De digitale reiziger (161)
Rond, en rond en rond: Tram 5 Mannheim – Weinheim – Heidelberg - Mannheim

Wat bracht me op het idee om 4 dagen door te brengen in Mannheim? Nou, de afgelopen jaren heb ik mijn Interrail-reizen regelmatig onderbroken op Mannheim Hbf, om te lunchen in de ruim van horeca voorziene stationshal. Maar de rest van de stad had ik nog nooit gezien.

En ik had iets gelezen over een tramcuriosum: lijn 5, een tramlijn die rondloopt, een ringlijn, met een lengte van maar liefst 57 kilometer en 77 haltes. En met ‘rond’ bedoel ik dat de trams echt rond en rond en rondrijden.  Na één rondje, dat 140 minuten duurt, beginnen ze veelal meteen aan de volgende omloop.

Deze pagina is grotendeels gewijd aan deze opmerkelijke lijn. Die voert door 8 gemeenten met in totaal 600.000 inwoners, waaronder de grote steden Mannheim en Heidelberg, het bescheidenere Weinheim en nog wat kleinere steden en dorpen. Het is zo’n ouderwetse streektramlijn, een intercommunale tram, zoals dat ooit heette. In Nederland zijn ze allemaal in de naoorlogse periode verdwenen.



Lijn 5 in rood

Kaart: Frasi, overgenomen van Wikipedia (D): Bahnstrecke Mannheim Kurpfalzbrücke–Edingen–Heidelberg

 
Lijn 5 rijdt door stadswijken, langs buitenwegen, over spoortrajecten en door smalle dorpsstraten, waar ze met vierwielers moeten vechten om een plekje op de weg.

De route is: Mannheim (Hbf – Käfertal- Vogelstang) - Viernheim - Weinheim (Bahnhof – Lützelsachsen - Hohensachsen) - Großsachsen (gemeente Hirschberg) - Leutershausen (gemeente Hirschberg) - Schriesheim - Dossenheim – Heidelberg (Handschuhsheim, Altstad, Hbf, Neuenheim, Wieblingen) - Edingen – Mannheim (Seckenheim – Hbf).

Dat is de route rechtsom. Uiteraard rijden er ook trams linksom. En dat ik de opsomming begonnen ben bij Mannheim Hbf, is omdat ik logeerde in het Intercityhotel tegenover het station. Ik had overal kunnen beginnen. Ik heb geloof ik ooit eens beweerd dat ook een ringlijn een begin- en eindpunt heeft, maar dat is bij deze lijn 5 dus niet het geval.

De lijn wordt geëxploiteerd door RNV (Rhein-Neckar Verkehr GmbH) en maakt deel uit van een uitgestrekt tramnet. Dat smeedt drie stadsnetten aaneen: dat van Mannheim, Heidelberg en Ludwigshafen, en bestaat uit 20 lijnen.

Dat rondje op meterspoor kun je al maken sinds het einde van de 19e eeuw. Hier en daar kom je onderweg nog de afkorting OEG tegen. De Oberrheinische Eisenbahn-Gesellschaft (OEG) heeft de lijn gereden van 1911-2010. Het net van OEG bestond uit niet veel meer dan deze ene heel lange tramlijn.

De lijn loopt gedeeltelijk op tramtrajecten en gedeeltelijk op stukken route die als spoorlijn aangemerkt zijn. Voor beide vormen van OV gelden in Duitsland geheel verschillende wetten en regels. Maar als trampassagier hoef je je daar helemaal niet in verdiepen. Ga maar zitten, kijk naar buiten, en na 2:20 uur zul je een déjà vu-ervaring krijgen: héé, dit héb ik toch al gezien?

Op zaterdag 3 mei 2025 heb ik de gehele rit rechtsom afgelegd, in 3 etappes, met ‘s middags een uitgebreid bezoek aan Heidelberg, dat Mannheim ruim overtreft in stadsschoon.

De zondagmiddag daarop ging ik via de kortste weg heen en weer naar Weinheim; ook een heel aardige plaats. Op Maandagmiddag de 5e deed ik nog een retourtje Großsachsen via Heidelberg.

Maar eerst iets over Mannheim. En allereerst iets heel in het kort over mijn heenreis op vrijdag 2 mei.

