De digitale reiziger (103) - Elten, een grensgeval



Elten

‘Je kan zeggen wat je wilt van de NS, maar de reiziger staat wel centraal.
Heel vaak op Utrecht Centraal weliswaar, maar wel Centraal’

Roland (een forens) op Twitter

 

Duitsland is dichter bij dan je denkt, zo had ik dit stukje willen beginnen. Leiden-Elten is hooguit 2,5 uur reizen. De dag dat ik dat tochtje ondernam, vrijdag nine eleven 2015, viel echter bijna het complete spoorwegverkeer rond Utrecht Centraal plat, net op het moment dat ik daar was aangekomen. Mijn reis naar het Duitse grensdorp duurde daardoor 4,5 uur.

 

Eltense boternacht

Elten en het nabijgelegen Hoch-Elten liggen nu officieel in Duitsland, maar maakten van 1949-1963 deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Dat lot deelde het met Tüddern bij Sittard, in de gemeente Selfkant. Daar was ik in de zomer van 2011. Ik copy-and-paste – met kleine aanpassingen - even wat ik toen schreef over die merkwaardige inlijving en teruggave.

Het verhaal van die annexatie in 1949 is zo’n absurde geschiedenis waarvan de 20ste eeuw aan elkaar hing. Na de Tweede Wereldoorlog eiste Nederland een herstelbetaling voor de geleden schade; een astronomisch bedrag. Bij internationale verdragen werd echter vastgelegd dat er alleen verstrekkingen in natura zouden plaatsvinden.

Sommigen vonden dat Duitsland het complete Ruhrgebiet dan maar aan ons moest overdragen, de motor van de Duitse industrie, met mijnen waar toen nog kolen te halen vielen. Gelukkig is dat nooit gebeurd, want dan zouden al die U-Bahn-projecten daar nooit van de grond zijn gekomen, dank zij de Nederlandse besluiteloosheid.

Anderen vonden dat plan te gortig, en namen genoegen met landjepik van een strook van gemiddeld 50 kilometer breedte langs de grens. Daar woonden 2 miljoen Duitsers. Omdat we die niet allemaal te eten zouden kunnen geven, zouden ze rücksichtlos gedeporteerd worden. Alleen de Duitsers die ‘goed’ geweest waren in de oorlog, zouden aan dat lot ontkomen en hun leven mogen slijten tussen de Nederlandse boeren, die die extra ruimte in Duitsland heel goed konden gebruiken.

Zoals ik, met mijn na-oorlogse verstand en logica, daar tegenaan kijk, lijkt dit absurde plan verdacht veel op de Lebensraum die Duitsland zocht in het oosten. Drees was erop tegen; Wilhelmina natuurlijk ervóór. Die was niet voor de poes, en dacht bovendien vermoedelijk dat ze beter hoog kon inzetten bij de onderhandelingen. Maar de westerse mogendheden kwamen terug op de gedane beloften, omdat West-Duitsland een sterke bufferstaat moest worden tegen het communisme.

Uiteindelijk kregen we een paar symbolische stukjes grond, waaronder Tüddern en (Hoch) Elten, doel van mijn reis van vandaag. Alle Duitsers mochten daar blijven, maar kregen wel een Nederlands paspoort. En Hoog Elten en Tudderen kregen een andere spelling en verder een landdrost boven zich; niet eens een burgemeester.

Op die stukjes grond hebben we nog flink moeten investeren in de wederopbouw; de grensstreek heeft zwaar te lijden gehad in de oorlog.

Daarna begonnen al snel de onderhandelingen over teruggave van deze ‘drostambten’. Duitsland kon ze terugkopen voor 280 miljoen Mark. Als twee gemeenten al zoveel kosten, hoeveel moet heel Duitsland dan wel niet waard zijn?

