Nr. 122 - zondag 30 december 2012
Jan Salie en andere Jannen; met Potgieter over de drempel



LAATSTE ZES AFLEVERINGEN
121. COLUMN OVER KOLLUM EN WIJDE OMSTREKEN (23/12/2012)
120. IN DE WACHTKAMER VOOR DE BESTRALING (16/12/2012)
119. DE DONKERE KAMER VAN HERMANS. EEN DRIELUIK (02, 05 en 09/12/2012)
118. TAXIPERIKELEN (25/11/2012)
117. SPREZZATURA, RAFAËL EN LOU (18/11/2012)
116. OP BLAUW GRAS; WAAROM HOCKEY BOEIENDER IS DAN VOETBAL (11/11/2012)











Everhardus Johannes Potgieter (1808-1875): Jan was zijn
middle name.
Afbeelding overgenomen van Letterkundig Museum

Na Vondels Gijsbrecht vorig jaar herlees ik deze keer rond de jaarwisseling maar eens een andere oudejaarsklassieker: Jan, Jannetje en hun jongste kind van E.J. Potgieter. De Amsterdamse koopman-schrijver publiceerde dit lange satirische verhaal in het januarinummer van 1842 van De Gids, een uiterst kritisch opinietijdschrift waarvan hij medeoprichter en redacteur was.

Jan, Jannetje en hun jongste kind beschrijft de oudejaarsavond van 1841, die in de familiekring gevierd wordt ten huize van een hoogbejaard, doch zeer kras echtpaar: Jan en Jannetje. Hun nazaten melden zich rond 8 uur, na de kerkdienst.

Al snel blijkt de lezer, dat er geen personages van vlees en bloed rond de tafel zitten. Jan, Jannetje en hun jongste kind is een allegorie over de staat waarin Nederland verkeerde anno 1841. Het land was in crisis. En die hield toen nog wel wat harder huis dan die van onze eigen tijd, die vorige week opmerkelijk genoeg leidde tot een recordaantal geldtransacties in de winkels en morgen vast tot een recordbedrag aan vuurwerk dat rond middernacht de lucht in gaat.

Jan en Jannetje in Potgieters verhaal zijn 3,5 eeuw oud en staan symbool voor Nederland, dat zich binnen die eeuwen ontworsteld heeft aan het juk van de vreemde koningshuizen die het land geregeerd hadden. Al Jans en Jannetjes nazaten heten Jan. En allemaal vertegenwoordigen zij een deel van de Nederlandse samenleving: Janmaat de marine, Jan Cordaat de landmacht, Jan Contant en Jan Crediet de koopmanschap, Jan Compagnie de rijkdom van de koloniën, Jan de Poëet, Jan de Rijmer en Jan Kritiek het literaire veld.

De meeste Jannen verlangen hartstochtelijk terug naar de bloeitijd van het land, de Gouden Eeuw, toen koopmansgeest, letteren, kunsten en wetenschappen floreerden. Daarvan is in 1841 niet veel meer over. Maar de naam van de schuldige is gelukkig bekend. Dat is het ontaarde jongste zoontje van Jan en Jannetje, de Benjamin die het land is gaan teisteren: Jan Salie.

Jan Salie is een luilak, een geboren slapjanus, die gewoonweg nergens goed voor is. Zijn oudere broers hebben het allemaal wel eens met hem geprobeerd. Maar voor de koopmanschap bleek hij niet gehaaid genoeg en voor het militaire bedrijf te lui en te laf. Jan Crediet, een iets minder serieuze koopman dan Jan Contant, heeft hem eens een startkapitaaltje gegeven, maar dat heeft hij binnen de kortste keren verspeeld door domme beleggingen. En voor wat betreft onze rijke koloniën: daarvan was toch helemaal niets terecht gekomen als de handelscompagnieën schepen vol Jan Salies naar de Oost en de West gestuurd hadden…

De crisis is te wijten aan de Jan Saliegeest in het land. Na een kort familieberaad besluit vader Jan dan ook, Jan Salie te besteden op een hofje. Hij wordt dus, om het naar de moderne tijd te vertalen, in een bejaardentehuis gestopt, hoewel hij de jongste is van Jan en Jannetjes telgen.

