Dicht bij huis (1): Katwijk ontkoppeld

You got wings of a bird
so you think you can fly
well now get up and go
Take a walk in the sky

There are rainbows ready to ride upon
and the clouds are peppermint green
and you'll never know where your life has come
till you lived your life in a dream

Take a Walk in the Sky
Hit van De Bloempotmannen, 1967

 

Een reeks van twee, drie afleveringen over het OV in mijn achtertuin, bij wijze van spreken. In het eerste deel, dat voorbij deze alinea begint, gaan we naar Katwijk. In het volgende deel de ultieme uitdaging voor de reisverhalenschrijver: een rapportage over de stadsbus die door zijn eigen wijk loopt. Een deel drie komt er misschien ook nog wel, of misschien ook niet. De opzet van deze afleveringen is simpel: eerst een praatje, dat je ook over kunt slaan; dan de plaatjes.

 

KATWIJK-LEIDEN

32: Katwijk Rijnsoever – Katwijk Hoornes – N206 – Leiden Centraal – Leiden Witte Singel - Zoeterwoude – Stompwijk – Zoetermeer Centrum West (kwartierdienst)
36: Katwijk aan Zee – Katwijk a/d Rijn – Rijnsburg – Oegstgeest Leidse Buurt - Leiden Centraal (kwartierdienst)
37: Katwijk aan Zee – Katwijk Hoornes – Valkenburg – Leiden Centraal (uurdienst)
38: Katwijk aan Zee – Katwijk Zanderij-Westerbaan - Valkenburg – Leiden Centraal (uurdienst)
232: (maandag / vrijdag): Leiden Centraal – Leiden Leeuwenhoek (Universiteit) – N206 – Katwijk ’t Heen – Noordwijk aan Zee (gekoppeld aan lijn 44: Noordwijk aan Zee – Leiden) (kwartierdienst)

 


Stukje uit de Lijnnetkaart Connexxion, Leiden en omstreken (PDF, 3,2 MB)

 

Doorkoppeling doorbroken

Het busvervoer in Katwijk en Noordwijk kende tot voor zeer kort een systeem van ‘doorkoppeling’. De buslijnen van de kust naar Leiden Centraal waren gekoppeld aan de Leidse stadsdienst; de bussen reden via het centrum van Leiden door naar Leiden Zuid-West, Leiderdorp en sinds een paar jaar ook Zoetermeer.

Dit systeem is al zo oud, dat ik me nauwelijks meer herinner, wanneer het precies is ingevoerd. Het was in de tijd dat de Beatles en de Kinks elkaar afwisselden aan de top van de hitparade, nog vrijwel niemand een kleurentelevisie had, wij Batman-plaatjes spaarden, Johan Cruyff nog een aanstormend talent was, de provo’s zich roerden in Amsterdam en Amerikaanse astronauten regelmatig hun Gemini-capsule verlieten voor een ruimtewandeling; zo lang geleden.

Het had voor ons, toen al bewoners van Zuid-West, als voordeel dat de strandpret al begon bij de halte op de Kennedylaan. Strandspullen inladen, met medelijden kijken naar de mensen die bij het station pas instapten en geen zitplek meer konden bemachtigen. Mijn moeder kon haar strandpret meestal wel op. Zij had doorgaans ook een vriendje van mijn broertje onder haar hoede, die door diens moeder graag voor een dag aan haar was afgestaan, met het verzoek, toch vooral goed op hem te passen. 'Dan komt dat kind ook eens op het strand'.

Na een dikke drie kwartier boemelen in een snikhete bus en (ook toen al!) in een file van strandlustige automobilisten, kon je dan Xenophon citeren (‘De zee, de zee!’; Anabasis, pagina veel).

Zoals wij zonder overstappen naar het strand konden reizen, zo konden Kat- en Noordwijkers rechtstreeks naar de geneugten van de Leidse binnenstad. De vervoerstechnische voordelen van dat doorkoppelingssysteem zijn natuurlijk ook evident. Het maakte een efficiëntere dienstregeling mogelijk; het bespaarde opstelruimte bij het station.

Het is dan ook op het eerste gezicht ook niet helemaal duidelijk waarom het systeem in december 2008 is afgeschaft. Leiden Zuid-West en Leiderdorp kregen stadsbussen met de saaie nummers 11, 12 en 13. Daarmee kom je niet meer naar zee. Katwijk kreeg ook drie nieuwe lijnen: 36, 37 en 38, en komt daarmee niet meer voorbij Leiden Centraal.

