Nr. 199 - zondag 12 april 2015
Coevorden: Multis periculis supersum
(vele gevaren heb ik overwonnen)




LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

198. OOM OTTO, EEN PAASVERHAAL (05/04/2015)
197. 'THIS IS NOT A CHICKEN'; UNIVERSELE KIP IN SITTARDS MUSEUM (29/03.2015)
196. JAREN MET JANUVIA, OF: DE FARMACEUTISCHE MAFFIA (22/03/2015)
195. NAER 'T LEVEN; 'DE LATE REMBRANDT' IN HET RIJKSMUSEUM (15/03/2015)
194. WATERSCHAPSVERKIEZING (08/03/2015)
193. MOSKEE EN ROC; MIJN BUURTJE WEDEROM IN HET NIEUWS (01/03/2015)








‘Zorg vooral dat je die foto maakt van heel dichtbij, zo’n 30, 40 meter; over!’
Wat? Krijg ik nu ongevraagde adviezen van derden voor iets waartoe ik zelf heel goed in staat ben: een foto nemen van het marktplein van Coevorden?

Nee, die aanwijzing was niet voor mij bedoeld. Er is een soort spel gaande, geloof ik, of een speurtocht. Ik hoorde daarnet bij het station ook al overal mensen met smartphones en tablets instructies ontvangen en uitvoeren, en na elke zin ‘over’ roepen, ouderwets; net als in de tijd van de walkietalkie (‘wolkietolkie’).

‘En dan zie je een beetje links van het midden op een paar meter die grote boom’ , zo gaan de instructies verder, ‘en dan maak je een foto van die man met die pet; over!’

Daar ga ik me maar niet in verdiepen, evenmin als in de vraag, waarom het marktplein met linten is afgezet en waarom er met krijt meer dan honderd genummerde rondjes op het plaveisel getekend zijn. Misschien wordt er in Coevorden op paaszaterdag altijd een koeienschijterij gehouden: je koopt een lot voor een kavel met een bepaald nummer, er wordt een koe losgelaten op de markt, en als die op jouw nummer haar staart optilt, heb je gewonnen. Maar in werkelijkheid komen er geen fecaliën aan te pas, zo zal ik later op de middag zien. Het betreft een wedstrijd eieren kleuren voor kinderen, onder toezicht van een heuse paashaas.

Een traditie, net zo hardnekkig als de ‘trekkerslep’ die aangekondigd staat voor 2 en 3 augustus 2013. Zoals zo vaak deze winter (die maar blijft aanhouden) ben ik weer eens gereisd naar een uithoek van ons koninkrijk, met geen andere missie dan terug te keren met een FHM-metje dat zich daar afspeelt. En zoals zo vaak zie ik in zo’n grensstad een affiche voor een bizar folkloristisch evenement dat al lang voorbij is.

Ook heel erg voorbij is de ganzenmarkt die hier in vroeger tijden gehouden werd op de tweede maandag van november. Van heinde en verre kwamen ze hierheen om ganzen aan de man te brengen wier kerst-lot bezegeld was. De ganzenhoedster is nog wel altijd de beschermvrouwe van deze stad. Zij heet Ganzen Geesje en is vereeuwigd op het marktplein.

Maar daar kom ik allemaal niet voor. Ik kom om me te verdiepen in de intrigerende, bloedige geschiedenis van deze stad die eeuwenlang de enige was in Drenthe. Coevorden bezat ook, en bezit nog steeds, het enige kasteel van de provincie. Het wordt tegenwoordig geflankeerd door het stadhuis, annex theater, annex eetcafé, allemaal onder één hypermodern dak.

Heel Drenthe was eigenlijk een cadeautje. Het werd in 1046 door de Duitse keizer ten geschenke gegeven aan de bisschop van Utrecht. Die keizer wist wel wat hij weggaf: een schraal, woest en ledig stuk land met hier en daar een paar keuterboertjes in plaggenhutten.

Coevorden, daterend uit dezelfde tijd, wist desondanks al snel tot bloei en welvaart te komen, die helaas ook nooit heel erg lang geduurd heeft. Het lag op een kruispunt van handelswegen, waaronder die tussen Groningen en Münster. Behalve voor inkomsten, stond dat ook garant voor oorlogen. Er is het afgelopen millennium vrijwel geen eeuw voorbij gegaan zonder dat deze stad, op de grens van twee rijken, is geplunderd, verwoest en platgebrand.

