Vertrolleyd: trolley’en naar Schuytgraaf en Hoogkamp (fotorapportage)

 

Bij station Arnhem

Met ingang van de nieuwe dienstregeling op 12 december 2010 werd de Arnhemse nieuwbouwwijk Schuytgraaf aangesloten op het trolleybusnet. Een zijtak van lijn 5 ging er rijden, met een vrij lage en soms wat lastig te onthouden frequentie.

Al een paar maanden eerder was het ca. 3 kilometer lange trolleytraject naar de wijk Hoogkamp, die zijn naam eer aandoet, opnieuw in gebruik genomen. De lengte van het Arnhemse trolleynet groeide daarmee naar 60 kilometer, waarmee het bijna het grootste is van West-Europa.

Is dat station Arnhem dan nooit af? Opnieuw grijnst die lange, brekenbenige trap me aan. Nee, hoe had ik nou kunnen verwachten dat het al af is? In mijn vorige stukje schreef ik immers: eind 2011! Nog altijd staan hier overal nog die schietschijven, met verwijzing naar de website waarop je kunt zien hoe mooi het gaat worden. Ook zie je (niet op de foto) de betonconstructie van dat nieuwe station langzaam verrijzen. Over een jaar kom ik wel weer eens kijken.

Omlopen naar de bus, dus; een wandeling van zeker 600 meter. De winter regeert nog volop in Arnhem op de dag dat ik hier kom, dinsdag 4 jauari 2011, terwijl hij uit Holland al dagen verdreven is. Het vriest een graadje, er heerst een klamme, kille nevel en de stoepen liggen onder een laag verijsde sneeuw met bobbels, die levensgevaarlijk is. Op straat zie ik een lange parade van beblubberde Breng-bussen.

In Schuytgraaf ging ik op 31 juli 2010 al kijken, toen nog met een dieselbus: lijn 10. Dat was toen een toegift op een artikel over de ‘diveunder’ ten westen van het Arnhemmer station, voor de aanleg waarvan toen het treinverkeer gedurende een maand stilgelegd moest worden. De trolleybovenleiding was toen in aanleg. Nu is die dus klaar.

Schuytgraaf wordt, zoals gezegd, bediend met een zijtak van lijn 5: Elsweide-HAN (Hogeschool Arnhem-Nijmegen) / Presikhaaf – Arnhem NS – De Laar West / Schuytgraaf. Uit die routeaanduiding blijkt al, dat de dienstregeling- en roostermakers wel slapeloze nachten hebben moeten krijgen van deze lijn. Hij splitst zich aan beide uiteinden in twee takken, waarvan de nieuwste, door Schuytgraaf, bovendien een lus is, die afwisselend linksom en rechtsom bereden wordt.

Daarbij rijden de bussen uit De Laar West door naar Presikhaaf, en die uit Schuytgraaf naar de HAN, een ritje dat zo’n 40 minuten duurt. Behalve op zaterdag, dan is de koppeling precies andersom en heb je bussen De Laar West – HAN, en Schuytgraaf – Presikhaaf. Op alle avonden, zowel door de week als in het weekend, ligt het weer anders. Dan wordt de Hogeschool HAN niet bediend en rijden er bussen Schuytgraaf – Station en De Laar West – Presikhaaf.

Op het lange gemeenschappelijke traject van al die takken rijdt de bus in de spits elke 6 minuten, een vorstelijke frequentie voor het stadsvervoer in een middelgrote stad. Tussen de spitsen in en op zaterdagmiddag rijdt lijn 5 elke 7,5 minuut; ’s avonds en op zondag elk kwartier.

Dat betekent op de losse uiteinden van de lijn een frequentie van 12, 15, respectievelijk 30 minuten. En dat betekent weer, dat je voor een rit binnen die lus van Schuytgraaf een frequentie hebt van 24, 30, resp. 60 minuten. Dat geldt dan weer niet als je vanaf bijvoorbeeld station Arnhem naar Schuytgraaf rijdt. Je hebt dan elke 12, 15, 30 minuten een bus, en stapt gewoon uit als je bij je halte bent, ongeacht of de bus linksom of rechtsom rijdt.

Echt opletten wordt het als je van Schuytgraaf naar de stad reist. Je moet dan goed kijken aan welke kant van de weg je gaat staan, want de bussen gaan immers beurtelings links- en rechtsom. Op de halte Koningskers, die halverwege ligt, heb je dan precies weer een 12 / 15 / 30-minutendienst. Maar waarom weid ik hier zo ver over uit? Deze site wordt toch bezocht door doorgewinterde dienstregelingenkrakers; het is zonder meer wel duidelijk.

