De digitale reiziger (134) 
ZZZoem! Sjoemel-concessie met comfortRRReis-bussen


ComfortRRReis-bus bij Arnhem Centraal

RRReis is de nieuwe merknaam van het busvervoer op de Veluwe en in Midden-Overijssel (Salland en Vechtdal; concessie IJssel-Vecht). Het Franse bedrijf Keolis exploiteert deze concessie met 259 elektrische bussen, de grootste elektrische busvloot van heel Europa. De bussen zijn van de Chinese fabriek BYD (Build Your Dreams, wat Chinees is voor: Bouw Jouw Dromen).

Keolis kon deze concessie voor de periode 2021-2035 helaas alleen binnenharken door middel van gesjoemel – het zal eens NIET zo wezen! Toen dat aan het licht kwam, werd Keolis gediskwalificeerd. De provincies Gelderland en Overijssel gaan de lucratieve concessie in hun enorme vervoersgebied opnieuw aanbesteden.

Maar aangezien er per 13 december 2020 toch bussen moesten rijden, hebben de provincies wel een noodconcessie verleend aan Keolis, die geldt tot december 2022. Keolis mag daarna ook gewoon weer meedingen, maar moet voor straf wel een schadevergoeding lappen van 2,9 miljoen euro.

Het paradepaardje van RRReis is comfortRRReis. Het gaat om 3 streekbuslijnen, geëxploiteerd met extra lange, extra comfortabele bussen, die van ’s morgens heel vroeg tot in het holst van de nacht rijden. Die lijnen zijn:
C1 Nunspeet NS – Zwolle – Dedemsvaart
C2 Apeldoorn NS – Beekbergen - Arnhem Centraal
C3 Ede Station Ede-Wageningen – Wageningen Busstation

Deze zomer heb ik tussen alle coronagolven in die 3 comfortRrreis lijnen gedaan. De eerste helft van dit artikel heb ik gepubliceerd op 20 augustus 2021. Als je dat al gelezen hebt, kun je meteen springen naar het inmiddels verschenen VERVOLG. En voor de anderen: eerst wat achtergrondinformatie over deze concessie, de blijkbaar onvermijdelijke fraude bij de concessieverlening en de al even onvermijdelijke aanloopproblemen die zich de afgelopen winter hebben voorgedaan.

Sjsjsjoemelen maarrr! Ho!



Bij station Ede-Wageningen

Wat was namelijk het geval? Keolis bleek zogeheten side letters gezonden te hebben naar de Chinese busbouwers: illegale afspraken waar de concessieverlener helemaal niets van afwist. De busfabriek zou geen boete of schadeclaim aan zijn broek krijgen als de bussen niet op tijd geleverd zouden worden. En dat mag niet, zulk gekonkelfoes!  

Het kwam aan het licht door toedoen van het onderzoekersplatform Follow the Money. Een stoot money was er zeker gemoeid met deze concessie: maar liefst 900 miljoen euro.

Die concessie omvat ook wel het een en ander. Naast de 3 comfort-lijnen zijn dat 34 reguliere streeklijnen, 26 buurtRRReis-lijnen (v/h buurtbussen), 25 scholierenlijnen, in deze streken vooral naar scholen met den Bijbel, en nog eens in totaal tientallen stadsbuslijnen in Apeldoorn, Deventer, Ede, Harderwijk en Zwolle.

Na de ontdekking van de fraude rolden er wat koppen van Keolis-bobo’s. De provincies trokken de concessie in, tot grote schrik van de ca. 1000 personeelsleden van Keolis, en niet minder tot die van honderdduizenden busreizigers in een groot stuk Nederland. Maar er kwam dus een noodconcessie. Ook na zaterdag 12 december 2020 bleven er bussen rijden.

Ook dat bracht de nodige problemen met zich mee, deze keer van technische aard. Er was iets met de accu’s van de elektrische bussen. Die vielen afgelopen winter bij tijd en wijlen onderweg stil. Ineens was de accu leeg, terwijl de indicator op het dashboard van de chauffeur toch aangaf dat er nog voldoende stroom beschikbaar was.

De chauffeurs verlieten soms huilend hun bus, aldus de vakbonden. Reizigers - de weinigen die zich in de bus waagden tijdens de lockdowns - hadden ook wel enige aanleiding tot schreien: achterblijven in een voertuig waar de kachel het dan ook niet meer deed, evenmin als de uitcheckapparatuur.

De dromen van BYD waren omgeslagen in een nachtmerrie. Waren die Chinese bussen niet zoiets als de miskoop van de eeuw?

Maar toen de lente kwam, verdwenen de aanloopproblemen als sneeuw voor de zon, mede dank zij een team van uit China overgevlogen technici. De directeur van de bussenfabriek, de heer Ho, heeft zijn nederige excuses aangeboden voor het veelvuldige malheur van de winter.

Nu die bussen dan perfect lopen, is er toch wel een indrukwekkende prestatie geleverd. Op 13 juni 2021, na een half jaar, kon RRReis bekend maken dat de elektrische bussen gezamenlijk 10 miljoen kilometer hadden afgelegd, waarmee 3 miljoen liter diesel bespaard was en 2 ton stikstof.

