Jan Soet, Dood-Rolle ende Groef-maal van Floortie-Floraas.
Heruitgegeven, ingeleid en van annotaties voorzien door Frans Mensonides.

Voor deze heruitgave is het exemplaar gebruikt van de Bibliotheek Wageningen UR

 

 

 

 

Dood-Rolle ende Groef-maal Van FLOORTIE-FLORAAS.

 

1          Iaap-graag-Rijck och! wat reet je Floortje is é sturr've

Mijn lieve soete sull nou binje hiel bedurve,

Och! t'was een binne-koors die t'Sieltje van heur joeg?

Doch weetje weerse bleef se voer naa Nobis-kroeg.

 

 

OPMERKING: Dit pamflet is (niet geheel consequent?) geschreven in dialect. Voor ‘ee’ moet soms ‘aa’ gelezen worden, voor ‘ie’ soms ‘ee’, en voor ‘eu’ soms ‘oo’. Verleden deelwoorden beginnen soms met ‘é’ i.p.v. ‘ge’.

 

Dood-Rolle: lijst van erfgenamen; testament (?; niet in WNT; rol=namenlijst)

Groef-maal: begrafenismaaltijd (niet in WNT)

wat reet je: raad eens wat er gebeurd is!

bedurve: in het verderf gestort

binne-koors: (koorts die niet wil overgaan)

Nobis-kroeg: de hel

 

 

5

 

 

 

 

10

 

 

 

 

15

 

 

 

 

20

 

 

 

 

25

 

 

 

 

30

 

 

 

 

35

 

 

 

 

40

 

 

 

 

45

 

 

 

 

50

 

 

 

 

55

 

 

 

 

60

 

 

 

 

65

 

 

 

 

70

 

 

 

 

75

 

 

 

 

80

 

 

 

 

85

 

 

 

 

90

 

 

 

 

95

 

 

 

 

100

 

 

 

 

105

 

 

 

 

110

 

 

 

 

115

 

 

 

 

120

 

 

 

 

125

 

 

128

FLoortjes oogen sijn gheloken,

Nou heur Vrienden an gesproken,

Nou ghebeden arm en rijck,

Om te volghen t'droeve Lijck,

Rievers-Ian iey moet an ’t drave,

Om te bidde tot begrave

Al die, dieje hier siet staan

Om in Rouw te groev' te gaan:

Eerst het Coel' om t' Bieren Aartje,

En Iaap-Pelser met sijn Vaartje;

Deer nee Pietje Selde-Tuys

Dan tot Willem in het Kruys:

En dan voort tot de groote-Snyer

Coerten Ian de Coop-vaardyer,

Runt dan voort alwatje meugd

Tot ons Keesje vol van Vreugd,

Maer voor alle dingh by loo Jan

Gaet tot Casteleyn en Strooman,

Dan tot Heyn van Markens ras

En tot Teuntje inde Kas:

Gerbrants Marten en by dese

Moet mee Iantje Volckerts wese,

Dit 's al volck van 't naeste bloet,

T’ geen voor al daer wesen moet:

Dan tot Rombout inde Salmen

Klaas die koren heeft van Halmen,

Nodigt die mee mit sen Breur

Geet dan voort tot Jan laat veur,

En in 't Swart-wout mit heur viere

Dan de Knecht der Tresoriere,

Met sijn Soon, en lieve Ian

Loopt dan voort tot Laken-man,

Keesje Bartels, Fop de Lieger

En de Pelser inde Vlieger,

Datje die doch niet vergeet

Doet tot Drie-bout oock de weet,

Dat de Dochters met heur beye

Komen Floortjes-dood beschreye,

Op de Staet en't Groef-mael nood,

Van ons soete Floortjes doot.

Heyntje in 't Verguld Uyrwerckje,

En sijn Buren in dat Perckje

Loop, ey! Ian loop lustig voort

En beschickt het soo het hoort,

Doch die ick hier heb vergete

Koomje licht by dees te wete,

Want den eene kend den aar

Geet maar heen je raackt wel klaar,

En as t’Lijck dan is te Kercke

Om de Vriende wat te stercke,

Selmen voort het Groeff-mael doen

En de scha soo wat vergoen,

Eerst soo selmen Slaa deer ete

Ende Suering niet vergete,

Slaa mit Suring lieve knecht

Dat moet sijn het eerst gerecht,

Dan Kom-kommer mit wat Krote

Dit mit Oog-Eeck over gote,

En dan voor de twiede reys

Dienter anders niet as Vleys,

Gien Ent-veugels maer wel Woorde

Die men vet by Tonge smoorde,

Deer dan voort Kemp-hane by

En schaft dan de Stock-vis vry,.

