Zwaarbewolkt

Langs lange lijnen (22) Connexxion 171 / 172 Kudelstaart - Landsmeer


Amsterdam, halte Westermarkt


Het weer is net wat opgehelderd
't Is zondagmiddag, Buitenveldert
De flats zijn hoog en goed gebouwd
Daartussen is het kaal en open
De jongen en het meisje lopen
Er eenzaam en verliefd en koud
De groenstrook langs de supermarkt
Ligt nog te jong, te aangeharkt
Tussen de voorrangswegen
Hij zegt "ik wil met je naar bed"
Zij hoort het niet want er daalt net
Gierend een DC-9

[...]

De twee gaan schuilen in een portiek
Voor regen, leegte en publiek
Er gaat een licht aan hier en daar
Zondag half vijf, het glas staat klaar
Er worden zakjes friet gehaald
Laag over Buitenveldert daalt
Huilend een DC-9

(Zondagmiddag Buitenveldert; cabaretliedje van Frans Halsema)


Langs lange lijnen is de langst lopende serie op De digitale reiziger. Al sedert begin 1998 nemen wij van tijd tot tijd een lange buslijn, d.w.z. een lijn met een rijtijd van minstens 100 minuten van begin- tot eindpunt. Hier vind je het complete overzicht van alle in deze reeks verschenen artikelen.

Het is oppassen geblazen voor exploitanten van OV-tijdschriften, want de juiste verhoudingen worden door de lezers zorgvuldig in de smiezen gehouden. Op discussiegroep OVL heerste de laatste weken een bittere polemiek over (vrijwel alles, maar ook over) het aantal trein- en tramfoto's in één of ander railhobbyblad voor plaatjeskijkers. Er was teveel van het één, en te weinig van het ander, naar de mening van sommigen. Anderen spraken het tegen.

Wij van De digitale reiziger hebben dan ook nog eens het OV op rubberen banden erbij, de zogeheten "bus", verguisd vervoermiddel in kringen van railhobbyisten. Een klein statistisch marketingonderzoek wees uit, dat ons blad de afgelopen 12 maanden voor 25% over de bus ging, voor 22% over de trein en voor 8% over (snel)tram en metro. Maakt samen slechts 55%, tot onze verwondering; zou 45% van De digitale reiziger dan helemaal niet over openbaar vervoer gaan??

Hoewel de bus op DDR niets te kort komt, meenden we, na treinreizen in resp. Limburg en Vlaanderen, toch weer eens verder te moeten breien aan onze reeks bus-artikelen. In "langs lange lijnen" deze week: Connexxion-lijnen 171 en 172, die de verbinding onderhouden tussen Kudelstaart aan de Oosteinder Plassen en Landsmeer in het hartje van Waterland. Twee landelijke dorpen in Noord-Holland, met slechts enkele duizenden inwoners per stuk.

Op de dubbellijn 171/172 wordt van maandag tot/met vrijdag overdag een gecombineerde kwartierdienst gereden met gelede bussen. Dat feit: zoveel vervoerscapaciteit tussen die twee dorpjes, is slechts verklaarbaar na een blik op de wegenkaart. Tussen Kudelstaart en Landsmeer bevinden zich namelijk Aalsmeer, Amstelveen en Amsterdam. Feitelijk is 171/172 een verlengde stadslijn. Het tempo is daarmee in overeenstemming: in de middagspits hebben de bussen 1 uur en 53 minuten nodig voor de luttele 35 kilometer tussen de Bilderdammerweg in Kudelstaart en de Vogelwikkestraat te Landsmeer.

De twee lijnen lopen over 85% van hun route parallel. Alleen op het trajectgedeelte Amstelveen - Aalsmeer scheiden hun wegen tijdelijk. De 171 neemt de Machineweg, terwijl 172 het adres Legmeerdijk 313 aandoet, waarover straks meer.