Die cijfers hadden nog wel iets hoger kunnen uitvallen als er in Zwolle niet noodgedwongen een poosje gebruik gemaakt was van dieselgeneratoren om de elektrische bussen op te laden. Tsja, dat is het paard achter de wagen spannen…

Het is de afgelopen jaren heel erg snel gegaan met de opmars van elektrische bussen. In december 2016 ging de eerste elektrische vloot van Nederland rijden op de stadsdienst van Eindhoven. Die bussen moesten na elke 2 ritjes terug naar de garage om opgeladen te worden. 2 jaar later konden de streekbussen Amsterdam – Edam 2 slagen van elk 52 km maken op een volle accu. Die van Rrreiss worden ook ’s nachts opgeladen in de garage, en hebben een actieradius van honderden kilometers.

Zo’n 30% van de bussen in het OV in Nederland rijdt nu elektrisch.

 

C1 Nunspeet – Zwolle (– Dedemsvaart)



Elburg

Nunspeet en Dedemsvaart zijn 2 heel verschillende dorpen, die wel verbaasd zullen zijn dat ze in één adem genoemd worden. Een vakantieplaats en voormalige kunstenaars- en Belgenkolonie in de bossen, en een veenkolonie en forenzendorp langs een lange vaart in polderland – met wel een vermaarde bloementuin op de plattegrond.

De overeenkomst is dat voor beide dorpen Zwolle de dichtstbijzijnde grote stad is, waar men winkelt, werkt, studeert, uitgaat en genezing zoekt. Wat is dan handiger dan aldaar de comfort-lijnen uit Dedemsvaart en Nunspeet aan elkaar te knopen? - hoewel er wel zelden iemand helemaal van Nunspeet naar Dedemsvaart zal reizen of omgekeerd. Doorkoppeling kan soms efficiënt uitpakken, vandaar misschien dat het in Leiden ooit afgeschaft is.

Ik stap in Nunspeet in de comfortRRReis-bus op de eerste zaterdag van juli, als de middag al een eind gevorderd is. De bus rijdt eerst een kronkelroute door het hele dorp alvorens koers te zetten naar Doornspijk en Elburg.

Inderdaad een erg mooie bus, met goede rijeigenschappen, een ruime zit en aansluitingen voor alle elektronica die reizigers bij zich kunnen hebben. De STOP-knop zit weggewerkt in de raamlijst. Even erop letten dat ik daar niet met mijn ellenboog op ga leunen!

De bussen op lijn C1 rijden op maandag t/m zaterdag overdags elk kwartier van Dedemsvaart naar Elburg, en om en om, dus elk half uur, door naar Nunspeet. In de avond en op zon- en feestdagen is er halfuurdienst op het gehele traject.

De lijn is met 67 km verreweg de langste van het comfortabele drietal. Een rit van begin- tot eindpunt duurt op zaterdag 2:04 uur en doordeweeks in de spits zelfs 2:14 uur. Tijdens die hele rit hoeft de bus niet opgeladen te worden.

Zowel vanuit Dedemsvaart als Nunspeet / Elburg rijden in de ochtendspits snelbussen naar Zwolle, en in de avondspits vice versa. Die zijn dan mogelijk minder comfortabel dan de comfortRrreis’en, maar hebben wel veel minder tijd nodig voor de rit.





Elburg is een monumentenrijk stadje aan het Drontermeer en dus de v/m Zuiderzee. Ik ben er in 2016 al eens geweest en deed toen een museum dat grotendeels gewijd is aan een houwdegen van een admiraal uit het roemrijke vlootverleden van de stad.

Laat je niet misleiden door de klok op die poort; ik ben hier aan het eind van de middag, zoals gezegd.

Na de wandel- en mondkapjespauze in Elburg zoeven we verder over de Veluwse wegen. In Oldebroek ben ik nog niet zo lang geleden al eens geweest op de OV-fiets vanaf station ’t Harde. Ik heb daar toen niet echt iets gezien waarvoor ik nu zou willen uitstappen. Ook Wezep laat ik deze keer maar aan me voorbij gaan.

In plaats daarvan zit ik te mijmeren over de merknaam van deze concessie. Waarom ‘RRReis’? RRR is het geluid dat een dieselbus maakt. De naam RRReis had beter: ZZZoemmm kunnen luiden, vind ik.



Oldebroek (archieffoto 2018, uit het Syntus-tijdperk)

Die mooie, nieuwe elektrische bussen wissen niet weg dat het OV op de Veluwe knap aan het verschralen is. Door de coronadip in de vervoerscijfers dreigt het nog ernstiger te verschralen na december 2021.

Goed, op het traject Nunspeet – Zwolle is daar nog niets van te merken. Maar dat maakte tot niet zo lang geleden deel uit van een heel lange doorgaande lijn: Amersfoort – Zwolle, via o.a. Nijkerk, Putten, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Elburg.

Toen wij 60 jaar geleden onze eerste vakantie doorbrachten in Putten, stond die als lijn 1 vermeld in het busboekje van de VAD; de oer-lijn, de stamlijn van de Veluwse Auto Dienst. In 1998 deed ik hem voor de rubriek Langs Lange lijnen. Hij werd toen gereden als Midnet-lijn 101. Een rit duurde 1:59 uur in de avond en 2:23 uur in de spits.

Ook toen zal niemand de hele rit van begin- tot eindpunt in één ruk gemaakt hebben. Het was wat ze in vervoerskringen ‘dakpanvervoer’ noemen: heel veel korte, elkaar overlappende ritjes op een lange lijn.

