Land zonder koning; Maurits en de Republiek (2)

Zedeprinten Startpagina <<< De koning (Inleiding) <<< De koning (vertaling) <<<


<<< Lees deel 1

Tijdens het Twaalfjarig Bestand in de oorlog met Spanje (1609-1621) kwamen ernstige nationale tegenstellingen aan het licht. Die zouden zelfs leiden tot een staatsgreep door stadhouder Maurits en de executie van raadspensionaris Van Oldenbarnevelt.

 

Complottheorieën

Stadhouder Maurits begon complottheorieën te ontwikkelen over Van Oldenbarnevelt. De raadspensionaris zou met de Franse katholieke koning Lodewijk XIII onder een hoedje spelen om de belangen van de Republiek te verkwanselen. Ook de godsdiensttwisten speelden een rol in hun verslechterende verhouding (zie de pagina over dat onderwerp op deze site).

In 1618 pleegde Maurits een staatsgreep. Hij liet Van Oldenbarnevelt en een aantal van diens medestanders arresteren. Ook ‘verzette hij de wet’ in diverse Nederlandse steden: hij ontsloeg stadsbestuurders die op de hand waren van Van Oldenbarnevelt en benoemde zijn eigen medestanders in de plaats daarvan.

 

Afgrijzen

Johan van Oldenbarnevelt werd ter dood veroordeeld wegens hoogverraad, na een politiek proces dat achter de schermen zorgvuldig was geregisseerd door Maurits. Daarna ontstond een patstelling. Maurits was genegen, zijn opponent gratie te verlenen. Maar er kwam geen gratieverzoek van de kant van Van Oldenbarnevelts familie, omdat dat in hun ogen gelijk zou staan aan een schuldbekentenis.

Op 13 mei 1619 stierf de hoogbejaarde politicus op het schavot, tot afgrijzen van zeer veel Nederlanders. Hij werd opgevolgd door de gedweeë Anthonie Duyck (1560-1629), van wie Maurits weinig weerwerk hoefde te vrezen.

 

Magere jaren

Maurits had daarmee de binnenlandse strijd gewonnen, maar het was een Pyrrusoverwinning. Als in die tijd al populariteitspolls zouden hebben bestaan, zouden Maurits’ cijfers gekelderd zijn. De executie van Van Oldenbarnevelt werd hem zwaar aangerekend, overigens niet alleen door zijn tijdgenoten, maar ook later, door vele generaties geschiedkundigen.

Met zijn militaire successen was het ook gedaan. Zijn strijdmakker Willem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Groningen en Friesland, stierf in 1620. In 1621 liep het Twaalfjarig Bestand af, en werd de strijd met Spanje voortgezet. De Republiek boekte nederlaag op nederlaag, en leek zelfs op haar einde af te koersen. In de politiek ondervond men bovendien nadelige gevolgen van Maurits’ staatsgreep: de meeste prinsgezinde stadsregenten die hij benoemd had, waren minder bekwaam dan hun voorgangers.

Het werd voor Maurits eenzaam aan de top. Hij zocht troost in zijn twee grote passies. De eerste was zijn maîtresse Margaretha van Mechelen (1581-1662), een voormalige hofdame van zijn stiefmoeder Louise de Coligny, die een huis in Rijswijk bewoonde. Maurits, die nooit in het huwelijk zou treden, kreeg drie kinderen bij haar, die aan het hof werden opgevoed. Het was op het Binnenhof verder een goed bewaard geheim dat hij ook nog de nodige bastaardkinderen verwekt had tijdens avontuurtjes-voor-één-nacht in een speciaal daarvoor ingericht kamertje in het Stadhouderlijk Kwartier.

Eén van Maurits’ en Margaretha’s zonen, Maurits jr., was in 1617 overleden. Huygens schreef naar aanleiding daarvan een treurdicht in het Frans: Larmes sur la Mort de feu Monsieur Maurice de Nassau. Het was het eerste dichtwerk van Huygens dat in druk verscheen.

Maurits' andere passie was die voor het paard. Maurits, een ware dierenliefhebber, bezat grote paardenstallen in het hart van Rijswijk. Daar kon je hem vrijwel dagelijks in de weer zien met zijn viervoeters, die hij uit alle delen van Europa naar Holland liet komen. Constantijn Huygens had in deze stallen in zijn jeugd zijn rijopleiding ontvangen.

 

 

Complot

In 1623 werd een complot tegen Maurits beraamd. Initiatiefnemers daartoe waren twee zonen van Johan van Oldenbarnevelt: Reinier van Groenevelt en Willem van Stoutenburg. Zij wilden de dood van hun vader wreken en hadden bovendien onbekookte plannen om na Maurits’ dood met een handjevol revolutionairen de macht te grijpen in de Republiek. Vier huurmoordenaars werden ingehuurd. Zij zouden de prins op de korrel nemen tijdens zijn vrijwel dagelijkse gang naar Rijswijk.

Door loslippigheid van de huurmoordenaars lekte het plan uit. Er werd een klopjacht gehouden op de samenzweerders.Willem wist te vluchten naar het buitenland, maar Reinier deelde het lot van zijn vader en stierf door het beulszwaard. Deze gebeurtenissen vonden enkele maanden plaats voordat Huygens De koning schreef, en hebben hem misschien door het hoofd gespookt bij het schetsen van een koning die voortdurend op zijn hoede moest zijn voor aanslagen. Het gold ook voor Maurits, al was hij slechts stadhouder in een land zonder koning.


Meer weten?

István Bejczy, Maurits van Nassau. Het Museum van de vaderlandse geschiedenis. Radboud Universiteit Nijmegen.

A.Th. van Deursen, Maurits van Nassau 1567-1625. De winnaar die faalde.

S. Groenveld. ‘De man met de loden schoenen. Een levensschets’. In: K. Zandvliet. Maurits, prins van Oranje. Zwolle 2000. Rijksmuseum Amsterdam.

J.G. Kikkert. Maurtis van Nassau. Weesp 1985.


© Frans Mensonides, Leiden, 2008.