Normale dag op het Duitse spoorwegnet

Ik reis op het restant Interrail-dagen dat ik overgehouden heb na mijn reis naar Milaan en Florence. In Arnhem neem ik de Rhein-IJssel Expresse van VIAS naar Duisburg. Al in Emmerich moeten we er allemaal uit, en overstappen op een trein die aan de overkant van het perron staat. Slechts een paar treinen van VIAS kunnen rijden op het Nederlandse trajectgedeelte, en de trein die hier gereed staat, kon dat blijkbaar niet.

Ondanks dit oponthoud ben ik nog bijna op tijd in Duisburg. Waar ik uitgebreid de tijd kan nemen voor de lunch, omdat mijn volgende trein, de ICE 519 naar München, 20 minuten vertraging heeft. In die trein wordt in Keulen omgeroepen dat het spoor naar Frankfurt gestremd is. Wij gaan een alternatieve route volgen en zullen daardoor nog een stijf uur extra vertraging oplopen.

De Rijn ter hoogte van de Lorelei.
Archief De digitale reiziger, 2022


Dat zal betekenen dat we langs de Rijn en de Lorelei zullen reizen in plaats van over de hogesnelheidslijn: qua uitzicht pure winst. In Frankfurt verschijnt er een mededeling op het display dat de trein wordt opgeheven. Wat niet gebeurt; wij rijden gewoon verder.

In het zicht van Mannheim staan we ergens nog 10 minuten stil. Totale vertraging: 100 minuten; kortom: een heel normale dag op het Duitse spoorwegnet.

Snel vergeten, en Mannheim gaan verkennen!



Mannheim Hbf. ‘Eishockeystadt.’ Sinds mensenheugenis is er geen voetbalteam uit Mannheim meer uitgekomen in de Bundesliga. Maar met ijshockey: schier onverslaanbaar.

 

Het Intercityhotel lijkt nog het meest op een op zijn zijkant gezette schoenendoos. Het is van binnen een stuk minder eng dan het er van buiten uitziet. Ideale, betaalbare, moderne hotels, altijd op een paar stappen van het station. Ook Interrail hoeft niets te betalen voor deze reclame.


Quadratestadt, waar de straten geen naam hebben

Mannheim, in de deelstaat Baden-Württemberg, telt 310.000 inwoners en ligt bij het punt waar de rivier de Neckar uitmondt in de Rijn. De stad wordt ook wel Quadratestadt genoemd. De Altstadt van Mannheim is een bijna volmaakte cirkel, met de Paradeplatz als middelpunt en een straal van 700 meter. Dit gebied is door een patroon van parallelle en loodrecht op elkaar staande straten verdeeld in een schaakbordpatroon: (bijna) vierkanten. Die hebben elk een oppervlak van ruim een halve hectare. Er zijn 144 van die vierkanten, en dat is dan weer 12 kwadraat.

De meeste straten tussen die blokken hebben geen naam, maar de blokken hebben elk een letter plus een nummer, zoals Q5.

 

Deze straat draagt wel een naam. Die luidt namelijk Fressgasse, de vreetsteeg. Dit is een officiële naam, geen bijnaam. De restaurantdichtheid is er inderdaad opvallend. Op mijn eerste avond in Mannheim dineer ik hier bij een Vietnamees, om de schnitzels nog even uit te stellen.

Zowel de fiets als de auto-met-benzinemotor zijn in Mannheim uitgevonden. Karl Freiherr von Drais maakte er in 1817 het eerste ritje op de door hem ontwikkelde ‘draisine’, een loopfiets, voorloper van onze huidige tweewieler.

En Carl Benz ontwierp er in 1885 de eerste auto die op benzine liep. Benzine werd al lang voor Benz’ geboorte verkocht, en is niet naar hem genoemd, in tegenstelling tot wat ik altijd gedacht heb.

Benz kreeg in 1886 patent op zijn automobiel, maar niemand zag er heil in en geen mens wilde er een kopen. Totdat in 1888 zijn vrouw Bertha die auto pakte voor een rit, met haar zoons van 13 en 15, naar haar moeder in Pforzheim, dik 100 km verderop. Onderweg moest zij diverse reparaties verrichten en ergens bij een apotheek een goedje kopen dat kon dienen als brandstof; de allereerste tankbeurt in de geschiedenis.