Al maanden staat deze lange dubbellijn op mijn verlanglijstje. Vanzelfsprekend heb ik de rit uitgesteld tot de zomer. Er valt aan beide uiteinden van de lijn veel te recreëren. Landsmeer ligt op een steenworp van recreatiegebied Het Twiske, terwijl je vanuit Kudelstaart een fraaie wandeling langs de Oosteinderplassen kunt maken, richting Aalsmeer, of de andere kant op; het ziet er aantrekkelijk uit op de toeristenkaart. Gezien mijn wandelplannen verdeel ik mijn rit over twee dagen: donderdag 19, en zaterdag 21 juli 2001. De dag daartussenin pak ik de trein, daar ROVER heeft opgeroepen tot een reizigersstaking; ik zie nog wel waarheen.

Mooi Amstelveen



Opgebroken

Donderdag moet ik eerst in Utrecht zijn. Daarvandaan neem ik sneldienst 125 naar Amstelveen, in het gezelschap van onder andere een Drents echtpaar, dat al de hele dag onderweg is met de Zomerzwerfkaart, louter om het winkelcentrum van Amstelveen te bezoeken. Als dat maar geen teleurstelling wordt!

Onderweg lees ik in de Sp!ts dat ene Tom Hanks in New York zo maar 960 Dollar fooi heeft gegeven aan een taxichauffeur (wat walgelijk decadent van die Hanks, who the fuck hij ook maar is) en verbaas ik me op de Vleutenseweg in Utrecht over het feit dat de HOV-baan een half jaar na de oplevering alweer wordt opengebroken (door werklieden die wat mismoedig staan te schuilen in een abri, en het regenwater uit hun helm schudden). Het lijkt soms wel, of het hele land in voortdurende staat van verbouwing is. En het wil er maar niet van opknappen. Ik heb 22 jaar in zo'n soort gebouw gewerkt. Altoos hoorde je het geluid van drilboren en van geschaaf, getimmer en gezaag. Om de haverklap moest je verhuizen naar een nieuw tijdelijk onderkomen. De houten noodgebouwen werden zo gemiddeld eens per drie jaar definitief gesloten, om de lente daarop weer opengesteld te worden.

De regen spoelt langs de ramen, maar we zitten hoog en droog. Als de bus Amstelveen nadert, is de bui over, en druppelt het nog wat na uit de bomen. De Drentenaren stappen uit bij de V&D; ik rij door naar het eindpunt: Busstation Plein 1960.



Brood (al dan niet gezond)

Amstelveen gaat prat op het feit, de grootste Nederlandse gemeente te zijn zonder spoorwegstation. Het bijna 80.000 inwoners tellende forenzendorp is nagenoeg een rechthoek, met een lengte van 5 kilometer en een breedte van 1200 meter. Langs de nieuwbouwwijken aan de oostzijde van Amstelveen rijdt de (snel)tram die centraal stond in een DDR-artikel uit de herfst van 1998. De westzijde, met de wat oudere wijken, is bereikbaar via een dikke bundel van streekbuslijnen.

Je zou in een treinloze gemeente een uitgebreid busstation verwachten. Dat is er ook; sedert 1997. Het is ruim opgezet, met een stuk of 12 perrons. En is plenty wachtgelegenheid; daarover geen klachten. De DRIS lijkt hier te functioneren zoals het behoort, en meldt alle bussen die het komende uur gaan vertrekken, verdeeld over twee hoofdstromen: Amsterdam / Weesp / Utrecht en Haarlem / Uithoorn / Schiphol. Eén bezwaar tegen dit busstation: er heerst altijd duisternis; ook tijdens de heldere uren die door de zonnewijzer zo gaarne geteld worden. Dit busstation is de parterre van een torenhoge parkeergarage. De passagiers (de weinige passagiers, op deze donderdag) dwalen hier als schimmen rond, vergeefs op zoek naar daglicht. Een paar kinderen rennen kris kras langs de perrons, met een door merg en been snerpend gekrijs, alsof ze levend gevild worden.