Maar lijn 32 (Katwijk Rijnsoever – Zoetermeer via het Leidse centrum) bleef dan wel weer behouden - zij het met een routewijziging: via de Singels in plaats van via de Breestraat - hoe inconsequent! Nog inconsequenter wordt het verhaal als je bedenkt dat in 2017 (met tien slagen om de arm) de Rijngouwelijn (RGL) gaat rijden, de tramverbinding die nu juist tot doelstelling heeft, kustbewoners te lokken naar de verleidingen van het Leidse winkelhart.

Als je even doordenkt, wordt het verhaal duidelijker. Juist die RGL, hieronder in 2007 in bordkarton, is de oorzaak van de operatie. De provincie Zuid-Holland wilde het vervoer naar Katwijk en Noordwijk bundelen tot enkele grote stromen, enkele snelle doorgaande verbindingen. Eén stroom loopt via de N206 langs Valkenburg; dit is de al genoemde lijn 32 naar Rijnsoever (kwartierdienst). De andere stromen, naar Katwijk aan Zee en Noordwijk, lopen via Rijnsburg, dat nu in de spits metrofrequentie heeft: kwartierdienst met lijn 36 naar Katwijk aan Zee; gecombineerde 7,5 minutendienst met lijnen 40 plus 44 naar Noordwijk.

Twaalf bussen per uur, dus. Veel Rijnsburgers zullen desondanks wat sipjes gekeken hebben bij het bestuderen van de nieuwe busdienstregeling (door Connexxion per lijnenbundel uitgegeven in een handzaam boekje). Alleen de hoofdwegen van hun dorp zijn nog ontsloten. De wijk Frederiksoord zag zijn bus verdwijnen.

Het voordeel van die grote stromen is natuurlijk, dat die in het jaar 20** gemakkelijk vertramd kunnen worden tot de RGL. Ook kunnen ze gemakkelijk opgedoekt worden, als de exploitatielasten van de RGL te hoog uitvallen. De tram naar Kat- en Noordwijk zal straks vermoedelijk langs de N206 langs Valkenburg gaat lopen. Rijnsburg zal dan zijn vloot bussen kwijtraken en straks hooguit een halfuursdienstje overhouden naar… de wijk Frederiksoord, denk ik.

Voor de reiziger die aan de kust woont, is het voordeel van het nieuwe systeem dat hij snel in Leiden is. De rit vanuit Katwijk aan Zee en Rijnsoever naar het station duurt nu niet veel langer dan 20 minuten, tegen een halfuur vroeger. Dat feit lijkt nu juist nadelig uit te pakken voor de RGL. Rekenaars hebben becijferd dat de RGL nog slechts 1% reizigerswinst zal opleveren op het traject kust - Leiden. De bus is nu zo snel, dat het met de tram voor veel mensen niet sneller zal gaan. Het lijkt een argument tegen de tram, en zeker niet ervoor. Toch zal de overheid graag 200 miljoen euro uittrekken om die circa 75 extra reizigers te kunnen vervoeren, vrees ik.

In Katwijk blijven toch ook nog wat ontsluitende verbindingen over. De nieuwe lijnen 37 en 38 volgen de oude kronkelroutes en rijden in gecombineerde halfuursdienst via het dorp Valkenburg naar Leiden Centraal.

Na deze te lange inleiding ga ik op pad naar zee. Het zal even wennen worden: overstappen bij Leiden Centraal. Het leek na ruim 40 jaar bijna een natuurwet dat je rechtstreeks naar het strand kon, al deed ik dat dan ook niet vaker dan twee, drie keer per jaar.

 

Opstelruimte

Opgeschoten jongens

De reisdag is donderdag 5 maart 2009. Ik reisde kris-kras rond in en om Katwijk en maakte overal foto’s. Deze staan aan de voet van dit artikel, voor zover ze dat al niet gelardeerd hebben. Ik zal niet alle ritten beschrijven, maar wel die met bus 36, de nieuwe, snelle verbinding van Leiden Centraal naar Katwijk aan Zee.

Er zitten twee jonge Leidenaren achterin. In het hierboven genoemde tijdperk zou je ze ‘opgeschoten jongens’ genoemd hebben, maar die term hoor je niet vaak meer, behalve uit de mond van grijze mannen, terugblikkend naar de tijd dat ze het zelf nog waren.