Op de haltebordjes staat soms iets minder duidelijk aangegeven wat waarheen gaat, maar op de bus zelf meestal wel.

Aha, ik reis natuurlijk weer op Gelderse korting, voor het eerst sinds november, toen ik dat recht kocht voor een cent. Bij mijn inchecken in Leidse bussen meldt de lezer ook iedere keer dat kortingsabonnement, hoewel Leiden zelfs in de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten nooit in het hertogdom Gelre heeft gelegen (maar in de hoofdstad daarvan tegenwoordig wel geëerd is met een straatnaam). Ook op mijn chipkaartoverzicht staat bij elke Connexxionrit vermeld dat ik reis met Dalkorting Oost-Nederland, terwijl het me in West-Nederland natuurlijk geen cent oplevert.

Voor mijn eerste rit vandaag, helemaal naar De Laar, krijg ik wel extreem veel korting: 62 cent voor een rit van ongeveer 7 kilometer; het is zeker een welkomstgeschenk van Breng. Ze berekenen me alleen het opstaptarief; niet die verreden kilometers. Bij de overige ritten vandaag lijkt het bedrag steeds ongeveer te kloppen, al is het ook in Arnhem erg lastig om de juiste koersen op te zoeken in de tabellen van de Reisplanner. Bovendien staat daar het kortingsbedrag nooit vermeld, en moet je het zelf uitrekenen door 20% af te trekken van het voltarief.

 

Ik stap uit op de halte Hillegomweg omdat ik er van de zomer langsreed en hier in de buurt een straatnaambordje Lijdensweg meende te zien, vlakbij een pijl naar het Leger des Heils, dat toch heel wat lijden wegneemt, op jaarbasis. Maar bij nadere beschouwing op de plattegrond stond er Leidenweg. Die is een zijstraat van de Hollandweg en heeft zelf het Voorschoterhof als zijstraat. Het is maar een saai straatje, die weg die naar mijn woonplaats genoemd is, met behalve dat Leger des Heils een schooltje en wat eengezinswoningen.

Leiden, nu we het toch over Leiden hebben, zweert bij zijn Hybride bus: diesel / elektrisch. Maar een trolleybus, die voor 100% op stroom gaat, is toch geruislozer en bovendien een stuk comfortabeler. Een elektromotor alleen laat wat meer ruimte over voor zitbanken waar je reizigers op kunt zetten. En al die elektrische geluiden: zwiiii, vroeiwoei, vriep, maken het reizen in zo’n bus tot een bijna gezellige ervaring.

 

 

Halte Koningskers

Schuytgraaf, dat van de zomer zo aangenaam oogde, ziet er onherbergzaam en Siberisch uit, als je de wijk vanaf station Arnhem Zuid binnenrijdt, en dat nog wel langs de Metamorfosenallee. Een toendra; besneeuwde bouwvlakten met een korst van ijs boven modderpoelen. De bebouwing is niet verder opgerukt, de afgelopen vijf maanden, maar er staan wel wat graafmachines klaar om na de vorstverlet weer in de grond te gaan grijpen.

De bus uit het centrum is zo halverwege de middag vooral bezet met middelbare scholieren. Dit soort wijken zijn kinderrijk. Behalve dat nare schooltje van vorige keer zie ik nog een andere kinderpesterij, met de naam De Salamander. Ze schaatsen daar op het schoolplein. ‘In de winter van ’11 hebben we nog op het schoolplein geschaatst.’

Koud en guur is het. Binnen een uur rondwandelen zie ik nul fietsers en qua wandelaars alleen een moeder met een hopelijk winterharde baby in een kinderwagen, en iemand die door twee honden wordt voortgetrokken. Een ijzeren brug geeft uitzicht over een plas. In een wak proberen watervogels de winter te overleven.

De tiende muze, die van de fotografie, het naamloze nakomertje uit de muzenfamilie, laat me lelijk in de steek, deze middag. Ik ben meestal te laat of te vroeg, te dichtbij of te veraf, en sta ineens te fotograferen tegen de laagstaande winterzon in, die zich net een momentje laat zien. De enige bus die ik er goed op heb, schuin van voren, is een dieselbus die ertussendoor is geraakt. Ze hebben eigenlijk net niet genoeg trolleybussen.

