Wat bracht me op het idee om 4 dagen door te brengen in
Mannheim? Nou, de afgelopen jaren heb ik mijn Interrail-reizen regelmatig onderbroken
op Mannheim Hbf, om te lunchen in de ruim van horeca voorziene stationshal. Maar
de rest van de stad had ik nog nooit gezien.
En ik had iets gelezen over een tramcuriosum: lijn 5, een
tramlijn die rondloopt, een ringlijn, met een lengte van maar liefst 57
kilometer en 77 haltes. En met ‘rond’ bedoel ik dat de trams echt rond en rond
en rondrijden. Na één rondje, dat 140
minuten duurt, beginnen ze veelal meteen aan de volgende omloop.
Deze pagina is grotendeels gewijd aan deze opmerkelijke
lijn. Die voert door 8 gemeenten met in totaal 600.000 inwoners, waaronder de
grote steden Mannheim en Heidelberg, het bescheidenere Weinheim en nog wat
kleinere steden en dorpen. Het is zo’n ouderwetse streektramlijn, een
intercommunale tram, zoals dat ooit heette. In Nederland zijn ze allemaal in de
naoorlogse periode verdwenen.
Lijn 5 in rood
Kaart: Frasi, overgenomen van Wikipedia (D): Bahnstrecke
Mannheim Kurpfalzbrücke–Edingen–Heidelberg
Lijn 5 rijdt door stadswijken, langs buitenwegen, over
spoortrajecten en door smalle dorpsstraten, waar ze met vierwielers moeten
vechten om een plekje op de weg.
De route is: Mannheim (Hbf – Käfertal-
Vogelstang) - Viernheim - Weinheim (Bahnhof – Lützelsachsen - Hohensachsen) - Großsachsen
(gemeente Hirschberg) - Leutershausen (gemeente Hirschberg) - Schriesheim - Dossenheim
– Heidelberg (Handschuhsheim, Altstad, Hbf, Neuenheim, Wieblingen) - Edingen – Mannheim
(Seckenheim – Hbf).
Dat is de route rechtsom. Uiteraard rijden er ook trams
linksom. En dat ik de opsomming begonnen ben bij Mannheim Hbf, is omdat ik
logeerde in het Intercityhotel tegenover het station. Ik had overal kunnen
beginnen. Ik heb geloof ik ooit eens beweerd dat ook een ringlijn een begin- en
eindpunt heeft, maar dat is bij deze lijn 5 dus niet het geval.
De lijn wordt geëxploiteerd door RNV (Rhein-Neckar Verkehr
GmbH) en maakt deel uit van een uitgestrekt tramnet. Dat smeedt drie
stadsnetten aaneen: dat van Mannheim, Heidelberg en Ludwigshafen, en bestaat
uit 20 lijnen.
Dat rondje op meterspoor kun je al maken sinds het einde van
de 19e eeuw. Hier en daar kom je onderweg nog de afkorting OEG tegen. De Oberrheinische
Eisenbahn-Gesellschaft (OEG) heeft de lijn gereden van 1911-2010. Het net van
OEG bestond uit niet veel meer dan deze ene heel lange tramlijn.
De lijn loopt gedeeltelijk op tramtrajecten en gedeeltelijk op
stukken route die als spoorlijn aangemerkt zijn. Voor beide vormen van OV gelden
in Duitsland geheel verschillende wetten en regels. Maar als trampassagier hoef
je je daar helemaal niet in verdiepen. Ga maar zitten, kijk naar buiten, en na
2:20 uur zul je een déjà vu-ervaring krijgen: héé, dit héb ik toch al gezien?
Op zaterdag 3 mei 2025 heb ik de gehele rit rechtsom
afgelegd, in 3 etappes, met ‘s middags een uitgebreid bezoek aan Heidelberg,
dat Mannheim ruim overtreft in stadsschoon.
De zondagmiddag daarop ging ik via de kortste weg heen en
weer naar Weinheim; ook een heel aardige plaats. Op Maandagmiddag de 5e deed ik
nog een retourtje Großsachsen via Heidelberg.
Maar eerst iets over Mannheim. En allereerst iets heel in
het kort over mijn heenreis op vrijdag 2 mei.
