De digitale reiziger
Spurten op papland: de MerwedeLingelijn (1)


Station Hardinxveld-Giessendam


In 2006 nam ik de trein naar Beesd. Toen schreef ik over grote veranderingen op het 49 kilometer lange spoorlijntje Dordrecht – Geldermalsen. Inmiddels heeft Arriva de winkel overgenomen van NS en hebben in september van dit jaar de Plan-V’s en T’s plaatsgemaakt voor de GTW’s van Stadler, die bij Arriva ‘Spurt’ heten.

Tot 2010 zullen er verder vijf nieuwe stations worden geopend. Bij twee daarvan komt dubbelspoor, zodat tegenliggers elkaar kunnen passeren. 2010 zeggen ze, en in deze streek van noeste werkers, van grove industrie, kun je er dan vermoedelijk ook staat op maken dat die datum gehaald wordt. Van uitstelprojecten, zoals de HSL en de chipkaart, houden ze hier niet.

Reden om een reeksje op te zetten om verslag te doen van alle uitbreidingen, want alle nieuwe stations moeten natuurlijk bezochte worden. Als beginnetje van de reeks maakte ik een slag Dordrecht – Geldermalsen per fonkelnieuwe Spurt.


Die Spurt, of liever die GTW, kennen we natuurlijk al van de noordelijke diesellijnen (onze dagen in Leer en Sneek van 2006), en van de spoorlijn Nijmegen – Roermond, waar ze trouwens Velios heten. Zowel in het noorden als in het zuidoosten is er een hoop drukinkt besteed aan de materieelwisseling. Over de ontwikkelingen in Merwede- en Lingeland heb ik helemaal niets gelezen, de afgelopen maanden; een teken dat de overgang op de Zwitserse GelenkTriebWagens soepel is verlopen.

Deze GTW’s hebben een opvallend verschil met die, die ik tot dusverre genomen heb: er zit een elektromotor in en een pantograaf boven. De motor zit wel op dezelfde plek als bij de dieseluitvoering: in een korte geleding met doorloopgang en zonder ramen. Die geleding heeft een verraderlijk hoge opstap. Deze GTW-versie is toch al rijk aan drempeltjes; oppassen!

Een ander niet onbelangrijk verschil: de GTW van de MerwedeLingelijn kent geen toilet. Dat is lastig op een dag als vandaag met een waterig zonnetje, een schrale wind en volop kans op de weinig ernstige doch zeer lastige kwaal, genaamd: Diuresis Frigida (Koude Pis).

Deze Spurt kent verder simpel, doch degelijk en vrij ruimzittend zitmeubilair. Aan de achterkant (of de voorkant, het hangt ervan af in welke richting de trein rijdt) heb je een ruimte voor het vastsjorren van invalidenwagens en fietsen.

We gaan dus maar eens een ritje maken. Wat doen we onderweg? Eens gaan kijken in Arkel, waar ik nog nooit geweest ben, en in Geldermalsen, waar je normaliter alleen maar overstapt. Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem en Leerdam, die kan ik wel overslaan. Die doe ik wel als die nieuwe stations er liggen. Dan wordt de Spurt een soort tram en kun je gewoon te voet van halte naar halte lopen.

De stations even onder elkaar. Hieronder de huidige situatie. Het symbool -<>- duidt op een passeermogelijkheid, ongeacht of die gebruikt wordt in de reguliere dienst. De rest van de spoorbaan is enkelsporig. In de rechter kolommen vind je de vertrektijden in de huidige dienstregeling (in minuten na het hele uur, eerste kolom heen, tweede terug, je snapt het wel).

 

Dordrecht
-<>-
07 37
55 25
Dordrecht Stadspolders
.
11 41
51 21
Sliedrecht
-<>-
16 46
45 15
Hardinxveld – Giessendam
-<>-
21 51
41 11
Gorinchem
-<>-
32 02
34 04
Arkel
.
37 07
27 57
Leerdam
-<>-
50 20
20 50
Beesd
-<>-
56 26
15 45
Geldermalsen
-<>-
03a33a
09 39


Ten opzichte van het NS-tijdperk is de dienstregeling een kwartier gekanteld. In Dordrecht geven de treinen nu aansluiting op de IC’s Den Haag – Venlo v.v. en de stoptreinen Den Haag CS – Roosendaal v.v.. In Geldermalsen is er aansluiting op de stoptrein naar Den Bosch en die uit Tiel.

