De digitale reiziger (42a): ’40 jaar lang is met de mensen hun kloten gespeeld’; tramkoker Antwerpen



Zaterdag 4 april 2009: metrodag in België. Geen officiële gedenkdag of zoiets, maar eerder een samenloop van omstandigheden.

Antwerpen stelt dit weekend de ongebruikte ‘tramkoker’ onder de Turnhoutsebaan open voor mensen die niet opzien tegen een ondergrondse wandeling van bijna 2,5 kilometer. Die tunnel zal nu toch nog afgebouwd worden, al gaat het nog zeker vijf jaar duren voordat de eerste tram erdoorheen rijdt.

De Brusselse metro heeft sinds vandaag wat de Amsterdamse niet heeft: een ringlijn die echt rond loopt. Om dat feit te vieren biedt stadsvervoerder MIVB de reizigers gratis metrovervoer aan.

Ik had een Beneluxtrein verwacht vol Nederlandse OV-hobbyisten om dit dubbele metrofeestje mee te vieren, maar zag geen grotere drukte dan normaal (nog drukte genoeg, dus). Mede daarom op De digitale reiziger uitgebreid verslag van deze twee evenementen, voor de mensen die het niet wisten en in het vaderland bleven. In dit eerste deel die opmerkelijke Antwerpse tramtunnel, waar dus toch nog heuse trams doorheen zullen rijden.

 

Carnotstraat


Het verhaal rond die koker zit vol mysterie. De laatste 40 jaar heeft Antwerpen best wel voortvarend gewerkt aan zijn Premetro, het Belgische concept van een tram-door-een-tunnel. Ruim 13 km tramtunnel is aangelegd; vergelijk dat eens met die armetierige 1200 meter in Den Haag! Maar van die 13 km is 5 km niet in gebruik genomen.

Al in de jaren 70 ging het eerste stukje tunnel open, dat van Antwerpen Centraal naar de Groenplaats in het hartje van de stad. In 1990, veel te laat volgens velen, werd de verbinding onder de Schelde een feit. Nog 6 jaar later reed tram 3 via de noordoostelijke tunnel naar Merksem.

Maar hoe zit het dan met die ongebruikte tunnel? Het is eigenlijk een heel complex van tunnels. De ‘tramkoker’ begint onder het Astridplein bij het Centraal Station en gaat onder de Carnotstraat en de Turnhoutsebaan door naar de Stenenbrug, waar hij eindigt in een diepe bouwput, in plaats van netjes glooiend boven de grond te komen. Die tunnel heeft een zijgang naar de Schijnpoort, onder de Kerkstraat en de Pothoekstraat door. Beide tunnels zijn gereed in ruwbouw, wat betekent dat er nog heel wat moet gebeuren voor je er de tram kunt nemen. Er moeten nog rails in, bovenleiding; de stations moeten nog voorzien worden van (rol)trappen, liften, loketten, tegeltjes aan de wanden; kortom: alles wat een station een station maakt.

Alleen de eerste tunnel, die naar de Stenenbrug, zal afgebouwd worden. Die onder de Kerkstraat blijft liggen als een monument van verspilling. Hetzelfde lot deelt een proeftunnel die ergens is aangelegd. Verder schijnt er onder de leien nog een stuk ondergrondse autoweg te liggen dat nu omgebouwd gaat worden tot parkeergarage.

Van lieverlee zijn er allerlei mythes ontstaan rond die braakliggende tunnels. Zo zouden er ooit rails in zijn aangelegd, die er later weer uitgesloopt zijn. Niet waar, evenmin als het verhaal dat ze gebruikt zijn als kwekerij voor champignons. Ook dat het ding er al 40 jaar ligt, behoort tot de legendevorming, die alles altijd erger maakt dan het al is. Ik kwam dat getal vandaag overal tegen. Feit is, dat de tunnel is geboord in de periode 1977-1981. Hij is dus geen veertiger, maar een late twintiger; erg genoeg, nog! Het ding werd voltooid in het jaar van Reagan’s inauguratie, Charles’ en Diana’s huwelijk, Stars on 45, het eerste kampioenschap van AZ, Joop Atoom en de anti-kruisrakettendemonstratie in Amsterdam, om de gedachten te bepalen.

