De digitale reiziger (126c) 
Ik ben de Walrus (goo goo g'joob); OV in en om Liverpool




Station Birkenhead North van Merseyrail


Dit is deel 3 & laatst van een serie over een zesdaagse vakantie die ik doorbracht in Liverpool. In deel 1  maakte ik kennis met de eigenaardigheden van de spoorwegen in Groot-Brittannië. Zeg Liverpool en je zegt: The Beatles, en daar ging deel 2 over. Deze week: de benenwagen, de trein, de bus, de taxi en de veerpont in en om Liverpool.

 


Wandelen

Wandelen, daar begint in feite elke verplaatsing mee. En dat kan overal ter wereld, dus waarom niet in Liverpool? Oh ja, even opletten: het verkeer rijdt in de UK links (het treinverkeer trouwens ook, daarmee zal het begonnen zijn). De auto’s komen dus van rechts, als je wilt oversteken. Meteen op weg van het station naar mijn hotel word ik al bijna geschept door een dubbeldeksbus; ik zag hem nog net vanuit mijn rechter ooghoek aankomen. Nu ben ik er verder alert op; ik zal voortaan wel beter oppassen. Dat links rijden, daar wen je snel aan; je zult wel moeten.

Opmerkelijk, maar eigenlijk heel logisch, is het feit dat ook voetgangers zo veel mogelijk links houden. De eerste dagen botste ik op trottoirs om de haverklap (bijna) tegen tegenliggers op. Die weken uit naar links, en ik naar rechts, voor de kijker dus ook links. Boem! Stomme continentbewoner!, zie je de mensen denken.

Ook op roltrappen is het natuurlijk allemaal net andersom; je moet de linker nemen, of je nu naar beneden wil of naar boven. Wel is het zo dat je rechts moet staan en links lopen. Dat is in Nederland ook zo, en daarom is het in Engeland tegen de verwachting in.

Vervelend, dat je als voetganger elke 100 yards wel stuit op een rood voetgangerslicht. En dat ze heel erg lang op rood blijven; Liverpool is toch echt een autostad. Maar wat me meteen op mijn eerste wandeling al voor de Liverpudlians inneemt: geen voetganger trekt zich iets van het stoplicht aan. Na hooguit een vluchtige, terloopse blik naar rechts stiefelt men gewoon door.

Als ik aarzel bij de stoeprand, staat een hoogbejaarde, met een stok wandelende man me zelfs aan te vuren om over te steken. Loop maar door, mate. Iedereen in Engeland is soms ‘mate’ en soms zelfs ‘love’, onafhankelijk van zijnhaar geslacht; ik moet er even aan wennen. Zelf kent de man geen aarzeling bij het oversteken: voor iemand met een stok stoppen ze wel.

Opvallend is het enorme aantal taxi´s, waarvan er bijna evenveel deelnemen aan het verkeer als particuliere auto´s. In de loop van mijn vakantie en dit artikel zal ik er één keer een nemen, en snap dan meteen waardoor ze zo populair zijn: vergeleken met de woekerprijzen die je in Nederland betaalt voor een rit, zijn ze bijna gratis. Daarover straks meer.

Ergens op een drukke straat zie ik een peuterleidster lopen met 8 kinderen, elk voorzien van een oranje hesje, en allemaal aan een riem of ketting; ik zie zo gauw niet wat. Het lijkt of zij een span sledehonden uitlaat, of eigenlijk lijkt het meer op een chain gang, een stoet dwangarbeiders. Hee, hebben ze hier dan niet van die elektrische karretjes voor kindertransport, net als in Nederland? Maar die zullen de komende weken, na een ernstig ongeval, in opspraak komen.

