R-net nu ook in Zuid-Holland!!
(Met als toegift: het continuerende verhaal van de Leidse Breestraat)


Stompwijk


Deze eerste (foto)rapportage van het jaar 2015 doet verslag van een non-gebeurtenis. Die bestaat uit introductie van R-Net in Zuid-Holland. Een heel voorzichtig begin, met één hoogwaardige buslijn slechts, die bovendien al ruim een kwart eeuw bestaat. De snelbus Leiden – Zoetermeer rijdt sinds 14 december 2014 onder lijnnummer 400, en in R-net-kleurstelling. Dat is alles.

Deze bus heeft, na onderbreking van een half jaar, in Leiden de Breestraat weer op zijn route. Het gemeentebestuur doet er al een halve eeuw alles aan om alle bussen uit deze straat te zieken. Om dit artikel de contractueel verplichte lengte te geven, ga ik daar ook nog even over door; een toegift die het liefst ongeschreven was gebleven.

Beide onderwerpen, de snelbus de Breestraat zijn in het verleden al uitentreuren behandeld op deze site. De lezer met groot uithoudingsvermogen kan de linkjes aanklikken in de vorige zin, en dan het spoor terug volgen. Dat van de Breestraat was nauw verbonden met de niet-doorgegane RijnGouweLijn, en voert terug tot de middensteentijd van Internet, toen mijn site nog maar net was opgericht.


R-net nu ook in Zuid-Holland!!

R-Net ging drie jaar geleden van start in Noord-Holland, met enkele uitlopers tot in de provincie Flevoland. In de winter van 2011-2012 schreef ik er drie stukken over, waarvan DIT het eerste is. In dat stuk somde ik op wat R-Net allemaal NIET is.

R-net was en is geen nieuwe concessie, geen nieuwe busmaatschappij en hield meestal ook geen nieuwe routes in. Het was en is feitelijk alleen maar een keurmerk voor hoogwaardige busverbindingen, en een logo om ze aan te herkennen. Buslijnen moeten voldoen aan eisen van frequentie, doorstroming en gemiddelde snelheid om zich te mogen tooien met het R-net-rood, en met parafernalia als rode bushokjes met dynamische reizigersinformatie.

In ruil voor die hoge kwaliteit betaalt de reiziger meestal, doch niet altijd, via zijn chipkaart ook een hoger kilometertarief dan hij doet bij ‘gewone’ buslijnen.

Voor bus 400, Leiden – Zoetermeer, geldt dit allemaal ook wel. Zoals ik al schreef in DIT stukje, bestaat die lijn sinds de tweede helft van de jaren 80. Hij reed achtereenvolgens rond met het logo van Westnederland, ZWN, Connexxion en Arriva. Onder de laatste maatschappij was hij blauw, heette hij Q-liner, en had hij tot drie weken geleden het lijnnummer 365. Deze lijn was aanvankelijk een heel stuk langer, en liep van Zoetermeer via Leiden, Leiderdorp en Roelofarendsveen naar Schiphol.

Tegenwoordig wordt het traject Leiden – Schiphol nog steeds onder nummer 365 gereden. Alleen het lijngedeelte Leiden – Zoetermeer kwalificeerde zich voor de R-net-versierselen, en kreeg nummer 400. Die lijn rijdt met precies dezelfde Volvo-bussen als voorheen, die dus alleen maar een ander kleurtje hebben: de nieuwe kleuren van de keizer.

 

 

 
De frequentie van lijn 400 wordt bij mijn weten nergens geëvenaard in het streekvervoer van deze provincie: 5-minutendienst in de ochtendspits, 6 in de middag-, 10 in de dal-uren en nog altijd 15 op zaterdagen. Op zondagen en gedurende de avonduren rijdt de bus elk halfuur, en dat doet hij tot een uur of 1:00, om vier uur later al weer uit de garage tevoorschijn te komen.

Daarmee is niets veranderd ten opzichte van vroeger. De ritduur over die 14 kilometer is dat wel; die ging om onduidelijke redenen van 24 naar 26 minuten. Wat dan wel weer een stuk sneller is dan tijdens de afsluiting van de Breestraat van het afgelopen half jaar. De doorstroming is nog niet ideaal en de negenogen blijven nog al eens op rood voor deze bus. Ik las al klachten over kluitjesvorming in de ochtendspits: een kwartier niks, en daarna drie bussen achter elkaar.