Op 1 augustus 1963 om 0:00 uur werden de gebieden weer overgedragen. Op de avond van 31 juli reden uit heel Nederland handige jongens met vrachtauto’s naar Elten met tonnen en tonnen boter aan boord. Na twaalven stonden die ineens in Duitsland, zonder een millimeter gereden te hebben, en waren de invoerrechten op een volkomen legale wijze ontdoken. De boter was niet over de grens gesmokkeld, maar de grens over de boter. Eigenlijk was de oorlog toen pas echt afgelopen; Butter anstatt Kanonen. Deze gebeurtenis ging de geschiedenis in als de Eltener Butternacht. HIER een mooi plaatje.

 

Elten


Meltdown

Elten is vanuit Nederland bereikbaar met bij mijn weten de enige grensoverschrijdende buurtbus, lijn 592 van Breng. Hij overschrijdt de grens zelfs twee keer. De lijn begint bij station Zevenaar en leidt via Babberich (NL), Elten (D), Lobith (NL) en Tolkamer (NL) naar Spijk (NL). In 1999 ging ik per bus in etappes langs de Rijn, van Katwijk af stroomopwaarts. Ik ontdekte dat die rivier niet bij Lobith ons land binnenkomt, zoals we allemaal geleerd hebben op school, maar bij de nietige buurtschap Spijk.

Op naar Zevenaar, dus. Maar dan op Utrecht Centraal die meltdown. Het pad van mijn IC naar Arnhem op spoor 11 wordt geblokkeerd door een goederentrein op 12 die niet meer voor- of achteruit wil. Goed, dan denk je dat de volgende trein van een kwartier later wel op een ander perron binnengenomen zal worden. Maar dan wordt er unverfroren omgeroepen dat er maar zeer beperkt treinverkeer mogelijk is van en naar Utrecht, is wegens die ene defecte goederentrein. Dat brengen ze dan op een toon alsof zoiets doodnormaal is. Het gaat duren tot 14:00 vanmiddag, terwijl het nog geen 11:00 uur is; ook een belachelijk lange tijd natuurlijk, om even een trein weg te slepen.

Daar zal wel meer achterzitten; dit is vast weer het downplayen van een ramp. Veel later op de dag lees ik pas ergens dat er sprake is van een vernielde bovenleiding. Waarom zeggen ze dat dan niet meteen? Ze lijken wel koste-wat-het-kost het lachertje van de Nederlandse samenleving te willen blijven.

Er vertrekken momenteel alleen treinen van de ‘buurtsporen’ 1 t/m 4: Sprinters naar Zwolle, Hilversum, Baarn en Almere. Vooruit dan maar, ik pak de stoptrein naar Zwolle wel en rijd om via Amersfoort, Apeldoorn en Zutphen. Natuurlijk speel ik ook met de gedachte, terug naar huis te gaan. Maar ik ben niet voor één gat te vangen, en bovendien rijden er ook geen treinen in de richting Leiden of Den Haag. Gewoon doorgaan naar Elten, dus.

Zo’n ramp, die wil je wel even melden via Twitter, op het gevaar af dat je er ook het humeur van anderen mee bederft. Rikus heeft getweet dat hij ziedend is; die heeft het nieuws blijkbaar al vernomen. In Amersfoort informeer ik nog of ik Arnhem via Ede misschien sneller zou kunnen bereiken, maar ook dat zit er niet in, volgens de NS-informatrice.

Laat ik er maar een positieve draai aangeven en van mijn extra treinritje genieten, met mijn AH-kaartje, waarvan ik nu nog de helft van de aanschafkosten kan terugvragen. Hoe vaak passeer je nou in je leven Voorst-Empe per trein? Ik liep er rond in 2007, maar heb dit lijntje sindsdien niet al te vaak meer genomen.

Om een lang verhaal kort te maken: om 13:45 arriveer in ik Zevenaar met De Arne Jansen. Die Arriva-trein is genoemd naar de ontslapen zanger van een hit uit 1972, met het onvergetelijke refrein: ‘Meisjes met rooie haren, die kunnen kussen, dat is niet mis; meisjes met rooie haren, kunnen je zeggen, wat liefde is. Ja, ja, ja, meisjes met rooie haren kunnen je zeggen, als je ze kent, of je de grote liefde, de grote liefde voor altijd bent’. Het plaatje kwam op 3 in de top-40, mede dank zij plugging in ‘Op losse groeven’ met Chiel Montagne. Tsjonge, wat hadden we een hekel aan dat programma.