(Het is warm in de bus en ik doe mijn jas uit.)
- ‘Hebbie het ook zo warrm, dan, meneerr?’ (Hij is zo iemand die zich met ieders doen en laten bemoeit).
- ‘Ja, ik doe mijn jas maar uit’
- ‘Mot je ook helemaal naarr Katwijk, dan?’
- ‘Ja, ik blijf zitten tot Katwijk aan Zee’.
- (Tot de ander): ‘Toch handig, dat die bus helemaal doorrrrijdt tot op het strrand!’
- ‘Ja dáááág! Hoorrt hem! Met de bus op het strrand!’
- ‘Nee, juh, je begrijpt wel wat ik bedoel. Tot op de, hoe heet dat…’
- ‘Boelevaarr!’

- ‘Maarr nou even over daarrnet. Je mot wete dat je me gabberr bent. Ik heb voorr jou echt alles overr!’
- ‘Meen je dat nou?’
- ‘Ja, tuurrlijk! Van mij maggie dat logeerrkamerrtje wel hebbe. Dat zei ik daarrnet al! Je hoeft het maarr te zegge, hoorr! Dan ken je gewoon je gang gaan met d’rr! Dan heb je geen geouwehoerr meerr met… (onverstaanbaar in gedruis van motor).
- ‘Dat meen je niet!’
- ‘Nee, echt, heus, voorr me gabberr heb ik echt alles overrr! Verrtel dat ‘rr maarr! Gaat ‘rr belle, dan! Gaat het d’rr zegge van dat kamerrtje!’
- (Lacht dommig)

 

Dit is er nog een van voor de wijziging. Lijnnummer 41 verdween tegelijk met de doorkoppeling.

 

We rijden via Oegstgeest op Rijnsburg af, langzaam, van stoplicht naar stoplicht. Ook deze nieuwe snelle lijn gaat vaak nog vrij traag.

‘Juh, ken jij die chauffeurr niet wat peperr in z’n rreet steken, dan?’
(Swingt mee op luide muziek uit zijn mp3-speler)
-‘Geef mij effe een luisterrtje van je! Geef mij ook effe een oorrtje!’

Ze luisteren nu eendrachtig naar de mp3-speler, waarvan het onaangename gekras door de hele bus hoorbaar is. De chauffeur verzoekt via de microfoon om stilte. Ze treffen het niet; de meeste chauffeurs in deze regio hebben zelf hun muziek zo hard staan dat ze het kabaal van de reizigers niet horen.

Braaf zetten de twee hun speler zacht. Ze laten het verder bij een gefluisterd: ‘Dat hebbe wij weerr, zo’n ouwe bejaarrde als chauffeurr!’ Het is duidelijk; er komt geen handgemeen van. Het is hier geen Gouda of Ede.

Er is de laatste tijd veel te doen rond agressie in bussen. Geen krant kun je ter hand nemen of er is wel weer een buschauffeur gemolesteerd. In Ede zal het komende week leiden tot een staking - een verschijnsel dat in de OV-sector dezelfde functie heeft als werkoverleg bij normale bedrijven.

Elk incident wordt nu natuurlijk opgeblazen. Zo lijkt zo’n probleem nog erger te worden dan het al is. Het was laatst al krantennieuws dat een opgeschoten jongen belletje trok in de bus: op de STOPknop drukte, zonder er uit te moeten.

Maar wat heb ik zelf nou eigenlijk gezien en meegemaakt, in al die jaren dat ik vrijwel dagelijks met de bus reis? Eigenlijk heb ik maar één geval van echt geweld gezien in duizenden of tienduizenden ritten.

Het was ver voor de uitvinding van Internet en dit magazine. Een chauffeur draaide de arm van een passagier om, omdat hij hem per ongeluk de verkeerde kant liet zien van zijn abonnement, of zoiets onbenulligs. Er ontstond enig duw- en trekwerk. Het gebeurde op zo’n doorgekoppelde lijn vanuit mijn buurt. Het was al ’s morgens om 7:30 uur. Ik kwam bijna een uur te laat op kantoor door dat incident. Er kwam politie bij, er moesten getuigenverklaringen opgenomen worden; een hoop gedoe om vrijwel niets.

