Huygens' Zedeprinten (1623) - De aankomende arts, Inleiding

Zedeprinten Startpagina <<<

De aankomende arts

Huygens’ dokter is op zijn best een incompetente mooiprater, maar welbeschouwd eerder een doodordinaire moordenaar. Een beul weet tenminste nog wat hij doet, maar van artsen kun je dat moeilijk volhouden, vond Huygens, die een notoire artsenhater was, en zelf alleen in uiterste nood een dokter raadpleegde. De aankomende arts is een van de meest hatelijke karakterschetsen uit de reeks Zedeprinten.

Als je de medicus van die dagen wat objectiever bekijkt, valt vooral zijn machteloosheid op. Zijn kennis stamde uit de klassieke oudheid. De oorzaken van de vele epidemieën die de mensen kwelden, waren nog onbekend. Hij moest het doen zonder röntgenapparatuur en had geen artsenlaboratorium tot zijn beschikking. Zijn onderzoek bleef beperkt tot kijken, luisteren en voelen. Het handwerk, bijvoorbeeld het zetten en amputeren van ledematen, moest hij overlaten aan chirurgijns die vaak ook niet erg bekwaam waren. De arts was een verguisd man, vooral als hij de rekening presenteerde…


© Frans Mensonides, Leiden, 2007.