Ik reis op het restant Interrail-dagen dat ik overgehouden
heb na mijn reis naar Milaan en Florence. In Arnhem neem ik de Rhein-IJssel Expresse
van VIAS naar Duisburg. Al in Emmerich moeten we er allemaal uit, en
overstappen op een trein die aan de overkant van het perron staat. Slechts een
paar treinen van VIAS kunnen rijden op het Nederlandse trajectgedeelte, en de
trein die hier gereed staat, kon dat blijkbaar niet.
Ondanks dit oponthoud ben ik nog bijna op tijd in Duisburg. Waar ik uitgebreid de tijd kan nemen voor de lunch, omdat mijn volgende trein, de ICE 519 naar München, 20 minuten vertraging heeft. In die trein wordt in Keulen omgeroepen dat het spoor naar Frankfurt gestremd is. Wij gaan een alternatieve route volgen en zullen daardoor nog een stijf uur extra vertraging oplopen.
De Rijn ter hoogte van de Lorelei.
Archief De digitale
reiziger, 2022
Dat zal betekenen dat we langs de Rijn en de Lorelei zullen reizen in plaats
van over de hogesnelheidslijn: qua uitzicht pure winst. In Frankfurt verschijnt
er een mededeling op het display dat de trein wordt opgeheven. Wat niet
gebeurt; wij rijden gewoon verder.
In het zicht van Mannheim staan we ergens nog 10 minuten
stil. Totale vertraging: 100 minuten; kortom: een heel normale dag op het
Duitse spoorwegnet.
Snel vergeten, en Mannheim gaan verkennen!
Mannheim Hbf. ‘Eishockeystadt.’ Sinds mensenheugenis is er geen
voetbalteam uit Mannheim meer uitgekomen in de Bundesliga. Maar met ijshockey: schier
onverslaanbaar.
Het Intercityhotel lijkt nog het meest op een op zijn
zijkant gezette schoenendoos. Het is van binnen een stuk minder eng dan het er
van buiten uitziet. Ideale, betaalbare, moderne hotels, altijd op een paar
stappen van het station. Ook Interrail hoeft niets te betalen voor deze
reclame.
Mannheim, in de deelstaat Baden-Württemberg, telt 310.000
inwoners en ligt bij het punt waar de rivier de Neckar uitmondt in de Rijn. De
stad wordt ook wel Quadratestadt genoemd. De Altstadt van Mannheim is
een bijna volmaakte cirkel, met de Paradeplatz als middelpunt en een straal van
700 meter. Dit gebied is door een patroon van parallelle en loodrecht op elkaar
staande straten verdeeld in een schaakbordpatroon: (bijna) vierkanten. Die
hebben elk een oppervlak van ruim een halve hectare. Er zijn 144 van die
vierkanten, en dat is dan weer 12 kwadraat.
De meeste straten tussen die blokken hebben geen naam, maar de
blokken hebben elk een letter plus een nummer, zoals Q5.
Deze straat draagt wel een naam. Die luidt namelijk
Fressgasse, de vreetsteeg. Dit is een officiële naam, geen bijnaam. De
restaurantdichtheid is er inderdaad opvallend. Op mijn eerste avond in Mannheim
dineer ik hier bij een Vietnamees, om de schnitzels nog even uit te stellen.
Zowel de fiets als de auto-met-benzinemotor zijn in Mannheim
uitgevonden. Karl Freiherr von Drais maakte er in 1817 het eerste ritje op de
door hem ontwikkelde ‘draisine’, een loopfiets, voorloper van onze huidige
tweewieler.
En Carl Benz ontwierp er in 1885 de eerste auto die op
benzine liep. Benzine werd al lang voor Benz’ geboorte verkocht, en is niet
naar hem genoemd, in tegenstelling tot wat ik altijd gedacht heb.
Benz kreeg in 1886 patent op zijn automobiel, maar niemand
zag er heil in en geen mens wilde er een kopen. Totdat in 1888 zijn vrouw Bertha
die auto pakte voor een rit, met haar zoons van 13 en 15, naar haar moeder in Pforzheim,
dik 100 km verderop. Onderweg moest zij diverse reparaties verrichten en ergens
bij een apotheek een goedje kopen dat kon dienen als brandstof; de allereerste
tankbeurt in de geschiedenis.
