Nr. 213 - zondag 17 januari 2016
Dagboek van een week: Kees Verkerk, David Bowie en Keizer Constantijn 

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

212. 'ALS JE BITCH WIL CHILLEN', HET HITJAAR 2015 (10/01/2016)
211. PLAYERWATER; 'VAN BOSCH TOT BRUEGEL' IN BOIJMANS (03/01/2016
210. 'ELINE VERE' (2): SCÈNES MAKEN (13/12/2015), (3) IJLEND NAAR HET EINDE (17/12/2015)
209. 'DE STEEN'; HERDENKINGSBIJEENKOMSTEN (06/12/2015)
208. OERANGST; 'De SCHREEUW' VAN MUNCH (29/11/2015)
207. IN DE HERHALING (HERTALING): MIJN EIGEN ZEESTRAAT VAN HUYGENS (22/11/2015)






Kees Verkerk, David Bowie en keizer Constantijn de Grote, bien étonnés de se trouver ensemble, zoals de Fransen zeggen, en alle drie overgenomen van de Wikipedia

Zaterdag 9 en zondag 10 januari 2016: de 10 km moet blijven!

Er zijn tijden geweest, dat ik er het hele weekend voor thuisbleef, het Europees kampioenschap schaatsen. Tegenwoordig doe ik dat niet meer, maar hóéft het ook niet meer. Zaterdag overdag ben ik op pad met de trein, zondag op bezoek bij mijn broertje. Ik zie de EK nu ‘s avonds wel, op Uitzending Gemist via de kabel, de hele toernooidag, mannen en vrouwen, binge-watching tot in de kleine uurtjes. Dat heeft als bijkomend voordeel dat je de oninteressante, voor het eindklassement niet van belang zijnde ritten kunt doorspoelen, evenals al te uitvoerige commentaren op wat je zelf ook wel gezien en gesnopen hebt.

De EK heeft toch wel aan betekenis ingeboet. In de tijd dat ik ernaar begon te kijken, toen Ard Schenk en Kees Verkerk triomfen vierden, had je maar twee toernooien die live op tv werden uitgezonden, de EK en de WK. Daarna moest je in niet-olympische jaren weer een maand of 11 wachten op het volgende schaatsweekend. Toen ik op de middelbare school zat, smeekten we leraren om alsjeblieft geen proefwerken op te geven voor de maandag na een schaatskampioenschap. Geen tijd om te leren. We zagen elke slag die geschaatst werd. Het kampioenschap was pas voorbij op zondagavond, als ook de hoogbejaarde Zwitser Franz Krienbühl op de 10 kilometer al zijn 25 rondjes gerond had.

Tegenwoordig word je vanaf het prille begin van oktober tot diep in maart doodgegooid met schaatsen: NK afstanden, sprint en allround, wereldbekerwedstrijden, WK sprint, WK afstanden. Het wordt wel wat veel van het goede.

De sport kent zijn aartsvijanden. ‘Het is zo boeiend als gras te zien groeien’, zeggen ze, vooral de 10 kilometer, om maar te zwijgen over de analyses van Erben en Rintje. Maar als het je niet aanstaat, kun je de tv gewoon uitlaten, zou ik zeggen.

Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de critici, wil men nu de 10 kilometer afschaffen (helaas niet Erben en Rintje), evenals de 5 km bij de vrouwen. Die afstanden zouden dan vervangen worden door een 1.000 meter.

Een onzalig plan. Daardoor zou het allround-toernooi verworden tot een veredeld sprintkampioenschap, waar de stayers niets meer te zoeken hebben. Dat is nou juist de charme van het allrounden: de generalisten die alle onderdelen van het metier moeten beheersen, van de 500 meter tot de 10.000.

En heeft de 10 kilometer in het verleden nou juist niet de meeste heroïek opgeleverd? Kees Verkerk, in 1966 in Deventer, die onderuit ging op het rechte stuk, opkrabbelde en nog een alleszins acceptabele tijd van 16:01,0 neerzette. Dezelfde Kees Verkerk in Inzell, 3 jaar later, die het wereldrecord van Per Willy Guttormsen uit de boeken reed en finishte in 15:03,6. Een onwaarschijnlijk snelle tijd, die maandagmorgen met chocoladeletters in de krant stond en die vast en zeker nooit meer verbeterd zou worden.

Dat gebeurde natuurlijk wel, vele malen. Wat nou: langdradig? Een halve eeuw geleden duurde een 10 kilometer meestal een minuut of 16, maar tegenwoordig nog geen 13. Je moet nog aardig aanpoten om de tussentijden te noteren, voordat de rijders alweer over de meet komen.

Die 10 kilometer, kortom, die moet gewoon blijven!


