Meerhoven, en minder bussen

Over de futuristische Phileas, station Best en de kwijnende stadsbus van Helmond

De digitale reiziger werpt zijn schaduw vooruit op station Best

Meer stukken over Eindhoven en omstreken:
"Kijk op de bus"; stadsdienst Eindhoven (november 1997)
Stad en Land; DDR bereist het nieuwe spoorboekje; deel 4 (juni 1998)

In het vervoersgebied van het SRE (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) is iets aan de hand. Er zijn feitelijk twee dingen aan de hand; twee fel contrasterende dingen, die niet met elkaar te rijmen zijn, maar elders in het land ook naast elkaar voorkomen, wat je misschien wel normaal moet vinden.

In de eerste plaats kalft het stads- en streekvervoer in de regio Eindhoven steeds verder af. Bij invoering van de dienstregeling 2000-2001 werden vele ritten geschrapt, met als gevolg dat de stad Helmond, met pakweg 80.000 inwoners, nu op zondagen en in de avonduren vrijwel geheel verstoken is van busvervoer. Voor die teruglopende kwaliteit moet de reiziger dieper in de buidel tasten dan ooit tevoren: de zone's in en om Eindhoven zijn verkleind.

Het nieuwe busboekje "Regio Eindhoven - Oost-Brabant" van Hermes wijt de verslechteringen aan "een lagere bijdrage van de overheid", maar gaat voorbij aan het feit, dat de rijksbijdrage gedeeltelijk afhankelijk is van het aantal vervoerde reizigers. Dat was erg laag, zo constateerden wij bij ons bezoek van 1998. Ik weet niet, wat SRE en de vervoersmaatschappij Hermes sedertdien allemaal gedaan hebben om het OV populairder te maken, maar het heeft blijkbaar geen zier geholpen.

In de tweede plaats heeft SRE, hoe beroerd het anno 2000 ook met het stads- en streekvervoer moge gaan, toch nog prachtige plannen voor de toekomst. "Phileas" heet Eindhovens hoop in bange tijden.

"Phileas" is een bus die nog niet bestaat, maar uiterlijk in 2003 uitgevonden moet zijn. Hij is genoemd naar Phileas Fogg, de held uit een roman van Jules Verne, die een weddenschap had aangegaan om in 80 dagen rond de wereld te reizen. Philips schijnt er weinig mee van doen te hebben, ondanks de naamsgelijkenis; de futuristische bus wordt ontwikkeld door Bova, Berkhof, Simac en de Brabantse Ontwikkelings Mij., zo schrijft het tijdschrift OV-magazine deze maand.

Deze "Phileas" heet een kruising te zijn tussen tram en bus, al mag hij ook weer geen "bandentram" genoemd worden. Het ding rijdt op rubberen wielen over een schijnbaar normale busbaan, waarin echter, onder het asfalt, magnetische spijkers verborgen zitten. De bus, tjokvol hypermoderne elektronica, volgt automatisch dit spijkerspoor, zoals een hazewindhond domweg de namaak-haas achternarent (kromme vergelijking van een niet-techneut). De chauffeur hoeft niet te sturen. Ook het remmen bij de haltes geschiedt automatisch, zodat de bus altijd op precies dezelfde plaats langs het halteperron stopt.

Waarom zit er dan toch nog een chauffeur in, zou je je kunnen afvragen. Niet de hele route van de Phileas is echter voorzien van zo'n revolutionaire busbaan; de Phileas kan ook rijden over een normale, bestaande straat (wat natuurlijk een duidelijk voordeel is ten opzichte van de tram).

Ook qua prijs ligt de Phileas in tussen tram en bus; het heet een ideaal vervoermiddel te zijn voor een stad die te groot is voor een servet (bus) en te klein voor een tafellaken (tram).

Als testlokatie heeft SRE de wijk Meerhoven uitgekozen, een Vinexlokatie in het noordwesten van de stad. Op de plaats van de oude luchthaven Welschap (die onlangs een paar kilometer naar het noorden verplaatst is) verrijzen de komende jaren 7000 woningen. Er is een Phileas-busbaan in aanleg van station Eindhoven naar Meerhoven. Deze splitst zich daar in twee takken: de ene gaat naar de nieuwe luchthaven en het bedrijventerrein Flight Forum; de andere loopt via de nieuwe Veldhovense wijk "De Polders" naar het stadshart van die gemeente.