Ik maakte een paar ritten op verschillende dagen van december 2014, en stapte hier en daar uit voor een foto – een donkere foto, meestal, want we leefden nu eenmaal in een poolnacht, die weken.

Bij mijn ritten merkte ik dat de hoge frequentie van de lijn beslist geen overbodige luxe is. De bussen zijn altijd goed bezet. Tussen de 3e en 4e stad van Zuid-Holland (Zoetermeer, resp. Leiden) is veel aanbod van passagiers. Vooral Zoetermeerders met bestemming Leiden (Centraal) maken gebruik van de busdienst. De bussen naar Leiden zijn in de ochtendspits drukker dan die naar Zoetermeer; ’s middags natuurlijk omgekeerd.

Hieronder een ritje van Leiden naar Zoetermeer in hodologische volgorde.

 

 

 
Het busstation Leiden Centraal, in de avondspits, en na zonsondergang.

 

 

 
De Korevaarstraat, een straat waarover minstens evenveel valt te vertellen als de Breestraat. Zie hieronder, in de toegift.

 

  

 
R-Net bus op de Lammenschansweg. De halte in beeld, Cronesteinflat,  is geen R-net-halte. De bewoners van die flat moeten zich behelpen met de ‘gewone’ bussen van lijn 45.

 

 

 
Zoeterwoude Dorp strekt zich langgerekt uit langs de N-206. Lijn 400 heeft langs die weg twee haltes: Zoeterwoude A4 P+R (hier in beeld) en Zoeterwoude Dorp, 1 kilometer verderop.

Tot en met 13 december 2014 reed bus 365 eens per uur een lusje door het dorp. Zo’n omweg past natuurlijk niet bij het kwaliteitsniveau van R-net. Dus dat lusje wordt nu gereden door een aparte lijn, 176. ’s Avonds en op zondagen neemt een belbus deze taak over, lijn 576. Eens per uur kun je bij de halte op de foto overstappen op dat dorpsbusje, een voorziening waarvan ik vrees dat hij snel wordt opgeheven.

De rustieke dorpskern van Zoeterwoude-Dorp had ik in dit stukje uit 2007 al eens op de foto. Ik loop nu van de ene Zoeterwoudse halte naar de andere via de nieuwbouwwijk achter de geluidsschermen van de N 206. Maar die wijk is in dit halfduister geen knip van een camera waard.

 

 

 
We gaan dus meteen door naar het volgende dorp langs de weg naar Zoetermeer, en dat is Stompwijk. Hier valt opnieuw op in welk troosteloos decor lijn 400 zijn slagen maakt. Toch ga ik in Stompwijk het achterland van de bus nog even bewandelen.

De R-net-halte heet volgens het haltebord Stompwijk Meer- en Geerweg, hoewel het de enige halte is van het dorp, en Stompwijk zonder meer dus had volstaan. Een mooie, rijmende straatnaam. Hij wordt nog wel eens omgedoopt in Geer en Goorweg, vrees ik.

 

 

Je bereikt die halte via een fietstunnel of een trap. Stompwijk is een dorp langs en achter een polderdijk. Ooit kende ook de bebouwde kom van Stompwijk busvervoer. Er staat nog een loze abri, met een lugubere spookfiets van een nooit teruggekeerde reiziger. De bus zakte hier in de buurt ergens een kuil in naar polderniveau, reed door een nieuwbouwwijkje, keerde op een parkeerterrein voor vrachtwagens en reed via dezelfde route het dorp weer uit.

Het is op zo’n decembermiddag moeilijk voorstelbaar, maar Stompwijk ligt op een populaire route bij recreatiefietsers. Café Het Blesse Paard staat al sinds de oertijd garant voor een koele dronk.

De bruggen over het water zijn bij daglicht erg fotogeniek. Eén ervan bevat een les die ik mezelf de rest van deze dag maar voorhoud. Het is waar, wat er staat, zowel letterlijk als overdrachtelijk opgevat.

De polderdijk loopt helemaal door tot Leidschendam. Ik loop hier op de grond van mijn geboortegemeente. Stompwijk is ooit opgeslokt door Leidschendam, dat ooit gefuseerd is met Voorburg.