En de vraag die iedereen op de lippen brandt, wordt deze zaterdag ook niet echt beantwoord: Waarom is die koker nooit afgebouwd? Vaag hoor ik iets fluisteren over ‘andere prioriteiten’ en ‘bezuiniging’. Maar BEGIN er dan ook niet aan!

Waarom hij straks alsnog wordt geopend, is duidelijker. Hij maakt deel uit van een groot vervoersplan voor de regio Antwerpen, waarover ik in 2005 al schreef, in een schier eindeloze tocht door Antwerps banlieu. Lijn 24 en lijn 10, die nu boven de tramkoker rijden, zullen doorgetrokken worden van Deurne naar Wijnegem en eventueel Schilde.

Sedert dat al vier jaar oude artikeltje is er niet veel tot stand gekomen; alleen lijn 6, volgens mij. Van de tramroute Mortsel – Boechout, die dit jaar had moeten worden geopend, is nog geen meter aangelegd; vertraging wegens de Crisis, las ik ergens. Maar men hoopt, deze herfst de spade toch nog in de grond te kunnen steken. Daarna komen lijn 10 en 24 aan de beurt; rond 2014 moet dat project voltooid zijn. De verbindingen met Ekeren en Kontich zullen pas in de verre, verre toekomst hun beslag krijgen.

 

 

Als ik Antwerpen Centraal verlaat, grijnst me meteen al een andere koker aan, het maagdarmkanaal van een grote, opblaasbare dinosauriër. Het is een attractie die in de loop van de dag open zal gaan; je kunt er helemaal doorheen lopen.

Deze Leviathan is meer ontworpen met het oog op de sensatiezucht dan op de paleontologische getrouwheid. Het moet een brontosaurus verbeelden, denk ik, maar hij lijkt er niet erg op. Bekijks trekt hij voldoende.

Ik kauw nog wat na op een briefje dat ik daarnet in het station zag. Iemand had een externe harde schijf verloren, waarop zijn ‘halve leven’ stond. Terug te bezorgen tegen 100 euro beloning. Hij acht zijn leven dus slechts 200 euro waard – en had geen backup gemaakt. Met je leven moet je zorgvuldiger omgaan, want je hebt er maar één, als je er geen backup van maakt.

 

 

De Lijn heeft gratis pendeltrams ingezet naar de tunnelmond op de Stenenbrug. Maar ik leg die 2500 meter liever te voet af, langs de route van lijn 10 en 24, die rijden met tweetallen PCC-wagens. Ik wil weten wat ik straks mis als die tram onder de grond rijdt.

Dat is niet erg veel. De Carnotstraat en de Turnhoutsebaan zijn winkelstraten voor wie zijn inkopen uit smalle beurs moet bekostigen of gewoon niet graag te veel uitgeeft. Boven de winkels bevinden zich lelijke oude gebouwen of idem moderne flats. Het ‘Huis vol ideeën’ ziet er uitgebrand uit, maar de Falinghal kan de spullen bijna niet aanslepen.

Opvallend veel bedden- en kapperszaken hier. Van de eerste is er weer één dicht: Droomland Bedding. Bedding? Onder geen beding zou je een beddenzaak ‘Bedding’ moeten noemen. Bij de kapper kun je je laten trimmen voor 10 euro, maar als je alleen je baard laat doen, kost het je slechts de helft. De Belg en zijn baard: een twee-eenheid. Ik zie ook vandaag weer de meeste bizarre aangroeisels onderaan mannenkinnen.

Van alles kan je in Antwerpen het gevoel geven dat je echt in Antwerpen bent: opschriften als ‘Hier gunst van waarde wonen’, ‘Extra promo’, ‘Stovenwinkel’, ‘De Oude Pik’ als naam voor een speciaalzaakje waarvan de specialisatie niet al te duidelijk is, een ‘Signaletieke Fiche Vestigingseenheid’ achter de ramen. Dat laatste is een ambtelijk document dat er wel zal moeten hangen, al weet vast geen mens waarom.

De tram heeft hier, blijkens borden, zelfs voorrang op zebra’s. Straks krijgt hij het in zijn tunnel boven alle verkeer. Maar dat geldt dan – volgens nog niet vastgestelde plannen - alleen weer voor lijn 24. Lijn 10 blijft bovengronds.