Noord-Brabantlaan, t.h.v. het Evoluon. Op de voorgrond: de HOV-baan.

Een gedeelte van de busbaan is al voltooid. Er kunnen ook conventionele bussen op rijden. Dat is maar goed ook, want de kans dat het Phileas-project slaagt, acht ik niet erg groot. Een aantal vitale onderdelen van de bus moet(en) nog ontwikkeld worden, waaronder de accu, die zorgt voor de hybride aandrijving (elektriciteit, naast LPG), en - zeer essentieel - het geleidesysteem. Dit bestaat al voor de "FROG", het automatische voertuigje in Capelle a/d IJssel, maar er is nog een "vertaalslag" nodig naar een bus die 70 km/uur moet gaan rijden, in plaats van de 28 km/uur die de FROG er met moeite uitperst. Die "vertaalslag", aldus de projectleider van Phileas in OV-magazine, is een "uitdaging"; nou, dan weet je het wel. Alles in dit land wat ingewikkelder is dan een deurbel, heet een "uitdaging".

In het geval dat de Phileas op tijd wordt opgeleverd, zullen vanaf 2003 per uur 6 gelede bussen naar Flight Forum rijden, en 6 naar Veldhoven; gecombineerde 5-minutendienst dus op het traject naar Meerhoven (terwijl ze op de overige stadslijnen van Eindhoven één ongelede bus per kwartier al niet volkrijgen, en Helmond het moet doen met uurdienst). Het moet wel een ziekelijke optimist zijn, die heeft becijferd dat de Phileas 17.000 mensen per dag gaat vervoeren.

Dergelijke kritische geluiden zul je in OV-magazine overigens niet lezen. Het blad steekt maandelijks de loftrompet over iedereen die iets uitgedacht heeft (of nog moet gaan uitdenken), waarvan je nog maar moet afwachten of de reiziger er werkelijk wijzer van wordt. Hoe duurder het project, hoe enthousiaster het verhaal. Tenslotte wordt het blad gelezen door dezelfde mensen die die dingen uitvinden, en nauwelijks door OV-reizigers.

OV-magazine vraagt zich verder ook niet af, hoe het mogelijk is dat Meerhoven een model-OV systeem krijgt, terwijl het in de rest van de regio steeds beroerder wordt. Toch is het antwoord op die vraag voor de goede verstaander wel uit het artikel te destilleren. De makers van Phileas hopen de bus, bij gebleken succes, te slijten aan meerdere steden in binnen- en buitenland. De MeerHOVenaren als proefkonijn, dus.

Na deze inleiding van alweer bijna 1000 woorden, gaan wij op reis. Op maandag 9 oktober 2000 deden wij de regio Eindhoven, waar De digitale reiziger zich al 2,5 jaar niet vertoond blijkt te hebben. Ondanks de sikkeneurige teneur van de inleiding gaat het een mooie dag worden, met zonnig herfstweer. Ideaal voor een lange wandeling door een gebied waar vooralsnog nauwelijks een bus rijdt; maar met hoop op beter. En HOV: betekende dat oorspronkelijk niet: Hoop Op Vooruitgang? Nou dan!

Meer over HOV en Phileas:
Phileas-site gemeente Eindhoven
Tijdschrift verkeerskunde

Vierspoor

Om één of andere reden heb ik het hele jaar de spoorlijn 's-Hertogenbosch - Eindhoven nog niet gedaan. De laatste keer moet in december 1999 geweest zijn, op weg naar de kerstmarkt in Krefeld. Dat is een aardige tijd geleden; nu kan ik zien of de spoorwerkzaamheden bij Boxtel en Best al wat opgeschoten zijn.

Het "vierspoor" tussen beide plaatsen ziet er aardig compleet uit. Capaciteitsverhoging was hier geen overbodige luxe. Tussen Utrecht en Eindhoven rijden de IC's in de frequentie van een goedbeklante streekbuslijn: kwartierdienst. Elke 7,5 minuten zie je een tegenligger langssuizen. Verder rijdt hier elk halfuur de IC Venlo / Heerlen - Den Haag CS, met de rode Belgische-Franse K4's, en moet er zo nu en dan ook nog een stoptreintje tussendoor.