 

 

 

Verder naar Zoetermeer, waar ik de bus op de korrel neem op de Zwaardslootseweg. Tot de kwaliteitseisen van R-net behoort ook: andere, mooiere (?) haltenamen. Tenminste: de halte Muzieklaan is omgedoopt in Meerpolder, naar de polder waar de bus zojuist doorheen is gereden. De halte Marsmanhove, waar ik daarnet ben uitgestapt, moet nu ineens Binnenpark heten, naar een wijkparkje dat je hier hebt. De Aïdaschouw werd: Woonhart, naar de meubelboulevard.

Nabij deze laatste halte staat het voormalige Ministerie van Onderwijs dat ooit de hofleverancier was van passagiers voor deze snelbus. Tegenwoordig zetelt de AIVD in dit gebouw. Ssssjjjjttttt! Vertel het niet verder! En als je dat toch doet, vertel er dan niet bij dat je het van mij hebt!

 

 


Het eindpunt bij Randstadrailhalte en Busstation Centrum West, niet ver van Zoetermeers uitgebreide winkelhart. De foto is begin december genomen, toen R-Net er alleen nog maar aankwam.

Nu hebben we het dan! Er gaan nog meer R-netlijnen komen in de regio Zuid-Holland-Noord. Op verbindingen als Leiden – Katwijk / Noordwijk, Leiden – Leiderdorp – (Schiphol), Alphen aan den Rijn – Schiphol en Noordwijk – Bollenstreek – Schiphol wordt gewerkt aan opkalefatering van de kwaliteit. Het gaat allemaal járen duren.

 

 
Het prijskaartje dat aan R-net hangt, is een kilometertarief van 17,7 cent, tegen 14,4 cent voor een normale streekrit.

Toch kan dit niet verklaren, waarom ik 3,46 euro heb moeten neertikken voor een ritje van 400 meter van de halte Breestraat naar Korevaarstraat. Althans, zo lijkt het. In werkelijkheid ben ik die dag ingestapt bij Zoetermeer Centrum West, maar is me een retourtje Leiden – Zoetermeer – Leiden berekend. Maar weer een teruggaveformulier invullen…

Met de Breestraat en Korevaarstraat zijn de onderwerpen genoemd van de toegift, die hieronder volgt.

 Lees ook: R-net rond Haarlem (maart 2015) > > >



Toegift: het continuerende verhaal van de Leidse Breestraat

 

 
Hoe leg je het probleem met de Breestraat in één alinea uit, aan mensen die geen zin hebben in archeologisch onderzoek op deze site? Het meest opmerkelijke van het Breestraat-probleem blijf ik vinden, dat er helemaal geen Breestraatprobleem ís.

De Breestraat vervult in Leiden sinds pakweg 1200 de dubbelrol van winkelstraat en doorgaande noord-zuid-verkeersader. Dat was zo in de tijd van paard en wagen, en bleef zo in die van de paardentram en de elektrische tram. Sinds de opheffing van de tram in 1961 is de Breestraat een belangrijke busroute, voor passagiers die er willen wezen - om te winkelen, bijvoorbeeld - en voor doorgaande reizigers van en naar het station.

Nu wijten sommigen de achteruitgang van het winkelbestand in de Breestraat aan de aanwezigheid van de bus. Welzeker: in alle andere duizenden winkelstraten van Nederland komt dat door de crisis en de Internetwinkels, maar op de Breestraat ligt het aan de bus, die dagelijks duizenden klanten afzet voor de winkeldeuren.

Vooral achtereenvolgende verkeerswethouders van autokampioen D66 hebben dit standpunt altijd uitgedragen. Nu is D66 de partij van het alternatief - welk alternatief, voor wat, is al 49 jaar onduidelijk. Maar voor de bus op de Breestraat liggen de alternatieven niet voor het oprapen.

Het vaakst wordt de HoLa-route als zodanig genoemd, het Hooigracht-Langegracht-tracé. Maar die vormt een omweg, staat vaak vol files, en er wonen daar louter NIMBY’s die nooit met de bus gaan en hem niet voor hun deur willen hebben.