Ze zal onderweg wel veel bekijks getrokken hebben. Iedereen kon het nu zien: je kunt echt ergens komen met zo’n ding. Vond haar man de auto uit; Bertha maakte er een commercieel succes van en stond aan de wieg van het automobilisme. De volgende keer dat je in de file staat, – wat lezers van deze OV-site vast zelden of nooit zullen doen – wijd dan maar eens een paar gedachten aan Bertha Benz! Met haar is het begonnen.

Mannheim is een industriestad, en zoals alle industriesteden heeft hij in WO II zwaar te lijden gehad van bombardementen. Mannheim draagt 80 jaar later nog alle kenmerken van een wederopgebouwde stad. Het oude krijg je er nooit helemaal mee terug, hoe fraai enkele monumenten ook gerestaureerd zijn…



… zoals het oude Rathaus

 

Het reusachtige slot dateert uit 1720. Tegenwoordig is de universiteit erin gevestigd.  Eens was het de residentie van de keurvorst van de Palts, een vorstendom dat er heel merkwaardig uitzag op de landkaart. Het leek alsof iemand het er met een lekkende pen had opgetekend. Het was geen aaneengesloten gebied, maar hier en daar een inktvlek, verspreid over een enorm stuk Duitsland. Hoe kan zoiets ontstaan? Maar Mannheim was er in ieder geval de hoofdstad van.


De watertoren is voor Mannheim wat de Eiffeltoren is voor Parijs. Hij is opgericht in hetzelfde jaar, 1889, is 60 meter hoog en 19 meter in doorsnee, en kan 3000 kuub water bevatten, wat hij deed tot 2000. Zwaar beschadigd in de oorlog, maar je ziet er geen barst meer van, en in.


De Kunsthalle uit 1907 had geen bombardement nodig om een groot deel van zijn collectie kwijt te raken. Dat was al in vredestijd gebeurd, bij een zuivering in 1936. De zogenaamde ‘entartete Kunst’ was door de nazi’s uit de collectie verwijderd, en een deel ervan is nooit meer teruggevonden.

 

De trams van Mannheim en omstreken

Langs en door het ‘schaakbord’ van Mannheim rijden de trams af en aan. Het meest voorkomende tramtype in Mannheim en wijde omstreken is de Rhein-Neckar-Variobahn van Bombardier. Verspreid over de wereld rijden er duizenden van deze trams, maar aan RNV zijn er tussen 2002 en 2013 83 geleverd die de naam van de regio dragen. Er zijn verschillende series van, met voor de kenners allerlei subtiele verschillen, waar ik me maar niet in verdiept hebt. Allemaal wel in vrolijke oranje kleurstelling; het fleurt de somberste wijken op.

Het zijn wat plompe, hoekige trams met een voorkant die op die van een bus lijkt. Ze staan erg breeduit op die smalle meterspoortjes, en trekken op met kreunende, hese geluiden. Aan de rijeigenschappen mankeert niets, dus laten ik straks maar snel instappen.

Maar niet voor opgemerkt te hebben dat er sinds kort ook meer gestroomlijnde trams rijden in de regio: de witte Rhein-Neckar-Tram 2020 van het type: Skoda ForCity Smart. Ze stromen in sinds 2022 en er zullen er in totaal 114 geleverd worden. Zie de foto ergens hieronder.

En ik vertrek ook niet alvorens me verdiept te hebben in de dienstregeling. Op werkdagen overdags en op zaterdagmiddag is er een basis-20 minutendienst over het hele traject met trams die continu rondjes rijden, in beide richtingen. Deze 20-minutendienst wordt op sommige tijdstippen en deeltrajecten aangevuld tot een 10-minutendienst. Dat gebeurt door trams die niet het volledige rondje rijden, en dus wel een begin- en eindpunt hebben.

Op zondag, zaterdagmorgen en in de avonduren is er een basisdienst van 30 minuten, op sommige trajecten aangevuld tot een kwartierdienst. Dan rijdt er geen enkele tram meerdere rondjes achter elkaar. Dat heeft een praktische reden: een ronde duurt 140 minuten. Dat is wel deelbaar door 20, maar niet door 30.