Als mijn reisdag in 1998 maatgevend was, was de bus op het gehele traject goed bezet, en hadden de passagiers een gemiddelde leeftijd van 14 jaar. Hoe de huidige kinderen en pubers op de Veluwe nu naar school gaan, dat weet ik niet; allemaal met die speciale scholierenbussen, of met de elektrische fiets? Maar de verbindingen die lijn 101 onderhield, bestaan niet allemaal meer.

Het lijnstuk Amersfoort – Harderwijk wordt nu nog gereden als lijn 101, maar alleen op werkdagen overdag. De lijn begint nu bij Amersfoort Vathorst in plaats van Amersfoort Centraal. En hij dreigt in 2022 helemaal te verdwijnen. ‘Er rijdt toch ook een trein langs al die dorpen?’, vindt de provincie.

Boven lijn 111, Harderwijk – Nunspeet, hangt ook het zwaard van Damocles. En daarmee ook boven de bereikbaarheid van het dorpje Hulshorst. Ach ja, daar rijdt ook een trein, heel in de verte. Hij stopt er helaas sinds 1987 niet meer, ‘met een godverlaten knars’ (Gerrit Achterberg). Lijn 111 rijdt nu al op sommige dagen en tijdstippen slechts als reserveerRRReis, lees: belbus. 

Ik rrreis vandaag niet verder dan Zwolle. Langer dan twee uur met een mondmasker op in een bus zitten, dat is geen pretje. De  rit Zwolle – Dedemsvaart zal ik pas maken op zaterdag 21 augustus; zie HIER.



Busstation bij station Zwolle 


C2 Arnhem Centraal – Apeldoorn station

Deze comfortRRReis -lijn biedt een verbinding over een ontbrekende schakel in het spoorwegnet. Hij overbrugt de 29 km (snel)weg tussen Arnhem en Apeldoorn in 3 kwartier. Dat is even lang als dat je doet over de treinreis, met omweg en overstap in Zutphen. Maar in de bus kun je comfortabel blijven zitten.

De bussen van C2 rijden maandag t/m zaterdag overdags elk kwartier en verder elke 30 minuten. Ze wijken nauwelijks af van de noord-zuidlijn op het kompas; geen omwegen. Er wordt gestopt bij een paar haltes in Arnhem en Apeldoorn, en verder alleen bij Woeste Hoeve en in Beekbergen.

Ook op deze lijn rijdt naast de comfortRRReis- een snelbus, lijn 231. Die pakt de A50 tot Apeldoorn, slaat dus Beekbergen over, maar stopt zo vaak in de wijk Apeldoorn De Maten, dat er weinig overblijft van de tijdwinst.

Ik doe de C2 5 zaterdagen na de C1, na een wandeling van Arnhem Centraal via de parken Sonsbeek en Zijpendaal naar de heel bijzondere begraafplaats Moscowa. Onderweg daarheen zie en hoor ik de C2 een paar keer langs suizen, maar ben soms te laat met het trekken van mijn camera.

Wederom een warme, zonnige zaterdag. De bus kachelt met 80 km/uur over de A50 langs vliegveld Terlet, om die weg na Woeste Hoeve te verlaten voor de N788 naar Beekbergen.

De buurtschap Woeste Hoeve heeft met Harmelen gemeen dat de naam ervan tot het einde der tijden geassocieerd zal worden met een zwarte bladzijde in de historie. In de nacht van 6 op 7 maart 1945 pleegde het verzet hier een aanslag op het Nazi-kopstuk Hanns Rauter – feitelijk een vergisaanslag; men had geen idee dat Rauter zich in het aangevallen konvooi bevond. Als represaille werden op 8 maart in totaal ca. 300 gevangenen geëxecuteerd, ter plaatse van de aanslag en in verschillende grote steden in Nederland.

Op die plek, op grote afstand van een bushalte, is een monument geplaatst. Ik pak er een keer een OV-fiets naartoe, om er een foto van te maken voor bij mijn oma’s oorlogsdagboek, waarin melding wordt gemaakt van deze gebeurtenis. Ja, ik kan zo’n foto ook wel overpikken van een of andere site, maar ik móét er dan zelf heen, naar een historische plek; ramp of highlight, het maakt geen verschil.

Vanmiddag stap ik uit in Beekbergen, een dorp dat ik voor het laatst heb gezien met Pasen 1960, toen wij een vakantie doorbrachten in BuKa-vakantieverblijf (thans: Landal GreenPark) de Heideheuvel. In mijn Veluwereeks 2014/2015 kwam ik erlangs, met een andere buslijn.

Ik vind het vrij bijzonder dat ik nog 4 à 5 vage herinneringen heb aan die paasvakantie van 1960, toen ik nog geen 3½ jaar oud was. Maar het dorp Beekbergen zelf heeft toen vermoedelijk geen verpletterende indruk op me gemaakt, en doet dat nu ook niet. De vakantieverblijven op de Veluwe zijn spannender dan de dorpskernen.

Toch loop ik een rondje, en zie tegen mijn verwachting in een paar aparte dingen.

