De digitale reiziger (27)
'ruisend ouwverkeer’: TramPlus Ridderkerk; De Volgerlanden

Na wat nog het meest lijkt op een onaangekondigde, onbedoelde en officieuze winterstop, gaan we eindelijk weer eens op reis voor een OV-reisverhaal. Te veel heb ik de afgelopen tijd geschreven over de Rijngouwelijn. Laat ik nu eens over de grenzen van mijn eigen regio heenkijken naar tramprojecten die dáár de gemoederen in beroering brengen.

Bijvoorbeeld in Ridderkerk, met grote afstand de allersaaiste en meest naargeestige gemeente van de provincie Zuid-Holland. Als een tramplan in Ridderkerk in staat is, het ‘dorpse karakter aan te tasten’, dan moet er iets bijzonders mee aan de hand zijn. Van om het even welke planologische maatregel zou de boel toch alleen maar kunnen opfleuren in dat conglomeraat van dorpen.

Als toetje kijken we ook nog even naar Hendrik-Ido-Ambacht, dat misschien mooier is dan Ridderkerk. Ze bouwen daar een VINEX-zone, De Volgerlanden, als een soort middeleeuwse vesting, met muren eromheen en kastelen erin. Ik ben benieuwd; is dit weer zoiets als in Helmond laatst; een nieuwe wijk die op een oude stad lijkt? Ik ben écht benieuwd. Als ik deze woorden schrijf, heb ik de reis nog niet gemaakt; ik schrijf de inleiding meestal vooraf, en in dit geval circa 60% van het stukje.

Wat is er precies aan de hand met die tram in Ridderkerk? Het verhaal is tamelijk ingewikkeld, maar uit o.a. oude afleveringen van het railweetjesmagazine Het Openbaar Vervoer Railnieuws komt het volgende naar voren. De Stadsregio Rotterdam wil een tram over de as van Ridderkerk, als uitbreiding van het RET-TramPlus-net. Dat net loopt nu tot de Limbrichthoek in Beverwaard, op enkele meters van de gemeentegrens Rotterdam - Ridderkerk (lijn 23). De Ridderkerkse lijn zou op de Groeninx van Zoelenlaan moeten aftakken van lijn 23 en daarna langs Bolnes, Slikkerveer en het centrum van Ridderkerk doorrijden naar de oostelijke wijk Drievliet; een uitbreiding van een kleine 6 kilometer lengte. Zie het kaartje dat ik in elkaar geflanst heb, met in geel het bestaande tramnet en in rood één van de varianten voor de Ridderkerklijn.

Meteen nadat in 2004 het plan naar voren was gebracht, ontstond een sterke anti-tramlobby, die de discussies aardig gedomineerd heeft in de loop der jaren (zie bijvoorbeeld de site van StopTramPlus). Behalve onzin- en NIMBY-argumenten, werden ook steekhoudende bezwaren naar voren gebracht; in dat opzicht lijkt het verhaal op dat van de RGL. Zo werd gezegd dat een tramritje Drievliet – Rotterdam CS even lang zou duren als nu een per bus plus metro: een kleine drie kwartier. Dat klopt, met dien verstande dat je in de tram wel kunt blijven zitten; de overstap op de metro vervalt. Ook zou het busnet afkalven; daardoor zou Rotterdam-Zuidplein minder goed bereikbaar worden. Geen misplaatst pessimisme, lijkt me.

In 2005 ging de gemeenteraad in principe akkoord met de tram. Er werd een tracéstudie uitgevoerd met maar liefst 9 varianten. In Slikkerveer zat een ernstige kink in de kabel. Van de variant over de Kivietsweg, die een stuk van dat dorp zou meenemen, werd al snel afgezien. De Rotterdamseweg moest het worden, de centrale verkeersader van Ridderkerk. En dan ‘natuurlijk’ de zuidwestkant, waar je zover mogelijk van de huizen afzit en daarmee van de klanten die je wilt vervoeren.

Een nog smallere bottleneck: het centrum. Je kunt er komen via de Hovystraat en de Koninginneweg; dat is nog niet erg problematisch. Maar dan verder naar Drievliet. De tram moet links om het centrum heen of rechts, of dwars erdoorheen. Maar alle varianten hebben hun nadelen.

Vooral de VVD, afdeling Ridderkerk, worstelde met de tramkwestie. De afdeling beleefde een schisma dat de landelijke klucht rond Rutte en Ria ver in de schaduw stelde. In de herfst van 2007 ging de gemeenteraad uiteindelijk akkoord met een trambaan tot het stadshart, waarmee Drievliet dus railloos zou blijven. Daarmee kon de stadsregio niet leven. Zo’n kort lijntje zou te weinig reizigers trekken. Het was alles of niets, Drievliet of verzuipen. Ook dit lijkt op de RGL-worsteling met het adagium: ‘Geen oost zonder west’.