Ze zal onderweg wel veel bekijks getrokken hebben. Iedereen
kon het nu zien: je kunt echt ergens komen met zo’n ding. Vond haar man de auto
uit; Bertha maakte er een commercieel succes van en stond aan de wieg van het automobilisme.
De volgende keer dat je in de file staat, – wat lezers van deze OV-site vast
zelden of nooit zullen doen – wijd dan maar eens een paar gedachten aan Bertha
Benz! Met haar is het begonnen.
Mannheim is een industriestad, en zoals alle industriesteden
heeft hij in WO II zwaar te lijden gehad van bombardementen. Mannheim draagt 80
jaar later nog alle kenmerken van een wederopgebouwde stad. Het oude krijg je
er nooit helemaal mee terug, hoe fraai enkele monumenten ook gerestaureerd zijn…
Het reusachtige slot dateert uit 1720. Tegenwoordig is de
universiteit erin gevestigd. Eens was het
de residentie van de keurvorst van de Palts, een vorstendom dat er heel
merkwaardig uitzag op de landkaart. Het leek alsof iemand het er met een lekkende
pen had opgetekend. Het was geen aaneengesloten gebied, maar hier en daar een inktvlek,
verspreid over een enorm stuk Duitsland. Hoe kan zoiets ontstaan? Maar Mannheim
was er in ieder geval de hoofdstad van.
De watertoren is voor Mannheim wat de Eiffeltoren is voor Parijs. Hij is
opgericht in hetzelfde jaar, 1889, is 60 meter hoog en 19 meter in doorsnee, en
kan 3000 kuub water bevatten, wat hij deed tot 2000. Zwaar beschadigd in de
oorlog, maar je ziet er geen barst meer van, en in.
De Kunsthalle uit 1907 had geen bombardement nodig om een groot deel van zijn
collectie kwijt te raken. Dat was al in vredestijd gebeurd, bij een zuivering
in 1936. De zogenaamde ‘entartete Kunst’ was door de nazi’s uit de collectie
verwijderd, en een deel ervan is nooit meer teruggevonden.
Langs en door het ‘schaakbord’ van Mannheim rijden de trams af en aan. Het
meest voorkomende tramtype in Mannheim en wijde omstreken is de
Rhein-Neckar-Variobahn van Bombardier. Verspreid over de wereld rijden er
duizenden van deze trams, maar aan RNV zijn er tussen 2002 en 2013 83 geleverd
die de naam van de regio dragen. Er zijn verschillende series van, met voor de
kenners allerlei subtiele verschillen, waar ik me maar niet in verdiept hebt. Allemaal
wel in vrolijke oranje kleurstelling; het fleurt de somberste wijken op.
Het zijn wat plompe, hoekige trams met een voorkant die op
die van een bus lijkt. Ze staan erg breeduit op die smalle meterspoortjes, en
trekken op met kreunende, hese geluiden. Aan de rijeigenschappen mankeert
niets, dus laten ik straks maar snel instappen.
Maar niet voor opgemerkt te hebben dat er sinds kort ook
meer gestroomlijnde trams rijden in de regio: de witte Rhein-Neckar-Tram 2020 van
het type: Skoda ForCity Smart. Ze stromen in sinds 2022 en er zullen er in
totaal 114 geleverd worden. Zie de foto ergens hieronder.
En ik vertrek ook niet alvorens me verdiept te hebben in de
dienstregeling. Op werkdagen overdags en op zaterdagmiddag is er een basis-20 minutendienst
over het hele traject met trams die continu rondjes rijden, in beide richtingen.
Deze 20-minutendienst wordt op sommige tijdstippen en deeltrajecten aangevuld
tot een 10-minutendienst. Dat gebeurt door trams die niet het volledige rondje
rijden, en dus wel een begin- en eindpunt hebben.
Op zondag, zaterdagmorgen en in de avonduren is er een
basisdienst van 30 minuten, op sommige trajecten aangevuld tot een
kwartierdienst. Dan rijdt er geen enkele tram meerdere rondjes achter elkaar.
Dat heeft een praktische reden: een ronde duurt 140 minuten. Dat is wel
deelbaar door 20, maar niet door 30.
