De digitale reiziger (18):
Trammen in een Cordon Sanitaire - Antwerpse lijnen 5 en 12


<< naar thuispagina Frans Mensonides


In maart van dit jaar heeft De Lijn in Antwerpen een nieuwe tramlijn geopend: lijn 5 (Deurne – Linkeroever). Die lijn maakt gebruik van dezelfde tunnel als lijn 3, die er sedert 1996 zijn baantjes in trekt. Lijn 5 begint op het Wim Saerensplein, het oude beginpunt van lijn 12. Bij het Sportpaleis duikt hij onder de grond, om daar op de Linkeroever weer uit te voorschijn te komen, samen met lijn 3 dus, en samen met de nummers 2 en 15, waarmee zij zich ergens onder het aardoppervlak verenigd hebben.

Bij de opening van lijn 5 werd het beginpunt van lijn 12 verlegd van Deurne naar het Sportpaleis en kreeg die lijn een nieuw eindpunt bij het extravagante gerechtsgebouw aan de Bolivarplaats, bereikbaar via een nieuw traject over de leien. Duidelijker dan ik hier de werking van het Antwerpse tramnet kan uitleggen, wordt het als je dit netkaartje bestudeert of deze stadsplattegrond.

Ik besloot die twee lijnen te doen; naar het Saerensplein met lijn 5 onder de grond, en terug te voet erboven, langs de route van lijn 12 door de wijk Sint Amandus. De dag is dinsdag 5 september 2006, en ik ben hier voorafgaande aan mijn bezoek aan Doel. Het wordt een verhaal met erg veel foto’s. Met de laatste loop ik al wekenlang de rubriek ‘foto van de week’ te vullen. Nu kom ik dan toch nog aanzetten met niet veel meer dan een soort fotorapportage van al geziene plaatjes; je moet maar lef hebben!



Lijn 5 wordt, net als alle tunnellijnen, geëxploiteerd met de mooie, brede, lange, nieuwe, geruisloze ‘HermeLijnen’. Ik begin bij tramstation Astrid, nabij Antwerpen Centraal, en neem de tram naar het Saerensplein.

Over een rit in een tunnel is weinig te vertellen. Daar ik buiten niets zie, lees ik binnen de mededelingen aan de reizigers. Zwartrijders krijgen in Vlaanderen, als overal ter wereld, een boete. Maar hier heet dat een ‘administratieve geldboete’; zo’n term heeft vast een preventieve werking. Je kunt met reductie reizen als je een ‘verminderingskaart’ bezit die o.a. wordt uitgereikt aan leden van grote gezinnen, journalisten en oud-strijders.

De tram komt boven de grond. De rit voert door straten die geleidelijk aan breder worden en uitmonden in een soort Laan van Meerdervoort, die in werkelijkheid Terheydelaan heet en ligt in de schaduw van een voetbalstadion. Is dit de beruchte Hel van Deurne?


De HermeLijn arriveert bij een plein. Iedereen verlaat nu ineens het voertuig. De wattman maant mij, hetzelfde te doen: eindpunt. Wat(t)? Nu al? We zijn niet veel langer dan een kwartier onderweg. Een paar jaar geleden, op een drukke zaterdag tegen eindejaarstijd, deed ik er met lijn 12 toch minstens een half uur over.

Dit is bij nader inzien wel degelijk het Saerensplein. Een werkman neemt de rails onderhanden met een ingewikkeld machien, een soort slijptol; dit wordt vast een aardige foto.

Dat is pas tijdwinst: 50%! Daar trek je klanten mee. In Nederland gaat alles alleen maar langzamer. Althans, daar heeft het alle schijn van, al ontkent NS het in vele toonaarden. Heel het land, in ieder geval alle consumentenorganisaties en treinhobbyisten, is bezig met een nieuw gezelschapsspel: treinreizen van A naar B bedenken, en uitrekenen hoeveel langer we er vanaf 10 december as. over zullen doen dan thans. Bijna alle ruim honderdduizend combinaties worden nu doorgerekend, inclusief reizen die geen mens ooit maakt: Anna Paulowna – Houthem-St. Gerlach, Vroomshoop – Rilland-Bath, en dat soort onwaarschijnlijkheden.