Goed, en een paar keer een beuk op de voordeur van een fietser die dacht dat een rechtdoorgaande fiets voorrang had op een afslaande bus, en een paar keer net zo’n beuk van een reiziger die dacht dat hij nog meekon. Maar zulke dingen tel ik niet eens mee.

Zelf ben ik de laatste jaren alleen maar slachtoffer geweest van verbaal geweld: een chauffeur die ‘mijn gezicht zou onthouden’ en een die me tot drie keer toe ‘klootzak’ noemde. In beide gevallen ging hieraan een opmerking mijnerzijds vooraf over onklantvriendelijk gedrag van de desbetreffende chauffeur.

Al met al valt het nog best mee. De meeste incidenten gebeuren klaarblijkelijk niet in de vele bussen waarin ik zit, maar in de nog veel meer bussen waarin ik niet zit.

- ‘Ik heb dorrst! Ik zal zegge waarrin, dan mot jij rraaie.'
- ‘Het begint zekerr met een B?’
- ‘Het begint met een B en eindigt met een Rr! Eén woorrd, één letterrgrreep, vierr letterrs!'
- ‘Ha, ha, ha, Bierr!’
- ‘In één keerr!’

De heren kunnen tenminste spellen, dat valt al weer niet tegen. We naderen de zee; je ruikt het zilte nat al bijna.

- ‘Jij gaat haarr belle; jij gaat haarr nú belle en dan ga je het zegge van dat logeerrkamerrtje!’
- (Afwerend) ‘Nee, juh, niet hierroo, niet hierroo, in de bus’.
(Telefoon gaat)
- ‘Oh, téérring, dat ís ze, daarr heb je d’rr!’

Dit kan een interessant gesprek worden. Ademloos wacht ik af hoe dat afloopt, met dat logeerkamertje en wat ze er dan ook maar willen doen. Maar helaas begeven ze zich nu naar de uitgang. Ik zal het niet horen.

 

Afgebladderd

Afgebladderd… Maar dit kakkineuze, zoveelsterrenhotel Savoy (v/h Villa Allegonda, v/v/h Villa Sigrid) zou je toch ook weer geen 110 jaar geven. Maar het is wel degelijk uit 1899, een creatie van architect Jesse, die je in deze streek overal ontmoet, en later verbouwd naar ontwerp van schilder Menso Kamerlingh Onnes en architect J.J.P. Oud.

 

‘Thalassa, thalassa’, ofwel tweemaal de zee, dus. Ik kan de zee niet horen, of ik denk aan die legendarische woorden van Xenophon. Ik citeer ze ook altijd als ik aan zee ben, geloof ik. Maar tot die scène zijn we niet eens gekomen in zijn boek. We hebben geloof ik een heel schooljaar zitten zweten op het eerste hoofdstuk. Het ging over een Grieks leger dat opmarcheerde door Perzië en waarbij zich allerlei hulptroepen aansloten. Tussen wie die oorlog ging, weet ik niet meer. Het was een verhaal vol hoplieten, satrapen en parasangen; ik zou het eindelijk eens helemaal moeten lezen, in vertaling, dan natuurlijk.

Elke dag rukten ze een aantal parasangen op; Xenophon noteerde het zorgvuldig in zijn dagboek. Een parasang was 30 stadiën, ofwel pakkembeet 5,5 kilometer, ofwel een uur gaans voor een stevige doorstapper. Leiden ligt nog geen twee parasangen van Katwijk. Ik dwaal weer af (minstens een parasang); dat moet ik niet doen.

Ze praten hier anders dan in Leiden, ondanks de kleine afstand; niet met die vervaarlijk rollende R’en. Tegen ‘Ja’ zeggen ze ‘Yeah’; tegen ‘Wind’ ‘Oewind’. Je kunt wel merken, dat Katwijk aan Engeland grenst.

Het winkelcentrum achter de boulevard van Katwijk is levendig, modern en goed gesorteerd. In het restaurant bij de HEMA zitten ze bij tientallen Kattuks te keuvelen, met oorverdovend kabaal; hele Katwijkse clans.

Je hebt hier alles wat je in Leiden ook hebt: HEMA en Halfords, Kruidvat en Etos, Blokker en De Block, Zeeman. Behalve Media Markt, maar die heb je in Leiden ook niet. Waar halen ze in Leiden in vredesnaam de stinkende arrogantie vandaan, te veronderstellen dat hun eigen winkelhart enige aantrekkingskracht bezit op mensen van buiten, waar de meeste winkels nog lijken op die uit het genoemde tijdperk van de zwart-wit-tv, provo’s en ruimtewandelaars?

