofwijck
In groen het bestaande tramspoor Voorburg – Rijswijk (v/h HTM-tram lijn 10, en thans calamiteitenspoor).

 
Positiever sta ik tegenover het andere gedeelte van het plan: een hoogwaardige OV-verbinding (HOV) over de Binckhorstlaan. Aan weerszijden van die laan wonen over 10 jaar 50.000 mensen en vinden er ook nog 30.000 werk. Als tegen 2030 het OV misschien weer opgekrabbeld is uit de huidige crisis, is er wel een gestroomlijnd OV-systeem nodig om al die mensen te vervoeren; de inwoners ’s morgens ervandaan en de werkers ernaartoe.

Momenteel rijden er alleen wat HTM-bussen door het gebied, waaronder die van lijn 28, de eerste elektrische stadsbussen in de regio Haaglanden; zie het gelinkte stukje uit 2018.

Meer informatie over de HOV-plannen in de Binckhorst staat op de site Mobiliteit CID-Binckhorst (CID is het gebied tussen de 3 Haagse stations Centraal, HS en Laan van NOI). De komende maanden wordt er een studie uitgevoerd naar 3 varianten. Men denkt aan lightrail (op viaduct, vergelijkbaar met Randstadrail), een tram op maaiveld of een busbaan - en dat natuurlijk voor geavanceerde, zelfrijdende, dubbelgelede bussen; dat moet er echt wel bij, wil een plan serieus genomen worden.

 

 

Ook in dit geval ging ik zelf kijken. En dat niet eens op een beminde zaterdag, maar op een late woensdagmiddag met harde wind tegen en een verblindend laagstaande zon. Overgeleverd aan de elementen, ondervind ik nu weer eens aan den lijve dat Voorburg ten zuidwesten van Leiden ligt. Maar alles beter dan in een stuk busblik te zitten.

De Binck Twins waren getuige van mijn aankomst in de Binckhorst.

 

Die plannen voor een railviaduct op de Binckhorstlaan snap ik niet zo goed. Die laan is breed genoeg voor een tram- of busbaan op maaiveld.


 

Voor het autoverkeer is inmiddels al goed gezorgd, waar de OV-infrastructuur nog op de tekentafel ligt voor ergens in de jaren 30. Hier de tunnelmond van de Victory Boogie Woogietunnel (genoemd naar een schilderij van Mondriaan), die uitkomt bij Knooppunt Ypenburg aan de overkant van de Vliet, en daarmee bij de A4 en de A13. Die tunnel wordt binnenkort geopend.


De Maanweg, het beoogde tracé voor de zijtak naar Station Voorburg en eventueel Langsingerland-Zoetermeer.

 




In een eerder stadium werd voor die zijtak ook het plantsoen genoemd tussen de Maanweg en de Overburgkade die er parallel aan loopt. Een 800 meter lange en 50 meter brede groenstrook, op de gemeentegrens van Den Haag en Voorburg.

In een straat parallel aan de Overburgkade zat begin jaren 50 W.F. Hermans in zijn donkere badkamer te broeden op de plot van 'De donkere kamer van Damokles'. Wat een literatuur(geschiedenis) is hier geschreven op een paar vierkante kilometer! 

 

Meer groen op Opa’s Veldje tussen de spoorbaan en de Tuinluststraat. Het is een speelveld waar op woensdagmiddag zo ongeveer alle kleutertjes van Voorburg samen zijn gekomen. Langs het hek staat een complete batterij van geparkeerde bakfietsen voor het transport van het kleine grut.

Op het grote protestlaken ontwaar ik het woord ‘SNELTRAM.’ De rest van de tekst kan ik niet lezen, maar het woord WELKOM zal er vast niet bij staan.

Toch is er voor de kinderen weinig reden om sip te kijken. Onder een trambaan op een viaduct kun je ook wel spelen. En tegen de tijd dat die is aangelegd (als dat er ooit van komt) hebben ze zelf al kinderen.

Er ligt hier al sinds jaar en dag een trambaan, al toen ik mij zelf nog Voorburgs kleutertje kon noemen; veel en veel eerder zelfs nog: sinds 1923. Ik sta er met mijn rug naartoe. Hier reed de ‘intercommunale tram’ of ook wel de ‘buitenlijn’ Den Haag – Voorburg. Later werd die vervangen door lijn 10 (Voorburg NS – Den Haag Statenkwartier). In 2011 werd het trajectgedeelte Voorburg NS – Hollands Spoor gesloten; 2 jaar later is lijn 10 om bezuinigingsredenen helemaal opgedoekt. `

Laan van Middenburg. De sporen liggen er nog (of al)

Deze 2½ km lange, nu dode zijtak loopt van Rijswijk Herenstraat via de Geestbrugweg (Rijswijk), de Prinses Mariannelaan, Laan van Middenburg en het Westeinde weer terug naar de P.M.-laan. Hij is nog steeds operationeel en vervult nog een rol bij stremmingen en omleidingen.