 

Ik ben de Walrus (goo goo g’joob)


Alles ademt Beatles in deze stad, en zo komt het dan vermoedelijk ook dat de plaatselijke OV-chipkaart Walrus heet, naar het nummer I Am the Walrus van het befaamde muziekkwartet. Op zo’n Walrus kun je saldo laden of producten zetten. In dat opzicht lijkt hij wel wat op de Nederlandse chipkaart.  In andere regio’s dan Merseyside kun je hem niet gebruiken. Dan hebben we dat in Nederland toch beter voor mekaar, met één kaart waarmee je overal in het land niet gemakkelijk kunt overstappen van de ene maatschappij op de andere!

Een aantrekkelijk product voor toeristen is de Saveaway. Die is op werkdagen geldig na 9:30 uur, in het weekend de hele dag en hij is werkelijk spotgoedkoop. Voor £ 5,30 kun je er een op je Walrus laten zetten die geldig is in alle zones, en daarmee mag je onbeperkt reizen met alle bussen en Merseyrail-treinen tot binnen een straal van zo’n 30 km rond de stad.

 



Merseyrail-net.
Afbeelding: David Arthur, overgenomen van Wikipedia (E): Merseyrail


 Op de Merseyrail-stations houd je hem tegen een kaartlezer, waarna het tourniquet openspringt; ook niet vreemd voor ons, Nederlanders. In de bus leg je hem op een lezer onder de ogen van de chauffeur en dan gaat er een groen lichtje branden als hij geldig is. Bij de treinen moet je ook uitchecken om het station te kunnen verlaten. In de bus is uitchecken niet nodig.

De Walrus en de Saveaway zijn te koop bij verkooppunten op de Merseyrail-stations en bij busstation Liverpool ONE, bij het gelijknamige winkelcentrum. Je moet er wel voor naar een loket en je kunt ze  niet bij een automaat opladen, bij mijn weten.

Ik zwerf drie dagen lang per OV door Merseyside, en koop al die dagen een Saveaway. De Walrus zelf kost 1 pond bij eerste aanschaf en kan daarna onbeperkt opgeladen worden. Op de site van Merseytravel, de vervoersautoriteit van groot-Liverpool, putten ze zich uit in excuses voor dat ene pond: de kaart moet toch ook geproduceerd worden, en winst wordt er niet op gemaakt. Goed dat we dat weten!; in NL wordt er nl. € 7,50 uit je zak geklopt voor een kaart die vast niet veel meer dan een euro gekost heeft, en bovendien een beperkte geldigheidsduur heeft.

Koop je een Walrus of een product daarop, dan krijg je altijd een kassabon waarop je aankoop vermeld staat. Dan kun je zien wat je hebt. Bovendien moet je die bon bewaren voor het zeer onwaarschijnlijke geval (zegt de site) dat de Walrus defect raakt; dan kun je bij controle nog aantonen dat je betaald hebt.

Goed systeem! Handiger dan onze OV-chipkaart, maar waar zou je op dees’ aardkloot een nog kloteriger systeem vinden dan dat?

De term Merseyrail is al een paar keer gevallen. Tijd voor een nadere kennismaking.


Merseyrail

Merseyrail is een netwerk van gewestelijke spoorwegen in en om Liverpool. Hun logo is een M, en dat staat dan niet voor metro, want het zijn treinen. Er zijn 3 lijnen, elk met 3  à 4 vertakkingen. Dat zijn de Wirral-line, de Northern-line en de City-line. Met de laatste kun je helemaal naar Manchester, via 2 routes.

Voor de dag na mijn aankomst staan The Beatles Story en The Magical Mystery Tour op mijn programma (zie deel 2). Maar eerst ga ik, kort na 9:30, mijn Walrus inwijden met een Merseyrail-rit. Ik ben dan weliswaar gisterenmiddag pas laat aangekomen na een treinreis van bijna 850 km, maar ik vind dat ik nu al weer lang genoeg niet in een trein heb gezeten.

Het ondergrondse station Moorfields ligt op een paar minuten lopen van mijn hotel. Een eigenaardigheid ervan is dat je eerst met een roltrap omhoog moet voordat je kunt afdalen in het onoverzichtelijke labyrint waar de drie perrons liggen. Twee behoren er toe aan de Northern; de derde maakt deel uit van de lus die de Wirral-line door Liverpool beschrijft.