De winkelzone van Amstelveen bestaat uit een weinig logisch samenraapsel van drukke overdekte galerijen en kale, godverlaten pleinen in de openlucht. Hij strekt zich over een lengte van 700 meter uit van het busstation in het westen tot de trambaan aan de oostzijde.

Als ik één van de desolate pleinen wil fotograferen, springt een junkie, die in een onbewaakt ogenblik de gemeentegrens Amsterdam - Amstelveen gepasseerd moet zijn, voor mijn lens. "Héé, moak nááuw ook e's een fautau van máán!", brult hij, en begint als een spastische aap in de rondte te springen, kennelijk om mij te overtuigen van zijn fotogeniek-heid. Ik voldoe aan zijn verzoek, met het voornemen, zijn persoon later gewoonweg elektronisch te verwijderen. "Ken je hem bauve je bêjd hânge, sláámerd!" roept hij me na.

De junkies van Nederland hebben een held verloren, en de rest van ons volk heeft er één bij, sedert Herman Brood vorige week zijn einde tegemoet sprong. "Daar ligt Brood, hij is dood", was het eerste wat bij mij opkwam, na het vernemen van het nieuws. Een weinig eerbiedige gedachte, en nog plagiaat ook op een klassiek epigram, toegeschreven aan De Schoolmeester. Maar ik dacht het nou eenmaal; sorry. Nog veel ernstiger is de stroom van Brood-moppen die de week daarop door ons land vloot. Op kantoor vernam ik dat Peter Koelewijn medeplichtig is aan zijn verscheiden. Hij zou geroepen hebben: "Kom van dat dak af". Een wel heel cynische kennis vertelde me gisteren, dat Broods as in porties van vijfhonderd milligram verhandeld wordt, met een totale straatwaarde van 30 miljoen gulden, en nu al grotendeels is verdwenen in de neusgaten van zijn volgelingen. Diep droevig, zulk leedvermaak. Wee het volk, dat zijn helden niet weet te eren!

In het overdekte gedeelte van het winkelcentrum ga ik zitten bij hetzelfde poenige lunchcafé als 2,5 jaar geleden, en ontvang na enig aandringen in ruil voor 3 Euro 75 een buitengemeen karig belegd broodje gezond. Een half eitje, vijf met een microtoom gesneden tomaatschijfjes, geeneens kaas, enig konijnenvoer; dit alles bijeengemieterd op een klef stukje brood. Het ei eet ik ook maar op, hoewel ik dat niet lust.

Daarna ga ik eindelijk die lange lijn eens nemen. Ik kies voor de richting Landsmeer. Het display kondigt bus 172 van 13.47 nog aan, hoewel dat tijdstip al tien minuten verstreken is. Nummer 171 van 13.02 rijdt voor. De gelede bus bevat ruim 20 passagiers, een aantal dat tot in het centrum van Amsterdam min of meer constant zal blijven. We nemen de Amsterdamseweg, de al eerder genoemde verkeersader voor streekbussen. De huizen zijn hier enigszins landelijk en tuindorp-achtig. Zo nu en dan scheert er een vliegtuig over. Het KLM-hoofdkantoor is hier ook in de buurt.

Tussen de huizenrijen door heb je doorkijkjes op het Amsterdamse Bos, en op een spoorlijn; de voormalige Haarlemmermeerlijn, die nu gebruikt wordt door het trammuseum.

"Ben jij maandag nog bij Brood geweest?", hoor ik iemand zeggen.

Achterin de lange bus zijn een paar jongens elkaar aan het afrossen met natte kranten, hetgeen gepaard gaat met veel dom gehinnik. Voor me kankeren twee mannen over hun werk. "Twee prècent heb ik gekreige, en ik heb 'r nog foor moete sááke, auk!"
-"En de târreguts sáán auk weer omhaug gegoajn!", valt de ander in.