NS gaat op de bovengenoemde dag een nieuwe dienstregeling invoeren, die zo ruim in zijn jasje zit dat je nooit meer vertraging hebt, maar nog langer onderweg bent dan vroeger mèt vertraging. Dat hebben we dus bereikt met ons jarenlang geürm over treinpunctualiteit (ge-urm bedoel ik, van urmen, penetrant dóórzeuren ergens over, maar ‘geürm’ is daarvoor in Vlaanderen en Holland de correcte spelling; ík heb het niet uitgevonden). Geürm over vertragingen, dus, en het erge is, dat ik daaraan heb meegewerkt. Sterker: zelfs een behoorlijk prominente rol bij heb gespeeld. Ik heb het ROVER-treinvertragingsonderzoek weliswaar niet zelf uitgevonden, maar was er in de periode 1992-1995 wel de aanvoerder van, en de aanstichter, en heb dus kilo’s boter op mijn hoofd.

Drie jaar lang was ik meewerkend voorman van een onderzoek dat diende om vast te stellen wat iedereen wist: treinen reden te laat. Een hoop tijd aan verspild, en uiteindelijk niets bereikt. Als ik terugkijk op mijn levenspad van bijna een halve eeuw, komen erg veel zaken daar toch wel op neer. Ik heb een paar dingen gedaan die me hoogst belangwekkend leken toen ik er mee bezig was, maar van een hartbrekende vergeefsheid zijn als je er op terugblikt. Het uitgeven van een internetmagazine valt zonder twijfel ook onder die categorie. Daarom ga ik er maar mee door; hoef ik er niet op terug te blikken.

Verder nog iets? Oh ja, ik heb nog 15 jaar tegen mijn zin op school en 30 jaar tegen mijn zin op kantoor gezeten; hoe kon ik het vergeten. ‘Ik zag mijn leven aan me voorbijtrekken’. Het zijn circa 18.000 dagen die één voor één doorleefd zijn. Maar als je op al die jaren terugkijkt, krimpen ze ineen tot een punt, niet groter dan dat achter de alinea waarin je het samenvat. Het is het beste, er niet te lang bij stil te staan. Ik loop dus verder.


Ik loop terug langs de route van lijn 5, over een fietspad waar niemand fietst. Het is een wat mistige morgen. Bij het stadion ligt een verroest opstelspoortje; ik vermoed voor supporterstrams. Ik maak de foto die hierboven al staat afgedrukt en stap in een HermeLijn. Een paar minuten later verlaat ik het voertuig bij station Schijnpoort. Die poort, daar loop ik onderdoor. Er is geen poort, maar daarvoor is het ook een schijnpoort; je kunt je altijd verbeelden dat er een is. Ik doe maar net of het een triomfboog is, net als de Brandenburger Poort.

Hier is inmiddels de route van lijn 12 begonnen. Ik volg de twee smalle meterspoortjes die als zilveren linten door de wijk Sint Amandus slingeren. Schuin boven mijn hoofd ratelt een trein. Hier in de buurt is het ‘vormingsstation Schijnpoort’, een groot rangeerterrein. ‘Park op komst’, meldt een bord langs een lichtelijk vervallen kasseienstraatje.


Lijn 12 past perfect in deze wijk. Die smalle PCC-wagentjes schrapen hier de verf van de gevels. Ze zijn op weg naar hun halve eeuwfeest, net als ondergetekende, en zien er wat gebutst en afgebladderd uit, in tegenstelling tot ondergetekende. Sommige PCC’s zijn opgepimpt met een reclamekleurtje. Maar ook daarin kun je te ver gaan; ik zie knalrode trams en ook inktzwarte, die nauwelijks meer op een tram lijken.

Veel is gesloopt in deze wijk. Op de open plekken is dus een park op komst, en zijn er al dingen in de plaats gekomen voor wat verdween: avontuurlijke kinderspeelplaatsen, en rijen grijze, nare torenflats waar vele bewoners hun geest richten naar het oosten en hun antennes naar het zuiden.


Smaller de straten. Eenrichtingsverkeer heerst hier. De tramroute splitst zich in tweeën, zodanig dat de trams naar het Sportpaleis het pad kruisen van die naar de Bolivarplaats. Ik fotografeer er één op het kruispunt. Een spiegel moet botsingen voorkomen. De tram moet eerst flink uitzwaaien naar rechts om de bocht naar links te kunnen nemen.