 

Breng-buurt-brugpieperbusje



Buurtbus 592 in Lobith

Aardige busjes om te zien, die Breng-buurtbusjes. Ze hebben acht stoelen voor reizigers, veiligheidsriemen zijn verplicht en staande reizigers mogen niet vervoerd worden. Passagiers van Tolkamer of Lobith naar Zevenaar mogen er in de ochtendspits geen gebruik van maken, maar dienen de reguliere lijn 60 te nemen (Tolkamer – Zevenaar – Arnhem).

Ik heb maar één medepassagier, een brugklasmeisje dat onderuitgezakt en gemelijk op haar smartphone zit te tikken. Van haar gelaat is de vermoeidheid en de verveling van een hele schoolweek af te lezen. Dat brugklasleven is vast minder opwindend dan haar is voorgespiegeld in die AVROTROS-docusoap ‘Brugklas’.

Die serie loopt al jaren. De hoofdrolspelers naderen inmiddels de 20, en blijven klaarblijkelijk jaar op jaar zitten. Ik zie er zappenderwijze wel eens stukjes van als ik aardappels zit te schillen of aardappelen sta te koken.

Er gebeurt in de huidige brugklassen, als je de serie mag geloven, een stuk meer dan toen ik er zelf in zat, anno 1968/1969. Bij ons werd een keer in de klas een rotje afgestoken, zo’n heel klein rotje maar, van een rits, maar tegenwoordig steken ze meteen minstens een complete vuurwerkbom af.

Verkering hebben ze ook allemaal al, die schapen van 12, 13 jaar oud, met bijbehorende relatieproblemen. Bij ons begon dat zo in de derde, vierde klas. Jeetje, als ik mijn klassenfoto zie uit de brugklas, zie ik 30 kleine kinderen staan.

Er zal wel een hoop verdichtsel bijzitten, bij die serie, en schoolgang is tegenwoordig vast niet veel minder saai dan in mijn tijd. Maar wel is waar dat de digitale ontwikkelingen het schoolleven er een stuk eenvoudiger op hebben gemaakt. Pesten en spieken kon in onze tijd alleen maar analoog, maar vandaag de dag worden er allerlei elektronische hulpmiddelen bij ingezet.

Als bijvoorbeeld een tot het uiterste getergde leraar een vervelende jongen in een driftbui een rotschop geeft, komt hij er niet meer vanaf met alleen een reprimande van de rector. Iedereen staat zo’n incident te filmen met zijn telefoon. Dan komt het op YouTube en als je geluk hebt, gaan de beelden viraal.

De bus doorkruist het dorpje Babberich, waar niemand erin of eruit wil. Babberich klinkt heel Duits, maar het ligt nog net in Nederland. Ineens zijn we dan in Elten; toch nog. Ook hier zie je niet dat je een grens overschrijdt.

Maar dat gaat veranderen. De komende week gaan aan de andere kant van Duitsland de grenzen al dicht voor de stroom vluchtelingen die zich vanuit het Midden-Oosten bewegen naar waar zij het beloofde land denken te vinden. Ik zie het wel weer terugkomen: douaneposten, koffers omkeren, lange wachtrijen voor de grens. Sommige van die posten staan er nog, als monument, of gewoon vervallen. Ze kunnen ze zo weer in gebruik nemen.

 

Elten


We rijden Elten binnen. Ik stap uit bij de halte Neustadt, bij een vervallen houten hok dat dienstdoet als abri. Bij dezelfde halte stopt ook een NIAG-bus naar Emmerich. Elten wist na de overdracht in 1963 zijn zelfstandigheid slechts een dozijn jaren te behouden. In 1975 werd het weer ingelijfd – deze keer bij de grotere buurgemeente Emmerich am Rhein.