Ergens een paar kilometer ten oosten van het dorp moet nog een oud station staan van de spoorlijn Arnhem – Dieren – Apeldoorn; thans toeristische spoorweg. Maar ook dichterbij het dorp zie ik wat gebouwen die doen denken aan antieke tram- of spoorwegstations. Ze horen bij een zorginstelling. Het is bij nader inzien ook wel een voorbeeld van gestichtenarchitectuur, zoals je het zou kunnen noemen.

Meer naar het noorden heb je, achter het gebouw rechtsboven op de foto, de Ruitersmolen, de opvolger van een oude papiermolen uit 1606. De molen, in de beek die Beekbergen zijn naam heeft gegeven, is op dinsdag en donderdag geopend voor bezichtiging.

Ik doe een klein stukje klompenroute, en denk eerst even dat er geld in die klomp moet voor de doortocht. Maar die klomp dient alleen om de klompenroute te accentueren. Daarna vervolg ik mijn weg langs de beek en pak bus C2 weer op bij de halte Hagenbrug aan de noordkant van het dorp.

In Apeldoorn rijden we via het centrum naar het station. Onderweg gaat twee keer het STOP-lichtje branden zonder dat er iemand wil uitstappen. De chauffeur reageert stoïcijns; het gebeurt misschien vaker in deze bussen. Wat lullig is dit, denk ik, als ik over het stationsplein naar de trein loop; ik had me nog wel zo voorgenomen om niet op de stopknop te leunen…

Ik zet de kalender drie dagen terug; op woensdag 4 augustus heb ik de laatste lijn van het drietal al genomen.

 


C3 Ede (station Ede-Wageningen) – Wageningen (Busstation)



Deze 10 km lange lijn wordt gereden met gelede bussen.
En ik vergat te vermelden dat dit gelede DIESELS waren; geen elektrische. Aangevuld: 23/02/2023

Het station en de wijde stationsomgeving van Ede-Wageningen wachten al jaren op een ingrijpende opknapbeurt. De aanbesteding is een paar keer mislukt, maar er is nu toch nog een aannemer gevonden. De klus wordt uitgevoerd van eind van dit jaar tot ergens in 2024.

Voor het behoorlijk afgebladderde busstation is dat ook wel hard nodig. Die strak gedesignde bussen met hun geavanceerde oplaadinstallaties staan aardig te vloeken met de omgeving, waar sinds 1990 niet veel meer veranderd zal zijn.

Vanuit het centrum van Wageningen (dat helemaal in het zuiden van de stad ligt) ben je met de bus toch wel een kleine 25 minuten onderweg voordat je bij het station bent. Je kunt kiezen tussen de ComfortRRReis-lijn C3, die langs Bennekom heen rijdt over de N781, en de reguliere streekbus lijn 86, die de bebouwde kom van Bennekom aandoet.

Het kaartje bij de bushaltes geeft de situatie nog weer zoals die was voordat de concessie van Syntus / Keolis was overgenomen door RRReis / Keolis. Ja, Keolis verloor de concessie op oneerlijke wijze aan Keolis, die hem na 2022 ook weer verliest, misschien aan Keolis?

Wat nu C3 is, was toen lijn 84 en 88. Die bussen heetten toen de Valleilijn. De lijnnummers zijn veranderd, maar de routes bleven hetzelfde. C3 rijdt beurtelings over de campus van Wageningen University & Research WUR (rode lijn)  en eromheen (blauwe lijn, maar dan ook nog op loopafstand van de collegezalen en laboratoria).



Wageningen, busstation op de Stadsbrink

De dienstregeling van de lijn weerspiegelt het universitaire leven aan de WUR. Op dagen dat er gestudeerd wordt, maandag t/m vrijdag buiten de vakantieperioden, rijdt de bus van ca. 7:00 uur tot 18:30 om de 5 minuten – dus elke 10 minuten over de Campus. In de vakantie is er 10-minutendienst (20 minuten per tak), op zaterdag en zondag kwartierdienst (halfuur per tak), maar op zondagavond 10-minutendienst tot heel erg laat. Dan reizen uit alle delen van het land de studenten weer terug naar hun kamers, met waszakken vol schone was.

Nu is het vakantie, en de gelede bussen rijden om de 10 minuten – voor heel weinig passagiers rond het middaguur. In Ede komt de bus langs het Gelderse Vallei ziekenhuis, alvorens koers te zetten langs Bennekom naar Wageningen. Het exemplaar waarin ik zit, rijdt langs de campus naar het eindpunt bij het busstation, volgens de oude route van lijn 88.

Ik wil een foto van de bus óp de Campus (oude route van lijn 84). Ik loop daarheen via de kortste weg, via de Rooseveltweg. Bus C3 rijdt om via de westelijke wijken van Wageningen. Over de Rooseveltweg loopt een fietsroute waar ook speed-pedelecs welkom zijn, die 45 km per uur halen.

De campus is ruim voorzien van protestborden tegen stikstof en andere bedreigingen van het milieu. Iedereen zal hier wel heel erg woke zijn, met enorme vlieg- en autoschaamte. Er is in ieder geval strikt mobiliteitsbeleid. Bij dienstreizen moeten medewerkers van de WUR indien mogelijk kiezen voor de trein en tegen het vliegtuig; voor het woon-werkverkeer liever de fiets of de bus dan de auto.

Er lopen ondanks de vakantie nog wat plukjes studenten. Misschien zijn er her-her-herkansingstentamens voor hardnekkige zakkers, of zomercursussen voor de echt leergierigen.