Potgieter heeft school gemaakt met zijn geest van Jan Salie; ook tegenwoordig wordt die nog wel van stal gehaald als oorzaak van achteruitgang en verval. Toch is Jan Salie geen uitvinding van de schrijver. De term werd al in de 17e eeuw gebruikt voor een indolent, willoos en slap manspersoon. Salie is een kruid dat, toegevoegd aan warme melk, inderdaad kan leiden tot versuffing en bedwelming.

Veel andere Jannen die Potgieter laat opdraven in zijn Jan, Jannetje en hun jongste kind gaan ook terug op oudere tijden. Jan Kritiek is vermoedelijk een van de weinige die uit zijn eigen koker zijn gekomen.

Potgieter zelf spaarde het volk zijn kritiek niet; zijn blad De Gids, met blauwe kaft, stond bekend als: de blauwe beul. De schrijver zag knarsetandend aan, hoe zijn geliefde vaderland de laatste decennia achteruit was gehold. Een lezer anno 2012 / 2013 ziet aardig wat parallellen met de tegenwoordige tijd. Ik noemde de crisis al - en het daarmee gepaard gaande pessimisme. Het consumentenvertrouwen zou in een ongekend diep dal verkeerd hebben, als die cijfers toen al zouden zijn bijgehouden.

Ook Europese oorzaken van de malaise vallen op, al zijn dat geheel andere dan de huidige. Nederland had in de jaren 30 van de 19e eeuw een bittere militaire strijd gevoerd om het naar onafhankelijkheid verlangende België binnen het koninkrijk te houden. Die strijd had de schatkist tot de bodem uitgeput. In 1839 moest Nederland tijdens een internationale conferentie definitief afstand doen van België, onder druk van vijf Europese mogendheden: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Potgieter en zijn nationalistische geestverwanten waren er diep verbitterd over.

De parallellen met het heden zijn soms heel opmerkelijk. Ik barstte in een sardonische lachbui uit toen ik las dat Jan Salie de stommiteit beging, zijn door Jan Crediet beschikbaar gestelde kapitaal te spenderen aan ‘Griekjes’, gammele Griekse obligaties.

Maar natuurlijk berust elke overeenkomst tussen het heden en een tijd van 171 oudejaarsavonden geleden, op toeval. Wat valt er meer over te zeggen?

Het is aardig om nog even te kijken naar de Jannen. Die hebben altijd gestaan voor de complete mannelijke bevolking, hoe zij ook heten, of voor mannen met een bepaalde eigenschap of van een bepaalde groepering. Potgieter noemt er een slordig dozijn; het Woordenboek der Nederlandsche Taal somt er onder JAN ongeveer honderd op. Naast gangbare, zoals Jan Hen, Jan Hagel en Jan en Alleman, staan er ook heel wat in waarvan ik nooit gehoord had, zoals:

Jan Doet-‘et-maar: sukkel die zich allerlei klusjes laat opdragen
Jan Ga-achter: nietswaardige vent
Jan Kaas: Dé Hollander
Jantje Nauwnaars: gierigaard
Jan Rol: boemelstudent  
Jan Stoot-je-teentjes-niet: overdreven voorzichtig man
Jan van Verre: iemand die een straatje omloopt als er gevochten wordt.

Naar de bekendste Jan: Jan Lul, zal je vergeefs zoeken in het lemma JAN. Maar hij staat wel degelijk in het grootste woordenboek ter wereld, zij het verstopt onder LULIV. Met die wetenschap kunnen we met een gerust hart 2013 in.

FHM
30 december 2012

Bron: E.J. Potgieter, Jan, Jannetje en hun jongste kind. Met toelichting van Dr. Jacob Smit. Zutphen 1969. Klassiek Letterkundig Pantheon 167.
Digitale versie van Jan, Jannetje en hun jongste kind op DBNL


 

VOLGENDE AFLEVERING:
 DIARREER-EMMER 06/01/2013 



 

© Frans Mensonides, Leiden, 2012


<< naar thuispagina Frans Mensonides