Huygens' Zedeprinten (1623) - Een wijze hoveling, Inleiding

Zedeprinten Startpagina <<<

Een wijze hoveling

Huygens voegde De wijze hoveling (1624) op het laatste moment toe aan Zedeprinten, als tegenwicht van het wel erg negatief uitgevallen Een dwaze hoveling van een jaar eerder. De wijze hoveling wordt wel gezien als Huygens’ open sollicitatie naar een functie aan het hof; een positie die Huygens niet lang daarna inderdaad zou verwerven.

De wijze hoveling is een steunpilaar van het vaderland, zowel in oorlogs- als vredestijd. Hij is dapper, maar niet roekeloos, zachtmoedig, maar niet verwijfd, intelligent, maar niet pedant, dienstbaar, maar wel met leidinggevende capaciteiten. Wat hij ook doet: schermen, dansen, paardrijden, zingen, musiceren, dichten; hij doet het met gratie, met een flair die natuurlijk overkomt, maar het resultaat is van jarenlange opvoeding en oefening.

Zijn leven speelt zich af aan een hof waar vele lieden rondlopen met minder hoogstaande normen en waarden dan hij. Als hij in de gunst komt van de vorst, veroorzaakt dat jalousie, rivaliteit en achterklap. Een rivaal daagt hem uit tot een duel op leven en dood. Hij slaat de uitdaging af, maar vanzelfsprekend niet uit lafheid. Nee, hij gaat te rade bij zichzelf, waarna de rede zijn driften en gevoelens de baas wordt.

Huygens vond voor De wijze hoveling inspiratie in ´hovelingspiegels’, literaire werken over de ideale hoveling. De bekendste was Libro del Cortegiano (Het boek van de hoveling, 1528) van de Italiaanse diplomaat en schrijver Baldassare Castiglione.

Een wijze hoveling; vertaling >>>


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.