Heb ik wel eens verteld, waarom een trolleybovenleiding altijd bestaat uit twee draden per rijrichting? Een railvoertuig sluit de stroomkring via zijn ijzeren wielen op de ijzeren rails. Maar een trolleybus, op rubberbanden, kan dat niet doen, en doet dat via de tweede draad. Als ik het zo opschrijf, klinkt het net alsof ik er alles vanaf weet, maar feitelijk snap ik geen biet van stroomgedoe.

 


Ik blijf niet nog een kwartier staan wachten om de volgende bus te fotograferen, en keer terug naar de stad. Van Schuytgraaf naar het centrum kost niet meer dan een kwartier; toch snelle verbindingen in deze uitgestrekte stad.

Arnhem heeft maar een kwart meer inwoners dan Leiden, maar is vier keer zo groot in oppervlak. De stad bestaat uit twee helften die niet helemaal bij elkaar lijken te horen. Ten noorden van de Rijn is het heuvelig en heb je de binnenstad en de oudere nieuwbouwwijken. Ten zuiden van de rivier ligt het vlakke polderland en zijn de naoorlogse buitenwijken. De trolleybus is in 1949 vooral geïntroduceerd omdat hij gemakkelijker heuvelop kwam dan diesels. Tegenwoordig trekt hij vooral klanten in de nieuwe wijken in het zuiden.

Maar er is een heuveltraject teruggekomen, naast de heuvelop-lijnen 3 (Burgers Zoo / Alteveer) en 7 (Geitenkamp). Lijn 2 naar Hoogkamp werd in 1995 onttrolleyd en verdieseld. In 1997 volgde het traject naar Vredenburg en Holthuizen in zuid, indertijd ook alweer een tak van lijn 5. Dat waren bezuinigingsmaatregelen, waarmee ze de nieuwe lijn 7 naar Rijkerswoerd bekostigd hebben; ik schreef over die laatste lijn in 1999. Jarenlang hebben de trolleydraden hangen weg te roesten in Hoogkamp, of, zoals ze hier meestal zeggen: Dé Hoogkamp. Toen werd de lijn in 2009 ineens opgekalefaterd, wat op het grootste deel van het traject neerkwam op het hangen van een nieuwe bovenleiding aan bestaande masten.

 

 


In augustus 2010 werd lijn 2 opnieuw een trolleylijn. Voorlopig rijdt hij nog in de zeer bescheiden frequentie van 30 minuten, maar het is de bedoeling dat hij gekoppeld gaat worden aan lijn 4 naar Vredenburg, die ook weer vertrolleyd gaat worden, als ze nog een paar knopen vinden op de crisisbegroting.

Momenteel rijdt de hele lijn met één pendelbusje, een antiek geval, een ongelede wagen. Arnhem heeft er in totaal nog twee: museumstukken van ruim 20 jaar oud. De rest van het trolleypark bestaat uit gelede lagevloerbussen.

De rit Station – Hoogkamp duurt 12 minuten. Terug gaat het, heuvelaf, vast wel een minuut sneller. De Hoogkamp is een knappe buurt, hooggelegen, met ook binnen de wijk veel hoogteverschil. Ik moet een half uur wachten op de volgende, of liever: op dezelfde bus, die de ‘eeuwige wederkeer van het gelijke’ in praktijk brengt.

Voorzichtig glibber ik, kouwelijk weggedoken onder een ijsmuts, door de beijzelde lanen en langs sneeuwduinen; het moet hier aardig gespookt hebben met die sneeuw. Ik stel me op bij een zeer fotografeerbare kerk, die in het floodlight staat van een tegen valavond plotseling doorbrekende zon. Een foto van die mooie kerk begeer ik, met een bus die er net voorlangs rijdt. Ik wacht en wacht, al vernikkelend. Daar heb je hem! Dezelfde chauffeur zit er ook weer in. Snel de camera uit het beschermende foedraal gehaald (zo’n batterij is ook zó uitgeput, met koud weer). Maar helaas rijden er net twee Arnhemse deernen op hun fiets door het beeld. Ik zei al: ik heb geen gelukkige hand van fotograferen, vandaag. Ik knip die bus nog een keer als hij na een diepe vallei weer de heuvel oprijdt.

 

 


Nóg een half uur blijf ik echt niet meer wachten. Dan is het te donker voor foto’s en ben ik zo ongeveer wel versteend. Genoeg voor vandaag; uitgetrolleyd!

Frans Mensonides
12 januari 2011
Er geweest: dinsdag 4 januari 2011


© Frans Mensonides, Leiden, 2011


<< naar thuispagina Frans Mensonides