Maandag 11 januari 2016: Major Tom komt nooit weerom

In de vroege morgen kwam het nieuws van de dood van de Britse rockstar David Bowie. Een inkoppertje voor alle media: Ziggy Stardust / Major Tom had de aarde definitief verlaten. Aan de laatste, Major Tom, heb ik in 2003 een column gewijd (rechtsonder in het tweeluik) waaraan ik weinig toe te voegen heb. ‘Hij komt nooit weerom’, schreef ik toen al. Weer een poplegende minder op deze wereld… Die tentoonstelling in Groningen ga ik zeker zien, als de toeloop een beetje geluwd is.

Dinsdag 12 januari 2016: Alfa-Omega, Chi-Rho; tegenvallende tentoonstelling

Nee, hij viel me niet mee, de tentoonstelling ´Rome. De droom van keizer Constantijn’ in de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Als oud- (gesjeesd) gymnasiast kunnen standbeelden van Romeinse keizers, goden, keizerinnen en godinnen me soms nog wel bekoren. Maar dat is veel minder het geval met de christelijke, Bijbelse voorstellingen uit de nadagen van het Romeinse rijk, die in Amsterdam bijeengebracht zijn. Veel Alfa’s en Omega’s, overstelpend veel Chi-Rho’s (de eerste twee letters van Christus’ naam, in het Grieks); één gezien, allemaal gezien.

De christenen werden gedurende de eerste drie eeuwen van hun jaartelling bij vlagen onderdrukt in Rome, en dienden in sommige perioden zelfs als maaltijd voor uitgehongerde leeuwen. In 312 kwam er een kentering.  Keizer Constantijn bekeerde zich tot het christendom. Daarna versloeg hij, naar eigen zeggen met Gods hulp, zijn aartsrivaal Maxentius in de veldslag bij de Milvische brug, onder de rook van Rome.

De inleiding van de tentoonstelling op Internet laat geen twijfel bestaan aan de goddelijke invloed bij die veldslag: ‘In 312 had keizer Constantijn een droom, waarin hem de overwinning op zijn rivaal Maxentius werd aangekondigd, als hij openlijk zijn steun betuigde aan de christelijke god’. Een serieus historicus zou hier toch geschreven hebben: ‘In 312 zou keizer Constantijn een droom gehad hebben…’. Die droom kwam in werkelijkheid – zo leren we op de tentoonstelling zelf - uit de koker van een geschiedschrijver, die dat droomvisioen er achteraf had bijverzonnen.

De 3e eeuw was rampzalig verlopen voor Rome. Het Romeinse Rijk brokkelde af, er waren burgeroorlogen onder aanvoering van een hele rits keizers en de economie lag op zijn gat. Veel Romeinen omarmden in hun ellende het christendom, dat tenminste eeuwige zaligheid beloofde na de aardse ellende. In de Grieks-Romeinse mythologie ging je na je dood met Charon over de Styx langs Cerberus richting de Hades, goeie-, zowel als slechteriken.

Als je de aankondiging van de tentoonstelling mag geloven, braken na Rome’s massale bekering tot een monotheïstische godsdienst, opnieuw gouden tijden aan. ‘Een nieuw moreel kompas deed zijn intrede waarin armenzorg, heiligendagen, relikwieën en martelarencultussen een plaats kregen’. De geschiedenisboekjes leveren toch een iets minder gunstig beeld van het Rome uit die dagen. Als er al een periode van herstel was, duurde die in ieder geval niet erg lang. Twee, drie generaties na Constantijn ging Rome ten gronde aan invallende Vandalen, Gothen, Hunnen en meer van dat soort heidenen. 

Waarom ga je nog naar zo’n tentoonstelling, als de aankondiging ervan al niet deugt? Hoe dan ook, ik ging. Meteen nadat ik de Nieuwe Kerk had betreden, werd ik uit een hinderlaag besprongen door een vervelend opdringerige werkstudent die me een dure tentoonstellingscatalogus probeerde aan te smeren. Als ik meteen ter plaatse lid zou worden van de BankGiroLoterij (de Bank-Chi-Rho-Loterij?), kreeg ik hem 13 euro voordeliger. Maar dan moest ik wel ogenblikkelijk beslissen, want hij stond er nog maar tot kwart voor vier, en het was nu al hálf vier. Ik ontdeed me van hem met een smoesje: ‘Sorry, ik mag vanwege mijn geloof niet deelnemen aan kansspelen´.

Ik hoopte dat de tentoonstelling zelf na dit alles nog zou meevallen. Maar helaas.

FHM
17 januari 2016

VOLGENDE  AFLEVERING: 'APELDOORNSE BRIEVEN' OF: HET TANTE BETJE (24/01/2016)

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2016.