The Wirral is een nagenoeg rechthoekig schiereiland van zo´n 10 bij 25 kilometer, dat bij Port Ellesmere en Chester vastzit aan de rest van Engeland. Ter hoogte van Liverpool wordt het door de Mersey gescheiden van het vasteland - dat natuurlijk helemaal geen vasteland is, maar het eiland Groot-Brittannië; een schiereiland bij een eiland, is dat niet wat dubbelop?

The Wirral telt ruim 300.000 inwoners, waarvan een kleine 100.000 wonen in de overbuur van Liverpool: de stad Birkenhead. Het schiereiland heeft al sinds de 1830’s een spoorwegnet. In 1886 kwam er een treinverbinding met Liverpool tot stand via een tunnel onder de Mersey; een huzarenstukje voor die tijd, want de rivier is een kilometer breed en 20 meter diep.

Begin jaren 70 werd in Liverpool een ondergrondse lus aangelegd voor de Wirral-line, met het splitsingsstation James Street nabij de rivier en 3 stations op de lus: Moorfields, Lime Street en Liverpool Central. Die lus is enkelsporig en de treinen rijden rechtsom.

In 1977 ging Merseyrail van start, een net van in totaal 120 km, grotendeels aangelegd op al bestaand spoor. De Northern stopt van de lus-stations alleen op Moorfields en Liverpool Central, de City gaat uit van Lime Street en die lus van de Wirral-line verbindt dus al die stations.

Ik neem de trein op Moorfields. Dat station is duidelijk nieuw geweest en dat geldt ook voor de treinen op dit voorstadsnet. Een conducteur in de laatste wagen fluit het vertreksein, er klinkt ook nog een belletje en de trein trekt op met kreunende, kermende geluiden.




Hamilton Square


Na het rondje door Liverpool afgelegd te hebben, blijf ik zitten voor de duik onder de Mersey. Ik beland op Hamilton Square, het eerste station in Birkenhead. Je kunt naar boven via roltrappen en liften, maar ik beland - hoe ik het doe, doe ik het - in een trappenhuis. Dat gaat maar door en gaat maar door (hijg!, steun!), maar pas na een trede of 100 vraag ik me af waarom ik de lift niet genomen heb. Ja, ik houd van actieve vakanties, niet van luiervakanties.

Deze trap komt uit in de stationshal. Hij heeft 162 treden, staat bovenaan vermeld. Daar komen ze nu mee! Verdwaasd van het wentelen wil ik vervolgens een personeelsruimte binnenlopen, maar een attendant (ze zijn overvloedig aanwezig op alle Merseyrail-stations) wijst me hoofdschuddend de goede weg door de poortjes, naar buiten.

Waar het doordringend regent en de grauwheid van een havenstad heerst. Er is hier aan de Mersey-oever een attractie, een Duitse U-Boot uit de oorlog, een onderzeeër die je kunt bezichtigen. Geen gele, geen Yellow Submarine. Dat geloof ik allemaal wel. Ik loop terug naar het station, negeer de blikken van het personeel (daar heb je die mafkees weer die de trap nam), laat de trap deze keer de trap, en neem de trein terug naar Liverpool.

Helemaal het eind van de middag heb ik The Beatles Story, The Magical Mystery Tour en The Cavern ondergaan en wil ik nog een stukje met de Wirral-line. Die splitst zich in Birkenhead in 4 takken: naar New Brighton en Kirkby in het noorden, aan de Ierse zee, en naar Chester en Ellesmere in het zuiden. Op elke tak is er kwartierdienst; 16 treinen per uur dus onder de Mersey door naar Birkenhead.

Ik kies voor New Brighton. Dat is het dichtste bij; het is niet vroeg meer. De trein loopt vol bij James Street. Een paar haltes voorbij Hamilton Square komt hij boven de grond. Na Birkenhead ziet het er allemaal heel landelijk uit.