Dat waren al vijf alinea’s. Laten we maar eens in het centrum rond gaan lopen met een camera. We beginnen op de HoLa-route, die tussen juni en december 2014 omleidingsroute was van vele stads- en streeklijnen, waaronder de sneldienst Leiden – Zoetermeer, die toen nog reed onder nummer 365.

 

 

 
Deze foto is genomen tijdens de nadagen van de omleiding. Bus 365 rijdt van de Hooigracht de Watersteeg in, te midden van een stoet benzinedrinkers.

De HoLa-route zou eigenlijk voluit Gerorsiwa-Hopklolala-route moeten heten, want hij voert over Geregracht, Oranjeboomstraat, Sint Jorissteeg, Watersteeg, Hooigracht, Pelikaanstraat, Klokpoort, Langegracht en Lammermarkt; 8 naamsveranderingen binnen 1800 meter. De Geregracht, de Langegracht en de Hooigracht zijn geen grachten, de Klokpoort is geen poort, de Lammermarkt geen markt en de Sint Jorissteeg is alleen een steeg als je een steeg met een breedte van 30 meter normaal vindt. Maar dat doet er allemaal niet toe.

Wat er meer toe doet, is dat deze route, ondanks een recente wegreconstructie, nog steeds filegevoelig is. Ze staan er meestal aan het begin van de middag, maar ook een enkele keer in de spits. Ik heb een keer met de bus een kwartier gedaan over die krappe 2 kilometer, en dat was net in die tijd dat ik last had van een problematische mictie; geen lolletje… Soms staan er ook geen files, en dan ligt de bus meteen 5 tot 10 minuten vóór op zijn dienstregeling; ook niet gewenst.

Wel, dat is sinds 14 december verleden tijd. Een zegen dat de stadsbussen in Leiden weer op tijd en via de kortste weg rijden. En in halfuursdienst; tijdens de omleiding werd er een zeer armetierige uurdienst geboden.

 

 
Die omleiding was nodig voor de renovatie van de Breestraat en de Korevaarstraat, en die was onder meer nodig om deze aantrekkelijker te maken met nostalgische lantaarns; daar zal vanuit de hele Randstad winkelend publiek op afkomen!

Begin 2014 fotografeerde ik een bus die met behoorlijke snelheid door Breestraat schoot, in weerwil van een snelheidsbeperking. Dat is nu gelukkig voorbij. Er zijn tussen de gemeente en Arriva hernieuwde afspraken gemaakt over de maximumsnelheid van bussen. Die rijden nu in solex-tempo, hard genoeg voor een binnenstad.

Alle chauffeurs houden zich nu aan deze maximumsnelheid, terwijl die vroeger grotelijks overschreden werd. Wat is er gevaren in de beroepsgroep die vroeger schijt had aan alles en iedereen? Niets. De maximumsnelheid wordt, als ik het goed begrepen heb, afgedwongen door een snelheidsbegrenzingssysteem, waarover ik niets heb kunnen vinden, en waarin ik me ook maar niet ga verdiepen, hoe zoiets technologisch werkt.

Stadslijn 3 (Station De Vink – Merenwijk) mocht niet terugkeren op de Breestraat. Die lijn gaat het universitaire terrein rond de Witte Singel ontsluiten, waar bus 1 (Stevenshof – Leiderdorp) al reed. Langzaam wordt de bus weggepest uit het stadshart. Als het niet in één klap kan, doen we het maar lijn voor lijn, moet het gemeentebestuur gedacht hebben.

Ontsluiting van universitaire terreinen is natuurlijk uitstekend. De Witte Singel was tot nu toe wat stiefmoederlijk bedeeld. Maar waar blijft de ‘innovatieve kennislijn’ langs alle universiteitsgebouwen, die ons een paar jaar geleden beloofd is? Een innovatieve kennislijn hoeft nog niet eens. Een gewone buslijn mag ook nog wel.

 

  

 
Professor Heike Kamerlingh Onnes maakte helium vloeibaar en de Korevaarstraat noodzakelijk
foto overgenomen uit Wikipedia

 
Laten we het dan nu eens over de Korevaarstraat hebben. Die straat is een stuk jonger dan de Breestraat. Hij werd aangelegd in de jaren 20 van de 20ste eeuw als uitvalsweg voor de Blauwe Tram, die op dat punt de binnenstad verliet, onderweg naar Voorschoten en verder door naar Den Haag.