De rest van Katwijk aan Zee oogt wat afgebladderd – het lot van alle plaatsen die 365 dagen per jaar geteisterd worden door zilte winden en zandstralende stormen uit zee. Je kunt hier wel BLIJVEN schilderen.

Maar een zonnetje in het westen en een paar donkere wolken in het oosten leggen plotseling een heldere, hallucinatoire, schier psychedelische gloed over het dorp, dat ineens van een spookjesdorp een sprookjesdorp verandert. Dat was het geval toen ik op zaterdag 6 december 2008 de bus naar de kust nam, om afscheid te nemen van de doorkoppeling. Katwijk is op zijn mooist als de wolken schijnen.

 

Zo’n surrealistische wolkengloed, bedoel ik, als op een schilderij van Willink.

 

Met de stokken nog glooiend heuvelop, wanneer het leven onvermijdelijk heuvelaf loopt

 

Eigenlijk kun je hier twaalf maanden per jaar zonnen

 

Vissershuisjes, die inderdaad wel een likje verf mogen hebben

 

Intieme hoekjes voor de wandelaar die bereid is, een paar zijstraten in te slaan.

 

Zandruiters, in zekere zin

 

Het Andreaskerkje aan de boulevard is van een on-Nederlandse schoonheid

 

In Katwijk aan Zee verandert vrijwel nooit wat. De overwegend Duitse logeergasten weten wat ze ‘r krijgen, en ze krijgen al drie generaties hetzelfde. Die opmerkelijke H, die viel me al op tijdens stranddagen in mijn prille jeugd.

 

De vuurbaak. Het gebouwtje aan de voet ervan was jarenlang plaatskaartenkantoor van de NZH - en ook kantoor van de VVV, als ik me goed herinner. Tegenwoordig kun je er bedrijfstrainingen en –opleidingen volgen in onder andere Boeiend Presenteren. Misschien moest ik eens zo’n cursus volgen, en knappen mijn webpagina’s er ook van op.

 

Dat brengt ons terug bij de bus. Nog wat busfoto’s:

 

Leiden Centraal

 

N 206 bij Valkenburg

 

Op de N206 rijdt ook Interliner 95 naar Den Haag

 

Bus 37 en een geheimzinnige spookbus zonder lijnnummer en bestemming wringen zich door de straten van Valkenburg, een naargeestig dorp op de geest. In 1994 heb ik me nog gemengd in de strijd om het behoud van de bus, in wat toen een van de kleinste gemeenten van Nederland was (3500 inwoners). Nu rijdt er een halfuursdienst; de strijd was niet vergeefs! Wel die om behoud van die gemeente: Valkenburg en Rijnsburg zijn inmiddels opgegaan in Katwijk.

 

Dit stuk van Zuid-Holland ligt het dichtst bij het heelal. Het Europees Centrum voor Ruimteonderzoek ESTEC is hier gevestigd, op de grens van Katwijk en Noordwijk. Met ook het museum Space Expo op het terrein, met als blikvanger een uitgebrande raket, of zo. In sommige varianten is dit het eindpunt van de RGL. Rond de RGL (hier mijn meest recente stuk erover) is nog steeds vrijwel niets zeker.


Straks een mooie overstapverbinding van Leiden naar Mars of de Andromedanevel? Of wordt het weer een ruimtewandeling? Of nemen we het treintje, dat hier met bezoekers over het ESTEC-terrein rijdt? Wat willen we op ons levenspad? Hoe lang willen wij het hebben? Tellen we in parasangen of parsecs? Astronomen doen het laatste. 1 parsec = 5.500.000.000.000 parasangen. Om en nabij, dan. Ikzelf kom de laatste maanden niet echt ver van huis; het ligt aan het weer en aan andere dingen.

Ik sprak laatst iemand die een voettocht had gemaakt naar Santiago de Compostela. Die kwam terug met zeer rijke ervaringen en zeer zere voeten. Ik dwaal weer af, dus zet nu mijn naam maar onder dit stukje.

Frans Mensonides
14 maart 2009
Er geweest: zaterdag 6 december 2008 en donderdag 5 maart 2009


© Frans Mensonides, Leiden, 2009.


<< naar thuispagina Frans Mensonides