New Brighton

De rit voert langs een handjevol stations, op elk waarvan een pluk forenzen uitstapt. De maximumsnelheid van deze treinen is 80 km/uur, maar op dit slingerende traject langs duingebied haalt hij hooguit de 50.

In Nederland zou je Merseyrail in goed Nederlands lightrail noemen, maar dat is in het Engels niet eens een woord. Hier heet het commuter rail. En inderdaad zitten de treinen in de spits vol en in de dal-uren aangenaam leeg. Per dag maken 110.000 passagiers van Merseyrail gebruik. 

New Brighton ligt aan zee, op de noordpunt van The Wirral, en behoort tot de gemeente Wallasey.

Ik had het in deel 1 over mijn noordelijke record in Carlisle, maar New Brighton is een westelijk record. Eigenlijk heb ik dat onderweg al ergens gevestigd, want de spoorbaan heeft een flinke westelijke uitstulping voordat hij eindigt in New Brighton. Bij mijn vorige bezoek aan Engeland kwam ik niet verder dan de Kew Gardens in West-Londen, en in Ierland of de USA ben ik nooit geweest.






New Brighton ligt aan de monding van de Mersey. Ik loop er even rond; wel een aardige plaats, behalve voor mensen die een hekel hebben aan wind. Als New Brighton zoiets kent als een badseizoen, is dat nu wel voorbij. Aan zee is het guur en er is niet veel te zien. Ik keer terug. Op weg naar Liverpool staan we een hele tijd in de tunnel in een file van treinen.

De dag daarop besluit ik, ook weer aan het eind van de middag, de Northern Line eens te nemen. Die heeft 3 vertakkingen, ook elk met kwartierfrequentie. De eindstations heten Ormskirk, Kirkby en Southport en ik kies voor de laatste stad, die aan de Ierse Zee ligt.

Bij mijn thuisstation (is het inmiddels) Moorfields neem ik de Northern van een perron dat iets minder diep ligt dan dat van de Wirral. Moorfields is een druk station. Op een reclameposter langs de roltrappen staat dat ruim 7 miljoen passagiers per jaar die reclameposter zien.

Ik heb een rit voor de boeg van 30 km, langs 15 stations en af te leggen in 42 minuten. Het is druk, druk, druk. Forenzentreinen ogen overal ter wereld even triestig. Ik zie afgetobde, grauwe Engelse spoken van mannen en vrouwen. Een kleine man met rossig haar tegenover me kijkt reikhalzend om zich heen; hij haakt naar een plek waar hij tenminste vooruit kan reizen met zijn neus in de rijrichting. Net wil ik hem voorstellen om te ruilen, of hij ziet er ergens een vrijkomen.

Een van de eerste stations heet Bootle. Jammer dat daar geen Beatle geboren is, dan was het een Beatle uit Bootle geweest, ha ha ha! (flauw). Na Seaforth & Litherland belanden we in dunbevolkt duinlandschap.

Ook op deze lijn ziet alles er een beetje afgetrapt uit, treinen, zowel als stations. De treinen van Merseyrail behoren tot de oudste die nog rondrijden in Brittannië, afgezien van nostalgische stoomtreinen. Dik 40 jaar; niet meer vernieuwd sinds de start van Merseyrail in ’77. Maar betere tijden naderen. Vanaf 2020 zal de hele vloot naar de sloper gaan en vervangen worden door modernere, snellere, luxere wagens.




Southport is het eindstation, maar de 3 voorlaatste stations lagen ook al in die wat grotere stad. Het is een knooppunt. Je kunt er met andere maatschappijen dan Merseyrail verder reizen naar Wigan
en Manchester. Daar wordt veel gebruik van gemaakt; de meeste passagiers reizen door.

Amusementshallen, chipshops bij de vleet, een permanente kermis genaamd Funland, een hal vol lachspiegels, een kale pier zonder attracties, een achtbaan in de verte, bioscopen, hamburgertenten, een pizzahut, gokkantoor Betfred; alles wijst erop dat je in Southport terecht kunt voor over het algemeen wat ouderwets en oubollig badplaats-amusement. Betfred heb je overigens overal in Engeland. Die Britten houden wel van een gokje! (zie: de Brexit).