Op zo’n lange ringlijn is de punctualiteit natuurlijk wel een dingetje. Een tram die te laat is, begint ook weer te laat aan zijn volgende ronde. Daarom is de dienstregeling ruim opgezet, en zijn er op traject een aantal tijdhaltes waar trams even moeten blijven wachten als ze te vroeg zijn gearriveerd.

 

Mannheim – Heidelberg; rechtsom 

Het is zaterdagmorgen 3 mei 2025. Deze dag begint en zal eindigen met regen. Daartussenin: zon en een drukkende warmte. Om 9:28 stap ik bij Mannheim Hbf in lijn 5 voor de rit rechtsom. Als linkspoot had ik hem misschien beter linksom kunnen doen, zoals de samensteller van deze pagina. Deze cabinerit op YouTube is ook heel leuk, als je eens een keer langer dan 2:20 uur niks te doen hebt. Hij begint bij remise Käfertal en gaat linksom.

Als je de ringlijn op een landkaart ziet (de rode lijn op het kaartje hierboven), zie je dat hij een vrijwel gelijkzijdige driehoek vormt tussen de hoekpunten Mannheim, Weinheim en Heidelberg. En die driehoekige ‘ring’ is feitelijk een 8-baan, een 8 uit proportie, met een heel klein rondje en een heel grote.

 

Kaartje: Metrophil, overgenomen van Wikipedia (D): Straßenbahn Mannheim/Ludwigshafen

Op dit kaartje (geknipt uit een licht verouderde netkaart van het tramnet in Mannheim en omstreken) staat lijn 5 getekend in donkergroen. In Mannheim kruist de lijn zijn eigen pad.

Kies je voor rechtsom, dan heb je na het hoofdstation van Mannheim de binnenstad aan je linkerhand. Rechts zie je dan de watertoren, de kunsthal, en een fraaie waterpartij, met fonteinen en zo. Daarna het theater (waarom zijn theaters toch altijd zo lelijk?) Vervolgens kruist de tram via een brug de Neckar en loopt op de kaart gezien weg naar het noordoosten.

2 uur later verschijnt hij aan de onderkant van het kaartje weer in beeld, langs de Neckar. Bij de brug kruist hij zijn eigen route ongelijkvloers. Er is geen overstaphalte van de ene tak op de andere. Maar je kunt het rondje gewoon blijven uitzitten, dan kom je overal in de Altstad. De tram rijdt recht door het hart ervan: de markt, de Paradeplatz. Dan langs het slot en de universiteit terug naar het Hbf.

Maar zover ben ik nu nog lang niet. Eerst het traject richting Käfertal, een stadsdeel in het oosten van Mannheim. Op dit traject wordt lijn 5 aangevuld tot een 10-minutendienst met een andere lijn: 5a. Die rijdt tot Käfertal gelijk op met lijn 5, maar neemt daarna een afslag naar Heddesheim.

De tram verlaat het centrum van Mannheim over een brede groenstrook in het midden van een weg. Bij de halte Exerzierplatz stappen heel veel mensen uit. Verplichte militaire herhalingsoefeningen op de zaterdagmorgen? Wie zal het zeggen?

We rijden verder over viaducten en later op een vrije, afgeschermde baan op maaiveld. Bij de nadering van de tram sluiten er spoorbomen of trambomen. Hier begint de route langzamerhand te transformeren van een tram- in een spoorbaan.




Dan station Käfertal, bij een groot remisecomplex. Treinen stoppen er ook, zij het een stuk minder dan trams: allen een paar S-Bahn-treinen in de ochtend- en middagspits.

Dit is zo’n halte waar trams even wachten op hun vertrektijd volgens dienstregeling. Ik pak de volgende tram. Het traject dat nu volgt, ziet er erg spoors uit, met seinen, spoorbomen, grote halteafstanden en een flinke snelheid, tot 80 km/uur; we halen auto’s in op de provinciale weg naast het spoor. Dit is pas trammen!

Al snel rijden we de stad Viernheim binnen, en daarmee de deelstaat Hessen. Viernheim ligt in Hessen; de rest van de route van lijn 5 in Baden-Württemberg. Maar neem je in Mannheim de tram naar Ludwigshafen, dan beland je in Rheinland-Pfalz. Een tramnet in 3 deelstaten. Maar dat is nog niks vergeleken met Bazel; dat heeft een tramnet in 3 naties: Zwitserland, Duitsland en Frankrijk.