Op zo’n lange ringlijn is de punctualiteit natuurlijk wel
een dingetje. Een tram die te laat is, begint ook weer te laat aan zijn
volgende ronde. Daarom is de dienstregeling ruim opgezet, en zijn er op traject
een aantal tijdhaltes waar trams even moeten blijven wachten als ze te vroeg
zijn gearriveerd.
Het is zaterdagmorgen 3 mei 2025. Deze dag begint en zal eindigen met regen. Daartussenin: zon en een drukkende warmte. Om 9:28 stap ik bij Mannheim Hbf in lijn 5 voor de rit rechtsom. Als linkspoot had ik hem misschien beter linksom kunnen doen, zoals de samensteller van deze pagina. Deze cabinerit op YouTube is ook heel leuk, als je eens een keer langer dan 2:20 uur niks te doen hebt. Hij begint bij remise Käfertal en gaat linksom.
Als je de ringlijn op een landkaart ziet (de rode lijn op
het kaartje hierboven), zie je dat hij een vrijwel gelijkzijdige driehoek vormt
tussen de hoekpunten Mannheim, Weinheim en Heidelberg. En die driehoekige ‘ring’
is feitelijk een 8-baan, een 8 uit proportie, met een heel klein rondje
en een heel grote.
Kaartje: Metrophil, overgenomen van Wikipedia (D): Straßenbahn Mannheim/Ludwigshafen
Op dit kaartje (geknipt uit een licht verouderde netkaart
van het tramnet in Mannheim en omstreken) staat lijn 5 getekend in donkergroen.
In Mannheim kruist de lijn zijn eigen pad.
Kies je voor rechtsom, dan heb je na het hoofdstation van
Mannheim de binnenstad aan je linkerhand. Rechts zie je dan de watertoren, de
kunsthal, en een fraaie waterpartij, met fonteinen en zo. Daarna het theater
(waarom zijn theaters toch altijd zo lelijk?) Vervolgens kruist de tram via een
brug de Neckar en loopt op de kaart gezien weg naar het noordoosten.
2 uur later verschijnt hij aan de onderkant van het kaartje weer in beeld, langs de Neckar. Bij de brug kruist hij zijn eigen route ongelijkvloers. Er is geen overstaphalte van de ene tak op de andere. Maar je kunt het rondje gewoon blijven uitzitten, dan kom je overal in de Altstad. De tram rijdt recht door het hart ervan: de markt, de Paradeplatz. Dan langs het slot en de universiteit terug naar het Hbf.
De tram verlaat het centrum van Mannheim over een brede groenstrook in het midden van een
weg. Bij de halte Exerzierplatz stappen heel veel mensen uit. Verplichte militaire
herhalingsoefeningen op de zaterdagmorgen? Wie zal het zeggen?
We rijden verder over viaducten en later op een vrije,
afgeschermde baan op maaiveld. Bij de nadering van de tram sluiten er
spoorbomen of trambomen. Hier begint de route langzamerhand te transformeren
van een tram- in een spoorbaan.
Dan station Käfertal, bij een groot remisecomplex. Treinen stoppen er ook, zij
het een stuk minder dan trams: allen een paar S-Bahn-treinen in de ochtend- en
middagspits.
Dit is zo’n halte waar trams even wachten op hun vertrektijd
volgens dienstregeling. Ik pak de volgende tram. Het traject dat nu volgt, ziet
er erg spoors uit, met seinen, spoorbomen, grote halteafstanden en een flinke
snelheid, tot 80 km/uur; we halen auto’s in op de provinciale weg naast het
spoor. Dit is pas trammen!
Al snel rijden we de stad Viernheim binnen, en daarmee de
deelstaat Hessen. Viernheim ligt in Hessen; de rest van de route van lijn 5 in
Baden-Württemberg. Maar neem je in Mannheim de tram naar Ludwigshafen, dan
beland je in Rheinland-Pfalz. Een tramnet in 3 deelstaten. Maar dat is nog niks
vergeleken met Bazel; dat heeft een tramnet in 3 naties: Zwitserland, Duitsland
en Frankrijk.
Viernheim ligt in een landelijke streek, met heuvels in de
verte. Station Viernheim is weer zo’n tijdhalte waar trams even wachten. Het
station wordt al heel lang niet meer bediend door treinen. De streek is
afhankelijk van de tram, maar dat is er dan wel een die over een spoorbaan
rijdt. Maar dat is er dan toch een die niet in de reisplanner van Interrail
staat. En weer wél in de Hafas Internationale treinplanner.