Ridderkerk beloofde de stadsregio een studie over doortrekking naar Drievliet op de middellange uitsteltermijn, of zo. Zo’n soort polderig compromis ligt op tafel op de dag dat ik mijn reis maak; hoe het afloopt weet ik evenmin als wie ook.

Die dag is dinsdag 19 februari 2008, een dag waarvoor de KNMI voorspeld had dat de zon door de nevel heen zou breken. Als ik rond het middaguur mijn huis verlaat, is daarvan nog geen sprake en het zal ook heel lang gaan duren. Er heerst een doordringende, schrale net-niet-vrieskou.

Als je vanaf Rotterdam CS snel naar het hart van Ridderkerk wilt, kun je het best de Erasmusmetro nemen tot Beurs en daarna de Calandlijn naar Kralingse Zoom. Daar moet je dan overstappen op de streekbus: lijn 87 of 89 van Arriva naar Sliedrecht, resp. Alblasserdam. Die rijden over de Rotterdamseweg en stoppen op de centraal gelegen halte Sportlaan, waar ze aansluiting geven op bussen uit Zuidplein. Als je het goed uitmikt met de tijden, heb je iets meer nodig dan een half uur; ook alweer even lang als straks de tram erover zal doen.

Ik doe alzo, en bereik de Sportlaan. De busritrit voert over de Van Brienenoordbrug en verder langs een wirwar van wegen die nu, vroeg in de middag, nog begaanbaar zijn, maar die over een paar uur onherroepelijk dichtlopen. Daar zijn al die goedbedoelde tramplannen om begonnen: minder auto’s op de weg, minder kilometers, minder vervuiling, minder files voor automobilisten die niet de tram nemen.

Van de halte Sportlaan kun je het dorp Slikkerveer inlopen, of het centrum van Ridderkerk. Ik doe eerst het eerste en neem de Kivietsweg in ogenschouw. Die geasfalteerde straat, zo'n 200 meter ten noordoosten van de Rotterdamseweg, is inderdaad wat smal voor sneltramverkeer: van tuinhek tot tuinhek slechts 16 meter. Ik pas het af, onder verbaasde blikken van een vrouw achter het raam van een woning.

Daarvandaan naar het centrum van Ridderkerk. De Koninginneweg is ook al weer zo’n grensgeval, net als de Kivietslaan. De bewoners van deze zes huizen zijn in ieder geval tegen de tram. Toch zie ik hier in de buurt heel weinig protestborden. Misschien omdat de zaak nu een voldongen feit is; in ieder geval voor het tracé tot het centrum. Maar er zijn vast ook wel een paar buurtbewoners die zich verkneukelen over die tramhalte die ze straks bijna voor de deur hebben.

Hoe verder van hier naar Drievliet? In de variant die het meeste misnoegen heeft gewekt (en die ik heb overgenomen op mijn kaart hierboven), loopt de trambaan via de Frans Halsstraat, de Burgemeester De Gaay Fortmanstraat en de Jan Luykenstraat. Als je hier doorheen wilt, moet je misschien wel de laatste rurale elementen van Ridderkerk slopen, deze markante boerderijen. En is dat mooie cafeetje aan die kade, even verderop buiten beeld, wel veilig? Dan zou je inderdaad het karakter aantasten van het dorp dat Ridderkerk eens was.

Wat dan? De kerkring, aan de andere kant van het stadshart, zal je ook wel niet met de grond gelijk mogen maken. Ik heb niet al die varianten afgelopen, maar als je kijkt op Google Maps, zie je in het zuiden van Ridderkerk een hoop brede groenstroken, een singelachtig gebeuren om wat geen stad is. Kan daar geen trambaan komen? Het ritje duurt toch al bijna drie kwartier; een extra slinger maakt ook niet veel meer uit.

Toch moet dit allemaal beter kunnen; toch moeten er maatregelen denkbaar zijn waarmee je de automobilist werkelijk een alternatief biedt voor de file en straks de kilometerheffing. Die tram gaat honderd miljoen euro kosten. Dat is een 1 met acht nullen. Plaats er nog een nul achter, en je bouwt een pracht van een metrolijn door Ridderkerk (die dan, zonder sloopwerkzaamheden, écht een eind zal maken aan het dorpse karakter; Ridderkerk wordt eindelijk een volwassen stuk voorstad).

