Nr. 273 - zondag 14 augustus 2022 (week 32)
Mart Visser, man van vele gezichten, in Beelden aan Zee

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

272. ZICH ONTPOPPEN, VLINDERS AAN DE VLIET (31/07/2022)
271. 'KUNST VOL VERHALEN', MIJN BROERTJE EXPOSEERT (01/05/2022)
270. DOOMSCROLLEN EN DOEMDENKEN: VERSLINGERD AAN SLECHT NIEUWS (06/03/2022)
269. OUWEMANNENKWAALTJE: DAGOPNAME IN HET ALRIJNE (13/02/2022)
268.PUZZELS VOOR DE ZONDAGMIDDAG: REDACTIESOMMEN (06/02/2022)
267. ZOMER 1946: NACHTBOOT NAAR ZWOLLE (16/01/2022)

De rubriek FHM's A-viertjes verschijnt onregelmatig. Maar als hij verschijnt, doet hij dat op zondag


3 gezichten van Mart Visser, vervaardigd uit v.l.n.r. keramische scherven gevonden op bospaden, een oud kinderboek en een telefoonboek van Rotterdam.


Beelden aan Zee in Scheveningen is misschien wel het meest onzichtbare en onvindbare museum van Nederland. Je moet echt speuren naar de ingang: in de Harteveldstraat, achter de Boulevard en bereikbaar via de Gevers Deynootweg. Ik kon mijn fiets – waarmee ik deze zomer een aantal musea en andere attracties in de regio afrijd – vastketenen aan een lantaarnpaal in weer een zijstraat van die zijstraat. Beelden aan Zee bezoeken per auto lijkt me een afrader.

Maar de ware kenners weten de weg wel te vinden naar dit museum met beeldhouwkunst van na WO II. Ook op de warme zomermiddag dat ik de steven naar Scheveningen wend, is het in de grote, lichte zalen niet veel minder druk dan op het strand.

Beelden aan Zee ligt meer IN dan OP een duin. De creatie uit 1994 van de onlangs overleden architect Wim Quist mocht van de gemeente Den Haag niet zichtbaar zijn vanaf de boulevard of vanaf het strand. Het museum bevindt zich naast en onder het Paviljoen Von Wied, dat in 1827 door koning Willem I werd geschonken aan zijn echtgenote, Wilhelmina van Pruisen, als verjaarscadeautje.

Ik kom vooral voor Mart Visser. Niet waar: ik had nog nooit van hem gehoord toen ik daarnet mijn fiets stalde. Maar de ‘koppen’ van Mart Visser maken vanmiddag wel verreweg de meeste indruk op me van al het tentoongestelde.

Visser (1968) is van huis uit modeontwerper en designer, maar heeft zich de afgelopen 15 jaren vooral toegelegd op de beeldhouw- en schilderkunst. De tentoonstelling van zijn werk heet eenvoudigweg ‘@Sculptures’, maar had ook ‘Koppen’ kunnen heten.

Alle werken in Sculptures zijn namelijk koppen, menselijke hoofden, gezichten, tronies, vaak zo gestileerd weergegeven dat er geen gelaatstrekken meer in te herkennen zijn. Visser is geobsedeerd door het menselijk hoofd en gelaat.

Voor zijn beelden maakt hij gebruik van materialen die hij vindt in de natuur, in afval, of ook wel in zijn eigen huis op de Veluwe. Gebruikte materialen zijn bijvoorbeeld: een telefoonboek van Rotterdam, autoruitglas, gespoten aluminium, een trui van chenillewol, oude kinderboeken van Mart Visser zelf, Franstalige Winnetouboeken, restanten van een tegelpad van de buren en keramische scherven gevonden op bospaden, hij specificeert het allemaal heel nauwkeurig.

De tentoonstelling biedt een fascinerende variëteit in variaties op dat ene thema: het hoofd. Honderden en honderden geschilderde en gebeeldhouwde koppen zijn er te zien. Langwerpige koppen;  vrijwel allemaal hoofden van leptosomen, smal gebouwde mensen met dito gezichten. Mart Visser behoort daar zelf ook toe. Ik vermoed, dat hij vooral gebiologeerd is door zijn eigen beeltenis.