Grachtengordel

De bus kruist de gemeentegrens en rijdt Amsterdam Buitenveldert binnen. Even verderop ligt een stukje busbaan; bij een in aanbouw zijnd gebouw dat eruit ziet als een vreemd insect op kromme poten. Nog weer wat verder, op de Parnassusweg, zie ik een nieuwe trambaan; vooralsnog zonder bovenleiding. Binnen afzienbare tijd wordt lijn 24 en / of 16 vanaf het voormalige Olympisch Stadion verlengd naar het VU-ziekenhuis dat we zojuist gepasseerd zijn. Het Haarlemmermeerstation is de thuisbasis van het trammuseum, en het beginpunt van de museumtrams. Ik ben er eens geweest: een tempel voor de OV-nostalgicus (vond ik toen; wat er te zien is, kan ik me niet meer herinneren).

Naarmate we het centrum naderen, neemt het aantal in- en uitstappende passagiers af. Amsterdammers nemen liever de tram, en hebben een afkeer van de gele streekbus, die ze zien als een indringer uit een vijandige buitenwereld. Ze vrezen, de dienstregeling en het tariefsysteem niet te kunnen doorgronden. Aan de andere kant zul je mij als heikneuter niet snel in een Amsterdamse stadsbus zien stappen. In een tramstad reis ik het liefst met de tram. Toch loop ik al maanden met het plan rond, een artikel te schrijven over de bussen van het GVB, maar ik schuif het steeds voor me uit.

Bij het Leidseplein wil ik uitstappen, maar het begint weer te hozen. Ik reis mee tot de Westermarkt, aan de voet van de veelbezongen Westertoren. Omdat het Amstelveense broodje, met dat gezonde lage aantal calorieën, al bijna verteerd is, koop ik bij de frietkraam op de brug maar zo'n dampende zak vol goudgele rakkers. Ik loop de Prinsengracht op, en zie de Opstapper passeren, het achtpersoonsbusje van de GVB, dat je tegen strippenkaarttarief vervoert door de grachtengordel (op momenten dat hij niet vast is komen te staan achter een bestelauto). Er staat een lange rij toeristen voor het Anne Frankhuis; helemaal tot om de hoek. De mensen praten opgewonden, en zijn vol verwachting van wat ze te zien krijgen. Anne Frank's Achterhuis lijkt verworden tot een toeristische attractie; een pretpark. Ik vind het wat genant.

Ik doorkruis wat willekeurige straten in de Jordaan, waaronder de smalle Tichelstraat, waar ik nog nooit geweest ben. De Jordaan was honderd jaar geleden een arme volkswijk, maar nu wonen er meer gegoede burgers, en flaneren er toeristen uit vijf werelddelen.



Er mee zitten

Terug op de Westermarkt zie ik lijn 171, v. 15.05, net voor mijn neus wegrijden, met een vertraging van bijna 10 minuten. Ook lijn 170 (Mijdrecht - Amsterdam) passeert; de chauffeur houdt een biele foon aan het oor geklemd. Al snel komt 172, waar ik instap voor de rit naar Landsmeer. De bus, die pal achter zijn voorganger zit, is vrijwel leeg.

Bij Centraal station stapt een jonge man in, en gooit meteen het dak open. Dit tot ongenoegen van de bestuurder, die oprijst van zijn stoel, naar achteren beent, en het dak met een vinnige ruk weer dichtschuift. "Als het straks gaat regenen, zít ik er weer mee!", snauwt hij. Nu stapt hij door naar de achterbak, waar ik onder het open dak van wat frisse lucht zit te genieten. Ook dit dak gaat dicht. "Als het straks gaat regenen; wie zit ermee? IK!", grauwt de chauffeur me toe.

Dat is dan wel het enige waar de man mee zit. Hij rijdt als een dronken imbeciel, zo zal blijken als we de IJtunnel door zijn, en we een kronkelige route volgen door de wijk Buiksloot. Hij heeft haast; de snelheidsmeter staat constant op 70, en hoeken worden zonder merkbare snelheidsvermindering genomen. De achterklep van de gelede bus deint op en neer, en heen en weer. Op de achterste bank zit een man, die boodschappen heeft gedaan in Amsterdam. Zijn twee volle beugeltassen schuiven van links naar rechts over de vloer. De man kijkt er mistroostig naar, en doet geen enkele moeite om zijn boodschappen in toom te houden.

