Nr. 285 - zondag 26 maart 2023 (week 12)
'Jij krijgt narcose, knaap!', ofwel: het roesje

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

284. ITALIANISEREND; DE BENTVUEGHELS VAN ROME (12/03/2023)
283. GRIETMANNEN, EEN GRENSLEEUW EN VERDER VAN ALLES WAT; MUSEUM HEERENVEEN (26/02/2023)
282. 'VERBRAND DEEG'; STERVEN IN SCHOONHEID IN POMPEI EN ASSEN (19/02/2023)
281a CHATTEN MET CHAT-GPT (1) (29/01/2023)
281b CHATTEN MET CHAT-GPT (2) -  EEN BLOGGER UIT LEIDEN (05/02/3023)
280. DE MACHINE AAN DE MACHT? BRAINPOWER IN MUSEUM BOERHAAVE (08/01/2023)
279. 'RETROFUTURE', DE TOEKOMST VAN GISTEREN IN HET EVOLUON (01/01/2023)
 

De rubriek FHM's A-viertjes verschijnt altijd op zondag. Maar ook weer niet op elke zondag.


 



Angstig
Foto: Frans Mensonides, mijn oom. 1961


Eigenlijk had ik – maar je hebt het niet voor het kiezen – veel liever een blindedarmontsteking gehad. Dan word je in allerijl naar het ziekenhuis getransporteerd en lig je al op de operatietafel voordat je de kans hebt gekregen om je er zorgen over te maken. Maar heb je een kwaal waaraan patiënten doorgaans niet overlijden, dan beland je op een wachtlijst van om en nabij een jaar voor de operatie die je er hopelijk vanaf helpt.

Bij mij is dat het geval. Ik heb in mijn kolommen al eens aangestipt, zonder het echt helemaal tot in detail uit te diepen, dat ik op de nominatie sta voor een prostaatoperatie. En dat ik al 15 maanden met een blaaskatheter loop, al vermeld ik dat niet in ieder verhaal dat ik schrijf. En al die tijd zie ik tegen die operatie op als tegen een berg.

Het  komt mede door gebrek aan ziekenhuisroutine. Mijn oma ging er prat op dat zij in haar leven al wel 11 keer geopereerd was. ‘Of 12 keer; ik ben de tel kwijt geraakt’. Dan gaat het op den duur wel wennen, denk ik. Maar míjn enige operatie onder narcose tot nu toe heeft plaatsgevonden toen ik net 5 was. We schreven 1961 en het betrof: amandelen.

De plaats van handeling: een kliniek aan de De La Reyweg in Den Haag. Volgens Google was dat een kraamkliniek waar duizenden Hagenaartjes geboren zijn. Dat ze er ook kinderen van amandelen verlosten, naast moeders van baby’s, dat stond er niet bij. Maar dat zal toch wel zo geweest zijn. Dit  soort herinneringen van mij kloppen meestal wel.

Over amandelen knippen heb ik later wel eens horrorverhalen gehoord van mensen die ouder waren dan ik. In de jaren 40 en 50 werden kinderen er totaal niet op voorbereid. Hun moeder lokte ze onder valse voorwendselen mee naar het ziekenhuis. ‘Loop maar met de zuster mee, dan krijg je een lekker ijsje van haar’.

Eenmaal binnen werd zo’n kind vastgebonden op een stoel, het moest de kaken opensperren en dan werden de amandelen zonder verdoving verwijderd met een tang: KNIP, KNIP! Het kind was voor de rest van zijn of haar leven getraumatiseerd, en had het vertrouwen in volwassenen geheel verloren.

In de verlichte 60’s ging dat echt anders: pedagogisch verantwoord. Mijn moeder en ik bezochten een dag voor de operatie de KNO-arts voor een voorgesprek. De dokter, dokter Kuilman heette hij, zag er vreeswekkend uit, met een felle lamp op zijn voorhoofd. Hij deed zijn best om aardig over te komen, en gaf me een geïllustreerd boekje waarin alles over het amandelen knippen werd uitgelegd.