Bij mij op de zaak heb je elke zomer de Summer School. Er worden vooral cursussen gegeven in het feelgood-genre. De cursusleiders zijn wat zweverige lieden die niet helemaal met 2 benen in de harde realiteit van het kantoorleven staan. Desondanks verdienen ze een godsvermogen met hun cursussen.

Ik deed er 2 jaar geleden, vóór corona, één over hoe je, zoals een vuurtoren, je licht kunt laten schijnen over je collega’s en superieuren, zodat die doordrongen raken van je capaciteiten en begeesterd door je ideeën. Dat had ik liever 40 jaar eerder geweten. Verder varieert het aanbod van yoga via mindfulness tot omgaan met paarden.

Het zijn cursussen waar je doorgaans geen zak aan hebt in je dagelijkse werk. Sommige zijn wel erg leuk om een of meer dagdelen stuk te slaan, maar daar blijft het wel bij. Ik ben niet erg ontgoocheld dat ik er wegens corona al voor de 2e keer niet aan kan deelnemen.

Volgende zomer ben ik hopelijk met pensioen, en mag ik dus niet meer meedoen. Wat een ezel ben ik geweest – bedenk ik hier ter plaatse, ook vele jaren te laat – dat ik zelf niet van dat soort cursussen ben gaan organiseren. Cursussen omgaan met ezels bestaan ook, tussen haakjes.

Die foto bij de bushalte midden op het universiteitsterrein is aardig geslaagd, al zeg ik het zelf. De strak in de lak zittende bus harmonieert perfect met de hypermoderne universiteitsgebouwen. Gemaakt op het nippertje. Het is de bus naar Wageningen, die een fractie van een minuut eerder kwam dan de mijne naar Ede. Ik schreef al eens dat ik vermoedelijk de enige busreiziger ben die hoopt dat de bus aan de overkant eerder komt dan de zijne.

Terug naar Ede-Wageningen en op de trein stappen naar Nijmegen, waar ik een tijdslot heb gereserveerd voor een tentoonstelling over de pest.

Tot hiertoe gepubliceerd op  20 augustus 2021

 



C3’s in de bocht van de Nijenoord Allee naar de campus.

C1 (Nunspeet) - Zwolle – Dedemsvaart


En hier dan het vervolg van de rit Nunspeet – Zwolle (zie hierboven) die ik gemaakt heb op zaterdag 3 juli. Pas 7 zaterdagen later neem ik in Zwolle opnieuw bus C1 voor de tweede helft van de rrreis naar Dedemsvaart.

Ik was vanmorgen voor mijn doen vroeg uit de veren en bereikte Zwolle met de IC via Almere, met uitzicht op ‘polders, gehuld in nevels luiers’, volgens mijn aantekeningen, waarmee ik waarschijnlijk wel bedoeld zal hebben: nevelsluiers. Die zullen in de loop van de dag heel langzaamaan en aarzelend plaatsmaken voor de zon.

De bus naar Dedemsvaart van 11:37 telt bij vertrek van het busstation van Zwolle 9 passagiers, het maximale aantal dat ik vandaag in een bus zal zien. 5 van hen behoren tot één krootsrijk gezin: vader, moeder, drie koters van 1, 2 en 3 jaar, twee wandelwagens en de nodige tassen bagage. Een hele heisa om het allemaal aan boord te hijsen, die peuters uit de wandelwagen te tillen, ze veilig te laten plaatsnemen in de bus, die wandelwagens op te vouwen en ze neer te zetten op een plek waar ze niet door de bus heen kunnen stuiteren bij een noodstop.

Zelf heb ik in deze comfortRRReis-bus een zetel met veel beenruimte gekozen in het achterste en verhoogde gedeelte. Daar zit ik dan wel weer opgezadeld met zo’n levensgevaarlijke STOP-knop in de raamlijst. Laat ik er nou met mijn tengels afblijven; laat ik er nou deze keer, die hele rit van ruim 50 minuten, niet weer per ongeluk op gaan leunen… Elke zitplek is verder voorzien van een uitklaptafeltje en een USB-aansluiting.


Het gezin stapt alweer uit na een halte of 3, aan de rand van het centrum. De hele hierboven beschreven procedure voltrekt zich nu in omgekeerde volgorde. ´Ik ben ook best wel een beetje moe, hoor´, pruilt de oudste dochter, voor wie geen kinderwagen beschikbaar is. Ik kijk haar na, als de bus wegrijdt. Gelukkig, er zitten beentjes onder…

De bus maakt een meander op zijn route om te kunnen stoppen bij het Isala-Ziekenhuis. Een paar haltes verder heb je bedrijventerrein De Vrolijkheid. Zelden las ik vanuit een bus een misplaatstere naam.

De gemeente Zwolle loopt nog ontzaglijk ver door, kilometer na kilometer over platteland, met hier en daar nog een kantoorgebouw en een distributiedoos. Uiteindelijk zetten we koers naar de dorpjes Nieuwleusen en Balkbrug.

Ik heb deze rit al eens eerder gedaan. in een vroege, 20ste-eeuwse jaargang van deze site, herfst 1999, per bus op weg door het veen naar Coevorden, Schoonebeek, Emmen en uiteindelijk Hoogeveen. Ook toen viel me op dat deze veenkoloniale streek een geheel eigen schoonheid bezit: grove, plompe boerderijen en in Dedemsvaart statige huizen langs de vaart waarnaar de plaats genoemd is.