En hier de situatie na 2010, met vijf nieuwe stations waarvan twee uitgerust met een passeermogelijkheid, om een kwartierdienst tussen Dordrecht en Gorinchem mogelijk te maken. De tijden zijn nog niet ingevuld. Dat ga ik vanmiddag doen. Ik klok alle tijden tussen de stations op de seconde, en ga uitvogelen hoe de dienstregeling er in 2011 zou kunnen uitzien.

Dordrecht
-<>-
   
Dordrecht Stadspolders
-<>-
   
Sliedrecht Baanhoek
.
   
Sliedrecht
-<>-
   
Giessendam West
.
   
Hardinxveld – Giessendam
-<>-
   
Boven-Hardinxveld
-<>-
   
Gorinchem
-<>-
   
Gorinchem Papland
.
   
Arkel
.
   
Leerdam West
.
   
Leerdam
-<>-
   
Beesd
-<>-
   
Geldermalsen
-<>-
   

Arriva heeft overwegend vierbaks-GTW’s besteld met niet minder dan 172 stoelen per stel. We verlaten Dordt. Het is herfstvakantie in Midden-Nederland. Dat betekent betrekkelijk lege treinen en vrij veel kleine kinderen. Een moeder schuin achter mij reist in het handenbindende gezelschap van drie zoontjes.

 

‘Kijk, mamma, een duwboot!’, zegt de jongste, als we de Merwede kruisen, een van de naamgevers van deze lijn. Laat ik me nauwkeuriger uitdrukken. Hij zegt eigenlijk: ‘KIJK, MAMMA, EEN DUWBOOT!!!!!!’ Het is zo’n hedendaags kind dat het spreken verleerd heeft of überhaupt niet geleerd, en alleen maar kan krijsen. Ik snap wel hoe het komt; het komt natuurlijk door de gewoonte, kinderen in dagverblijven te dumpen, waar ze tientallen soortgenoten moeten overstemmen om de aandacht te trekken van een volwassene.

- ‘Niet zo schreeuwen, Justin! Zachtjes praten. Mamma is niet doof!!!!’
Heten dan alle jongetjes Justin, vandaag de dag?
- ‘IK SCHREEUW HELEMAAL NIET!’, schreeuwt Justin.
- ‘JA, JE SCHREEUWT WEL’, schreeuwt het middelste jongetje, nog harder, om erbovenuit te komen.
- ‘Weet je wat jij bent, Justin?’, diagnosticeert de oudste. ‘Een blèrkip!’
‘- IK BEN HELEMAAL GEEN BLÈRKIP’, krijst Justin. ‘EN WEET JE WAT JIJ BENT? EEN SUKKEL!’
- ‘EN JIJ BENT EEN IRIOOT’, brult de middelste, ‘LUL, KLOOTVIOOL, STOMME IRIOOT!’
- ‘Jongens, jongens’ zegt de moeder. ‘Ik vind, dat we elkaar nu eens een poosje met rust moeten laten!
(En de medereizigers, denk ik erachteraan).

Aan gene zijde van de Merwe wordt iets gebouwd; het is nog niet te zien of het woningen of bedrijven worden. Hier zal station Sliedrecht Baanhoek wel komen.

Intussen gaat achter me de strijd voort. Justin dient het middelste jongetje, tegenover hem gezeten, een reeks harde schoppen toe, onder luid gekrijs.

‘JUSTIN, APART ZITTEN!’ beveelt moeder. ‘Schoppen, dat doen we niet! Vooruit, daar op dat bankje, waar ik je kan zien!’