Hoe zou het toch met Best gaan? De afgelopen jaren hebben graafwerktuigen diepe voren getrokken door het dorpje. Als ik in de verte de kerktoren zie naderen, begint de trein te dalen. In een flits passeren we een Rijswijk-achtig ondergronds station. Station Best is blijkbaar al klaar! Daar moet ik vanmiddag even gaan kijken.

Het maakt niet uit hoe ik de dag indeel, als ik tegen de avond maar in Helmond ben, waar het stadsvervoer om 18.00 uur met de kippen op stok gaat. Het lijkt me het leukste, tegen zessen de stadsbus te nemen en dan, bij het ingaan van de avondklok, ergens in een verre buitenwijk te stranden. En quasi-verbaasd te reageren bij de chauffeur: "gaan we niet verder?". Ik heb daar alleen mezelf mee, maar ik reken mezelf tot de participerende journalisten. Je hebt ook van die TV-verslaggevers, die bij een rapportage over hondenstront er persé zelf in willen trappen, demonstratief in het oog der camera blikkend (close-up van besmeurd schoeisel).

DDR onderscheidt zich overigens van andere journalistieke producten, doordat er alleen 100% waar gebeurde verhalen in gepubliceerd worden. Ja, ik maak het allemaal echt zelf mee, benadruk ik op deze plaats nogmaals tegenover mensen, die mijn verhalen soms wat al te kras vinden. Maar het beeld is vertekend: ik schrijf een hele hoop dingen niet op, die ik wel meemaak, maar volslagen oninteressant zijn. Een artikel als dit had ook 20.000 of 100.000 woorden kunnen tellen.

Veldhoven, centrum

Stuurloos

Eindhoven, eindbestemming van deze trein. Ik loop in de richting van het busstation Neckerspoel aan de achterzijde van het station en koop daar een busboekje, waarin volgens opgave van de man achter het loket zowel de stadsdienst van Eindhoven als die van Helmond vermeld staan.

Ik zie dat het buslijnennet sedert mijn vorige bezoek gewijzigd is. Vrijwel alle stadslijnen beginnen en eindigen nu op Neckerspoel, terwijl dit voorheen voor de meeste bussen alleen maar een tussenhalte was. Nu zijn het allemaal van die korte pestlijntjes geworden, zonder noord-zuid-, of oost-westverbindingen.

Hoe staat het nu met het eerste DRIS in Nederland? "De informatie in de zuil is nog niet nauwkeurig", staat er op een bordje. "Nog niet nauwkeurig" (na nota bene 8 jaar!); het is een schromelijk eufemisme; het scherm is pikzwart. "Voor exacte vertrektijden zie andere kant van de zuil". Ik loop om het geval heen. Aan de andere kant hangen uiterst conventionele kartonnen briefjes met vertrektijden per lijn. Tsja. Ik wordt nog weer een graadje pessimistischer over de slagingskans van die Phileas.

Ook van de bussen naar Veldhoven zijn de lijnnummers veranderd. !6 en 17 koersen in gezamenlijke kwartierdienst naar de grote randgemeente. Lijn 15 rijdt elk halfuur, met een ruimte omweg via de wijk Genderbeemd.

Ik neem de bus van 12.02. Het dreigt zo'n saaie, lege maandagochtendrit te worden, maar één minuut voorbij Neckerspoel schrikken we wakker door een daverende klap, gevolgd door een akelig raspend en schurend geluid.

De chauffeur heeft de bocht te scherp aangesneden, en we hebben iets geraakt; vermoedelijk een verkeerszuiltje, ik kan het niet zien. Bij de volgende halte slentert de chauffeur naar buiten. Na een korte blik op de aangerichte schade keert hij terug, met op zijn gezicht een uitdrukking waaruit moet blijken dat hij al zijn zaakjes prima onder controle heeft. De luide opmerking van een bejaarde man: "ze karren ook maar raak, tegenwoordig", veinst hij niet te horen.