Ik reis vandaag dus niet op Interrail, maar op een dagkaart
voor het hele net van RNV, te verkrijgen uit een automaat bij sommige haltes.
Koop je zo’n kaart op zaterdag, dan is hij geldig tot en met zondagavond; heel
schappelijk. Koop je hem op Goede Vrijdag, dan is hij zelfs geldig tot en met
paasmaandagavond, 4 dagen lang.
De ruienwisser zwiept het regenwater weg. Bij elke halte staat wel iemand, ook die in the middle of nowhere, sorry: nirgendwo. De meeste reizigers in deze altijd goed bezette trams zullen wel reizen op het D(eutschland)-ticket. Dat is populair gebleven, ondanks de prijsverhoging per 1 januari 2025 van 49 naar 58 euro. Er zijn nog steeds 13 miljoen abonnees van deze maandkaart.
Er wordt trouwens wel gefraudeerd bij het leven, met die
D-tickets. Die app is erg fraudegevoelig. Er zijn miljoenen valse D-tickets in
omloop. Controle in de tram vindt ook niet plaats, althans niet tijdens de
paarhonderd kilometer die ik deze dagen afleg
in en om Mannheim.
Kaartje: Metrophil, overgenomen van Wikipedia (D): Straßenbahn Mannheim/Ludwigshafen
Weinheim, waar ik morgen ga kijken, bouwt aardig in de
hoogte, bij de tramhalte aan de rand van de stad. We hebben het spoorse traject
verlaten en rijden nu weer als stadstram, op een vrije baan in het midden van
een straat.
De stad heeft een station waar echte treinen stoppen; IC’s
zelfs. Voor de tram is dit ook weer een tijdhalte.
Een reiziger maakt van het korte oponthoud gebruik door te
kloppen op het luikje achter de rug van de bestuurder. Tegen mijn verwachtingen
in gaat het luikje open en kan de man een vraag stellen; ik vermoed of hij wel
in de goede richting reist voor Heidelberg. Linksom kom je er ook wel, maar dan
ben je zo’n 100 minuten onderweg. Er hangt een bordje bij dat luikje, zie ik nu:
Voor informatie kloppen, maar alleen als de tram stilstaat.
We slaan de weg naar Heidelberg in, en dat is de Bergstraβe.
Die loopt van Darmstadt via Weinheim en Heidelberg naar Wieslach. De 80 km lange
weg was in de oudheid en de middeleeuwen een handelsroute. Tegenwoordig is het
vooral een toeristische autoweg voor de huidige volgelingen van Bertha Benz, een
rustieke route langs een mild glooiend landschap.
De Bergstraβe - en daarmee de tramroute - voert door krappe
dorpsstraten in plaatsjes als Groβsachsen en Dossenheim. Die brede trams op die
smalle spoortjes banen zich een weg over een stuk enkelspoor, akelig dicht
langs de stoepen en de gevels van de huizen. Daarbij belanden ze soms,
onvermijdelijk, aan de linkerkant van de weg en gaan ze dwars tegen het
autoverkeer in. Tegemoetkomende auto’s wijken node uit naar de andere rijbaan,
en de auto’s die daar hadden willen rijden, worden aan het begin van het dorp tegengehouden
door verkeerslichten, denk ik; het is vanuit de tram niet goed te zien.
De streekbewoners zullen er wel aan gewend zijn, dat ze in
hun auto altijd verdacht moeten zijn op een confrontatie met een tegemoetkomende
Rhein-Neckar-Variobahn. Ze verkijken zich niet meer op de breedte van de tram
en verspelen hooguit één keer in hun leven een koplamp bij een botsing. Ook zullen
ze niet zonder uit te kijken uit hun voordeur komen stuiven, de trambaan op.
Vanzelfsprekend rijden de trams hier met aangepaste snelheid.
Overmorgen kom ik hier terug voor foto’s van de tram in
Groβsachsen. Ik plaats er hier alvast een.