Je bouwt hem op betonnen voetjes, boven de Rotterdamseweg; je opent stations bij Bolnes, de Sportlaan, industrieterrein Donkersloot en Drievliet. Als je tegenover een metrostation woont, ben je in een minuut of 20 in Rotterdam, in plaats van drie kwartier. Het in Ridderkerk aanwezige dichte busnet blijft in stand; dat dient als ‘feeder’ voor de metro, net zoals nu in Spijkenisse, Hoogvliet en Capelle aan den IJssel, allemaal plaatsen die de komst van railvervoer overleefd hebben. Soms moet je een miljard uitgeven, als 100 miljoen te veel is.

Helemaal uit de lucht gegrepen is dit metro-idee niet. In de jaren 90 heeft een metroplan voor Ridderkerk en eventueel Hendrik-Ido-Ambacht op de tekentafel gelegen; een aftakking vanaf Zuidplein en via Lombardijen en IJsselmonde. Maar wie dan weer zo’n halfzacht tramplan bedenkt…


Die klamme nevel is feitelijk een weldaad. Alles lost erin op tot een tweeduister waarin alle katjes grauw zijn en de lelijkheid van Ridderkerk niet meer opvalt. Je zult deze narigheid zien bij genadeloos zonlicht! De zonnewijzer in een hof bij de kerk telt de heldere uren en is vandaag dus uitgeteld.

Ik ga me warmen in het gedeeltelijk overdekte winkelhart, een opvallend groot opgezet centrum in een plaats met toch niet meer dan 45.000 inwoners. Het is met geen pen te beschrijven, zo doorsnee. Dat hart, compleet met gemeentehuis en bibliotheek, heet Ridderhof. Vermoedelijk hebben ze een prijsvraag gehouden onder de bevolking om deze naam te bedenken, en heeft de jury pas na nachtenlange beraadslagingen een winnaar aangewezen.

Als ik bij de HEMA mijn broodje tonijn nuttig, luister ik naar het gesprek van een viertal middelbare dames. Nee, het gaat niet over die tram. Ik val midden in een medische causerie. Het betreft: galstenen.

- "24 hebben ze er bij me weggehaald. 24, zúlke grote" (medisch visserslatijn: ze wijst de omvang aan van een flink uit de kluiten gewassen brasem). "Is het een wonder, dat ik altijd verrekte van de pijn? Ik heb ze na afloop mogen zien".
- "Hoe doen ze dat eigenlijk precies, zo'n galoperatie?"
- "Nou, dat heeft die sirurg me nog uitgelegd. Ze doen het met zijn tweeën. De ene sirurg zit er met een tang aan te trekken en die andere sirurg houdt de boel dan zo'n beetje tegen".

Hè, wat heerlijk; medische prietpraat onder de maaltijd. Ik zet mijn denkbeeldige volumeknop op nul. Het volgende dat ik opvang, is een gesprek over slapeloosheid. Die van de galstenen is weer aan het woord. Zij lijdt in ernstige mate aan slapeloosheid, vooral in de zomer (die er nog niet echt zit aan te komen).

"Dat komt door die zomertijd. Je hele schema raakt ervan in de war. Kijk, in de winter eet ik om halfzes. Maar in de zomer wordt dat dus eigenlijk halfzeven, door dat uur. Dan schuift je hele avond op. De afwas, de thee, enzovoort. Dan lig je pas om halfeen op bed. Ja, dan is het gewoon halftwaalf, maar eigenlijk is het halfeen. Dat is te laat voor mij. Dan krijg je slaaptekort. En als je dan om halfzeven opstaat, dan is het nog steeds donker. Daarom is die zomertijd zo'n onzin. Wat je 's avonds uitspaart aan elektra, dat betaal je 's-morgens dubbel en dwars terug. Dat is dan zogenaamd voor de energiebesparing. Nee, die regering, die is er wel achter, hoor!
- "Ja, enorm veel mensen hebben er hinder aan, aan die zomertijd".

Nu valt een ander in. Zij begint een verhaal over een huwelijksreceptie, die zij onlangs heeft bezocht. Er werd stevig gerookt.
-"En stinken, stinken! Ik kom thuis. Ik denk wat ruik ik toch, maar dat waren mijn kleren. Al mijn kleren stonken naar die vieze rotrook. Mijn broek, mijn blouse, zelfs mijn ondergoed!"
- "Ja, het trekt overal in [opnieuw de vrouw van de galstenen en de zomertijd]. Maar wat ik de laatste tijd ook heb - en dat zou nog best eens vanwege de overgang kunnen zijn - dat akelige zweten, 's nachts. Als ik 's morgens om halfzeven wakker wordt: drijfnat. Ik kan meteen in bad. En nou je het hebt over stinkende kleren: al de lakens helemaal klam! En stinken naar zweet, natuurlijk. Om de paar dagen kan ik mijn lakens verschonen".
- "ja meid, ik weet het", zegt een andere vrouw, die blijkbaar al een ruime ervaring heeft opgebouwd met overgang en nachtzweten.