Thuis las ik het, met een bekommerd hart. Het ging over een jongetje, ongeveer zo oud als ik, die net als ik aan de amandeloperatie moest geloven. Het jongetje vroeg of dat dan geen pijn zou doen. Maar daarvan was geen sprake, zei de arts: ‘Jij krijgt narcose, knaap!’

Ik vond dat een nogal onheilspellend zinnetje. Wat was narcose nou weer? Het jongetje in het boekje kreeg een kapje op waardoor hij in slaap gebracht werd, zodat hij helemaal niets voelde van de amandelknipperij. Na het wakker worden had hij wel wat pijn en wat bloed. Maar de dagen daarop mocht hij elke dag ijsjes eten, en daardoor ging het heel snel over.

Een prettig vooruitzicht, nietwaar? Maar toen we de volgende ochtend in die grauwe, sombere kliniek in de wachtkamer zaten, en de zuster me kwam halen, sloeg me ineens de paniek om het hart. Vliegensvlug dook ik onder de tafel. Met zachte dwang voerde de zuster me door hoge gangen en door klapdeuren mee naar de operatiekamer, waar die dokter met die enge lamp op zijn voorhoofd me al stond op te wachten. Een decor uit een nachtmerrie; vreemde mensen erbij, een tafel, felle lichten…

Ik kreeg een kapje op met vies ruikende gassen. Dit had een merkwaardig effect op de omgeving. De kamer vulde zich met het soort sneeuw dat je zag op de tv als de programma’s afgelopen waren. De vloer begon hevig op en neer te schudden, de ramen namen heel vreemde vormen aan en een man met een nare, doffe grafstem zei op spottende toon: ‘Ze wilden vanmiddag gaan wandelen, maar daar zal wel niets van terecht komen.’ Waar die zin vandaan kwam, heb ik nooit begrepen; zei iemand in de operatiezaal dat, of droomde ik het maar?

 



De La Reyweg 297 in Den Haag, de v/m kraamkliniek. Hier moet het dan gebeurd zijn. De foto is van 2023, al lijkt hij van 1961.


Toen ik bijkwam, was er pijn en bloed, precies zoals ik in het boekje had gelezen, en stond mijn moeder over me heen gebogen. ‘Ik bloed helemaal leeg’, huilde ik, ‘ik word zo plat als een dubbeltje!’ Op mijn 5e was ik al sterk in rampenscenario’s. ‘Ssjt, Fransje’, zei mijn moeder, ‘je mag niet praten hoor, heeft de dokter gezegd, alleen maar fluisteren’.

Een paar uur na de operatie mocht ik al naar huis; we gingen met een taxi, en ik lag de rest van de dag voor pampus in bed. In de loop van de middag kreeg ik nog een soort bloedspuwing; mijn pyjama helemaal ónder.

Daarna was het ergste leed wel geleden. De dagen daarna knapte ik zienderogen op, mede door de ijsjes die mijn moeder bleef aandragen (de wafeltjes hield ze tot mijn teleurstelling achter; de eerste dagen mocht ik geen vast voedsel gebruiken).

In de maanden voor het amandelknippen was ik een kwakkelend wezentje geweest, altijd ziek of onderweg, onophoudelijk hoestend en snotterend, en met een totaal gebrek aan eetlust. De maanden daarna groeide ik toch nog uit tot de gezonde Hollandse jongen die ouders zo graag zien.

Toch moet ik, ondanks de pedagogisch verantwoorde voorbereiding en de goede afloop, een piepklein traumaatje overgehouden hebben aan het avontuur. Toen vorig jaar het woord ‘opereren’ viel bij de uroloog, veranderde ik ogenblikkelijk weer in dat bange jongetje van 5. En iedere keer als ik aan die operatie denk, zie ik de scenes die hierboven beschreven staan, weer in detail voor me; de hele film wordt meteen weer gestart.

Zulke gedetailleerde beelden, terwijl de meeste mensen zich de tijd dat ze 5 waren, niet of nauwelijks meer herinneren! Ik vind het zelf volkomen belachelijk, op het ziekelijke af. ‘Verman je eens even een beetje, zeg’, zeg ik streng tot mezelf, ‘Je bent geen 5 meer. Je bent goddomme 66. Gedraag je nou eindelijk eens een keertje als een volwassen vent! Wou je soms weer onder de tafel kruipen?’