Viernheim ligt in een landelijke streek, met heuvels in de verte. Station Viernheim is weer zo’n tijdhalte waar trams even wachten. Het station wordt al heel lang niet meer bediend door treinen. De streek is afhankelijk van de tram, maar dat is er dan wel een die over een spoorbaan rijdt. Maar dat is er dan toch een die niet in de reisplanner van Interrail staat. En weer wél in de Hafas Internationale treinplanner.

Ik reis vandaag dus niet op Interrail, maar op een dagkaart voor het hele net van RNV, te verkrijgen uit een automaat bij sommige haltes. Koop je zo’n kaart op zaterdag, dan is hij geldig tot en met zondagavond; heel schappelijk. Koop je hem op Goede Vrijdag, dan is hij zelfs geldig tot en met paasmaandagavond, 4 dagen lang.

De ruienwisser zwiept het regenwater weg. Bij elke halte staat wel iemand, ook die in the middle of nowhere, sorry: nirgendwo. De meeste reizigers in deze altijd goed bezette trams zullen wel reizen op het D(eutschland)-ticket. Dat is populair gebleven, ondanks de prijsverhoging per 1 januari 2025 van 49 naar 58 euro. Er zijn nog steeds 13 miljoen abonnees van deze maandkaart.

Er wordt trouwens wel gefraudeerd bij het leven, met die D-tickets. Die app is erg fraudegevoelig. Er zijn miljoenen valse D-tickets in omloop. Controle in de tram vindt ook niet plaats, althans niet tijdens de paarhonderd  kilometer die ik deze dagen afleg in en om Mannheim.




Kaartje
: Metrophil, overgenomen van Wikipedia (D): Straßenbahn Mannheim/Ludwigshafen

Weinheim, waar ik morgen ga kijken, bouwt aardig in de hoogte, bij de tramhalte aan de rand van de stad. We hebben het spoorse traject verlaten en rijden nu weer als stadstram, op een vrije baan in het midden van een straat.

De stad heeft een station waar echte treinen stoppen; IC’s zelfs. Voor de tram is dit ook weer een tijdhalte.

Een reiziger maakt van het korte oponthoud gebruik door te kloppen op het luikje achter de rug van de bestuurder. Tegen mijn verwachtingen in gaat het luikje open en kan de man een vraag stellen; ik vermoed of hij wel in de goede richting reist voor Heidelberg. Linksom kom je er ook wel, maar dan ben je zo’n 100 minuten onderweg. Er hangt een bordje bij dat luikje, zie ik nu: Voor informatie kloppen, maar alleen als de tram stilstaat.

We slaan de weg naar Heidelberg in, en dat is de Bergstraβe. Die loopt van Darmstadt via Weinheim en Heidelberg naar Wieslach. De 80 km lange weg was in de oudheid en de middeleeuwen een handelsroute. Tegenwoordig is het vooral een toeristische autoweg voor de huidige volgelingen van Bertha Benz, een rustieke route langs een mild glooiend landschap.

De Bergstraβe - en daarmee de tramroute - voert door krappe dorpsstraten in plaatsjes als Groβsachsen en Dossenheim. Die brede trams op die smalle spoortjes banen zich een weg over een stuk enkelspoor, akelig dicht langs de stoepen en de gevels van de huizen. Daarbij belanden ze soms, onvermijdelijk, aan de linkerkant van de weg en gaan ze dwars tegen het autoverkeer in. Tegemoetkomende auto’s wijken node uit naar de andere rijbaan, en de auto’s die daar hadden willen rijden, worden aan het begin van het dorp tegengehouden door verkeerslichten, denk ik; het is vanuit de tram niet goed te zien.

De streekbewoners zullen er wel aan gewend zijn, dat ze in hun auto altijd verdacht moeten zijn op een confrontatie met een tegemoetkomende Rhein-Neckar-Variobahn. Ze verkijken zich niet meer op de breedte van de tram en verspelen hooguit één keer in hun leven een koplamp bij een botsing. Ook zullen ze niet zonder uit te kijken uit hun voordeur komen stuiven, de trambaan op. Vanzelfsprekend rijden de trams hier met aangepaste snelheid.

Overmorgen kom ik hier terug voor foto’s van de tram in Groβsachsen. Ik plaats er hier alvast een.