Dat brengt me als vanzelf op de politiek. Geen moment kun je in Antwerpen vergeten dat je je bevindt in een Cordon Sanitaire. Overal grijnst je de smoel aan van de man die dank zij dat Cordon buiten de deur gehouden wordt. Filip Dewinter is aanvoerder van Vlaams Belang (v/h Vlaams Blok), lijst 7, maar daarnaast schijnt hij ook van Leefbaar Antwerpen te zijn; ik snap er niet veel van. De partijen van het Cordon zijn een tegenoffensief begonnen tegen Dewinter, dat bestaat uit straatnaambordjes achter vele ramen: Zonder Haat Straat.

Dat Cordon is een typisch Vlaamse oplossing. Naarmate Dewinters aanhang groeit, ontstaan overal de meest onwaarschijnlijke monsterverbonden om hem buiten de regeringen en de colleges te houden. In Nederland gaan we veel verstandiger om met warhoofdige populisten als hij. In 2002 hebben we de LPF gewoon in de regering gezet; ‘Het ploertenkabinet’, noemde ik het resultaat altijd. Na acht maanden hebben ze hun eigen schip tot zinken gebracht door onderling geruzie. Al heel lang geeft De Hond geen dubbeltje meer voor ze.

Ook tegen plaatselijke ‘leefbare’ partijen is het een probaat middel. Gun ze gewoon één of meer wethoudersposten, en daarmee de verantwoordelijkheid die ze niet aankunnen. Zo’n partij ontploft wel bij de volgende raadsverkiezingen. Je zit dan eerst wel vier jaar in de shit, maar daarna is de stad dan toch weer… ‘leefbaar’.

Eigenlijk moet je je niet uitlaten over de politiek in een land dat je niet begrijpt. Maar ik ben in goed gezelschap. Ons eigen nationaal geweten Freek de Jonge heeft eind vorig jaar door België getoerd om overal te verkondigen dat het Cordon Sanitaire niet goed is, en dan ís het ook niet goed. Misschien wordt er naar hem ook nog wel eens een dwaalster of een ijsdwerg genoemd, net als naar Mulisch.

Dat Cordon, dat geeft niet meer dan een schijn van eendracht. Erachter heerst diepe verdeeldheid over alles en alles, in een land dat eigelijk al bestaat uit drie, vier afzonderlijke landen. Onder de naam A-part – Los van Antwerpen is in randgemeenten een soort afscheidingsbeweging ontstaan tegen de arrogantie, het gat in de hand, etc. etc., van Antwerpen. Of zoiets. Ik snap echt geen biet van de verkiezingsborden; wat ben ik blij, dat ik maar passant ben, en niet hoef te stemmen, en straks in mijn eigen vaderland mag kiezen uit 26 partijen die in de Tweede Kamer willen!

En die A staat ook ergens voor, wat dan juist weer geparodieerd wordt door die Gideonsbende van A-part. De A is hier meer dan louter de eerste letter van het alfabet en de eerste letter van ‘Antwepen’ en ‘Amandus’. A staat in Antwerp voor wat bij ons ‘normen en waarden’ heet. Je leest hier op posters op vuilbakken: ‘Huisvuil in papiermanden proppen, da’s niks voor A’, en dat soort gebravehendrik. En dan te bedenken dat de stad volgens een hardnekkige legende eigenlijk Handwerpen had moeten heten; ‘da’s niks voor H’. En H-part, was dat ook geen politicus waar iets mee aan de hand was, in Voeren / Fouron? Ik weet het niet, ik weet het echt niet.


De sporen, die uiteen zijn gegaan in die eenrichtingstraatjes, moeten elkaar noodzakelijkerwijze ergens opnieuw kruisen. Dat gebeurt ook. Ik ben nu ter hoogte van die leeuw, die ik over het hoofd gezien moet hebben. Deze foto is welwillend aan mij afgestaan door een trouwe lezer uit Haaglanden.

Terug bij Antwerpen Centraal en bij het in zuurstokkleuren uitgevoerde hotel ertegenover. Ik ga snel naar Doel – en keer 34 dagen en 4 uur later terug op ditzelfde punt om mijn tocht langs lijn 12 voort te zetten.

Toevalligerwijze is het nu juist de dag na die verkiezingen. Dewinter heeft zijn zeteltal vrijwel overal vermeerderd, maar heeft nergens de absolute meerderheid behaald. Hij beschouwt zich als winnaar; de overige partijen ook, omdat het Cordon Sanitaire gezamenlijk nog steeds groter is dan Dewinter in zijn eentje. Iedereen gewonnen; iedereen tevreden, maar in de Vlaamse straten heerst vandaag geen jubelstemming, veeleer een morning after-gevoel.