We passeren het Boven-IJ Ziekenhuis. Daarna rijdt de bus het landelijke gedeelte van Amsterdam binnen. Via een nieuwe weg door een plassengebied naderen we de wijk Kadoelen, die een ondergeschikte positie inneemt in een uithoek van deze grote stad.

Dank zij de OVR kan ik de reis van halte tot halte volgen. OVR heeft zich aardig gerehabiliteerd voor de capaciteitsproblemen, vorig jaar, en voor dat idiote gedoe met ShitPoint, waarvoor ze nog een Sjef Koekenbakker hebben gewonnen. Tegenwoordig kun je gewoon alles weer gratis opzoeken in OVR, zoals een lijst van haltes, en een plattegrondje van de wijk waar je naartoe rijdt of vandaan komt. Daarmee steekt de site ver uit boven die van Connexxion, waar nog steeds niet alle dienstregelingen beschikbaar zijn, en je bovendien eerst allerlei rare toeters en bellen moet downloaden, om de tabellen die er wél zijn, op je scherm te krijgen.

Niet altijd klopt de informatie van OVR. Volgens mijn haltelijst heet de laatste stop in Amsterdam Stentorstraat, maar in werkelijkheid prijkt de naam "Vorticelliweg" op het gele bord; een veel welluidender naam dan die schreeuwlelijk uit de Klassieke oudheid.

Via een lange vaart met boerderijen aan weerszijden, rijden we Landsmeer binnen. Dit is zo'n beetje het meest bochtige dorp van Nederland. Enkele minuten later sta ik lichtelijk misselijk op de Vogelwikkestraat, waar een bushuisje is in Zaanse stijl. De bus kwam daar 7 minuten te vroeg aan, hoewel hij, door dat gedoe met die daken, 3 minuten te laat van Amsterdam CS vertrok. Zo wordt een lange lijn een korte lijn.

Het is nu te laat voor Het Twiske. Bovendien zal het niet lang droogblijven, en dan zít ik ermee. De weersverwachtingen voor zaterdag zijn wat beter.





Droomhuis

Ik loop via de busroute terug naar het centrum van het dorpje. In een abri hangt een plattegrond van de Zaanstreek, waar Landsmeer zelf niet opstaat. Het vergeten dorp; ook op plattegronden van Amsterdam is het niet te vinden. Ik ben hier nog nooit geweest, maar waar ken ik die naam ook alweer van? Na enig nadenken weet ik het: de ontvoerder en moordenaar van A. Heijn woonde hier; de gekgeworden ingenieur die heel Nederland in 1987(?) enkele weken in zijn greep hield. De enige beroemde Landsmeerder was een seriemoordenaar. Een seriemoordenaar met slechts één moord op zijn geweten; hij had na Heijn nog een ellenlange dodenlijst af te werken, maar werd gelukkig in zijn kraag gegrepen in een supermarkt in Amsterdam-Noord. Inmiddels is hij alweer uit de bak, geloof ik.

Speurend loop ik rond, of hier misschien iets moois te fotograferen valt. Dat is niet het geval. Om halfvijf neem ik de bus terug naar Amsterdam CS. "Realiseer op deze prachtige lokatie uw droomhuis" staat te lezen op een bordje langs de lange vaart. Maar mijn Elysium ziet er toch anders uit, en ligt zeker niet in Landsmeer.


Halte Calslager Bancken, Kudelstaart

Kudelstaart

Kudelstaart, dan. Ook daar ben ik nog nooit geweest. Het ligt niet meer dan 20 kilometer van Leiden Zuid-West. Zelfs op mijn verroeste herenrijwiel zou je er niet langer over doen dan pakweg 80 minuten. Per OV moet je rekenen op 1 uur 45, als je via de korste weg reist, die loopt via Hoofddorp en Aalsmeer, en afgelegd wordt ten koste van drie overstappen. Ik wil lijn 171/172 echter oppikken bij Busstation Amstelveen, dat ik bereik via een treinreis naar Amsterdam Zuid-WTC, een ritje met tram 5, en een wandeling door dat horribele winkelcentrum.