En set tusschen beye Steure

Op dat elck sijn lust mach keure,

Maackt van Stekel-baarsen mee

Vry een Water sootje ree,

Geefter dan noch op het leste

Groote Krabbe mee ten beste,

Schenck heur dan Roo-neuse-wijn

Op dat elck mach vrolijck sijn,

Want men moet heur wel tractere

Brengt dan voor banket Muyl-pere,

En Capittel-stocken vry

Brengt die met de Rijsten-bry,

Jan-maet wilt dit soo beschicke

Let te dege op je sticke,

Loop doch gau doet alles wel

Denckt wat loon je krijge sel,

Vaar wy selle miltheyt tone

En jou wel mit Stoters lone,

Floortje leet noch wel wat naa

Al lijckt het veur menig schaa,

Eerst ist schaad'lijck voor de Brouwers

En dan veur heur Tempel-houwers,

Deer men dickwils nacht en dach

t' Soete Floortje dienen sag,.

Van de grage Slickebiertjes

By de gecke trecke Viertjes,

Hoe of Teunis-Kind de Weert

Mit sijn Grijse-lange-beert,

Onse Floortjes-dood sel smake

Off t'gien Bruyloft uyt sel rake?

Nou hy Floortjes-Vriende niet

Mier ten Offer komen siet,

Doch ick wed dat Ieremijs

Nou te schendig inde ly is,

Wie weet hoe ons Haantje maet

Nou sijn Veeren hangen laet

Nou het gien geklep van Litte

Hoort, hoe treurig sel het sitte,

Dan het is een groot verlies

Veur ons Iantje in het Vlies,

En hoe stil ist op de Doele

Want men hoord deer niet kryoele,

As men wel veur deuse dee

Floortjes-dood schaad heur al mee,

Doch t’is al om niet é sproke

s’Heefter poortje al é loke,

Och heur Giesje isser uyt

Best mee nou de klocke luyt,

Want mit kermen en mit krake

Kenment doch niet anders make,

Deer om loop mijn Ian loop heen

Dat dit Volckje wert ébeen,

Op dat Floortje nae heur weerde

Raeckt mit alle staet ter eerde,

Geet, doet as ick heb é seyd

Dattet Groeff-maal werd bereyd,

Want sy heeft dit soo bedonge

Eer heur t'Giesje is ontspronge,

En as sy dit had' é deen

Isser' affter uyt é geen.

 

 

 

 

 

Rievers-Ian: (misschien verband met revelen: raaskallen; ijlen)  - Om te bidde tot begrave: (Rievers-Ian was blijkbaar de aanspreker)

 

 Pelser: bontwerker

 

 

Snyer: kleermaker

 

Runt … meugd: ren wat je rennen kunt

 

by loo: potvertdorie!

Strooman: (?; voorbeelden in WNT: vogelverschrikker; pop om iemand mee te bespotten; slappeling, zijn alle uit latere periode)

 

volck … bloet: Flora’s naaste bloedverwanten

Salmen: (een herberg?)

 

 

Jan laat veur: (?; niet in de lijst van ‘Jan’-uitdrukkingen in WNT)

Tresoriere: penningmeesters; schatbewaarders

 

 

Vlieger: (een herberg?)

 

Doet … de weet: laat het ook weten aan…  -  Drie-bout: ?

 

Staet: pracht en praal  -  nood: verdrietige (?; noode: eig. ongaarne; met tegenzin)

In … Uyrwerckje: ? (naam van een herberg, of: de horlogemaker)

Ian: (nog steeds de aanspreker uit r. 9)

beschickt het: regel het

 

Koomtje … wete: dat hoor je wel van deze lieden

je ... klaar: je krijgt het wel voor elkaar

 

 

 

scha: (geleden door de dood van Flora, ofwel: de instorting van de tulpenhandel) – Slaa: sla / slaag (alle gerechten bij het Groef-maal zijn dubbelzinnig)  -  Suering: geneeskrachtig, zuursmakend kruid

Krote: bieten / zooitje mensen (?; z. WNT: kroo)  -  Eeck: edik; azijn (werd in verdunde vorm wel als geneesmiddel gebruikt; hier misschien voor dichtgeslagen ogen)  -  reys: gang (van het diner)  -  Woorde: woorden / woerden (mannetjeseenden)

 

Steure: vis / woede; ergernis (van storen: niet als zelfstandig naamwoord in WNT)  -  Op dat … keuren: zodat iedereen kan proeven wat hij wil  -  Water sootje: vissoep  -  ree: gereed; klaar

 

Roo-neuse-wijn: (wijn, die een rode neus veroorzaakt)

 

 

Capittel-stocken: (evenals muyl-pere spottende benaming voor slaag)  -  bry: pap / stelletje slappelingen)

Let … sticke: (uitdrukking? Niet in WNT of Stoett. stick kan o.a betekenen: kanon of stok)

 

Stoters: opstoppers / (buitenlandse) muntstukken 

 

 

heur Tempel-houwers: de kroegbazen

 

 

 

trecke Viertjes: (niet in WNT; Krelage 1942:303 gokt:) rokers

 

 

Off … rake: zou het feest nu niet uit zijn? (of wellicht toespeling op een echte bruiloft, of op het “huwelijk” met Flora)

 

Nou … is: nu zwaar in het krijt staat (schendig: jammerlijk; schandelijk; ly: lei (waarop schulden bijgehouden worden))

Geklep van Litte: vleugelslag (?; lit: lid van het lichaam; gewricht)

 

Vlies(vermoedelijk een herberg)

Doele: (de schuttersdoelen

 

 

heur: (nl. de kroegbazen)

 

‘s’Heefter … é loke: ze heeft haar ogen voorgoed gesloten  -  Giesje: zieltje

 

 

 

 

‘ebeen: (gebeden) uitgenodigd

 

mit alle staet: met de nodige luister

 

 

 

 

 

Isser’ … é geen: is ze er tussenuit geknepen

 

[cursief; namen romein]

 

FLOORTJES FLORAAS Uyterste-wil.