Het ligt nu in ieder geval in Duitsland, al zie ik een verdwaalde Nederlandse politieauto rijden. De architectuur is zo Duits als wat, afgezien van een paar rijtjes fantasieloze wedeopbouw-flatjes die in de jaren 50 onder Nederlands regime gebouwd zijn. De slager maakt reclame voor erwtensoep; kan het Hollandser? De voertaal is Duits, maar dat neemt niet weg dat bijna de helft van de 5000 dorpelingen de Nederlandse nationaliteit heeft: belastingvluchtelingen, zoals in vele grensplaatsen. Dat zijn de ware fortuinzoekers!

Ook in het verre verleden heeft Elten een paar keer gejojood tussen het Duitse rijk en de Lage Landen. Sommige winkels mogen zich hier ‘Heimatshop’ noemen, maar wat de waarde daarvan is, in een dorp dat overduidelijk balanceert op de grens van twee Heimatten?

Aan de Markt staat hotel Het Oude Posthuis, waar Napoleon nog gelogeerd heeft, op zijn terugtocht uit Rusland, met wat minder soldaten in zijn kielzog dan op de heenweg. Of een hotel daar nou trots op moet zijn?

Ook heb je hier weer, net als in Tüddern, zo’n totempaal met de namen van alle verenigingen en groeperingen in het dorp. Ik wil daar straks thuis graag alles over opzoeken: hoe zo’n paal heet, in ieder geval. Maar aangezien ik juist niet weet hoe zo’n ding heet, kan ik er ook niet op google-en.

Na wat doorzoeken vind ik dat dit een Vereinsbaum is. Die komen voor in verschillende Duitse plattelandsstreken. Ze zijn verwant aan de meibomen, waarvan ik laatst in het Limburgse Meerssen een exemplaar zag. Maar een meiboom is een vruchtbaarheidssymbool dat in juni meestal wordt neergehaald. Vereinsbäume staan er het hele jaar door en dienen in de eerste plaats om de saamhorigheid binnen de dorpsgemeenschap te onderstrepen.

Ook zie ik een banier met de tekst: ’Rettet den Eltenberg’. Dat heeft te maken met de Betuweroute, de Nederlandse goederenspoorlijn van 4,7 miljard euro van de Maasvlakte naar Zevenaar. Die houdt daar abrupt op, maar de treinen rijden daarna door over de al veel langer bestaande spoorbaan die langs Elten en Hoch-Elten naar Emmerich loopt. Op mijn wandeling in Hoch-Elten zal ik straks de nodige goederentreinen horen langsrazen.

Over die lijn rijden maar mondjesmaat treinen voor reizigers: 7 keer per dag per richting de ICE Amsterdam – Keulen en verder. Volgens oude, maar nog steeds actuele plannen zou er op deze spoorlijn een extra, derde spoor worden aangelegd voor de ICE’s, en zouden de twee bestaande sporen dan gaan dienen voor uitbreiding van het goederenvervoer. Hoch-Elten vreest voor overlast.

In een ander plan zou de goederenbaan vóór Hoch-Elten af gaan buigen naar Spijk en daarvandaan doorsteken naar Kleve. Wat het uiteindelijk gaat worden, en óf het nog wat gaat worden, is me niet erg helder; stukken erover op het WWW zijn lichtelijk gedateerd.

De ICE’s stoppen sinds 2000 niet meer in Emmerich, zodat je vanuit die plaats niet meer per trein naar Nederland kunt reizen. Daar gaat eind 2017 verandering in komen. De Regionalbahn RB 35, Düsseldorf – Emmerich, wordt dan doorgetrokken naar Arnhem. Dan krijgt Elten misschien ook weer een station.

 

Hoch-Elten





Ik loop met een omweg naar Hoch-Elten, langs een molen die er verrekt Nederlands uitziet, langs een kabouterhuisje en daarna heuvelop door een bos, een Naturschutzgebiet waar je werkelijk niemand tegenkomt.