Ik weet het nu ook. Ik verlaat de Ridderkerkse HEMA en begeef me naar de bushalte. Raar, ik had steeds het gevoel dat ik deze hele samenspraak al eens eerder gehoord had, woordelijk. Déjà vu, noemt men dat wel; het heeft een naam en anderen hebben het ook; dat maakt het minder verontrustend.

De bus naar Hendrik-Ido-Ambacht, connexxion 140, levert ook een déja-vu-ervaring: de chipkaartlezer is buiten werking; weer eens een gratis rit. ‘Zijn die dingen ooit wel eens ín werking?’, vraag ik de chauffeur, maar die vraag overvalt hem; nooit eerder over nagedacht.

Dit leidt mijn gedachten automatisch naar Tineke Huizinga. De staatssecretaresse gaat laten onderzoeken of zij snelheidsbeperkingen kan invoeren voor de tram. In een rapport uit 2000(!) had ze gelezen dat een tram per miljard kilometer (maar dat is een heel eind, hoor; een rondje van de aarde om de zon) 25 keer zo veel voetgangers en fietsers naar de eeuwige jachtvelden helpt als een automobiel.

Zo’n feit zal vast uitgebuit worden door de anti-tramlobby. Maar erg terecht is het niet. Stel dat er 75 mensen in die tram zitten; toch een heel doorsnee passagiersaantal. En stel dat die mensen allemaal de auto nemen omdat de tram ze te langzaam gaat: 75 auto’s met één persoon erin. Dan veroorzaakt die maatregel toch drie keer zoveel doden als voorheen.

RET wees er in een reactie op dat de gemiddelde tram gemiddeld 22 km/uur rijdt; moet dat nog langzamer? Maar ik begrijp Tineke ook wel, hoor. Als je hele bureau bezaaid ligt met koppijndossiers, dan wil je ook eens wel een keer scoren met een maatregel. Die dan ongetwijfeld uitmondt in een nieuw koppijndossier erbij.

We rijden langs P&R-terrein Oudelande, het beoogde eindpunt van de TramPlus, als die tenminste ooit verder zal komen dan de Ridderhof. Op dit P&R-terrein staan een stuk of tien auto’s en een paar verwaaide fietsen op hun baasje te wachten.

Zes maal De Volgerlanden


Hendrik-Ido-Ambacht is een dorp aan de voet van een dijk, zoals er tientallen zijn in Zuid-Holland. Het was ooit een slaapdorpje met zo’n 16.000 inwoners, maar groeit nu, dank zij de Volgerlanden, naar de 30.000 zielen (lees: ‘lijven’, zielen, daar geloof ik niet in; dan moet je ze ook niet opvoeren in statistieken). Het niemandsland tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht is zich aan het vullen met huizen.

Hendrik-Ido-Ambacht, een lange naam voor een gemeente van bescheiden omvang. Het is dan ook een afkorting: de plaats heette ooit: ‘ Hendrik-Ido-Schildmanskinderen-Ambacht en de Oostendam’. Dat was volgens sommige historici ook weer een afkorting, en wel voor: Hendrik-Ido-Oostendam-Schildmanskinderen-Groot-en-Klein-Sandelingen-Ambacht.

Ik stap uit bij Cultureel Centrum Cascade en loop langs een kade naar de Volgerlanden. Die gaan zich uitstrekken aan weerszijden van de Vrouwgelenweg, een oud polderweggetje dat ooit in een tuinbouwgebied lag. Momenteel is alleen het gebied ten westen van de Vrouwgelenweg bebouwd. Links zie ik slechts wat hijskranen in de verte. Een bord waarschuwt voor ‘ruisend ouwverkeer’.

Misschien denk je, dat ze voor zo’n nieuwbouwwijk zo maar de spade in de grond steken, en in het wilde weg een beetje beginnen te heien. De officiële website zal je dan tot andere gedachten brengen: ‘Voorafgaand aan de start van de bouw wordt er een heel plan gemaakt.’

Dat plan liegt er niet om, met de filosofieën is niets mis. Ze gaan altijd wel ergens van uit, in de stedenbouwkunde. Maar waarop ze terecht komen, is toch altijd in grote lijnen hetzelfde. Ik heb het al gezien, ik heb het déjà gevuud, in noord of zuid, in oost of west, ver weg of heinde, ergens in VINEX-land. Daarom heet het ook De Volgerlanden; volgers zijn hier bezig geweest, geen setters van een geheel nieuwe trend.

