Nr. 207 - zondag 22 november 2015
In de herhaling (hertaling): mijn eigen Zeestraat van Huygens

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

206. ELINE VERE (1): HAAGSCHE KRINGEN (15/11/2015)
205. NEP-NEDERLANDSE LANDSCHAPPEN EN POTBOILERS: THE GLASGOW BOYS (08/11/2015)
204. ONZE SPREEKWOORDEN (2): 'EEN KOP ALS EEN TUURHAMER' , OFWEL: OMA-ISMEN (01/11/2015)
203. FEL-REALISTISCH, SURREALISTISCH, HYPER-REALISTISCH: MUSEUM MORE IN GORSSEL (25/10/2015)
202. ONZE SPREEKWOORDEN (1); OUD BOEKJE VOL EXEMPELEN (18/10/2015)

201. HET BESTE, HET ALLER-, ALLER-, ALLERBESTE uit 99 FHM'S (26/04/2015)





Het eerste stuk van de Zeestraat, tot waar tegenwoordig het Vredespaleis staat.
Detail van een kaart uit 1667 door Johan van Swieten, in zijn geheel en inzoombaar
te bekijken op de site van de Haagse Beeldbank. Van Swieten pareert in het bijschrift
de kritiek dat bij een stormvloed via de Zeestraat heel Den Haag onder water
zou kunnen lopen. Vanaf de kust stijgt de weg in de duinen eerst een heel eind,
alvorens af te lopen naar Den Haag.

Den Haag en Scheveningen vieren dit jaar een bijzonder jubileum. De Zeestraat, de klinkerweg tussen de beide dorpen, werd voltooid in 1665. En aangezien hij er nog steeds ligt, is hij nu dus 350 jaar oud.

Die 3,5 kilometer lange straatweg geldt als de eerste interlokale verharde weg in ons land sinds de Romeinse tijd. Het eerste, Haagse stuk ervan heet nu nog steeds Zeestraat; het middengedeelte, langs bos en duin, tegenwoordig Scheveningseweg en het eind ervan, waar de zee in zicht komt, Keizerstraat.

De weg is aangelegd op instigatie van de huisdichter van deze site, Constantijn Huygens. Hij schreef  er in 1653 een pleidooi voor, onder de titel ‘Steen-Wegh van den Hage op Scheveningh’. In 1667, na de voltooiing van de straatweg, publiceerde hij een lang gedicht: ‘De Zee-straat van ’s Graven-Hage op Scheveningh’, kortweg: ‘Zee-straat’. Huygens steek daarin nadrukkelijk de loftrompet over zichzelf, dat hij het toch maar voor elkaar heeft gekregen met die weg! Verder hekelt hij de tegenwerking en de kritiek die hij heeft moeten verduren, en nog een hele hoop andere nare trekjes van zijn medemensen.

De enkele lezer die mij al bijna 20 jaar leest, zal zich die geschiedenis misschien nog wel herinneren. Ik schreef er in de winter van 2002 op 2003 uitgebreid over in mijn toenmalige, plaatjesloze rubriek ‘REFLEXXIONZZ!!’

Die kaarsrechte Zeestraat heeft de vreemde gewoonte, om de zoveel jaar mijn kronkelige levenspad te kruisen. Ik schreef: ‘Mijn mogelijk eerste herinnering speelt zich er af, en mijn eerste twee museumbezoeken; ik bezocht er de specialist die mijn amandelen wilde knippen, werd er geschoold tot het vak dat ik nu uitoefen, heb er aan het begin van deze eeuw nog enkele maanden gewerkt, en beleefde er twee pijnlijke schrijfervaringen’ (die ik in dat stuk nog eens opgerakeld heb).

Ter gelegenheid van het jubileum van de Zeestraat besloot ik dat oude artikel uit de mottenballen te halen. Ik heb het HIER opnieuw gepubliceerd, met enkele aanvullingen, in moderne internetletters en deze keer mét plaatjes, waaronder vers geschoten foto’s van de Zeestraat anno nu.

Van de zomer zag ik een tentoonstelling over deze jubilerende klinkerweg in het Scheveningse Muzee, toepasselijk gevestigd aan de Neptunusstraat. Deze expositie wierp toch wel een nieuw licht op Huygens’ aandeel in de totstandkoming van de weg. De dichter heeft dat wat groter voorgesteld dan het was. In werkelijkheid was hij niet de enige die voor zo’n weg gepleit heeft en zeker ook niet de eerste.

Verder is uit recent onderzoek gebleken dat hij de weg ook niet in detail ontworpen heeft, zoals we tot voor kort gedacht hebben. De eer daarvoor komt toe aan de landmeter Johan van Swieten. Dat neemt niet weg dat Huygens wel de belangrijkste pleitbezorger ervoor was, en die weg er zonder zijn bemoeienis er misschien nooit of veel later pas gekomen zou zijn.

