Een etmaal in mineur: spoorkrach Midden-Nederland 19 en 20 november 2010

 

 

Op 19 november 2010, op het gunstige tijdstip van vrijdagmiddag 16:30 uur, brak er een brandje uit in een relaisstation onder de verkeersleidingspost aan de Mineurslaan, achter Utrecht CS.

De verkeersleiders moesten het veld ruimen, en daar er geen reserve-verkeersleidingspost bestaat, met reservecomputers, kwam het treinverkeer in een groot deel van Nederland ogenblikkelijk tot stilstand. Wat overigens ook het geval geweest zou zijn als die reservepost er wel geweest was, want ook van dat cruciale relaisstation, dat de seinen en wissels van stroom voorziet, is er maar één. Moeten we niet eens gaan denken aan een compleet reservestation Utrecht CS, ergens in de polders rond de stad? Of een compleet reserve-Nederland, met dito spoorwegnet?

De dag daarop, zaterdag de 20ste, reisde ik als rampentoerist van Leiden Lammenschans naar Utrecht CS, per bus welteverstaan, en arriveerde na een barre tocht van bijna drie uur op dezelfde Mineurslaan, waarvandaan de bussen naar alle windstreken uitwaaierden.

Ik was net op tijd op Utrecht CS om het treinverkeer weer op gang te zien komen, bijna 24 uur nadat het gecrasht was. En met de trein weer snel thuis te zijn om deze bescheiden fotorapportage in elkaar te kunnen flansen.

 


De toestand van vrijdagavond heb ik gelukkig mogen volgen via de media, en niet in praktijk hoeven te ondervinden. In de tijd dat ik voor studie en werk vaak naar Utrecht moest, ben ik ook een paar keer terechtgekomen in zo’n grote meltdown; geen pretje, tussen duizenden andere ontheemden in een kille stationshal.

Voor ik mijn kantoor in Bakkum verlaat, kijk ik altijd even op Internet, of de kust op het spoorwegnet veilig is. Dat was deze keer dus niet het geval. ‘Op last van de brandweer is het treinverkeer rond Utrecht stilgelegd’, een aparte formulering, want die suggereert dat het allemaal een gril is van de brandweer.

Natuurlijk rijdt mijn lijntje Hoorn – Den Haag CS gewoon zijn baantjes langs de kust, ver weg van het vanavond te reanimeren spoorweghart van Nederland. Met een deze maand normale gevallen-bladerenvertraging van 5 minuten arriveer ik op Leiden Centraal. Het perron voor de treinen naar Utrecht is afgesloten met roodwitte linten. Een NS-functionaris staat als een hageprediker op de trap, en brult door een elektrisch versterkte roeptoeter, dat er geen treinverkeer met Utrecht mogelijk is. Dit soort mededelingen kunnen ze beter met de gewone omroep doen; dat gebrul door die megafoon is nauwelijks verstaanbaar.

Vervangende bussen rijden er dan nog niet. De eerste zorg van NS is: de reizigers in de onderweg gestrande treinen redden. In de loop van de avond keren ze terug naar het laatste station dat ze voor de krach nog hebben kunnen bereiken. En dat blijkbaar zonder werkende seinen en wissels.

Rond Utrecht CS worden taxi's en stads- en streekbussen bestormd. Op de wegen rond de stad ontstaan files van afhalers. Voor enkele tientallen reizigers die vanavond echt niet meer weg kunnen komen, wordt een hotel geregeld.

Op zaterdagmorgen wordt eerst gecommuniceerd dat het treinverkeer de hele dag nog stil zal liggen, en later dat het in de loop van de dag wellicht alsnog op gang zal komen. Er is nu busvervoer van Utrecht CS naar een keur van plaatsen binnen een straal van 60 kilometer; naar half Nederland dus, zo ongeveer.

Er rijden bussen naar Alphen a/d Rijn, staat vermeld op de website van NS. Daaruit maak ik op, dat er tussen Leiden en Alphen treinen pendelen. Vol goede moed verlaat ik om 12:30 de woning en wandel ik naar station Lammenschans voor de trein van 12:57. Maar daar…

 


…een unieke ervaring: vijf minuten voor de vertrektijd volgens dienstregeling staat er, afgezien van uw fotograaf, niemand op het perron. Nog nooit vertoond hier; op zondagmorgen om half acht, ’s nachts na twaalf uur, tijdens sneeuwstormen en zelfs treinstakingen staat op dit betrekkelijk drukke station altijd wel iemand op de trein te wachten.