De Engelse zuidkust staat erom bekend dat er een subtropisch klimaat heerst. Maar op de noorderbreedte van Southport is dat eerder subarctisch, 10 maanden per jaar, buiten een heel kort zomerseizoen.

Ik wandel tegen een ijzige wind in de wandelpier op, die halverwege is afgesloten met ijzeren hekken; ‘It is closed, mate’, zegt een wandelaar ten overvloede.







Southport heet meer verfijnd te zijn dan Blackpool, dat een mijl of 15 noordelijker ligt. Als dat zo is, word ik steeds nieuwsgieriger naar Blackpool, dat dan wel een waar hellhole moet zijn, als het nog erger is dan dit. Maar afgezien van de strook toeristische narigheid is Southgate verder wel een aardige stad.  

Terug naar Moorfields.

Over railvervoer gesproken: de grote afwezige in Liverpool is de tram, in toch een stad die net zo groot is als de uitgesproken tramsteden Den Haag en Bremen. Pogingen rond 2000 om een drietal tramlijnen te realiseren, zijn mislukt.

Liverpool heeft in het verleden wel een heel dicht (dubbeldeks)tramnet gehad. De laatste reed in 1957. 1 jaar eerder was ook een ander, zeer populair railsysteem opgedoekt. Ik zag er iets over in het gratis toegankelijke Museum of Liverpool, waarvan de bovenste verdieping tussen haakjes momenteel geheel gewijd is aan een tentoonstelling over John Lennon en Yoko Ono.

Die raillijn was de Liverpool Overhead Railway, geheel aangelegd op viaducten. Hij werd in het leven geroepen in 1893 en was een van de eerste elektrische spoorlijnen ter wereld, met ook een elektrisch seinensysteem; zijn tijd zeer ver vooruit! De lijn was 11 kilometer lang, liep parallel aan de Mersey en had stations bij vrijwel alle havendokken. Op het hoogtepunt van zijn bestaan vervoerde hij 70.000 passagiers per dag.

 



Dit fraaie, Victoriaanse gebouw aan Tithebarn Street, om de hoek bij Moorfields, lijkt ook wel een station. Dat was het ook, station Liverpool Exchange Station, tot in de jaren 70, toen het vervangen werd door Moorfields, waar kraak noch smaak aan is.

 

 

Bus



'Give bus a chance'

Geen tram dus in Liverpool, maar wel een dichtvertakt busnet. De stadsbussen worden gereden door Arriva, net als in Leiden, en de streekbussen heten Stagecoach (niet door mij beproefd). Op zowel het stads- als het streeknet rijden op sommige lijnen dubbeldekkers.

Ritten bovendeks zijn adembenemend, alleen al in zo’n slingerende bus dat trapje op en af lopen met alle kans om naar beneden te donderen. En zit je op de ereplaats, voorin achter de panoramaruit, dan kun je je verwonderen over het feit dat alle bijna-ongelukken uiteindelijk toch goed aflopen en dat fietsers niet een voor een gemangeld worden; op fietsen is deze stad niet echt ingericht.

De stadsdubbeldekkers van Arriva zijn aan de korte kant en hebben maar één in- en uitgang, voorin bij de chauffeur. Ze stoppen ongeveer om de 250 meter. De gemiddelde snelheid is laag, hoewel ze hard genoeg scheuren als het een keer kan. Een ritje van het (excentrisch, aan de Mersey gelegen) centrum naar de randen van de stad kost soms meer dan 3 kwartier.

De dag na de Magical Mystery Tour wil ik de highlights daarvan zelf nog een keer zien, ondergaan en fotograferen; niet in een kluit medetoeristen. Penny Lane, Strawberry Field(s) en de kerk van Woolton zijn alle drie vanaf busstation Liverpool ONE bereikbaar met lijnen 75 en 76, die ook over een groot deel van hun traject dezelfde route volgen. Mijn ervaring met Liverpoolse bussen beperkt zich dan ook voornamelijk tot deze 2 lijnen.