129      Doen Floortje lach in nood en dat se nau mier sprack

130      Soo dat van bangigheyd heur t'klamme-Swiet uyt brack,

Ontviel heur deur de angst een klompje uyt-ten gele

Doen sey se leet mijn volck dit nee mijn dood doch dele,

En dan t' verweende goet dat sy noch agter laet

Hier alte guyse-gaer in d'Inventary staet,

135      Denckt wat een Schat is dit? wie of het oyt soo groff sach

136      Besiet dan of hier niet dit eer'lijck Groeff-maal off mach.    I.Soet.

 

Doen: Toen

Klompje uyt-ten gele: een klont gal (zie WNT geel (I) en klomp; NB: gele gal wordt in de temperamentenleer geassocieerd met het cholerische type, een driftig en impulsief slag mensen)

verweende: schitterende

alte guyse-gaer: geheel en al; alles bij elkaar

wie … sach: wie ooit zoveel bij elkaar zag  

off mach: vanaf kan; van betaald kan worden.

 

 

INVENTARIS,

 

Vande naa-ghelaten Goederen wijlen

Floortje Floraas.

 

Admirael van Enchuysen,

van Enghelant,

Crijntghes,

van Hoorn,

Liefkens,

Admirael de Man,

Rotgans,

van Eyck,

Ghelder,

Cattellijn,

Admirael van Weenen,

Anvers,

Argentiers,

Alexander,

Audenaerde.

Bruyne Purper,

Brandenburgher,

Buseloo,

Beschuyt Backer,

Brabanson,

Brabanson Spoor,

Bellaert,

Bruydt van Haerlem,

van Enchuysen,

Blienborgher vroeghe,

laete,

Butterman,

BransonClomp-maecker,

Coorenaert,

Croon Gheele,

Witte,

verkeerde,

Columbijn de Meester,

Camelot Crom-hout,

Columbijn met Wit Root

ende Arghentijn,

Camelot Coop-al,

Cenekourt,

Cent,

Caesar.

Dr. Balten,

Duyck meen ick,

Duck Flory,

Dolabella.

Elsevier,

Egmont ofte rechterOog.

Fabri,

Gouda,

Gideon,

Gheblutste,

Generael de Man,

Ghedeelde,

Gevlamde van Cenecourt,

Goliat,

Geel eñRoot vanLeyden,

Generalissimo,

Gemarmerde van Caer,

van Goyer,

Generael Nieuw'lander,

Grebber,

Groote Standaert,

GrooteGepluymiceerde,

Hoe langher hoe Liever,

Haghenaer,

Helena.

Iorij Naby,

Incarnadijn Gevlamt van

Quaeckel,

Incarnadijn Branson,

Ioffrouw,

Ian Gerritsz.


 

Latour,

’t Lant Iuweel,

Le Grandt,

Lack Paspoort,

van Rijn,

de Hooghe,

Pieter Christiaensz.

Lion.

Moytjes Moy,

Max van de Prins,

Meter-man,

Marveilje van Quackel,

Moye Duyck,

Mercurius.

Nons Wit vroeghe,

Nons Wit laete,

Nette Branson,

N ieuw'lander,

Nieuw'borgher.

Olinda.

Parsse-maecker,

Purper ende Wit Ieroen,

Verwint,

Bosschaert,

Laeckeman,

Kramer,

Perel,

Palto,

Provenier,

Petter,

Presens Liefkens,

Parragon Liefkens

Rijswijcker,

Root ende Geel Verwint,

Root ende Wit Verwint,

Rattebeet,

Roosjen,

Sayblom van Spoor,

Sayblom van Coningh,

Bol,

Ghemeene,

Sori Liefkens,

Swijmende Ian Gerritsz.

Seyl-Straet,

Spits Lack van Quackel,

Schilder,

Schrijn-wercker,

Scipio Africanus,

Spinnekop Verbeterde.

Tourlongh,

Tournay Calijn,

Heemskerck,

Tulpa Bitter,

Stam,

Ghelder,

Reynout

Trojaen.

ViceRoy,

Violet-geboort Rotgans,

't Weeskint,

Wit met Roo Tippen.&c.

 

Item noch eenich Pont-goet.

 

Croonen, Witte of geele,

Switser, Rijswijckers,

Gebiesde van Coorenaert

Admirael de Mans,

Geel eñ Root vanLeyden,

Audenaerden,

Coorenaers, Centen, &c.