Nergens een informatiebord. Maar al snel wordt omgeroepen dat er wegens herstelwerkzaamheden nog geen treinen rijden. Op 'verschillende trajecten' rijden bussen. Ik ga maar weer naar beneden. Er dient zich nog een tweede passagier aan, die aanstalten maakt, de steile trap naar het perron te beklimmen. ‘Laat maar’, roep ik, ‘geen treinen. Bespaar je de moeite!’

Of er dan misschien bussen rijden? Ja, op verschillende trajecten, zeiden ze. Maar Leiden Lammenschans lijkt van die verschillende trajecten te verschillen, in die zin dat er geen geïmproviseerde NS-bushalte is, en ik ook nergens kluiten wachtenden zie staan. Informanten ook in geen velden of wegen te bekennen. Veel velden heb je hier ook niet, maar zo luidt de uitdrukking nou eenmaal.

Ik pak bus 206 naar Leiden Centraal, die net komt aanrijden. Ik had al ingecheckt bij Lammenschans; laat ik niet vergeten, vandaag ooit ergens weer uit te checken!

 

 

 


Bij wat de meeste Leidenaren nog steeds het Hoofdstation noemen, word ik gewaar, dat er helaas geen rechtstreekse snelbussen naar Utrecht rijden, zoals ik even gehoopt had. Ik kan met de stopbus naar Woerden, en daar overstappen voor Utrecht. Het alternatief: via Den Haag naar Zoetermeer reizen en daar een bus pakken, is nog minder aanlokkelijk.

Ik klim aan boord van de bus van Brouwers Tours voor wat zich laat aanzien als een lange rit. Er worden geen kaartjes gecontroleerd, en ik zal dat vandaag ook nergens zien. Misschien gaat men er verstandig van uit, dat geen mens – behalve dan De digitale reiziger – zich vrijwillig in de chaos stort van een door een stroomstoring getroffen spoorwegnet.

Het duurt geruime tijd voor we vertrekken. Hij zal toch niet wachten totdat hij helemaal vol is? Daarna blijken we toch koers te zetten naar Lammenschans, niet via het centrum, maar buitenom. Kijk, daar heb je de Churchilllaan. Hier liep ik een uur geleden, op weg naar station Lammenschans. Ik ben niet erg veel opgeschoten, de afgelopen 60 minuten. De bus volgt keurig mijn wandelroute over de Voorschoterweg en de Lammenschansweg. Daarna stoppen wij bij dezelfde halte waar ik net in bus 206 stapte. Hier beklimmen nog een paar passagiers de bus. Met een man of 25 zetten we koers naar Alphen a/d Rijn.

 


Ik reis zelden of nooit meer op dit lijntje; hooguit een keer of zes, zeven per jaar. En ik stap er zelden of nooit ergens uit. Station Alphen a/d Rijn blijkt een nieuwe, futuristische fietsenstallen gekregen te hebben. Er stappen ook hier weinig reizigers aan boord; de meeste mensen zijn thuisgebleven, en hebben afgezien van een bezoek aan Midden-Nederland.

 


Dit reisje duurt eeuwen. Onderweg zit ik de 19e-eeuwse aanleggers van spoorwegen te bedanken (veronderstel, dat je altijd alles met de bus moest doen, net als in een land als Brazilië), en de 20e-eeuwse van de snelwegen te verfoeien. De bus moet zich iedere keer door allerlei buitenwijken en bedrijvigheidsterreinen een weg banen van de snelweg naar het station, en dan weer terug; het vreet tijd. Had hij niet beter de binnenwegen, die van kern tot kern lopen, kunnen nemen?

Dit doe ik op de terugweg echt anders. Ik pik een bus naar een plaats in de omgeving van Utrecht, Breukelen of Amersfoort bijvoorbeeld, en neem daar de trein wel. De korste weg is vandaag niet de snelste.

Gelukkig heb ik een werkje meegenomen voor onderweg: het invullen van een pakket formulieren. Ik wens degene succes die ze moet verwerken; mijn handschrift is normaal al niet leesbaar, laat staan als ik de kunst van de kalligrafie beoefen in een hotsende, schuddende bus.

 


Woerden is dus het eindpunt. De bus heeft een dikke vijf kwartier gedaan over deze ruim dertig kilometer.