Ik sta al een halve minuut te wachten voor een rood voetgangerslicht. Dat kost me te veel tijd; ik moet straks het hele eind nog terug door die tunnel, en daarna nog naar Brussel. Daar er toch niets aankomt, steek ik maar over, vol verbijstering nagestaard door enkele Antwerpenaren. Het is een ongehoorde euveldaad. Er giert nu dan ook een politiesirene achter me, maar die blijkt bij nader inzien toch voor iemand anders te weerklinken.

Dan bereik ik, over de tienbaansringweg heen, de Stenenbrug waar t.z.t. de tunneluitrit moet komen. Hier is de ingang van de bouwput. Een wat haveloze, verplukte linkse actievoerder (heeft hij 28 jaar in die tunnel geleefd?) vraagt mijn aandacht voor een Antwerpse misstand die nu hoognodig de wereld uit moet. Ik heb geen zin in zijn lange verhaal, zeg dat ik geheel op de hoogte ben, teken zijn petitie met onleesbare naam en niet-bestaand adres en hoop er verder het beste van voor hem.

 

 

De Lijn en de gemeente Antwerpen, de organisatoren van dit 'Tunnel Event', pakken flink uit. Het lijkt een goedmakertje voor al die miljarden Franks belastinggeld die ertegenaan gesmeten zijn. We krijgen allen een gratis Gazet van Antwerpen in handen gedrukt, met een speciale tramkokerbijlage. Potsenmakers vermaken het publiek bovenaan de trap, waar soms even gewacht moet worden. Zij wijzen op een PVC-pijp. ‘Daar moet ge straks door’een kruipen’. Zijn collega roept: ‘Niet van de gelegenheid misbruik maken, ‘oor, in het donker. Niet gaan knijpen en tasten, hé!’

Getrappel van honderden voeten op ijzer. Via een geïmproviseerd trappenhuis dalen we de bouwwerf in. Ik pas het probate middel toe tegen hoogtevrees: verstand op nul zetten en niet naar beneden kijken. Pas later lees ik tot mijn schrik dat de werf 25 meter diep is. Maar zover ben ik in mijn gevoel beslist niet gedaald; hooguit een meter of 15. Getallen schijnen hier altijd overdreven te worden.

Beneden verzwelgt de veilige aarde ons. De tunnel is rond, en moet dus geboord zijn. Later lees ik in de krant dat een metromol gebruikt is met een boorschild. Daarna zijn de tunnelelementen geplaatst waar de wandelaars nu tegenaan kijken. Ik zie het niet helemaal voor me, maar het was een revolutionaire methode; ingenieurs uit alle landen kwamen kijken. De oudere tunnels, gebouwd in het begin van de jaren 70, werden gegraven. Heel Antwerpen was één grote bouwplaats, tot ergernis van automobilisten en middenstanders.

De tunnel slingert zich door de aarde. Links en rechts horen we lekwater langs de muren klateren. Stof van decennia verzamelt zich op onze schoenen. Toch is de tunnel goed begaanbaar. Om de zoveel meter is er een lamp. Al met al nog voldoende licht om opnamen zonder flits te kunnen maken, wat de sfeer echt verhoogt. Die kronkels in de tunnel doen dat ook. De koker volgt het stratenpatroon, en rechte straten zijn in Belgische steden even zeldzaam als kromme in Nederland. De kokers voor de beide richtingen liggen niet naast, maar onder elkaar. De onderste kan best 25 meter beneden maaiveld liggen; dan klopt dat getal toch.

Kinderen doen wat je hier zou verwachten: keihard gillen, om de akoestische eigenschappen van deze pijp te testen. Een medewerker van de gemeente rijdt per fiets over een soort vluchtstrook, een brede betonnen plank langs de rand, om eventueel hulp te kunnen verlenen aan wie daar behoefte aan heeft. In de Gazet van Antwerpen lees ik later een interview met de twee mannen die de tunnel 28 jaar lang onderhouden hebben en nu tegen hun pensioen aanzitten. Hun werk krijgt nu, met terugwerkende kracht, alsnog zin; een mooier afscheidscadeau kun je je niet wensen!