In de railvarianten van het HOV-plan wordt het stuk over de Geestbrugweg weer in gebruik genomen voor de tram naar Delft. Het Voorburgse gedeelte van deze tramroute zou je evengoed kunnen gebruiken voor de zijtak naar station Voorburg, in plaats van de route over de Maanweg. Maar die simpele en goedkope oplossing, die bovendien Hofwijck en Opa’s Veldje spaart, is niet bespreekbaar en wordt zelfs niet meegenomen bij de te bestuderen varianten.

 

Station Voorburg. Onze hoffotograaf staat op de strook van ca. 10 meter breedte, waarboven de Randstadrailbaan gebouwd zal worden, als de zijtak naar Lansingerland-Zoetermeer gerealiseerd wordt. Rechts van de fotograaf ligt het voormalige eindpunt van tram 10, recht vooruit Hofwijck.

 

Zo op het oog geschat zal die trambaan rakelings langs huize Hofwijck scheren. Maar als ik het later op de kaart bekijk, blijft er nog een meter of 10 à 20 over totaan de vijver bij het huis.

Niemand minder dan Constantijn Huygens himself maakte zich op Twitter kwaad over de dreigende teloorgang van weer een stuk van de door hem zo zorgvuldig ontworpen hof. Hij liet zich niet troosten door mijn opmerking dat 95% van dit soort megalomane railprojecten niet doorgaat. Ja, maar als dit project nou eens tot die overige 5% behoort? Hij wordt wel wat pessimistisch, en lijkt zwaartillender dan ooit. Het zal de leeftijd zijn (424 jaar).

Hofwijck heeft de zaak aangekaart bij de gemeente Leidschendam-Voorburg. Maar die krijgen volgens mij over railprojecten gewoon een dictaat opgelegd van de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag, die erover gaat. Aan de andere kant: Hofwijck heeft een monumentenstatus, en die zal toch hopelijk ook gelden voor de tuin?

Afwachten is nu het chapiter.

Frans Mensonides
22 november 2020
Er geweest: woensdag 18 november 2020

P.S.: De vereniging Hofwijck heeft een brief aan de leden gestuurd over de kwestie. Ik las hem even voordat dit stuk online ging. De vereniging is tot dezelfde aanbeveling gekomen als ik: neem de bestaande tramroute opnieuw in gebruik!

P.P.S.: Huygens’ Hofwijck kon op 3 maart 2021 melden dat de tuin van het landgoed gespaard is. Randstadrail zal er geen hoek vanaf snoepen, zoals anderhalve eeuw geleden de spoorbaan Den Haag – Gouda ook al eens gedaan heeft.

Dus je hebt je weer eens helemaal voor niets zorgen gemaakt, Constantijn! Ik zei het je toch, dat de overgrote meerderheid van de lightrailplannen uiteindelijk sneuvelt?

Hetzelfde lot zal wel beschoren zijn aan het plan voor aanleg van een ‘Huygens Tunnel’ dat ik heb horen opperen in Voorburg. Die tunnel zou zowel de A12, de huidige spoorbaan als de eventuele Randstadrailroute naar Lansingerland aan het oog moeten onttrekken. En dan zou de tuin van Hofwijck weer teruggebracht kunnen in de staat van vóór 1870. Maar ik zie ook dat niet gebeuren.

Bewoners van de Prinses Mariannelaan voelen intussen nattigheid. Het afschieten van de plannen voor een Randstadrailviaduct naar Station Voorburg zou best eens kunnen leiden tot een terugkeer van de tram door de P.M.-laan. Daartegen klinken nu op voorhand al NIMBY-geluiden. Terwijl er, zoals hierboven gezegd, 88 jaar lang, 1923-2011, een tram gereden heeft, en de sporen er nog liggen, die zó weer in gebruik kunnen worden genomen.

Over deze kwestie is vast het laatste woord nog niet gesproken. Als de rubriek ‘Beminde zaterdag’ ooit zal herleven, houd ik daarin de lezer op de hoogte van de ontwikkelingen.

Aangevuld op 28 maart 2021

Lees toch nog verder in deel 35 > > >

© Frans Mensonides, Leiden, 2020