Dat 40 km lange kanaal van Hasselt naar de Overijsselse Vecht is aangelegd op instigatie van Willem Jan baron van Dedem en diende vooral voor het transport van turf. Het graafwerk begon in 1809. Een monument in het hart van Dedemsvaart houd de herinnering levend aan de baron en wat hij voor de regio betekend heeft. Zijn vaart zette deze afgelegen Overijsselse streek op de kaart. Maar die 40 km lange vaartocht kun je tegenwoordig niet meer maken. Na WO II werden grote stukken van het kanaal gedempt. Ze maakten plaats voor autowegen.

In Balkbrug (waarover op de terugweg meer) verlaat mijn laatste medepassagier de bus. Niet veel later doemt het 12.000 inwoners tellende dorp Dedemsvaart op. Ik stap uit bij het busstation. De bus rijdt nog een paar haltes verder naar het eindpunt De Magnolia in een nieuwbouwwijk.

Bij het busstation staan batterijen oplaadinstallaties voor bussen. Na het laden halen ze zonder moeite een slag heen en weer naar Nunspeet; in totaal een kleine 140 km.








Deze plek heeft een heel lang en rijk OV-verleden. Vanaf 1886 was in het monumentale pand naast het huidige busstation (en naast de comfortRRReis op de foto) het hoofdkantoor gevestigd van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij (DSM). Dit bedrijf had rond 1910 zijn net uitgebouwd tot een indrukwekkende lengte van 140 km.

De hoofdverbinding, die enkele zijtakken had, liep van Zwolle via Dedemsvaart, Coevorden en Nieuw Amsterdam naar Ter Apel. In deze dunbevolkte streek moest de trammaatschappij het vooral hebben van goederenvervoer, dat tweederde van de omzet genereerde.

Er werden per jaar tonnen en tonnen turfmolm vervoerd van de fabriek Griendtsveen in Amsterdamscheveld naar de spoorwegstations van onder meer Zwolle. Maar ook melkbussen vonden dank zij de tram hun weg van melkveehouder via fabriek en melkboer naar consument, zoals je ziet in het 100 jaar oude filmpje op de gelinkte pagina over de geschiedenis van DSM.

Die geschiedenis kwam tot een einde in 1947, toen het ook met het goederenvervoer per tram gedaan was. De passagiers waren al heel wat jaren daarvoor overgestapt op de bus.

Daarover gesproken: welk busvervoer heeft Dedemsvaart verder nog te bieden, naast de comfortRRReis? Doordeweeks rijden er overdags onder lijnnummer 83 snelbussen naar Zwolle, in de ochtendspits zelfs eens per 10 minuten. Die snelbus is misschien iets minder comfortabel dan de comfortRRReis, maar doet wel een kwartier korter over de rit naar station Zwolle. Na Dedemsvaart stopt hij nog slechts één keer in Balkburg, 2 keer in Nieuwleusen, in De Lichtmis (het kruispunt der 4 windstreken met 10 woningen, 3 restaurants en één bushalte) en 2 maal in Zwolle.

Dan heb je nog bus 129 naar Coevorden via Slagharen. Het dichtstbijzijnde spoorwegstation bij Dedemsvaart is Ommen, aan de Vechtdallijn Zwolle – Emmen. Het is een stijf halfuurtje fietsen, maar met de bus doe je er een uur over; met een overstap op een erg dunne BuurtRRReis (lees: buurtbus).

Magertjes, allemaal.

Ik ga het dorp verkennen. Even verder langs de vaart is de praktijk ‘Herstart je gezondheid’ gevestigd, met biofotonen, bioresonantie en magneetveld-therapieën. Nou, nou, alleen neutronenkorrels ontbreken nog. Dan mag je toch wel erg desperaat zijn…

Ik beland uiteindelijk bij de enige toeristische attractie van Dedemsvaart. Maar die mag er wezen: de Tuinen Mien Ruys.

 

Tuinen Mien Ruys: op de thee bij Bielzen-Mien

De tuinarchitect Mien Ruys (1904-1999) is beroemd in kringen van mensen met groene vingers die verzot zijn op tuinieren. Dat is vermoedelijk de oorzaak dat ik haar naam pas afgelopen donderdagavond voor het eerst gehoord heb. Ik was de reis van vandaag aan het voorbereiden, en googlede of er in Dedemsvaart misschien iets te beleven viel.

Mijn eigen stadstuintje laat ik onderhouden door iemand die er meer plezier in heeft dan ik. Ik ben er nooit aangetroffen met een schop, heggenschaar, zakken zand, kruiwagen en zwarte nagels.

Als dat wel zo was, had ik veel inspiratie kunnen opdoen in de Tuinen Mien Ruys. Eén van de 30 proeftuinen in het 2,5 hectare grote paradijsje dat zij heeft nagelaten, is gewijd aan de stadstuin.

Mien Ruys is geboren, getogen en overleden in Dedemsvaart. Haar ouders dreven aan de vaart een grote kwekerij, die nu voortbestaat onder de naam Moerheim, en naast de Tuinen ligt. Al van jongs af aan ging haar interesse niet zozeer uit naar het kweken van planten, maar meer naar het rangschikken ervan tot een tuin. In 1924 begon zij op het terrein van de kwekerij proeftuinen aan te leggen.