Hoch Elten, een dorpje op een puist, zag ik deze zomer vanaf de Posbank, vanuit Duno bij Heveadorp en vanuit Kleve. Mijn logische gevolgtrekking dat je dan vanuit Hoch-Elten ook zo ongeveer half Duitsland en heel Gelderland moet kunnen overzien, blijkt niet helemaal te kloppen. Bomen benemen me het beste van het uitzicht. Ik zie een stukje van de Rijnvalleien, ik zie een flat in Emmerich, en daar blijft het wel zo’n beetje bij. Ook als ik doorkijk tussen die twee Stongehenge-achtige monolieten (rechtsonder op de foto), waardoorheen je precies de kerk van Kleve zou moeten kunnen zien.

Ook de Drususbron, een uit de Romeinse tijd daterende waterput, krijg ik niet te zien. Hij is alleen open op zaterdag. Waarom kom ik hier dan niet op een zaterdag? Omdat dan dat buurtbusje niet rijdt.

Het valt me allemaal wat tegen, Hoch-Elten. Ben ik hier nou een halve dag voor onderweg geweest, over een krakkemikkig spoorwegnet?


Op de heuvel zie ik twee dingen die ik verwacht had: een kerkje en een Nederlands Pannenkoekenhuis annex poffertjeskraam. Ik neem er plaats op het terras. Het is helemaal geen tijdstip voor een pannenkoek. Ik noem dit altijd het uur tussen servet en tafellaken: te laat voor lunch en te vroeg voor avondeten. Er moest één woord voor bestaan, naar analogie van brunch: dilunch of lunéé; het klinkt niet slecht, op het eerste gehoor; er valt denk ik wel aan te wennen.

Ik houd het maar op koffie met appelgebak, een lekkernij die aan beide zijden van de grens in trek is. Volgens de menukaart vertegenwoordigt het gebak 3,5 BE, ofwel: Broteinheiten. Dat is een maat voor diabetespatiënten. Dat mag ik me dus aantrekken. Tut, tut, tut, tut, zit ik hier even, bij een emmer koffie, het equivalent van 3,5 boterham weg te werken, en dat dan 3,5 van die dikke, Duitse pillen? Och, het had erger kunnen wezen; ik had ook kunnen kiezen voor de wafel met kersen en slagroom, die maar liefst 6 BE noteert.

Opvallend in Hoch Elten zijn verder huizen met letters erop, die vast een teken aan de wand vormen voor wie de boodschap kan verstaan. Over een landweg en langs een boerderij die Little House on the Prairie heet, daal ik weer af naar Elten-zonder-meer.

Er staan hier burgemeestersverkiezingen op stapel. Het kan niemand ontgaan: aan elke boom en lantaarnpaal hangen posters met vriendelijk lachende heren (geen dames). Slogans bedenken, dat is tegenwoordig een hele wetenschap. De kandidaten zijn wel wijzer dan concrete beloften aanhangig te maken, waar mensen ze naderhand aan kunnen houden. Een goede verkiezingskreet wekt alleen maar vage verwachtingen, woorden die weinig vastigheid bieden maar wel positieve associaties oproepen.

Niet echt ijzersterk is Peter Diks’ ‘Immer da für Emmerich’. Hij is de zittende burgemeester. Je mag dan verwachten dat hij altijd klaarstaat voor Emmerich; het zou een mooie boel worden…

Van hetzelfde laken een pak is Joachim Sigmunds ‘Mir geht’s un Emmerich am Rhein’; ja, waar anders draaien de burgemeestersverkiezingen van Emmerich am Rhein om?

Deze is al beter: David Krüger vindt het ‘Zeit für neues’. ‘Neue Ideen, neue Wegen’, voegt hij eraan toe. Nieuw is altijd goed in deze snel veranderende wereld. En waar die nieuwe wegen heen gaan leiden, mag iedereen zelf invullen; waar we heengaan, Krüger zal wel zien. Nou heb ik - noem me bevooroordeeld - het zelf niet zo erg op Duitsers met opvallende snorren. En op een andere poster maakt hij een raar rechterarmgebaar naar een rare klok. Maar aan zijn slogans mankeert niets.

Dietmar Goriβen wil ‘Veränderung, Chancen, Aufbruch’ (en hij wil Landrat worden, geen burgemeester, maar de rat van heel het land). Aufbruch betekent denk ik zoiets als: breken met het verleden. Ook prima, daar ook hij er niet bijvertelt hoe de toekomst van de streek er onder hem zal uitzien.