Voor de komst van de ‘Blauwe’ moest een grachtje gedempt worden en een rijtje huizen gesloopt. NIMBY’s waren er toen nog niet. Behalve dan de natuurkundeprofessor Kamerlingh Onnes, die de tram niet langs zijn laboratorium wilde hebben; oorspronkelijk had hij Leiden moeten verlaten via het Steenschuur, het Van der Werfpark en de Doezastraat.


 
Dit verkeersbord aan het begin van de Breestraat mag je op geen enkel tijdstip passeren met een personenauto. Daar wordt je al op voorbereid op de Korevaarstraat waar je dan vanaf komt. Die mag je maar inrijden tot de Kaardesteeg, waar de ingang is van de parkeergarage van supermarkt Hoogvliet.

 

 
Op dat punt dreigt het nu vast te lopen. Vooral zaterdags staat er een enorme rij auto’s voor die garage, zoals op de foto hierboven. Die de bus de pas afsnijden. Vroeger konden de bussen richting Breestraat nog om de auto’s heenrijden. Wat heeft men nu gedaan om het busverkeer nog verder te hinderen? De middelste rijstrook opgeofferd en er een brede middenberm voor in de plaats gelegd (foto hieronder).

De bussen staan hier dus in de file. Die nog langer wordt door auto’s die de Kaardesteeg per ongeluk voorbij zijn gereden, en moeten zien te keren.

 

 
 

 
Sinds 14 december 2014 staan er twee verkeersregelaars met rode hoofden en driftige gebaren de autostroom in toom te houden en de Korevaarstraat vrij te houden voor de bus. Ze weten blijkbaar niet dat de chaos, die zij bestrijden, boze opzet was van de politiek. Ze doen veel te hard hun best en zullen binnenkort wel op functioneringsgesprek moeten. Politieke voelhorens, onmisbaar voor de gemeenteambtenaar. Wie ze niet heeft, eindigt als putjesschepper, of verkeersregelaar. Of medewerker informatievoorziening, zoals in mijn geval (niet in Leiden, anders had ik dit stukje niet eens mogen schrijven).

 

 

 
Nee, meneer; we houden het inderdaad niet droog, vanmiddag. Ga maar snel schuilen in dat prachtige bushokje! Op de Breestraat staan ze ook. Je vraagt je af, welke randdebiel zulke abri’s ontwerpt. Totdat je snapt dat ze slechts moesten voldoen aan twee eisen: ze mochten het winkelende publiek niet te veel in de weg staan en hen het zicht niet ontnemen op de etalages (al dan niet dichtgetimmerd met planken). Die bushokjes zijn veel te krap en bieden slechts minimale bescherming tegen de elementen. Bovendien geven ook die abri’s vooral uitzicht op de winkels, en wat minder op de weg waarover de bus komt aanrijden. Een reclamebord is vlak voor de snufferd van de reizigers geplaatst.

Een fetisjist schreef in een blog dat hij dat allemaal best vond, omdat hij zich dan tenminste vanuit het bushokje kon verlustigen aan de lingerie in de etalage van Hunker-muller. Voor anderen is het een ramp, temeer daar de buschauffeurs meestal zo vriendelijk zijn om precies te stoppen bij het reclamebord, dat bovendien veel te dicht op het wegdek is geplaatst, zodat het wringen wordt om in te stappen.

Zulke treurige wachthuisjes zou je in één klap moeten platwalsen met een monstertruck. Maar dan hebben we helemaal geen wachtgelegenheid meer.

Bij de Lammermarkt (niet op de foto) zijn ze een kuil van decameters diep aan het graven. Een Japanse toerist zou kunnen denken dat ze begonnen zijn met de Leidse metro. Maar nee, dit wordt de zoveelste parkeergarage. Hij krijgt 6 ondergrondse verdiepingen en zal plaats bieden aan meer dan 500 auto’s.

Daarmee is het ziektebeeld van autostad Leiden wel genoegzaam geschetst. Toch kan ik me niet voorstellen dat dit op deze site het laatste woord is, gewijd aan de bus in het centrum van Leiden. Wordt gecontinueerd, dus.

Frans Mensonides
8 januari 2015
Er geweest: diverse uurtjes in december 2014



© Frans Mensonides, Leiden, 2015