Haar filosofie: geschikte planten selecteren voor het soort bodem dat aanwezig is in de tuin, en woekeren met de ruimte. Hoe goed zij in het laatste geslaagd is, blijkt wel in haar Tuinen, die vierkante kilometers groot lijken, maar toch slechts 25.000 vierkante meter tellen.

Een paar van de oudste proeftuinen die Mien Ruys heeft aangelegd, staan op de monumentenlijst. De meest recente dateren echter uit de 21e eeuw. Ruys heeft ze zelf niet meer gezien; anderen hebben haar werk voortgezet.

In 1955 richtte zij met haar man, de uitgever Theo Moussault, het kwartaalblad Onze Eigen Tuin op, dat zijn weg vond en nog steeds vindt naar honderdduizenden tuinliefhebbers. Twee zaken hebben veel bijgedragen aan Ruys’ faam. In de eerste plaats is dat de grindtegel – helaas tegenwoordig diep verguisd door het deugvolkje, omdat ze nadelig zouden uitpakken voor de afwatering. Maar bij mij in de tuin blijven ze mooi liggen! Als er ooit iemand bezwaar tegen zal aantekenen, beroep ik me op Mien Ruys.

Nog bekender werd zij door de bielzen, die je in de jaren 70 en daaromtrent aantrof in vrijwel elk tuintje achter een rijtjeshuis. Bielzen-Mien werd haar bijnaam. De geschiedenis vermeldt niet of zij daar nou echt blij mee was.

 







Rechtsonder op de foto wat Mien Ruys haar ‘kathedraal’ noemde: bomen rond een open plek. Rechtsboven de tuinmanswoning, die nu dienstdoet als kantoor van de Tuinen.

De Tuinen van Mien Ruys vormen de ideale attractie voor in coronatijd. Bijna alles in de openlucht, en als je de officiële looproute volgt, zie je alle 30 tuinen, en loop je niemand in de weg.

Er staan beelden; er zijn gebouwtjes op het terrein waar je nadere informatie kunt verkrijgen over het leven en de werken van Mien Ruys. En er is een theehuis met terras, waar je onder meer broodjes uit de takkenbos-oven kunt kopen.

Die is uitgevonden door de plaatselijke bakker Oegema. In de oven worden overtollige takken uit de Tuinen verbrand. Hij is omhuld met lagen zand, zodat hij langdurig een temperatuur kan vasthouden van 200 à 300 graden. Na het verwijderen van de asresten van de takken, kun je er daarna nog een hele tijd brood in bakken.

Voor de kinderen is er een speurtocht of zoiets. Ik zie er een broertje en een zusje enthousiast mee bezig, terwijl ze rennen van perk naar perk.

Als kind werd ik altijd strontvervelend als men mij meegetroond had naar een hortus of bloemententoonstelling. Je moet toch op een iets rijpere leeftijd komen om de rust die van zo’n tuin uitgaat, te kunnen waarderen. En het is vanmiddag, nu de nevelen zijn opgetrokken, aangenaam zitten in de nazomerzon. Ook op het terras van het theehuis is het goed toeven.

De Verdiepte Tuin met de bielzen die Mien Ruys beroemd hebben gemaakt.

Nog een fotorondje door Dedemsvaart:







Het monument ter ere van Van Dedem, voor restaurant Het Olde Postkantoor

 

Balkbrug en terug

In het verlengde van De Magnolia, waar lijn C1 begint, heb je de Mien Ruyslaan, die zich door een nieuwbouwwijk slingert. Maar ik stap op de bus bij de halte Haitjema, genoemd naar een grondboorbedrijf dat daar gevestigd is. Een halte kun je ook echt overal naar noemen. Maar de 2 eerste haltes voorbij het busstation heten Hoofdvaart 115 en Hoofdvaart 207, en die namen geven geen blijk van een grote creativiteit.

Balkbrug is het eerste dorpje dat zich aandient op de lange rit naar Zwolle. Etymologie van plaatsnamen levert vaak verrassingen op. Maar in het geval van Balkbrug niet: hier lag ooit een balk onder een brug over de vaart, om schepen met een te grote diepgang de doorvaart te beletten.

De brug is sindsdien aardig gemoderniseerd, en er loopt geen water meer onderdoor. Er ligt ook geen balk meer, maar wel een autotunnel die je toch eerder zou verwachten in een grote stad dan in dit dorpje.

‘Zaal Takens in Balkbrug’, welt ineens op uit het labyrint van mijn geheugen. Een halve eeuw geleden hoorde je die naam regelmatig op radio Veronica of bij TopPop op tv, of misschien wel bij allebei, want ze hadden allebei een drive-in show.

Zaal Takens was een discotheek en was immens populair bij generaties uitgaanders uit de wijde omgeving. Op deze pagina haalt een streekbewoner herinneringen op aan de taferelen die zich er elke zaterdagavond afspeelden, het in de bosjes ‘knooien’ (vozen) met deernen en bij wangedrag de verwijdering uit de zaal door de knokploeg.