Ik stap aan boord van een PCC richting Bolivarplaats. De route voert over de leien. Er is daar een gecombineerde tram-busbaan aangelegd. Tramlijn 24 rijdt hier ook, alsmede een hele vloot bussen. De route wordt gekruist door tram 4, 7 en 8.

Dit is een heel ander soort traject dan dat wijkje van daarnet, of liever: van 34 dagen geleden. Vulden de PCC’s in Sint Amandus de straten; hier, op die brede leien, ver-ielen die smalle wagentjes en zinken in het niet bij de soms imposante en vaak alleen maar lelijke gebouwen links en rechts.

We sukkelen van verkeerslicht naar verkeerslicht. De wattman belt driftig en verbeten, zonder dat de doorstroming van het verkeer er echt door verbetert. Lijn 12 rijdt altijd met een gemiddelde snelheid van 12 km/uur. De trams hebben een nare klank gekregen; het gebel komt zo te horen niet uit een bel maar uit een chip en een luidspreker: ‘kleèèènnng!’ (door merg en been).


Eindpunt: het Justitiepaleis.

Het gerechtsgebouw wordt beschouwd als één van de merkwaardigste gebouwen uit de 21ste eeuw in België. Dit federaal project vormt de katalysator voor een harmonieuze stadsontwikkeling ten zuiden van de Antwerpse metropool. Het is een glazen huis waarin het publiek het allerbelangrijkste is. Waar iedereen zich welkom voelt en gemakkelijke zijn weg vindt,

kakelt de Regie der gebouwen op haar website.

Ik vind het gebouwencomplex, met die rare hoge trap, niet zozeer merkwaardig, als wel strontlelijk. Het Justitiepaleis lijkt meer op een sportstadion dan op een gerechtsgebouw waar zowel officieren, rechters, advocaten als spitsboeven zich senang moeten kunnen voelen. En die hoge trappen hebben ze alleen maar aangelegd om de burger die hier zijn recht komt halen, te imponeren en te intimideren. De moed moet je wel in de schoenen zinken, al kwam je er alleen maar een administratieve geldboete voldoen.

Vrijwel alles in Antwerpen is groot en wanstaltig. Kom me niet aan boord met die mooie en gemoedelijke Sinjorenstad! Het is een lelijk, chaotisch stuk stadsjungle vol haastige, harde en chagrijnige mensen. Daarom kom ik er altijd weer terug.

Ik loop de ca. 3 kilometer terug richting Antwerpen Centraal. Sinds vandaag kan ik me verzoenen met mijn vijftigjarige leven waar ik vijf weken geleden nog zo mee worstelde. Op een Belgisch treinkaartje, nog steeds een onbuigzame lap karton ter grootte van een ponskaart, heb ik vandaag een spreuk van de Bond zonder naam zien staan: ‘Zelfs als niemand je dat zegt, hou je mee de wereld recht’. En zo is het, al is het ergerlijk kreupel Nederlands.

Alles wat je deed, heeft ergens wel zin en betekenis gehad, al zie je het zelf niet. Is de zeepbel van je leven uiteengespat, dan ben je er altijd nog GEWEEST. En alles en iedereen heeft zijn gerechte plek in de wereld; een zwerver evengoed als een schepen of een minister; het geboefte evengoed als de rechter, zo is het. Iedereen is een winnaar, en daardoor niemand, uiteindelijk, vermoed ik. De Winter verleent het Cordon Sanitaire bestaansrecht en vice versa; zo zit dat misschien wel, als je al het krijgsgewoel van bovenaf bekijkt, vanaf de planetoïde Mulisch of de ijsdwerg Eris.

Deze fotorapportage is toch nog een verhaal geworden. Op de Teniersplaats neem ik plaats bij eetcafé Des Arts, mijn vaste pleisterplaats hier. Ik kijk naar de leien, de invallende duisternis, de trams, de bussen, de mensendrommen en die stad, A, waar een Hollander altijd en eeuwig buitenstaander blijft.

Frans Mensonides
17 oktober 2006
Er geweest: dinsdag 5 september 2006 en maandag 9 oktober 2006


 

© Frans Mensonides, Leiden, 2006


<< naar thuispagina Frans Mensonides