De operatie vindt plaats 6 weken na nu. Vorige maand was ik op gesprek bij de afdeling anesthesie. ‘Hoe gaat dat nou tegenwoordig precies in zijn werk, zo’n narcose?’, vroeg ik angstig. Maar narcose is helemaal niet aan de orde. ‘Deze operatie gaat eigenlijk vrijwel altijd onder plaatselijke verdoving’, legde de arts uit, ‘een rugprik’. Met een blik op de totale ontreddering die ik uitstraalde, voegde zij eraan toe: ‘Als u dat prettig vindt, kunnen wij u wel een roesje geven.’

‘Is dat iets anders dan narcose?’, vroeg ik benepen. Ja, het sedatiemiddel, zoals het officieel heet, wordt toegediend via een infuus. Het bewerkstelligt dat ik gedurende de hele operatie ga verkeren in een sluimertoestand, waardoor ik vrijwel niets van het gebeuren meekrijg. En nadien kan ik meteen gewekt worden, anders dan bij algehele anesthesie, en zijn er minder nabezwaren.

Nou, ‘roesje’ klinkt me wel aangenamer in de oren dan ‘Jij krijgt narcose, knaap grijsaard’. Ik koos het roesje. Ik ben benieuwd. Maar om te zeggen dat ik nu reikhalzend naar die operatie uitkijk, nee.

FHM
26 maart 2023

VOLGENDE AFLEVERING: DICHTER BIJ VERMEER (MAAR NIET TE DICHT) (23/04/2023)

Lees het vervolg hieronder > > >



Nr. 287 - zondag 14 mei 2023 (week 19)
Het roesje, de ervaring          

< < < Vervolg op het stuk hierboven



Na de ingreep, en bijgekomen uit het ‘roesje’, nog een beetje zielig kijkend. Deze foto verstuurde ik naar mijn WhatsApps-contacten. Van meerdere kanten bereikten me complimenten over mijn outfit. ‘Wat een mooie pyjama heb je aan!’ klinkt ook aardiger dan ‘Je ziet eruit als een opgewarmd lijk’, wat ik zelf denk als ik die foto terugzie.

Dat jasje had ik niet zelf uitgekozen. Het is ook geen pyjama maar een – inderdaad heel erg stijlvol – operatiehemd. Het sluit van achteren, net als een dwangbuis. Je hebt er niets onder aan, behalve een papieren onderbroek. Zo schaars gekleed, word je onder de dekens van de ziekenzaal naar de operatiekamer gereden. In een labyrint van lange gangen zie je de lampen aan het plafond voorbij glijden. Deuren met ‘Streng verboden toegang’ klappen voor je open; je betreedt een andere wereld binnen de eigen wereld die het ziekenhuis al is.

En daarmee zijn we weer terug bij het ‘roesje’ De lezer brandt vermoedelijk al een poos van nieuwsgierigheid hoe ik mijn prostaatoperatie, en daarmee het ‘roesje’ ervaren heb (zie het FHM’etje hierboven). Wie is er niet dol op causerieën over nare, vieze, beschamende ziektes en enge, akelige, pijnlijke medische ingrepen?  

Over mijn ervaringen tijdens het roesje (officieel: sedatie) kan ik heel erg kort zijn: je merkt er niets van, dus een ervaring kun je het niet eens noemen. Over alles wat je tijdens zo’n sedatie ondergaat, kun je achteraf Rutte citeren:  ‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’. Je hebt het allemaal meegemaakt, maar eigenlijk ook weer niet. Sommige mensen gaan onder sedatie complete wartaal uitslaan. Maar dat weten ze dan naderhand zelf niet, en de chirurgen vertellen het ook niet, en luisteren er trouwens helemaal niet naar; ze hebben wel iets beters te doen.