We koersen op Heidelberg af. Op de hele route van lijn 5
zijn er om de paar kilometer overloopwissels om bij een stremming even uit te
kunnen wijken naar de linkerkant van de weg. In een buitenwijk van Heidelberg
ligt er een stuk tijdelijk enkelspoor in verband met wegwerkzaamheden. Ook dit
traject wordt gedeeld met auto’s.
Alles bijelkaar is het een wonder dat trams de hele ronde
weten te voltooien binnen de 140 minuten die ervoor staan. Lijn 5 is 12 km minder
lang dan de Vlaamse Kustlijn, maar de rijtijd is maar enkele minuten korter. Deze
tram haalt een gemiddelde snelheid van 24½ km/uur. Dat is razendsnel voor een
stadstram, maar akelig langzaam voor een voertuig dat over een spoorbaan rijdt.
Je kunt er in ieder geval niet tegenop fietsen – als iemand in deze streek dat überhaupt
al zou doen.
We nemen een brug over de Neckar en belanden op de
Bismarckplatz. Dit plein aan de rand van de Altstadt van Heidelberg is een druk
tram- en busknooppunt. Heidelberg heeft, naast lijn 5 die vanuit Mannheim op
visite komt, ook nog een eigen tramnet met 6 lijnen.
De Altstadt strekt zich over 2 kilometer uit langs de
zuidoever van de Neckar. Vanaf de Bismarckplatz loop je zo het winkelhart van
de stad in, voorzien van HEMA en C und A. Daar voorbij heb je het slot van
Heidelberg.
Het centrum van Heidelberg ligt opvallend excentrisch op de
plattegrond van de stad; eerder in een oostelijke uitloper ervan dan in het
midden. Het Hauptbahnhof ligt ook op zo ongeveer een Schotse mijl van de
Bismarckplatz, 4 haltes met de tram; lijn 5 plus vrijwel de hele vloot
Heidelbergse trams rijden erheen.
De Altstadt van Heldelberg is echt een Altstadt, een van de
weinige in Duitsland die de oorlog vrijwel ongeschonden overleefd hebben. De
geallieerden hebben de stad overgeslagen. Hoe dat komt, is nooit voor 100%
duidelijk geworden.
Heidelberg had minder (oorlogs)industrie dan nabij gelegen
steden als Mannheim en Ludwigshafen. Maar wat ook een rol gespeeld zou kunnen
hebben, volgens wat je een omgekeerde complottheorie zou kunnen noemen: de Amerikanen zouden na de
oorlog het hoofdkwartier in hun part van het bezette Duitsland in Heidelberg
vestigen. Dat zouden ze al van plan geweest zijn in de nadagen van de oorlog.
En daarom hielden ze zich, volgens de theorie, een beetje in met bommen gooien,
om niet eerst jarenlang puin te hoeven ruimen.
Hoe het ook zij, in de hele Altstad kun je honderden en
honderden echt oude – authentieke, oud-thentieke, zoals ik het altijd noem - gebouwen
fotograferen. De zon is erdoor gekomen en verdrijft de regennevel.
Rechtsboven: De Karlstor, rechtsonder het stadhuis.
Heidelberg herbergt de oudste universiteit op het huidige
grondgebied van Duitsland, de Ruprecht Karls Universität, gesticht in 1386.
Meer dan 700 jaar later is het nog steeds een gerenommeerde universiteit, die
in de hoogste regionen staat van die bekende lijstjes van mondiale topuniversiteiten
(lijstjes die niet altijd evenveel zeggen, OK).
In vroeger eeuwen had de universiteithaar eigen rechtspraak.
Studenten die zich schuldig hadden gemaakt aan nachtelijk rumoer, openbare
dronkenschap, vechtpartijen of ander grensoverschrijdend gedrag, werden voor
enige tijd opgesloten in de studentengevangenis (rechtsboven). Die is al lang niet
meer als zodanig in gebruik, maar is nog wel een drukbezochte toeristische attractie.
Linksboven een van de meest vermaarde geleerden uit de
geschiedenis van deze universiteit: de chemicus Robert Bunsen (1811-1899). Hij
verrichtte baanbrekend werk op uiteenlopende terreinen, maar is vooral bekend
als mede-uitvinder van de naar hem genoemde bunsenbrander.