Justin neemt node naast me plaats. Ik veins zijn aanwezigheid niet op te merken; negeren lijkt me de beste opvoedtruc. Vertel mij, kinder-, neefjes- en nichtjesloos, niets over opvoeden! Ik kan er wel in afstuderen; er is geen opvoedshow die ik oversla. Zulke programma’s gaan over de vraag, hoe ouders hun addergebroed nog enigszins in bedwang kunnen houden. Maar naar mijn stellige overtuiging zijn die shows vooral populair onder mensen zonder kinderen. Het zijn wel erg extreme gevallen, soms. Sommige ouders zouden beter een dompteur kunnen inhuren dan een pedagoog.

‘Justin zit weer eens op het stoeltje’, zegt de oudste smalend. Inderdaad, dat separeerstoeltje is een vast onderdeel van Schatjes, één van die shows. De ouders krijgen instructies van Tischa de kinderpsychologe, via een oortje. Deze moeder in de trein zit zichtbaar naar zo’n oortje te verlangen, en kijkt daarbij alsof ze haar laatste versnoept heeft.

In Sliedrecht gaan ze eruit, stompend, scheldend en schoppend. ‘Jongens, ik hoop dat jullie de rest van de middag een beetje leuk tegen elkaar gaan doen’, zegt moeder, ‘anders hadden we beter thuis op de bank kunnen blijven zitten…’
(‘…te stompen, schoppen en klieren’, fluister ik erachteraan).

Een paar minuten na Sliedrecht doemt Hardinxveld-Giessendam op, een conglomeraat van dorpen dat als een lange lintwurm langs de spoorbaan ligt. Het vraagt natuurlijk om extra stations; over een paar jaar hebben ze er drie. Ik stap ineens uit; ik bedenk ineens dat ik nog niet geluncht heb.

Op het perron staat een jong stel vertwijfeld muntjes te gooien in een kaartjesautomaat. Ze willen nog met de trein mee en gebaren naar de machinist, die uit het raam hangt, dat hij nog even moet wachten.

- ‘Hij is koapot; hij pákt geen muntjes van een hálve euro’, zegt de man tegen het grijze hoofd van de meester. Die kijkt of hij er geen boodschap aan heeft; vanmiddag nergens boodschap aan heeft. ‘Joa, moar je kán niet zomoar in een trein goan zitte!’

De trein vertrekt zonder het koppel, dat nog een paar doffe dreunen op ‘die #$%#$%-áutemoat’ geeft. Onbegrijpelijk; er loopt nota bene een conductrice rond in de trein die is uitgerust met een prehistorisch uitziend kaartjesapparaat. Had die niet even een kaartje kunnen draaien tegen treintarief? Wat heerlijk klantvriendelijk opgelost, weer!

Het stel moet nu gedurende het komende half uur naar het dorp lopen, waar een agentuur van Arriva is. Ik ga De Koperen Snor binnen, stationsrestauratie, bruin café en restaurant in één. Eigenlijk hoef je het dorp niet in voor een avondje stappen; je kunt op het station blijven en de laatste trein terug nemen, die zeer ver na middernacht gaat. Arriva heeft een aantal vroege en late ritten toegevoegd; de eerste trein vertrekt op een onchristelijk uur.

In De Koperen Snor bestel ik een broodje gezond(heidsrisico). Een enorme bestelling; drie man houden zich er in de keuken mee bezig; het volledige personeelsbestand van dit etablissement. De serveerster moet ook meewerken en de baas van het spul komt er zelfs voor achter zijn krant en zijn bruine tafeltje vandaan. Snel is anders; het is hier niet van: even een broodje opschransen en verder met de eerstvolgende trein. En als het nou nog druk was, maar er zit behalve mij slechts een kwartet bejaarde heren.

De broodjesbereiding gaat gepaard met veel krakeel; wat gaat daar niet mee gepaard, vanmiddag! ‘Joa, joa, ik ben bezig’, hoor ik de serveerster vinnig krijsen, die me zojuist nog zo vriendelijk te woord heeft gestaan. ‘Ik kán nie iedere keer álles gelaik in iene, hoor!’, brult zij tegen de baas. Wat zou er gebeuren als er plotseling een touringcar met 25 eters voor de deur stond? Dit alles wordt begeleid door een verzamel-CD van Smokie, met hun middle-of-the-road-muziek uit de seventies: If You Think You Know How to Love Me, Living Next Door to Alice, I’ll Meet You at Midnight, vooruit maar, het kon erger.