In de verte, half verscholen in de nevel, bouwen ze een zestienhoge vestingmuur; vast een deel van de wand die deze wijk gaat omringen. Dichterbij golft het (P.C.?) Hooftlaantje zich een weg door de wijk, met in de omgeving huizen in blauwe kleuren. Probeert men hier iets marineachtigs uit te beelden; niet echt dicht bij de zee?

Arriva-lijnen 88 en 92 slingeren door dit gebied; halfuurdienstjes. Ook in deze contreien zijn de reizigers drie kwartier onderweg naar Rotterdam, met overstap van bus op trein of metro. De genoegens van een andere grote stad, Dordrecht, zijn dichterbij, zo’n 20 minuten.


Het gebied tussen Rotterdam en Dordrecht telt ongeveer 200.000 inwoners, die het moeten doen met een laagfrequent en wat onsamenhangend busnet en twee NS-stations: Barendrecht en Zwijndrecht. Geïnvesteerd in railvervoer heeft men hier echter wel degelijk: de Betuwelijn loopt eronderdoor, helaas alleen met goederentreinen. Vanaf Barendrecht gaat hij met een grote boog onder De Volgerlanden door. Daarna loopt hij verder naar Papendrecht, dat evenmin als Hendrik-Ido-Ambacht is aangesloten op reizigersrailvervoer.

Waarom is men niet op het idee gekomen, in deze regio een extra tunnelbuis aan te leggen voor passagierstreinen, naast de goederensporen? Ik bedoel: men was toch miljarden guldens in de grond aan het begraven. Ik zie het voor me. Reistijd van Rotterdam CS naar het ondergrondse NS-station Hendrik-Ido-Ambacht: 16 minuten. De Volgerlanden prima bereikbaar. Nog vier minuten later ben je in Papendrecht. Ik bedoel: ben ik nou gek of zijn zij het; is dit idee nou zo absurd of zie ik iets over het hoofd? *lees de voetnoot!

Op dit punt, deze rotonde met monstrueus roestplastiek, heb ik de Betuwelijn 15 meter onder mijn voeten. Hier had je mooi station Hendrik-Ido-Ambacht kunnen neerzetten.

Maar je kunt hier de trein niet nemen, en ik haak naar een warme bus, na een middag wandelen in de guurte. Wat hebben we daar? Dat is vast de penitentiaire inrichting van Hendrik-Ido-Ambacht, die bolle torens met die gevangenisraampjes.



Busstation bij Dordrecht NS


Ik bereik een abri, in de buurt van de muurflats. Op dat moment komt de bus er net aan; ik heb geluk. Hé, dat is raar; om de weg te bereiken, moet ik niet alleen een fietspad oversteken, maar me ook nog een weg banen door een groenstrook en daar alle tere sprietplantjes vertrappen. Ik doe het maar; er zit niets anders op. De uitstappenden doen hetzelfde om het fietspad te bereiken (stoepen praat je hier al helemaal niet over).

Nu heb ik niet eens een foto gemaakt van die situatie, pruil ik in de bus; het ging te snel. We rijden op Dordrecht aan. En zie, nu ik uitgewandeld ben en in de bus zit, om kwart voor vijf, breekt toch de zon nog door, voor het eerst en laatst vandaag. Nou hoeft het voor mij eigenlijk niet meer; hij had nu helemaal wel weg mogen blijven.

Frans Mensonides
24 februari 2008
Er geweest: dinsdag 19 februari 2008

Een korte aantekening over de mogelijkheid van reizigersvervoer op de Betuwelijn. Een lezer wees me erop, dat het idee in de jaren 90 en ook nog in deze eeuw meerdere malen is geopperd. Maar het is altijd getorpedeerd door de autoriteiten.

ROVER heeft zich ingezet voor reizigersvervoer op de Betuwelijn in het Drechtstedengebied; in Papendrecht is een actiecomité actief geweest voor een station bij dit grote forenzendorp. Reizigerstreinen zouden gemakkelijk ingepast kunnen worden; er zouden lang niet overal extra sporen en tunnelbuizen voor nodig zijn.

Argumenten die niet zijn aangeslagen. Dit stuk Nederland moet het doen met een trammetje waar weinigen op zitten te wachten en waarvan niemand nog weet waar het zal doodlopen.

Halte Ridderkerk Sportlaan

© Frans Mensonides, Leiden, 2008


<< naar thuispagina Frans Mensonides