Rechtsonder de poort op de Alte Brücke
Dan het slot van Heidelberg. De slotruïne moet ik zeggen,
maar voor een ruïne ziet het immense bouwwerk er nog redelijk fris uit.
Ooit resideerden de keurvorsten van de Palts er, voordat ze
dat deden in Mannheim. Hun optrekje raakte in de loop van de 17e eeuw een paar
keer zwaar beschadigd bij diverse oorlogen die zich in die tijd voordeden.
Na die keer in 1689, tijdens de Negenjarige Oorlog, namen ze
niet meer de moeite om de schade te herstellen. Die Negenjarige Oorlog hebben
we blijkbaar ook nog gehad. Ik had er nog nooit van gehoord, maar misschien wordt
hij in deze streek even uitgebreid behandeld in de geschiedenisles als bij ons
de Tachtigjarige.
Het fort ligt op een steile heuvel. Je kunt er komen met de Heidelberger
Bergbahn, een Standseilbahn. Zo’n vervoermiddel omschreef ik in Seefeld
(Oostenrijk) als: ‘ (…) een rijdende trap, waar je via een trap in en
uit klimt, en die een helling neemt die ook zo steil is als een trap. Tegen
alle verwachting zit je zelf horizontaal in dat ding, en niet met je neus in de
lucht, of op de terugweg naar de grond’.
Deze Bergbahn brengt je naar het slot, of naar een hogere
etage, waar je dan nog een vervolg-Standseilbahn kunt nemen naar nog grotere
hoogten.
Ik loop het dalstation binnen, maar daar staat zo’n lange
rij, alleen al voor de kaartverkoop, dat ik maar van mijn rit afzie. Ik ga
tegen die steile heuvel opklauteren te midden van nog veel meer mensen die een
gezonde wandeling prefereren.
Het is overal druk dit weekend, bij de toeristische
attracties. Duitsland viert een lang weekend. Donderdag was het de dag van de
arbeid, waarop er niet gearbeid wordt, en vrijdag was een brugdag.
Dit weidse uitzicht (rechtsboven) op wat ik echt geen ruïne vind, is
gratis, evenals de kasteeltuin, waar een grote vreetschuur is, om de
terminologie van de Fressgasse even vast te houden. Maar voor toegang tot het
bouwwerk zelf moet je een kaartje kopen.
Je hebt dan nog de keus om er al dan niet een guided tour
bij te nemen. Ik ga me er niet in verdiepen of dat een rondleiding is met een
gids van vlees en bloed, of zo’n praatpaal die je tegen je oor geklemd moet houden.
Allebei dodelijk vermoeiend; ik heb voor beide geen puf meer na die klim, en ga
een kijkje nemen zonder toelichting.
Ik zie weinig puin, In tegenstelling tot wat je in een ruïne
zou verwachten, maar nog heel gave muren. Waarom zijn die keurvorsten er in ’s
hemelsnaam uit weggetrokken; Heidelberg is toch een stuk leukere stad dan
Mannheim.
Heel bijzonder is dit buitenmodel-wijnvat. Het is gemaakt in
1751 van 130 eikenbomen en kan 220.000 liter wijn bevatten. Daar haal je ruim 1,5
miljoen volle glaasjes wijn uit of, voor mensen die het glas altijd
halfleeg zien: ruim 3 miljoen halflege wijnglazen. Het is heel lang geleden dat
er voor het laatst wijn in zat. Bovenop het vat ligt een houten plateau dat als
dansvloer gebruikt kan worden.
Na dit curiosum gezien te hebben, wil ik wel weer eens naar
beneden. Op mijn toegangskaartje staat wonderlijk genoeg dat het inclusief een dalvaart
is met die Standseilbahn, hoewel ik daar geeneens om gevraagd heb. Laat ik hem
dan ook maar nemen.
Het gevaarte is zo overvol dat ik er geen knappe foto van
kan maken.
Als ik beneden ben aangekomen in de Altstad, trekt er opeens een windvlaag over een pleintje met terrassen. Parasols en
glazen vallen met veel gekletter om; er wordt gegild. Alles wijst erop dat er
een weersomslag zit aan te komen. Het zal wel gaan spoken, vanavond. Ik keer
terug naar Mannheim.
Wordt vervolgd!
Frans Mensonides
8 juni 2025
Er geweest: zaterdag 3 mei 2025