We zitten nu op de Mathildelaan en rijden over een nieuwe grijsbetonnen busbaan. De Phileasbaan! De Glaslaan en de Kastanjelaan, even verderop, zijn niet van dit wonder voorzien. Dit zijn smalle straten, waar de Phileas-chauffeur straks zelf zal moeten sturen, met alle gevaren van dien. Onze chauffeur rijdt wild en schokkerig; personeelsgebrek noopt Hermes ook te werven onder mensen met een reeds lang verlopen rijbewijs.

Even verder, ter hoogte van het Evoluon, begint het revolutionaire spijkerspoor overnieuw. De baan is keurig afgewerkt, met zwarte lichtmasten ernaast, en met smaakvol ontworpen abri's. Over het Evoluon, ooit een tempel der technologie, heb ik bij de vorige gelegenheid al iets geschreven. Een "Phileas" heb ik er nooit gezien.

Over de Heerbaan rijden we naar Veldhoven. Het weiland rechts zal bebouwd worden onder de naam Meerhoven. De eerste kavel, Zandrijk, ongeveer 1,5 kilometer ten noorden van hier, is al gedeeltelijk opgeleverd. Er schijnt een belbusje te rijden.

We bereiken het centrum van Veldhoven na een rit van nog geen 20 minuten. Het is maar de vraag, of de Phileas het straks, met die omweg via Meerhoven, sneller kan doen. Nadat ik ben uitgestapt, neem ik de schade op van de klap van daarnet. Het valt nog mee: ter hoogte van het achterwiel is de laklaag over een oppervlakte van enkele vierkante meters afgeschuurd. Geen echte deuken.

Ik kan me wel voorstellen, waarom men zo gebrand is op het ontwikkelen van een zelfsturende bus; van de chauffeurs moet je het ook niet altijd hebben. (Inkoppertje. Ook aan dit accident is niets, maar dan ook niets verzonnen. Toch: ik had het voor het verhaal ook niet gemist als het niet gebeurd was).

De Phileas moet zijn eindpunt krijgen in het stadshart van Veldhoven. Daar ligt nu al een busbaan, maar dat is zo te zien een oude; zonder magneetspijkers.



Zandrijk

In tegenstelling tot vorige keer kan ik het overdekte winkelcentrum nu wel vinden. Het ziet er redelijk leefbaar uit. Toch blijf ik hier niet lang rondhangen. Ik ga nu te voet op weg naar Meerhoven, en neem de Heemweg. Bij een in aanbouw staand appartementencomplex wordt de koper "zorgeloos en veilig wonen" in het vooruitzicht gesteld, welke belofte onder andere gebaseerd is op de aanwezigheid van een afsluitbare parkeergarage.

Even voorbij het centrum begint de HOV-baan weer; hij steekt via een rotonde de Heerbaan over, maar loopt daarna snel dood. Hier is de wijk De Polders bezig te ontstaan. Via de Heerweg loop ik terug richting Eindhoven, en denk triviale gedachten, de moeite van het opschrijven niet waard (onder meer wat ik zo allemaal moet meenemen naar Parijs).

Ik draag een zwarte schoudertas die bij oppervlakkige beschouwing wat lijkt op zo'n luxueuze draagtas voor een laptopcomputer. Ook dit is slechts satire; hij bevat alleen maar schrijfgerei en leeswerk, en heeft f 19,95 gekost bij de HEMA.

Een paar kilometer verderop sla ik de Sliffertsestraat in, die toegang zou moeten verlenen tot Meerhoven. Het is weer zo'n weg zonder trottoir of fietspad. Ik kies mijn looproute door de berm, een situatie die me ooit geïnspireerd heeft tot het eerste korte verhaal van een onbeduidend literair oeuvre. Na een paar slingeringen in de weg begint er toch weer een fietspad.

Een pony kijkt me met van die grote, natte ogen aan; over de rand van een houten hek waaraan een bordje "Pony te koop" hangt. Na enige aarzeling zie ik van de aankoop af; wat moet ik met zo'n beest beginnen? Hoe krijg ik hem vanavond in de trein?

Langs wat militante gebouwen bereik ik uiteindelijk Zandrijk; een wel zeer toepasselijke naam, want van verharde wegen is hier nog nauwelijks sprake.