Als ik na terugkomst vertel dat ik op vakantie geweest ben in Liverpool, begint iedereen spontaan over de Beatles, behalve dan die ene voetbalfan, die vroeg of ik voor Liverpool of Everton was. Ja, naast een muziekstad is Liverpool ook een voetbalstad, en ook dat trekt toeristen aan. Maar de Beatle-attracties zitten overwegend in de zuidelijke helft van de stad, en beide voetbalclubs hebben hun station in het noorden, gevaarlijk dicht bijelkaar. Daar ben ik niet geweest.

Wat verder nog op te merken over de Liverpoolse stadsbus, behalve dat de chauffeurs net zo chagrijnig zijn als overal ter wereld, en dat bij de abri’s iedere vorm van dynamische, digitale informatie ontbreekt? Ligt GB in digitaal opzicht misschien iets op ons achter?

 


Taxi


'Newspaper taxis appear on the shore
Waiting to take you away
Climb in the back with your head in the clouds
And youre gone'

 

Zondagmiddag wil ik een toer per minibusje maken naar het ouderlijk huis van Paul McCartney en het oom- en tantelijke huis van John Lennon. Ik heb hem al weken van tevoren geboekt. Zaterdagavond nog maar eens goed kijken op mijn uitdraai waar die precies vertrekt. Dat blijkt niet van Albert Dock te zijn, zoals ik verwacht had, maar van Speke Hall. Waar ligt dat? Dat is een soort natuurgebied bij een kasteel, geloof ik, kilometers buiten de stad.

Merseyrail komt er niet bij in de buurt, evenmin als bij John Lennon Airport die daar niet ver vandaan ligt. Met een bus doe je er bijna een uur over, en je moet dan nog een mijl lopen vanaf de halte. Die zondagmiddag stort het van de regen en ik heb vanmorgen mijn paraplu op mijn kamer laten liggen.

Ik ben in de omgeving van Liverpool Central en besluit een taxi te nemen; vooruit maar, ik ben toch mijn individueel keuzebudget (v/h vakantiegeld) aan het stukslaan.

Die taxi’s lijken in niets op de Nederlandse. Geen luxe Mercedes waar je je in moet zien te vouwen, maar uiterst functionele wagens. Ze zijn allemaal hetzelfde, tienduizenden in heel de UK. Ze hebben een ouderwets uiterlijk en zijn niet veel meer dan dozen op vier wielen. De passagiers zitten met een ruit afgescheiden van de chauffeur en betalen via een luikje in die ruit.

Het is 14:00 uur en ik vraag of ik nog op tijd, om 15:00 uur bij Speke Hall kan zijn. De chauffeur is daar wel optimistisch over. We doen er alleen al 10 minuten over om de straat uit te komen, maar uiteindelijk belanden we op een doorgaande weg met redelijke doorstroming.

Om 14:40 wordt ik afgezet bij Speke Hall. Ik had me geestelijk voorbereid op een aderlating van minstens 40 pond, maar de meter staat op slechts 17 pond en nog een paar losse centen. Verdienen taxichauffeurs het zout in de pap wel? Natuurlijk wil ik geen geld terug van mijn 20-je. ‘Thanks, mate!’

 

Veerpont, steek de Mersey over!

'Life goes on day after day
Hearts torn in every way
So ferry cross the Mersey
'cause this land's the place I love
and here I'll stay.

People they rush everywhere
Each with their own secret care

So ferry cross the Mersey
and always take me there
The place I love.

People around every corner
They seem to smile and say
We don't care what your name is boy
We'll never turn you away
So I'll continue to say
Here I always will stay.

So ferry cross the Mersey
'cause this land's the place I love
and here I'll stay
and here I'll stay
Here I'll stay.'