Deze is nog doeltreffender: ‘Peter Hinze, Du. Ich. Wir’. Even bondig als effectief. Samen de schouders onder Emmerich, zoiets denk je dan, een burgervader die is als een goede kameraad. Hinze kijkt ook al zo glunder. Alle kandidaten lijken vooral verguld met het feit dat, wie het ook wordt, het in ieder geval geen Nederlandse landdrost meer zal zijn.

 

 


Ook mijn uurwerk tikt maar door, en loopt al aardig naar zessen – waar Snorremans vijf voor twaalf aanwijst op zijn astronomische klok, maar het lijkt ook bij hem vijf voor zes. Ik pak de buurtbus naar Spijk. Even voorbij de spoorovergang, waar hopelijk eens station Elten zal herrijzen, gaat de bus de grens weer over. We rijden Lobith binnen.

 

Tolkamer en weer naar huis



Ik neem nog even een kijkje in Tolkamer. De tolkamer was ooit het gebouw waar binnenschepen uit Duitsland hun spullen moesten inklaren bij de Nederlandse douane. Er ontstond een aardig dorp rondom de tolkamer, die sinds ‘Schengen’ dienst doet als restaurant.

Ik was hier, zoals gezegd, al in 1999. Daar mijn schrijfstijl sindsdien minder vooruitgang geboekt heeft dan de digitale fotografie, neem ik alleen wat nieuwe foto’s en schrijf ik niks meer op.

Daarna pak ik bus 60, de voorlaatste van vandaag, naar station Zevenaar. Onderweg WiFi ik dat het treinverkeer rond Utrecht nog steeds zeer problematisch verloopt. Uit voorzorg besluit ik, de Domstad te mijden, terug te reizen via Deventer en Schiphol en straks mijn hele geld terug te vragen van dat AH-kaartje, in plaats van de helft.

Breng deelt vandaag in de misère van NS. Op station Zevenaar blijkt de trein naar Arnhem zonder opgaaf van reden uitgevallen; ik sta 20 minuten op het perron te wachten op de eerstvolgende.

Enfin, ik wilde vandaag eigenlijk voor donker thuis zijn. Maar het zal kwart voor elf worden, nog net geen Eltense Boternacht.

Frans Mensonides
15 oktober 2015
Er geweest: vrijdag 11 september 2015

P.S.: Inmiddels is bekend dat Hinze de burgemeestersverkiezingen heeft gewonnen. Het kon ook niet anders; hij had de beste poster.

FM

P.P.S.: Op 21 oktober kreeg ik bericht van NS dat ik in aanmerking kwam voor 12,75 euro vergoeding, 75% van het aanschafbedrag van mijn AH-kaartje. Die mail ging gepaard met excuses voor de trage afhandeling (nee, ik zal de enige niet geweest zijn, die dag!) en de mededeling dat men bij de controle van de vertraging uitging van de ‘meest optimale’ reisroute.

Behalve dat dat een storend dubbelopisme is (‘optimale’ had volstaan) blijkt daaruit ook dat NS van mening is, dat ik het er op de terugweg maar op had moeten wagen via Utrecht. Maar toen ik in Arnhem aankwam vanuit Zevenaar, had de eerstvolgende IC naar Utrecht al 25 minuten vertraging, dus er was alle kans dat ik met een omweg via Deventer en Schiphol sneller in Leiden zou zijn.

Krentenwegers, om iemand nog te naaien voor 4,25. Het schrijven was ondertekend door ene Willem van Wijhe, Operationeel Manager Klanten Besodemieteren (Service stond er, maar zo kun je het toch echt niet noemen). Wijhe: een van de weinige NS-stations die ik die dag niet gepasseerd ben.

Maar och, 6 à 7 uur treinreizen voor slechts 4,25, waar ter wereld is de trein zo goedkoop?


P.P.S.: schrijf je eens een stukje over een bestemming die alleen per bus bereikbaar is, en gaat het nog grotendeels over treinen…

FM
Aangevuld 22 oktober 2015

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2015