Op de wijkkaart staat de HOV-baan al ingetekend. Ik ga op zoek, langs in aanbouw zijnde en pasvoltooide huizen, en over zandhopen. Een fascinerende, doch enigszins zonderlinge hobby: speuren naar sporen van infrastructuur in het (stads)landschap. Er zijn mensen die elk vrij uurtje steken in wat genoemd wordt: spoorwegarcheologie, een zoektocht naar de overblijfselen van voormalige raillijnen. Wat ik doe is iets anders: Phileas-futorologie.

Daar zie ik de busbaan. Hij ligt aan de voet van een dijk, langs nieuwe huizen. Even later ontdek ik, aan de rand van de wijk, ook de halte van bus 99; de voorloper van de Phileas. In de spits rijdt hij elk half uur naar station Eindhoven. Gedurende de rest van de tijd (ook op zondag en in de avonduren) verschijnt de bus eens per uur, en dan alleen nog als hij minstens een uur van tevoren ontboden is.



Die hoge heren van Den Haag

Ik loop terug naar de Heerbaan. De Sliffertsestraat loopt parallel aan de Poot van Metz, één van de autostrada's die hun nationale bekendheid danken aan de filemeldingen waarin zij dagelijks de hoofdrol spelen.

Terug op de Heerbaan zie ik net een bus net voor mijn neus wegrijden. Daarom blijf ik maar gewoon doorlopen; via de Noord-Brabantlaan naar het Evoluon. Ik leg het gebouw, waar ik ooit zulke spannende dagen beleefde, op de foto vast, met de busbaan op de voorgrond.

Bij de halte voor het Evoluon pak ik een bus naar het station. Dit ritje kost me 3 strippen, evenveel als ik op de heenweg kwijt was voor die kermisrit naar Veldhoven. Raar, tijdens een wandeling van twee uur en een kwartier ben ik geen enkele zonegrens gepasseerd. De nieuwe zonering pakt vooral nadelig uit voor de bewoners van de Eindhovense buitenwijken; de zone Eindhoven-Centrum is heel, heel erg klein geworden.

Deze wagen, nummer 2242, behoort tot de nieuwe vloot stadsbussen van SRE. Het vrijwel geruisloze voertuig heeft prima rijeigenschappen en beschikt over comfortabele, kleurrijke zetels. Mede doordat deze bus nu eens bestuurd wordt door een chauffeur met een normale rijstijl, is het plezierige rit.

Als we het PSV-stadion passeren, denk ik na over mijn dubbelhartige houding tegenover deze voetbalclub. Als ze spelen in de nationale competitie hoop ik altijd vurig dat ze verliezen, of dat nou verdiend is of niet, en ongeacht tegen wie ze spelen. Treden de roodwitten echter aan voor de Champions League, dan ontwaken in mij allerlei onverwachte nationalistische gevoelens, en verlang ik hartstochtelijk naar een Eindhovense overwinning - meestal vergeefs.

Ik loop naar het kantoor van Hermes, om nog wat folders te plukken. Een levensgrote zonekaart hangt aan de wand. Bij het loket geeft een vinnig vrouwtje op luide toon uiting aan haar ongenoegen. Het gaat over de herzonering. Ze moet nu ineens veel meer "betoale".

"Woar is dat nou weer goed voor?"

-"Da' mojje maaij nie vroage! Da' mojje die hoge here vroage, doar, in Den Hoag! [hij wijst in de richting]. Die hebben 't verzonne!"

"Nou, fíjne heren", zegt de vrouw, en ze verlaat briesend het kantoor.

Boerenbont

Tot Boxtel rijden er vanuit Eindhoven twee stoptreinen: die van 11 naar 's-Hertogenbosch; en die van 45 naar Tilburg; min of meer halfuursdienst, dus. In de spits komen daarbij de treinen van resp. 41 en 15; en rijden de treinen twee bij twee achter elkaar.

Tussen Eindhoven en Best stopt de trein alleen bij het weinig populaire station Beukenlaan (en wanneer mijn on-favoriete voetbalteam thuisspeelt, ook nog langs een speciaal perronnetje ter hoogte van het stadion).

Nu pas valt me op wat ik vanmorgen over het hoofd zag: de treinen berijden alleen de twee oostelijke sporen; de nieuwe, dus.