Slechts eens per halfuur rijdt er een bus van en naar Kudelstaart; héén 172 en terug 171. Dat geldt op doordeweekse dagen; zaterdag rijdt de bus op het hele traject om het halfuur.

Het weerbericht is omgeslagen; er heerst op deze zaterdag een penetrante motregen, die hopelijk nog overgaat.



Legmeerdijk 313

Ik neem bus 172 van 12.00 uur, die redelijk op tijd vertrekt, met alweer niet al te veel passagiers aan boord; een stuk of 10. Eén van hen staat voorin, en staat gezellig te kletsen met de chauffeur.

We rijden door Westwijk, een nieuw aanbouwsel aan Amstelveen, met inmiddels al 10.000 inwoners. Deze buurt staat op de nominatie voor railvervoer. De sneltram Amsterdam CS - Amstelveen Middenhoven wordt - na pakweg tien jaar politiek gepalaver - over een afstand van bijna 2,5 kilometer doorgetrokken. Een paar maanden geleden heb ik het traject gelopen. Het baanlichaam was toen al duidelijk zichtbaar als een spoor van zand door Westwijk. Helaas rijdt de tram straks langs de rand van de wijk, in plaats van door het midden. De trambaan eindigt ergens tussen de kassen, op hoogstens 2 kilometer afstand van de bebouwde kom van Uithoorn, waarheen hij hopelijk ooit nog doorgetrokken zal worden.

Abrupt houdt de stad op. Bus 172 rijdt verder langs een weg met tuinbouwbedrijven. Al spoedig komt de bloemenveiling VBA in zicht. Ik zie hellingbanen en vreemde constructies die over de weg heen lopen. De VBA is met een omzet van ruim 3 miljard gulden per jaar, verreweg de grootste bloemenveiling ter wereld. Bovendien is het het meest uitgestrekte handelsgebouw op deze aardbol; 77 hectare groot. Ik zei het al: Legmeerdijk 313 is een bijzonder adres.

Het is hier stil; de bloemenveiling slaapt in het weekend. Vrachtwagens van Hans Vissers, Verhaar, Wesseling en "Blumex für Qualität" staan werkeloos. 172 rijdt een rondje om het immense complex van de VBA, en heeft maar liefst vijf haltes op het terrein: Hoofdingang, Ingang B1, Ingang B4-B5, Bemiddelingsbureau en Ingang C1-C3. De bloemenveiling is ook opengesteld voor toeristen die zich aan dit toppunt van Holland-isme willen vergapen.

Een hekwerk met ijzeren pieken opent zich voor de bus. We rijden Aalsmeer binnen. Op de Hortensialaan kun je overstappen op diverse andere lijnen, waaronder lijn 140 (Haarlem - Utrecht), die in juni 2000 het onderwerp was van "Langs lange lijnen; deel 14". Hoewel onze bus dit busstation 6 minuten te vroeg bereikt, stuift de chauffeur door.

Nu gaat het richting Kudelstaart. Dat meer is nergens te zien, en echt wandelweer is het ook nog niet. De motregen lijkt steeds mottiger te worden. We doorkruisen het dorp, dat er veel minder aantrekkelijk uitziet dan ik gehoopt had. Ik had een soort Laren in mijn hoofd, waar rijke kunstluizen wonen, en artiesten van de televisie; mensen die je fijn kunt haten, terwijl je langs hun optrekjes loopt. Snobs, die een brood boven de schoorsteenmantel hebben hangen (een Herman Brood, bedoel ik; geen heel plaatwit). Maar nee, Kudelstaart bestaat uit een lang lint van duffe buitenwijken.