‘Leptosoom’, het woord welde ineens op uit de kelder van mijn geheugen. Het behoorde tot de typologie van Kretschmer. Het lichaamstype verried veel over het karakter van de mens. De leptosoom is een verlegen, nerveuze, overgevoelige, ontoegankelijke, neurotische, introverte zoeker.

Dat soort dingen, daar las ik als jongeling graag over in toen al aardig verouderde boeken uit de openbare bibliotheek. Ik wilde de menselijke geest doorgronden. Volgens de Wikipedia, waaruit ik tegenwoordig mijn wijsheid puur, is de typologie van Kretschmer nu net zo achterhaald als de schedelmeting van Lombroso – al klopten Kretschmers karakterbeschrijvingen opvallend vaak opvallend goed.

Ik licht uit de overvloed aan koppen nog 3 exemplaren die me bijzonder opvielen. Links een van de minstens 100 geschilderde gezichten op een 30 meter lange lamellenwand.

De middelste zou volgens de informatiefolder bij de tentoonstelling in plaats van een mensenhoofd net zo goed een luchtfoto kunnen zijn van een stad vol wolkenkrabbers. Als je het ter plaatse aan de muur ziet hangen, zie je er het hoofd in, maar op het platte vlak van een foto eerder een skyscraper skyline; het klopt echt.

Rechts ‘Babylon’, een stuk toevalkunst: een werk, bestaande uit in brons gegoten kartonstroken. De bronsgieter wilde er eerst niet aan, omdat hij vreesde dat het werk met gietfouten uit de mal zou komen. Maar Visser hoopte daar juist op: de onvolmaaktheid en onvoorspelbaarheid is de charme van het beeld.

Niet op mijn foto maar wel op YouTube staat het geblakerde beeld van eikenhout en messingdraad, door Mart Visser hoogstpersoonlijk in de brand gezet op de binnenplaats van het museum. Fikkie stoken blijft leuk!
 
‘Sculptures’ van Mart Visser is nog te zien in Beelden aan Zee tot en met zondag 2 oktober 2022.

Beelden aan Zee biedt, behalve kunstgenot, ook ontmoetingen met de kunstenaars zelf. Verder zijn er workshops voor mensen die met hun handen meer kunnen dan op een toetsenbord rammelen.

 

Het Paviljoen von Wied is ’s zomers in gebruik bij de leden van de dâftige Nieuwe of Littéraire sociëteit De Witte. Dat was tot niet zo heel lang geleden een herenclub, maar tegenwoordig mogen ook dames er lid van worden. Zowel heren als dames worden dan wel geconfronteerd met een lange wachtlijst en een heel strenge ballotageprocedure. Wonderlijk genoeg circuleren er op Twitter weinig of geen complottheorieën over dit overblijfsel uit het Den Haag van Couperus, en heeft Sylvana Simons nog niet geprotesteerd tegen de naam De Witte. Maar ik dwaal af.

 

Foto rechts: archief de Thuispagina van Frans Mensonides, maart 2020, uit de ‘Coronasaga.’

Op het terras bij het paviljoen zie ik, behalve de bungee-toren van de Pier en een paar golfjes Noordzee, ook een oude vriendin. Dat is dit ‘Wicht’ uit 1958 van Oswald Wenckenbach. Een replica van haar staat al heel lang nuffig om zich heen te kijken in het Leidse winkelcentrum De Luifelbaan bij mij in de buurt. Hoe ongenaakbaar ze ook is, haar durfde ik hartje corona wel te benaderen tot op minder dan 1½ meter.

archief de Thuispagina van Frans Mensonides, zomer 2005

In tegenstelling tot het museumgebouw zelf is er vanaf de boulevard wel iets te zien van de collectie: een permanente expositie van die grappige beelden van Tom Otterness. Gratis voor elke voorbijganger die er naar kijken wil.

FHM
14 augustus 2022 (met lichte vertraging op Internet gezet op de 16e)
Er geweest: donderdag 28 juli 2022


VOLGENDE AFLEVERING: MET OPEN OGEN EN UITGESTOKEN VOELHOORNS: MUSEUM ARNHEM HEROPEND (04/09/2022)




 

25 jaar De thuispagina van Frans Mensonides: hoe het begon





© Frans Mensonides, Leiden, 2022