Hoe verloopt sedatie? Ik arriveerde rond 14:15 uur op de operatiezaal en even later zei iemand tegen me: ‘We gaan u nu het sedatiemiddel toedienen’. Het volgende moment lag ik al op de uitslaapkamer en zag een klok die halfvijf wees. Halfvijf in de nacht, dacht ik onlogisch; heeft die operatie 14 uur geduurd? Hoe kan dat nou? Iemand zei me dat de operatie helemaal geslaagd was. Een hele geruststelling. Maar waarom was het nachtwerk geworden? Ach nee, het was natuurlijk gewoon 16:30 in de middag.

Dit is wel tekenend voor mijn staat van bewustzijn in de 48 uur na dat roesje. Tenminste, ik hoop dat het niet langer dan 48 uur duurt. Zo lang is het geleden op de donderdagmiddag dat ik deze woorden tik.

Ik weet waar ik ben en wat er gebeurd is, maar kan toch niet helemaal coherent denken. Ik merk dat ik nog verstrooider ben dan normaal, en ook nog vergeetachtig op de koop toe. Iemand die ik via de telefoon sprak, vond me mistig en wazig. Een vriend zei dat mijn appjes wel geschreven leken te zijn door een ander. Dit FHM’etje zou wel eens aan hetzelfde euvel kunnen lijden. Volgens mij is dat ook zo, al kan ik er zelf de vinger niet op leggen, maar dat zegt misschien al genoeg. Ook geen erg heldere mededeling.

Wel had ik in het ziekenhuis mijn fatale gevoel voor humor behouden. Op de verpleegafdeling lag een man die bezoek kreeg van zijn dochter en een kleinzoontje van een jaar of 10. De patiënt praatte het hele bezoekuur vol met uiteenzettingen over zijn blaasecho’s, -krampen en -katheters. De kleinzoon keek wat bevreemd en ontheemd in het rond; een zaal vol ouwe kerels die plasproblemen hadden en daar niet over zwegen. Om het ijs te breken, zei ik tegen de jongen: ‘Dit is het enige stukje van de stad waar je de hele dag over pies mag praten’. Het stelde hem helemaal niet gerust, zag ik, maar hij lachte flauwtjes.

Het is niet voor niets dat je na een roesje 1 of 2 dagen lang geen auto mag besturen, geen ingewikkelde apparaten mag bedienen en geen ingrijpende levensbeslissingen mag nemen. Onderteken geen notariële aktes, staat er in de raadgevingen die de patiënt van te voren krijgt, koop geen huis! Alsof je daar zin in zou hebben op de dag na een operatie…

Ondertussen genas ik opvallend voorspoedig. Al op de dag na de ingreep werd ik bevrijd van de blaaskatheter, waarmee ik de afgelopen 16 maanden toch nog aardig uit de voeten heb gekund, voldoende om nog een ruime jaargang aan reisverhalen te schrijven. Nog dezelfde avond werd ik ontslagen. Ik had nog geen 36 uur doorgebracht in het ziekenhuis, maar het leek wel een week. De tijd lijkt er trager te verlopen.

Die ingreep: ik had er als een berg tegenop gezien, maar hij is me uiteindelijk nog heel erg meegevallen. Maar nu doemt een nieuwe fase op, die ook niet te onderschatten valt: de zindelijkheidstraining, zoals ik het noem. Ik kreeg van de afdeling Urologie een kennismakingspakket mee met ‘inleggers’ met absorptiefactor 7. ‘Inlegger’ is dan een eufemisme voor een soort luier. Zoals onder urologen ‘rosé’ een eufemisme is voor wat bloed in de urine, waardoor die de kleur aanneemt tot wijn van die naam.

Na plasproblemen en bijna anderhalf jaar blaaskatheter moet ik mijn blaas opnieuw trainen en, hoe raar het ook klinkt, bijna opnieuw leren plassen. Het is moeilijk te voorspellen, hoe lang dat duurt. De een doet daar een week over, de ander een jaar.

Ik denk dat ik daar verder niet al te veel in detail over ga schrijven. Hoe snel ik de draad van mijn Thuispagina weer kan oppakken; ik durf het niet te zeggen. Ik doe mijn best…

FHM
14 mei 2023



288. TRAAG HERSTEL (11/06/2023)


© Frans Mensonides, Leiden, 2023