Coevorden kent dan ook weinig echt heel oude monumenten. En de meest opvallende zijn militair van aard: het fraai gerestaureerde kasteel; de lange, smalle kazerne langs de Molenstraat die ik eerst voor een oude-liedenhuis hield; restanten van de omwalling die door de befaamde vestingbouwer Menno van Coehoorn is ontworpen; het Arsenaal.

Dat laatste doet tegenwoordig dienst als Stedelijk Museum, ook voornamelijk gewijd aan de oorlogen die de stad geteisterd hebben. Een digitaal panorama laat in een kwartiertje tijd heel wat ellende de revue passeren.

Zo had je rond 1230 de Fries-Drentse oorlog, die me een even meewarige glimlach op de lippen brengt als de Barnevelds-Nijkerse clash die Jan van Schaffelaar het leven kostte. De Fries-Drentse oorlog werd door de Drenten, nota bene zwaar in ondertal, toch met glans gewonnen.

Ze waren beslist niet voor de poes, in deze contreien. In de middeleeuwen was Coevorden regelmatig inzet van een strijd tussen de kasteelheer van de stad en de bisschop van Utrecht. Zo’n kerkvorst keerde niet altijd levend terug van zijn veldtocht in deze buitengewesten.

Ik zou aan een A-viertje niet genoeg hebben om alle oorlogen te noemen waarin Coevorden verzeild is geraakt. Zelfs niet een A-viertje volgens de definitie van FHM, één dat tweezijdig betypt is met heel kleine lettertjes. Maar twee gebeurtenissen rond het rampjaar 1672 mogen niet onvermeld blijven, omdat de Coevordenaren er nog steeds over gnuiven.

Het was in 1672 alweer een kerkvorst die Coevorden de dampen aandeed, Christoph Bernhard van Galen, bisschop van Munster, beter bekend als Bommen Berend. Die had in de zomer de stad veroverd, en had in de winter het ijs in de vestinggracht laten weghakken om zijn tegenstrever, Carl von Rabenhaupt, te verhinderen, de stad te opnieuw in te nemen. Een onderwijzer die gevlucht was uit Coevorden, ene Mijndert van der Thijne, verzon echter een list. Hij fluisterde von Rabenhaupt in, dat hij bruggen van biezen matten over die wakken moest leggen, dan kon hij de stad zó binnenmarcheren.

Het onttrekt zich een beetje aan mijn voorstellingsvermogen. Ook aan dat van von Rabenhaupt, die er eerst niet op in wilde gaan. Maar uiteindelijk zwichtte hij, en zie: de list werkte. Op 30 december 1672 werd Coevorden heroverd, waardoor het rampjaar toch nog een beetje happy ending kreeg.

Bommen Berend liet het er niet bij zitten. Het jaar daarop zette hij Coevorden en alle landerijen eromheen onder water, met het doel, de stad op zijn beurt te heroveren. Verder liet hij een aarden dam oprichten waarachter hij zich zelf veilig waande. Maar het pakte faliekant uit.

Zijn officier Stockmar ging op een kwaaie middag per koets over de dam uit rijden met een aantal aanzienlijke dames, om ze te laten zien, hoe handig zijn patroon de belegering van de stad had aangepakt. Net op dat moment brak de dam door. De koets werd meegesleurd door het water en Stockmar en zijn dames verdronken jammerlijk. Dat lot werd gedeeld door 1400 soldaten van de bisschop.

Ha, die Bommen Berend dacht de Nederlanders even te verslaan met hun eigen wapen: het water! Die dacht, dat hij een tweede Leeghwater was! Het wordt allemaal in geuren en kleuren verhaald in het Arsenaal. Deze oorlog liep nu eens goed af voor Coevorden, al hielden ze er de voeten niet bij droog. Een stad, die zijn wapenspreuk met trots mag dragen: ´Multis periculis supersum´.

FHM
12 april 2015
Er geweest: zaterdag 5 april 2015



Dijkdoorbraak bij Coevorden, 1673, Romeyn de Hooghe. Overgenomen van Rijksmuseum,
en momenteel ook te zien in het Stedelijk Museum Coevorden


VOLGENDE AFLEVERING: AVOND- EN BREISCHOOL; HET LEVEN VAN MIJN GROOTOUDERS GE-ILLUSTREERD (19/04/2015)

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2015.