Het broodje arriveert toch nog. Het was het wachten wel waard. Er zit op dit broodje gezond zoveel ongezonds dat het broodje zelf uit zicht blijft; helemaal bedolven. Terwijl ik het opeet, gaat mijn eerstvolgende trein ervandoor, zoals ik al vreesde. Ik houd nu een stijf kwartiertje over voor de volgende eerstvolgende, en loop even die twee dorpen in.

Hardinxveld-Giessendam zijn een jaar of 800, 900 oud. Maar 7500 jaar geleden moeten er al mensen gewoond hebben. Bij de aanleg van de Betuwelijn (waarop ik vandaag ook weer geen enkele trein zie rijden) werd het skelet van een 75 eeuwen oude vrouw gevonden, die sedertdien Trijntje heet.

De twee dorpen liggen aan weerszijden van een smal, kronkelend watertje. Ik weet niet, welke kant nu Hardinxveld en welke Giessendam heet. Maar een grenspaal heldert het op. Hij is rond 1780 geplaatst door Adriaan Pompeus van Leyden, heer van Hardinxveld. Pompeus, dat zal wel Pompeüs moeten zijn. Maar er staat Pompeus. Raar dat ik nooit van die pompeuze Leidenaar gehoord heb; ik behoorde hem wellicht te kennen.

 

Dit is nu Hardinxveld.

 

En hier, links op de foto, de kerk van Giessendam.

 

Na mijn bezoekje aan alweer een dubbeldorp in deze reeks reis ik in een ruk door naar Geldermalsen. Mijn trein heet Ronald Bandell. Die is burgemeester van Dordrecht. Wonderlijk om een trein naar een burgemeester te noemen, in plaats van naar een beroemde regionale kunstenaar, sporter of zanger. Zo’n trein gaat minstens een jaar of dertig mee, en een burgemeester maar zes of twaalf. Misschien schilderen ze de Spurt t.z.t. over met de naam van zijn opvolger.

Het gaat niet snel, hier, met al die wisselplaatsen. Ik stap in Gorinchem en Leerdam uit voor een foto. In de laatste plaats staat de trein maar liefst 7 minuten stil. Hij arriveert daardoor na het hele uur in Geldermalsen en gaat vrijwel meteen terug om in Leerdam de volgende trein te kunnen kruisen. Een rare, scheve dienstregeling; kan dat niet beter? Dat ga ik op de terugweg uitzoeken. Overigens is de frequentie op het traject Gorinchem - Geldermalsen verhoogd. Er rijdt nu elk half uur een trein, tegen één per uur in het NS-tijdperk.

 

 

 

Voorbij Gorinchem komt de halte Papland. Gorinchem Papland: ik verwacht dat dit wel een van mijn favoriete stationsnamen zal worden; pap is altijd leuk. Heel de streek bestaat natuurlijk uit papland, blubberige rivierpolders, hoe hebben ze er een spoorlijn in kunnen aanleggen zonder dat het een roetsjbaan werd?

In Papland heb je een industrieterrein en het Da Vinci College. Die school zal voldoende reizigers gaan trekken om een station te rechtvaardigen.


Op het station van Geldermalsen ruikt het immer naar gekookt wordende appels. Je kunt het perron verlaten via een benepen tunneltje of een wrakkige gietijzeren loopbrug die door niet meer dan 40 personen tegelijk betreden mag worden. Dat gebeurt ook zelden; je belandt alleen maar bij die appelfabrieken. Alleen tijdens een wandelmars heb ik hier eens een grote massa personen gezien. Er stonden ook inderdaad baancommissarissen die zorgden dat er niet teveel mensen tegelijk over het gietijzer gingen.

Ik neem het tunneltje en loop het dorp in. Geldermalsen is groter dan ik verwacht had. Het dorpshart is een dik kwartier lopen van het station. Op de Burgemeester Vernèdelaan, en trouwens overal op de wereld waar herfst heerst, kleuren de bomen prachtig bruin, geel en rood.