Aalsmeer; Hortensiaplein (archieffoto juni 2000)


Regenwandeling

Het eindpunt van lijn 171/172 ligt volgens het kaartje van OVR midden in de polder. Ik stap dus uit bij de op één na laatste halte, geheten "Calslager Bancken". Deze ligt aan de rand van de nieuwste uitbreiding van dit dorp. Ik ben de laatste passagier, op die man na, die nog steeds voorin staat. Vermoedelijk is dat een kennis van de haastige chauffeur, die voor de lol meerijdt. Meestal zijn dergelijke "reizigers" van de vrouwelijke kunne; vrouwen met een slechte smaak, die vallen op een Connexxion-uniform.

Op de dienstregeling in de abri van Calslager Bancken zie ik dat de bus, die wegrijdt over de kale landweg, inmiddels 10 minuten voorloopt op zijn schema. Dit is zo'n lijn waar nooit een bus op tijd rijdt.

Ik loop de wijk in. Op een pleintje staat een gedenkplaat ter herinnering aan de nationale boomplantdag van vorig jaar. Kinderen hebben hier bomen gepland (geplant, sorry) als bijdrage aan een gezondere wereld, staat er. Ik vind dat wat boombastisch uitgedrukt. Overal zie ik hier de auto's van hun ouders, minstens één per ouder, en het duurt nog zeker 25 jaar voordat die ellendige sprietboompjes een substantiële bijdrage gaan leveren aan het absorberen van de CO2-uitstoot (die zaterdag wist ik nog niet, dat Pronk de dag daarop het broeikasprobleem zou oplossen).

De motregen gaat over in een plensbui. Ik ga schuilen onder een spiraalvormige brandtrap. De onderste acht treden ontbreken, ter voorkoming van inbraak, zodat in geval van brand de van de verbrandingsdood geredde bewoners een doodsmak maken op de keien.

Ik wacht een stijf kwartiertje. De regen wordt iets minder, en ik ga op pad, door een kilometerslange zone van nieuwbouw uit de jaren negentig, tachtig, zeventig en zestig. Het is stil op straat; de hele bevolking van dit dorp is afgereisd naar zonnige streken. Tijdens de wandeling van drie kwartier zie ik slechts twee andere levende wezens: een man die zijn hondje uitlaat. Man en hond kijken of ze liever ergens anders zouden lopen dan in Kudelstaart.

Vlug in- en uitstappen s.v.p.; de chauffeur verlangt naar de koffie.



Hele zit nog

Ik nader de dorpskerk. Daarachter zie ik, tussen twee huizen door, de Oosteinder Plassen, waarboven een donkergrijs regengordijn hangt. Er staat geen zuchtje wind; de regen valt loodrecht uit het zwerk, en er is de komende uren geen uitzicht op een droog moment. Bek-af ben ik; het mag dan regenen, maar er heerst wel een zomerse temperatuur, en de klamme warmte is me in de benen geslagen.

Ik loop de begraafplaats op, en raak zwaar aan het peinzen - niet over de vergankelijkheid van het bestaan, wat wel erg afgezaagd zou zijn op een kerkhof in de regen. Nee, ik denk over een brief van een verzekeringsmaatschappij, die ik onlangs heb ontvangen. Daarin stond te lezen, dat mijn voor-vorige werkgever (van het eerdergenoemde gebouw dat voortdurend verbouwd werd), voor mij een soort levensverzekering heeft afgesloten. Het jaarbedrag bedraagt momenteel 1200 gulden - afhankelijk van een koers die in vier decimalen achter de Euro vermeld staat - en zal me uitgekeerd worden met ingang van 1 november 2026; zoiets heb ik begrepen. Dat duurt nog 25 jaar en 4 maanden; een hele zit.