We koersen op Heidelberg af. Op de hele route van lijn 5 zijn er om de paar kilometer overloopwissels om bij een stremming even uit te kunnen wijken naar de linkerkant van de weg. In een buitenwijk van Heidelberg ligt er een stuk tijdelijk enkelspoor in verband met wegwerkzaamheden. Ook dit traject wordt gedeeld met auto’s.

Alles bijelkaar is het een wonder dat trams de hele ronde weten te voltooien binnen de 140 minuten die ervoor staan. Lijn 5 is 12 km minder lang dan de Vlaamse Kustlijn, maar de rijtijd is maar enkele minuten korter. Deze tram haalt een gemiddelde snelheid van 24½ km/uur. Dat is razendsnel voor een stadstram, maar akelig langzaam voor een voertuig dat over een spoorbaan rijdt. Je kunt er in ieder geval niet tegenop fietsen – als iemand in deze streek dat überhaupt al zou doen.

We nemen een brug over de Neckar en belanden op de Bismarckplatz. Dit plein aan de rand van de Altstadt van Heidelberg is een druk tram- en busknooppunt. Heidelberg heeft, naast lijn 5 die vanuit Mannheim op visite komt, ook nog een eigen tramnet met 6 lijnen.





Heidelberg

De Altstadt strekt zich over 2 kilometer uit langs de zuidoever van de Neckar. Vanaf de Bismarckplatz loop je zo het winkelhart van de stad in, voorzien van HEMA en C und A. Daar voorbij heb je het slot van Heidelberg.

Het centrum van Heidelberg ligt opvallend excentrisch op de plattegrond van de stad; eerder in een oostelijke uitloper ervan dan in het midden. Het Hauptbahnhof ligt ook op zo ongeveer een Schotse mijl van de Bismarckplatz, 4 haltes met de tram; lijn 5 plus vrijwel de hele vloot Heidelbergse trams rijden erheen.

De Altstadt van Heldelberg is echt een Altstadt, een van de weinige in Duitsland die de oorlog vrijwel ongeschonden overleefd hebben. De geallieerden hebben de stad overgeslagen. Hoe dat komt, is nooit voor 100% duidelijk geworden.

Heidelberg had minder (oorlogs)industrie dan nabij gelegen steden als Mannheim en Ludwigshafen. Maar wat ook een rol gespeeld zou kunnen hebben, volgens wat je een omgekeerde complottheorie zou kunnen noemen: de Amerikanen zouden na de oorlog het hoofdkwartier in hun part van het bezette Duitsland in Heidelberg vestigen. Dat zouden ze al van plan geweest zijn in de nadagen van de oorlog. En daarom hielden ze zich, volgens de theorie, een beetje in met bommen gooien, om niet eerst jarenlang puin te hoeven ruimen.

Hoe het ook zij, in de hele Altstad kun je honderden en honderden echt oude – authentieke, oud-thentieke, zoals ik het altijd noem - gebouwen fotograferen. De zon is erdoor gekomen en verdrijft de regennevel.

 

Rechtsboven: De Karlstor, rechtsonder het stadhuis.

 
Heidelberg herbergt de oudste universiteit op het huidige grondgebied van Duitsland, de Ruprecht Karls Universität, gesticht in 1386. Meer dan 700 jaar later is het nog steeds een gerenommeerde universiteit, die in de hoogste regionen staat van die bekende lijstjes van mondiale topuniversiteiten (lijstjes die niet altijd evenveel zeggen, OK). De universiteit brengt de nodige sfeer met zich mee in de binnenstad: terrasjes en steegjes met knijpjes.

In vroeger eeuwen had de universiteithaar eigen rechtspraak. Studenten die zich schuldig hadden gemaakt aan nachtelijk rumoer, openbare dronkenschap, vechtpartijen of ander grensoverschrijdend gedrag, werden voor enige tijd opgesloten in de studentengevangenis (rechtsboven). Die is al lang niet meer als zodanig in gebruik, maar is nog wel een drukbezochte toeristische attractie.  

Linksboven een van de meest vermaarde geleerden uit de geschiedenis van deze universiteit: de chemicus Robert Bunsen (1811-1899). Hij verrichtte baanbrekend werk op uiteenlopende terreinen, maar is vooral bekend als mede-uitvinder van de naar hem genoemde bunsenbrander.