Gerry Marsden


Al 750 jaar voordat Gerry and the Pacemakers hun song Ferry Cross the Mersey in de groeven lieten persen, voer er een veerpont tussen Liverpool en Birkenhead over die rivier. Sinds je er ook onderdoor kan per trein en later ook per auto, heeft die pont aan betekenis ingeboet. Tegenwoordig vaart hij alleen nog van maandag t/m vrijdag in de spits. Je Walrus is er geldig.

Maar daarnaast heb je speciaal voor de toeristen de River Explorer Cruise die 7 dagen per week vaart van Liverpool naar Wallasey  en Birkenhead en weer terug naar Liverpool. In die rondvaartboot klinkt eerst Ferry Cross the Mersey uit de luidspreker, gevolgd door uitleg van een gids.

Gerry (Marsden) and the Pacemakers braken tegelijk door met de Beatles: begin 1963. Maar ze bleven minder lang aan de top. Ferry Cross the Mersey (hier op YouTube), uitgekomen eind 1964, was al bijna hun zwanenzang, de laatste in een reeks van 6 top-10 hits in de UK.

In 1989 haalde een speciale versie de 1e plaats van de hitparade. Dat was een benefietsingle voor nabestaanden van de voetbalramp in het stadion van Hillsbourough, waarbij 96 Liverpool-supporters om het leven kwamen. Deze versie werd gezongen door diverse Liverpoolse artiesten, waaronder Gerry Marsden zelf, PaulMcCartney en Holly Johnson (Frankie Goes to Hollywood).

 Ik doe de River Explorer Cruise op zondagmorgen. De Mersey is meer een zeearm dan een rivier, en het is vandaag uitgelezen zeilweer. De boot stampt op en neer als in een orkaan op de oceaan. Het is nog niet zo erg, dat ik kotsend over de reling hang, maar opstaan van mijn bankje en een foto maken over de hoofden heen, is ondoenlijk.

We varen eerst naar Wallasey, schuin aan de overzijde van de Mersey, waar je van boord kunt voor een science fiction-museum of zo. Maar SF is een al lang vergeten jeugdzonde van me. Tegenwoordig houd ik meer van realistische literatuur. En realistische liedjes, zoals Ferry Cross te Mersey.

De tekst lijkt zo simpel als wat, maar er zitten toch twee addertjes onder het gras. In de eerste plaats las ik ergens op een website dat de juiste vertaling van de titel niet luidt: Veerpont over de Mersey. Dat kan ook niet kloppen, als je goed naar de tekst luistert. Nee, ‘cross’ is geen afkorting van ‘across’ maar een werkwoord, een gebiedende wijs. En de veerpont is de aangesproken ‘persoon’. Veerpont, steek de Mersey over!

En dan snap ik ineens – het tweede addertje – waarheen die veerpont op weg is. Het lied is dan wel zo ongeveer het volkslied van Liverpool, maar die boot vaart in het liedje van Liverpool af. De ‘ik’ keert die drukke stad Liverpool, waar de mensen langs elkaar heen leven, de rug toe en keert terug naar de landelijke Wirral, waar hij vandaan komt en nooit meer weg wil; althans zo begrijp ik het.

Ontzettend knap hoeveel een songwriter kan leggen in enkele tientallen woorden, vergeleken met mijn eigen breedsprakigheid! Dit is ook weer zo’n geval waarin je iets pas ten volle begrijpt als je er zelf geweest bent.

Nou hoef ik ook niet verder meer mee te varen; ik ben immers de Mersey overgestoken. We leggen aan in Birkenhead, bij die Duitse U-Boot. Ik ga drossen en Birkenhead verkennen.

 






Birkenhead steekt de grote overbuur Liverpool naar de kroon met statige, monumentale gebouwen. Ik wacht niet op de volgende boot en neem Merseyrail terug: Trein, rijd onder de Mersey door!

Frans Mensonides
14 oktober 2018
Ik was de Walrus op: donderdag 6, vrijdag 7 en zondag 9 september 2018


© Frans Mensonides, Leiden, 2018