Er staat een aansluitende bus klaar naar Utrecht; dat zal wel eerder toeval zijn dan opzet. Maar ik heb ernstige honger gekregen van het lange stilzitten en voorzie me in de Kiosk van een paar broodjes en een kop koffie. De laatste krijg ik gratis van NS aangeboden als pleister op een in dit geval zelf verkozen wonde.

 


Ook in Woerden een onheilspellende leegte op het perron. Als het niet licht was, zou je zweren dat het drie uur in de nacht was, in plaats van overdag.

 

 

Dit schiet natuurlijk ook niet op.

 


Als ik terugkom bij het busstation vind ik geen NS-bus naar Utrecht meer. Ik ga er niet op staan wachten, ook. Dat ritje komt natuurlijk ook weer neer op een meander langs Vleuten en Terwijde. Tabee, ik check uit en neem de reguliere streekbus lijn 128, die om 15:10 zal vetrekken.

Die brengt me in ruim 35 minuten naar de Jaarbeurszijde van Utrecht CS, via Harmelen, waar ooit een échte treinramp plaatsgreep, Leidsche Rijn, dat maar uitdijt en uitdijt, bedrijventerrein Strijkviertel, waar ik een keer in mijn leven (1992 was dat) geweest ben en wel voor een softwaredemo die tegenviel, en tenslotte het 24-oktoberplein, wat de geboortedatum was van mijn grootmoeder uit Deventer.

 


Enorme vloten touringcars komen ons tegemoet. In die sector zullen ze niet mopperen over de spoorweg-Kladderadatsch van gisteren. Het is er al druk van; verkeersregelaars leiden de stroom in goede banen.

Breukelen, Woerden, Rotterdam Alexander en zelfs Arnhem (58 kilometer). Kies je bestemming maar uit!

 

 

 

 

Ik volg een lange sliert van tientallen bussen door grauwe, stenen krochten van een omgeving die nodig, broodnodig opgekalefaterd moet worden. Uiteindelijk beland ik bij de kop van de stoet, op de Mineurslaan waar ook dat brandje was.

In 1995 heb ik de verkeersleidingspost bezocht, met een delegatie ROVER-leden. We werden meegetroond naar een schimmige kelder vol spoelen en schakelaars. Van een enorme, bijna mansgrote switch werd gezegd: ‘Als je die omhaalt, komen alle treinen in Midden-Nederland tot stilstand’. Is nou uitgerekend die schakelaar gisteren doorgebrand?

Meer voetstappen heb ik hier liggen. Bij het deftige hotel waarvan ik de naam vergeten ben, had ik in 2000 mijn sollicitatiegesprek met die opmerkelijke archiefbaas waarover ik het wel eens gehad heb ik deze kolommen. Ik had meteen al wantrouwen tegen hem. Een bedrijf dat míj aanneemt, dat kan nooit veel soeps zijn.

 


16:00, de wereld wordt al donker, en dus blauwig op de foto. Een ‘trein’ritje is vandaag niet weggelegd voor de slecht-ter-benen; een ijzingwekkende afdaling vanuit de traverse naar de stationshal.

 


Maar het leed zal niet lang meer duren; op het grote blauwe bord in de hal verschijnen de eerste vertrekkende treinen. 23,5 uur na de inzijging van de treinenloop, is de zaak vlotgetrokken. Gelukkig, want ik zag de taferelen op maandagmorgen al voor me; dan redden ze het echt niet met een stopbusje per halfuur.

NOS interviewt een gestrande reiziger. Daarna komen ze ineens op mij af. ‘Mogen we u misschien iets vragen?’ Ik wimpel verschrikt af en loop schielijk door; laten we de zaken niet omdraaien; ik ben zelf verslaggever, en geen slachtoffer.

 

 

Verbeeld ik me dat nou, of is het echt een stuk rustiger in Hoog Chagrijne en het centrum van Utrecht dan op een normale zaterdagmiddag in Sinterklaastijd? Een hoop mensen van buiten de stad hebben van hun winkelzaterdagje afgezien.

 

Na zessen lijkt alles weer normaal; treinen rijden af en aan. Ik maak de terugreis in de tijd van 45 minuten die ervoor staat. En beslist niet in een overvolle trein; de reizigers hadden er geen fiducie meer in; vandaag. Wie gaat er op een dag als deze nou met de trein? Ik, zei de gek.

 


Frans Mensonides
Zondagmorgen 21 november 2010
Zondagavond nog aangevuld.


© Frans Mensonides, Leiden, 2010.


<< naar thuispagina Frans Mensonides