Ook is het een feit, dat er veel gesteggeld is voordat de spade de grond in kon. Huygens beklaagt zich in ‘Zee-straat’ niet ten onrechte over de slepende besluitvorming. Het ging net zoals het tegenwoordig gaat bij grote infraprojecten. Eerst is iedereen ertegen. Dan wordt er steen en been geklaagd over de hoge kosten. Vervolgens komt er iemand met een nog onbetaalbaarder idee (in dit geval: een kanaal tussen Scheveningen en Den Haag). Dan belandt het plan in een bureaulade en tenslotte wordt het daar in het gunstigste geval weer uitgehaald.

De aanlegkosten van de Zeestraat bedroegen een veelvoud van de 23.000 gulden die Huygens zeer optimistisch begroot had. Ook in het opzicht van kostenoverschrijding zou dit eerste weginfrastructuurproject uit de vaderlandse geschiedenis bepaald niet uniek blijven.

Wel uniek was de volgende vreemde ervaring die ik in het Muzee onderging bij het zien van een filmpje over de Zeestraat.

In dat artikel van 13 jaar geleden had ik me als tweedejaarsstudent Nederlands verstout, enkele stukken uit Huygens’ ‘Zee-straat’ te vertalen in modern proza. Hoofdbrekens kostte me het volgende fragment over de weerstand die Huygens ondervond bij het aaneensmeden van Den Haag en Scheveningen:


De weerklanck van mijn Wegh en was niet als, wegh, wegh; 

En op, Aen een, sloegh Neen; en 't waren siecke droomen:
Wat mocht ick mijmeren, daer kost geen deegh afkomen. 
Het sand vermeesteren met een' gebacken baen, 
Waer, om begaen, niet vreemd, maer ydel, om bestaen

(r. 188-192, overgenomen van
Constantijn Huygens, ‘Zee-straet’,
ingeleid en toegelicht door Dr. L. Strengholt. Klassiek Letterkundig
Pantheon 120. Zutphen, 1980).

In mijn vertaling: Op ‘weg’ scheen alleen maar ‘weg, weg!’ te rijmen; op ‘aaneen’ echode ‘neen’. Mijn pleidooi werd beschouwd als het ijlen van een zieke; uit die wartaal van mij kon niets goeds voortkomen. Het zand bedwingen met een klinkerweg: ik stónd erop, maar iedereen leek over me heen te willen lopen.

De laatste regel van dat fragment bevat een onvertaalbare woordspeling. Huygens grossiert daarin, zoals ik later ook zou ondervinden bij het vertalen van zijn ‘Zedeprinten’. ‘Begaen’ betekende in Vroegmodern Nederlands: zich bezighouden met, maar ook: lopen over (die weg, bedoelde Huygens natuurlijk). ‘Bestaen’ betekende zowel: durven/ wagen als: ergens op staan; alweer die weg. Huygens bedoelt met die regel zoiets als: ‘Over de aanleg van zo’n weg nadenken is niet zo bijzonder, maar de onderneming ook werkelijk aanvatten, feitelijk gekkenwerk’.

Na uitvoerig puzzelen, besloot ik aan die woordspeling een iets andere draai te geven, maar wel met behoud van dat staan op en lopen over die weg. Geslaagd of niet geslaagd? Nou ja, een mens doet in ieder geval zijn best.

In het filmpje op de tentoonstelling werd dit fragment, dat ze van mijn site geplukt moeten hebben, voorgelezen door niemand minder dan de Bekende Scheveninger Paul van Vliet. Maar die zei er niet bij dat het een vertaling was. Vele toeschouwers zullen wel gedacht hebben dat Huygens het zo opgeschreven had. Ik vraag me af of de scenarioschrijvers van de film zelf wel in het snotje hadden dat FHM aan het woord was en niet Huygens – hoewel er toch een aardig verschil bestaat tussen 17e-eeuwse poëzie en 21e- eeuws proza.  

Blijkbaar is mijn vertaling zeer overtuigend; voor de leek, althans. Zeer vereerd, uiteraard. Ik was nog even van plan, het Muzee op het bovenstaande te wijzen, en dat ze me er wel eens toestemming voor hadden mogen vragen. Maar Huygens heeft al zoveel eer opgeëist voor zijn Zeestraat, dat ik dat maar niet gedaan heb voor mijn eigen Zeestraat van Huygens.

FHM
22 november 2015

Huygens langs zijn eigen Zeestraat. Standbeeld van Arend Odé.


VOLGENDE AFLEVERING: OERANGST: DE SCHREEUW VAN MUNCH (29/11/2015)

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2015.