Die zaal wil ik wel eens zien. Maar dan had ik een paar jaar eerder moeten komen. In de loop van de jaren 10 ging hij failliet. In 2019 werd hij gesloopt, en nu vind ik op de plattegrond alleen de Takenshof, waar nieuwe huizen staan (linksonder op de foto).

Al lang voordat Balkbrug berucht was om die zaal, was het dorp dat om de Ommerschans, 2 km ten zuiden ervan. Dat was, net als De Lichtmis, oorspronkelijk een defensiewerk. Van 1819 tot 1890 bestond er op een terrein ten noorden van de schans een ‘Bedelaarskolonie’. Dat was, net als ‘Veenhuizen’, een heropvoedings- en werkkamp voor bedelaars, landlopers en ander gespuis.

Onder het motto ‘wie niet werkt, zal niet eten’ moesten zij het land ontginnen en fabrieksarbeid verrichten. Heel brave bedelaars konden er een koperen, zilveren of gouden medaille verdienen (vast niet van puur koper, zilver of goud) en een jaarlijkse bonus toucheren van respectievelijk 2½ , 5 en 10 gulden.

Het ging uit van de Maatschappij van Weldadigheid, maar erg weldadig was het bestaan bij de Ommerschans niet. De arbeids-, woon- en leefomstandigheden waren er allerbelabberdst. Ook met de terugkeer van de bedelaars naar de gewone maatschappij wilde het niet vlotten, terwijl dat toch de opzet was.

Wat ik nu nog niet weet: in de zomer van 2022 zal ik het dorp Frederiksoord doen, gesticht door deze Maatschappij van Weldadigheid.

Na opheffing van de Bedelaarskolonie kwam er op hetzelfde terrein het opvoedingsgesticht Veldzicht, dat tot op de dag van heden in gebruik is, maar al lang niet meer in de oorspronkelijke functie. Sinds kort heet het: Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. Ze bieden hulp aan onder andere asielzoekers.

Ik krijg het langwerpige gebouw niet in zijn geheel op de foto. In de omgeving staan huizen die ooit bestemd waren voor medewerkers van Veldzicht, ook weer van die typische ‘gestichtsarchitectuur’.

Voor Veldzicht staat een bushalte. Dat het gras er tussen de stoeptegels groeit, belooft niet veel goeds. Hier rijdt een bus naar Ommen, Qbuzz 31, maar alleen doordeweeks, en dan slechts 3 keer per dag. En hij vervalt in rustige periodes. Meer informatie over al dan niet rijden vind je op de site van Qbuzz. Maar als hij niet komt opdagen op het vermelde tijdstip, is dat ook wel een duidelijke aanwijzing.

Van de Ommerschans zelf is volgens wat ik gelezen heb, niet veel meer over dan van zaal Takens. Ik loop er dus maar niet helemaal heen. Daar er in Balkbrug zelf ook niet zo gek veel moois valt te fotograferen, begeef ik me terug naar de halte van lijn C1.

Op deze rit heb ik op grote stukken van het traject de bus voor mezelf; een 40-persoons taxi. Heel mooi hoor, dat de comfortRRReis althans totaan Elburg elk kwartier rijdt. Maar een halfuurdienst had toch ook wel volstaan. Het ligt niet eens aan corona. Het is mijn jarenlange ervaring dat er op zaterdag op het platteland werkelijk geen hond gebruik maakt van het streekvervoer.

Op de terugweg zie ik geen dingen die ik heen niet gezien heb, behalve dan een paar haltes voor station Zwolle, ergens in een buitenwijk van Overijssels hoofdstad. Een jongeman wordt rondgedragen, met touwen vastgebonden aan een houten paal, waar hij horizontaal aan hangt, zodat hij lijkt op een kip aan het spit. Op een grasveld om de hoek zijn meer jongeren op de been, die ook allemaal heel rare dingen doen, zoals ik zie in een flits.

Goeie hemel, wat zat er in de thee op het terras van Mien? Dit kan toch niet bestaan, dit? Of het moet een nogal grof kennismakings- of ontgroeningsritueel zijn van een of andere school. Als ik was uitgestapt, had ik poolshoogte kunnen nemen. Maart dat bedenk ik nu pas, nu ik dit typ.

Op de smalle, steile Schuttebusbrug wordt ons een blik gegund op het stationsemplacement van Zwolle. Dan zit mijn reis met RRReis erop. Ik ben erin geslaagd, van de STOP-knop af te blijven, hoewel het ding mijn vingers als het ware naar zich toetrok.

De hele OV-wereld is brandend nieuwsgierig wie de enorme concessie RRReis, die zich uitstrekt van Amersfoort tot Coevorden, uiteindelijk definitief zal binnenslepen. In 2022 gaan we het meemaken.

Frans Mensonides
3 september 2021. Laatste aanvulling: 23 februari 2023
Er geweest: Nunspeet zaterdag 3 juli, Wageningen maandag 2 augustus, Beekbergen zaterdag 7 augustus, Dedemsvaart zaterdag 21 augustus 2021.


PS: in de laatste week van augustus zijn er nieuwe problemen ontstaan met enkele bussen van RRReis. Door een storing verloren zij ineens de helft van hun vermogen. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden op de snelweg A50, waar lijnen C2 en 231 rijden. Op die weg zijn de elektrische bussen tijdelijk vervangen door dieselbussen.



© Frans Mensonides, Leiden, 2021