Drie stations komen we tegen: Zegel, Drink (een straatnaam, geen gebiedende wijs) en Carnot. Drie halve stations, moet ik zeggen. Alleen links van ons, wandelaars, ligt een perron in ruwbouw. Dit is de koker voor de trams richting Stenenburg. Op de stations geven geelgejaste mannen voorlichting en spelen stomme films over het tramverleden van Antwerpen en de aanleg van die tramkokers.

Wat dan weer merkwaardig is: alleen station Zegel zal in gebruik worden genomen. Tram 24 rijdt dus in één ruk door van Astrid naar Zegel. De Lijn wil het winkelcentrum Wijnegem, dat ik in 2005 passeerde, bereiken binnen 15 minuten. Maar ik zou denken: arriveer daar twee minuten later, en gooi die andere twee stations ook open, zodat er meer mensen van die koker profiteren.

Een voor nieuwsgierigen afgesloten zijgang komt uit in de onze; het zal die baan onder de Kerkstraat zijn. Aan het andere eind van de tunnel hoeven we geen trappen te lopen. Na station Carnot gaat de baan glooiend omhoog. De tunnel voor de andere richting voegt zich nu bij de onze. Ineens horen we echte trams rijden en bellen. Geen hallucinatie: wij zijn aangeland in een zijgang van station Astrid, en kunnen straks via het tramperron met de roltrappen naar boven.

 

Zegel

 

Eerst nog even kijken naar de tentoonstelling in Astrid over de plannen van De Lijn. Bezoekers mogen hun commentaar schrijven op een kaartje dat vervolgens op een bord geplakt wordt. Veel tunnelwandelaars willen dat ook lijn 10 door de koker zal rijden, en dat alle stations geopend worden; niet alleen Zegel. Opvallend veel mensen vragen om een tram ‘langsheen de districten’, waarmee wel het Vlaamse equivalent bedoeld zal worden van onze Blauwe Tram en consorten. Nog meer bezoekers spreken de hoop uit dat de komst van de tram iets minder lang zal duren dan nog eens 30 jaar.

‘Zorgen dat de roltrappen en liften marcheren’, is de voorbarige klacht van een pessimistische Antwerpenaar. ‘Regeren is voorzien. Proficiat, 30 jaar voorzien, op tijd gebouwd’, laat een cynicus weten. ‘Reuze Belgenmop!’ bewijst dat mij vanmorgen minstens één landgenoot is voorgegaan. Hij weet dan nog niet dat de tunnel na vandaag ‘Reuzenpijp’ zal heten. Ik weet niet waarom, maar vast niet omdat het een reuzen-Belgenmop is.

Een ander wil hem huren als wijnkelder. Maar deze man is boos: ‘40 jaar lang is met de mensen hun kloten gespeeld, Regeren??’ Weer die 40 jaar. Dit is eigenlijk de sympathiekste reactie: ‘Dank voor de OPENHEID. Doe zo voort!’

Maandag zal in de gazet staan dat 15.000 mensen de tunnelwandeling gemaakt hebben. Het zorgde voor een continue gezellige drukte, zonder dat er lange wachtrijen ontstonden.

Ik kom boven op het Astridplein, waar die brontosaurus inmiddels is opengegaan. Hij ademt nu echt, zijn hart bonkt als een basedrum en er walmen hem kwalijke dampen uit de strot. Een groepje scouts mag naar binnen. Een jongetje is bang, maar zijn vriendje brengt de zaak tot de juiste proporties terug. ‘Het is just ‘n opgeblazen ding; ge kunt het met een pincet doorsteken!’

Ik koop er geen kaartje voor; ik heb de darmen van de stad al gezien, laat die van dat nepmonster gaarne aan me voorbij gaan, en moet trouwens naar Brussel.

Wordt vervolgd...

Frans Mensonides
10 april 2009
Er geweest: zaterdag 4 april 2009

LEES HET VERVOLG IN BRUSSEL >>>

 

Uit de tunnelbijlage van de Gazet van Antwerpen. In blauw het bestaande tramnet. In rood de Reuzenpijp en een paar aanvullende werken in het oosten van de stad. In lichtblauwe stippellijnen de verlengingen naar Boechout en Wijnegem; in paarse stippellijnen onder meer die naar Ekeren.

 

 


© Frans Mensonides, Leiden, 2009.


<< naar thuispagina Frans Mensonides