Ik neem aan, dat het een vergissing is. Of zou dit bedrijf, dat jarenlang getracht heeft me het graf in te werken, me nu als Wiedergutmachung eens een keertje een douceurtje toestoppen? Dat ik pas krijg, als ik de 70-jarige leeftijd bereik? Een heel bizarre brief. Vol wantrouwen bladerde ik hem door, op zoek naar een te betalen bedrag, maar dat stond niet vermeld. Ook hoefde ik niet te tekenen op de stippellijntjes. Noch werd ik bedreigd met deurwaarders, bij in gebreke blijven. Een zekere opgetogenheid maakte zich van me meester, maar verdween weer toen ik bedacht dat je nimmer in het leven iets cadeau krijgt. Het moét wel een vergissing wezen, maar ik bel er niet over op, om de illusie nog even te rekken. Bovendien ken ik niemand meer op Personeelszaken: één medewerker is burn-out geraakt (waaraan ik gelukkig een belangrijke bijdrage heb kunnen leveren), de tweede, die altijd zo positief was over het bedrijf, is vertrokken omdat zij elders een paar tientjes meer kon verdienen.

Of is die 1200 gulden per jaar straks mijn complete pensioen??? Ik snap nooit iets van dit soort dingen.

Vervolgens denk ik (ik geef toe, het is een merkwaardige gedachtesprong) aan mijn huidige werkkring, waar weinig op aan te merken valt, behalve dat men consequent spreekt over "HET subsidie", in plaats van "DE subsidie". Dat is niet correct, vind ik; immers woorden op -ie zijn vrouwelijk, en krijgen dus DE als lidwoord. Maar de dikke van Dale sanctioneert deze rare afwijking op Neêrlands grammatica, en beweert glashard, dat "subsidie" ook onzijdig kan zijn. Ik ben er inmiddels bijna aan gewend; het komt nog eens zo ver, dat ik zelf op zekere dag "het subsidie" uit mijn bek laat kletteren.

Ik loop naar de dichtstbijzijnde halte, en zie dat de volgende bus, lijn 171, pas over een kwartier vertrekt. Er is geen abri, en aangezien ik nu toch al doornat ben, blijf ik gewoon een kwartier lang in de regen staan. In de bus laat ik afstempelen tot het Leidseplein, een rit van bijna een uur. Ook een hele zit.


Fatalistisch slot

De route tussen Aalsmeer en Amstelveen wijkt af van die van 172, of had ik dat al gezegd? Bij elke halte stappen wel een paar mensen in, zodat het reizigersaantal eindelijk eens boven de 40 komt. Daarvoor zet je toch gelede bussen in. Tegen drieën bereikt de bus het Leidseplein. Ik loop de Leidsestraat in, waar sinds kort, nadat het wegdek langdurig opgebroken is geweest, weer trams rijden. Het regent nog steeds, en ik was net weer een beetje opgedroogd.

Dit was een zwaarbewolkte aflevering van Langs Lange Lijnen, maar als wij gelijk de zonnewijzer alleen de heldere uren hadden geteld, dan was het een erg kort stukje geworden; het is niet anders, dus het zij zo.

Frans Mensonides
24 juli 2026

Tram terug op de Leidsestraat


lijn 171 / 172 (Kudelstaart - Landsmeer) in kort bestek
Maatschappij Connexxion
Provincie Noord Holland
Lengte traject (schatting) 35 kilometer
Rijtijd in aangegeven richting (overdag) 1 uur 53 (spits)
Idem, 's-avonds 1 uur 28
Exploitatie (maandag - vrijdag) 05.30 - 1.00 uur
Zones 7
Aantal haltes ca. 80
Frequentie Maandag / vrijdag overdag gecombineerde kwartierdienst, m.u.v. traject Kudelstaart - Aalsmeer (halfuurdienst).

In de weekends en gedurende de avonduren gecombineerde halfuurdienst

NS-stations Amsterdam CS
Overige belangrijke knooppunten Aalsmeer Hortensiaplein, Amstelveen busstation Plein 1960, Amsterdam Leidseplein
Route: Kudelstaart - Aalsmeer -Amstelveen - Amsterdam - Landsmeer.