Rechtsonder de poort op de Alte Brücke

 


Dan het slot van Heidelberg. De slotruïne moet ik zeggen, maar voor een ruïne ziet het immense bouwwerk er nog redelijk fris uit.

Ooit resideerden de keurvorsten van de Palts er, voordat ze dat deden in Mannheim. Hun optrekje raakte in de loop van de 17e eeuw een paar keer zwaar beschadigd bij diverse oorlogen die zich in die tijd voordeden.

Na die keer in 1689, tijdens de Negenjarige Oorlog, namen ze niet meer de moeite om de schade te herstellen. Die Negenjarige Oorlog hebben we blijkbaar ook nog gehad. Ik had er nog nooit van gehoord, maar misschien wordt hij in deze streek even uitgebreid behandeld in de geschiedenisles als bij ons de Tachtigjarige.

Het fort ligt op een steile heuvel. Je kunt er komen met de Heidelberger Bergbahn, een Standseilbahn. Zo’n vervoermiddel omschreef ik in Seefeld (Oostenrijk) als: ‘ (…) een rijdende trap, waar je via een trap in en uit klimt, en die een helling neemt die ook zo steil is als een trap. Tegen alle verwachting zit je zelf horizontaal in dat ding, en niet met je neus in de lucht, of op de terugweg naar de grond’.

Deze Bergbahn brengt je naar het slot, of naar een hogere etage, waar je dan nog een vervolg-Standseilbahn kunt nemen naar nog grotere hoogten.

Ik loop het dalstation binnen, maar daar staat zo’n lange rij, alleen al voor de kaartverkoop, dat ik maar van mijn rit afzie. Ik ga tegen die steile heuvel opklauteren te midden van nog veel meer mensen die een gezonde wandeling prefereren.

Het is overal druk dit weekend, bij de toeristische attracties. Duitsland viert een lang weekend. Donderdag was het de dag van de arbeid, waarop er niet gearbeid wordt, en vrijdag was een brugdag.

Dit weidse uitzicht (rechtsboven) op wat ik echt geen ruïne vind, is gratis, evenals de kasteeltuin, waar een grote vreetschuur is, om de terminologie van de Fressgasse even vast te houden. Maar voor toegang tot het bouwwerk zelf moet je een kaartje kopen.

Je hebt dan nog de keus om er al dan niet een guided tour bij te nemen. Ik ga me er niet in verdiepen of dat een rondleiding is met een gids van vlees en bloed, of zo’n praatpaal die je tegen je oor geklemd moet houden. Allebei dodelijk vermoeiend; ik heb voor beide geen puf meer na die klim, en ga een kijkje nemen zonder toelichting.

Ik zie weinig puin, In tegenstelling tot wat je in een ruïne zou verwachten, maar nog heel gave muren. Waarom zijn die keurvorsten er in ’s hemelsnaam uit weggetrokken; Heidelberg is toch een stuk leukere stad dan Mannheim.

Heel bijzonder is dit buitenmodel-wijnvat. Het is gemaakt in 1751 van 130 eikenbomen en kan 220.000 liter wijn bevatten. Daar haal je ruim 1,5 miljoen volle glaasjes wijn uit of, voor mensen die het glas altijd halfleeg zien: ruim 3 miljoen halflege wijnglazen. Het is heel lang geleden dat er voor het laatst wijn in zat. Bovenop het vat ligt een houten plateau dat als dansvloer gebruikt kan worden.

Na dit curiosum gezien te hebben, wil ik wel weer eens naar beneden. Op mijn toegangskaartje staat wonderlijk genoeg dat het inclusief een dalvaart is met die Standseilbahn, hoewel ik daar geeneens om gevraagd heb. Laat ik hem dan ook maar nemen.

Het gevaarte is zo overvol dat ik er geen knappe foto van kan maken.

Als ik beneden ben aangekomen in de Altstad, trekt er opeens een windvlaag  over een pleintje met terrassen. Parasols en glazen vallen met veel gekletter om; er wordt gegild. Alles wijst erop dat er een weersomslag zit aan te komen. Het zal wel gaan spoken, vanavond. Ik keer terug naar Mannheim.

Wordt vervolgd!

Frans Mensonides
8 juni 2025
Er geweest: zaterdag 3 mei 2025





© Frans Mensonides, Leiden, 2025