Het dorp stelt niet bijzonder veel voor. Kerstmis valt vroeg dit jaar: Geldermalsen heeft de kerstverlichting al in top. Ter hoogte van een huisje met speelkaartmotieven (heeft de eigenaar het bij elkaar gewonnen met pokeren?) overvalt me ineens de knorrigheid van Nescio, die op sommige dagen alles nix vond. Winkelhart van nix, riviertje van nix (op de foto lijkt de Linge nog wat), parkje van nix, dijkje van nix …

 


De Stationsweg moet je hier niet inslaan, die loopt niet naar het station. Ik beland weer op de Vernèdelaan met die rotbomen. Mijn dip wordt nu overstemd door een allesoverheersende aandrang om te plassen. Dat kan dus niet in de trein terug en ook station Geldermalsen heeft geen gelegenheid daartoe. Zal ik terugreizen naar Hardinxveld-Giessendam om tegen dat bord aan te pissen dat je een boete belooft voor wildplassen?

Uiteindelijk neem ik in arren moede de NS-trein richting Utrecht, die nog wel een pishok heeft. In Culemborg, het eerstvolgende station, rijdt de trein terug net voor mijn neus weg. De volgende heeft een kwartier vertraging. Pas na 50 minuten ben ik terug in Geldermalsen. Dit was de langste plas van mijn leven. Een prostaatlijder zou het me niet verbeteren. Ik moet al bijna wéér, als ik eindelijk weer in de Spurt zit.

Het is wederom de Bandell. Ik ben niet meer van plan, Arkel te doen. Het zag er overdag al niet appetijtelijk uit en ik wil er in de avondschemering echt niet wezen.

Nu heb ik ruim drie kwartier om die dienstregeling van 2011 te fabrieken, met kwartierdienst tussen Dordrecht en Gorinchem. Dat valt nog niet mee. Het betekent dat elke trein om de 7,5 minuut een tegenligger ontmoet. Gelukkig doen die Spurts hun naam eer aan door snel op te trekken.

Dit is wat ik ervan gebakken heb.

Dordrecht
-<>-
05 20 35 50
58a13a28a43a
Dordrecht Stadspolders
-<>-
09 24 39 54
54 09 24 39
Sliedrecht Baanhoek
.
12 27 42 57
49 04 19 34
Sliedrecht
-<>-
16 31 46 01
46 01 16 31
Giessendam West
.
19 34 49 04
43 58 13 28
Hardinxveld – Giessendam
-<>-
21 36 51 06
41 56 11 26
Boven-Hardinxveld
-<>-
24 39 54 09
39 54 09 24
Gorinchem
-<>-
32 44a02 14a
32 47 02 17
Gorinchem Papland
.
34 -- 04 --
27 -- 57 --
Arkel
.
37 -- 07 --
24 -- 54 --
Leerdam West
.
43 -- 13 --
18 -- 48 --
Leerdam
-<>-
46 -- 16 --
16 -- 46 --
Beesd
-<>-
52 -- 22 --
09 -- 39 --
Geldermalsen
-<>-
58a - 28a -
03 -- 33 --


Het wringt en knarst en knelt aan alle kanten. De aansluitingen in Dordrecht worden aan de krappe kant; die in Geldermalsen juist te ruim. De keertijden worden zeer kort. Deze dienstregeling zal veel discipline vergen van reizigers, conducteurs, meesters en treindienstleiders. Als er ook maar één trein twee, drie minuten te laat is, loopt de hele boel in het honderd.

Bij het uitstappen in Dordrecht struikel ik over het drempeltje waarvoor ik de lezer zojuist nog waarschuwde. Dit was deel 1. Volgend jaar kom ik terug. Heel benieuwd hoe de dienstregeling er dan uitziet.

Frans (pompeus, van Leiden) Mensonides
12 november 2008 (laatste aanvulling 16-11-08)
Er geweest: donderdag 23 oktober 2008.

Geldermalsen met een laatste-der-Plan-V's. Heel in de verte: de Spurt.



© Frans Mensonides, Leiden, 2008.


<< naar thuispagina Frans Mensonides