Best ligt op nog geen 10 minuten sporen van Eindhoven. Ik stap uit bij het ondergrondse station, dat bij nader inzien slechts een vage gelijkenis vertoont met dat van Rijswijk. Het ligt minder diep en heeft ingangen aan de zijkanten (in Rijswijk liggen die in het verlengde van de perrons).

Station Best is nog niet af; ook hier zijn slechts de twee oostelijke sporen voltooid, en wel sedert mei 2000, zoals ergens op een muur gekalkt staat. De bouw van het verdiepte station brengt een enorme puinhoop met zich mee, die ik nog herken uit de tijd dat ik vrijwel dagelijks vanuit kantoor de bouwput van Rijswijk bewandelde. Een groepje lanterfanten staat te kijken naar het immer boeiende schouwspel van andere mensen zich in het zweet te zien werken.

Het kan allemaal nèt; het station wordt met een schoenlepel in de dorpskern van Best gewrongen. Hotel Witlox staat onder zware druk; hetzelfde geldt voor zaal De Boerenbond (of: Het Boerenbont; hier laten mijn aantekeningen me in de steek).

Aangezien er in Best verder niet veel te zien is, keer ik terug in de spoorspelonk en wacht op de stoptrein van 16.04 naar Deurne, via Helmond. Op een bankje neem ik plaats naast een jongeman met een échte laptoptas. Hij kijkt dromerig voor zich uit; het elektronisch rekentuig blijft bij hem in het foedraal.



Stadsdienst Helmond

Ik bestudeer het hoofstuk Helmond in mijn busboekje. De dienstregeling is heel erg overzichtelijk. Je hebt vier lijnen, die elk van een buitenwijk via station Helmond naar een andere buitenwijk lopen. In die buitenwijk veranderen ze van lijnnummer, rijden via een andere route terug naar station Helmond, en vandaar naar weer een andere buitenwijk. Zo rijdt lijn 51 van Brouwhuis naar Eeuwsels, lijn 52 van Eeuwsels naar Mierlo-Hout, de 53 van Mierlo-Hout naar Straakven, en lijn 54 lest best van Straakven terug naar Brouwhuis. Daarmee is de cirkel rond. Je kunt de hele route ook nog eens in omgekeerde volgorde afleggen. Feitelijk vormt de stadsdienst van Helmond één hele Lange Lijn.

De bussen vertrekken op "heel en half" van station Helmond en doen een klein halfuur over hun lusje. Elke wijk is eens per halfuur bereikbaar; beurtelings linksom en rechtsom. Er is geen sprake van stranden in een buitenwijk; alle bussen beginnen om 18.00 aan hun laatste rit en keren om 18.30 terug op het stationsplein. Over en sluiten; Helmond is overgeleverd aan Stadstaxi, wat dat ook maar is; ik heb er vandaag geen folder over kunnen vinden.

Ook de twee andere stations van Helmond, 't Hout en Brouwhuis, zijn opgenomen in het busnet. Ik ben van plan, met de trein door te reizen naar het verste station Brouwhuis, en daar lijn 51 naar Eeuwsels te nemen.

Gewoon mens

Als ik in de trein stap, stuit ik op het slotakkoord van een ruzie tussen de conducteur en een passagier, in het gangpad bij de cabine. "Al ben ik dan conducteur; een conducteur is ook maar een gewoon mens", zegt de functionaris, "daar kun je anders over denken, maar het is toch zo". Na deze pointe loopt hij weg, met de houding van iemand die een netelige kwestie op afdoende wijze uit de wereld heeft geholpen.

Ik zoek een klapbankje op het balkon en zie tien minuten later in Eindhoven, hoe de instappers de uitstappers weer naar binnen trachten te persen; na voetbal Neêrlands volkssport nummer twee, die dagelijks in de ochtend- en middagspits op alle vaderlandse stations van enige betekenis met zeer veel enthousiasme beoefend wordt.

Ik heb op één of andere manier altijd gedacht, dat Eindhoven en Helmond even innig aan elkaar zaten vastgeklonken als Leiden en Oegstgeest, maar tussen beide steden gaapt toch een niemandsland van ongeveer 10 kilometer weiland, mij nog nooit opgevallen. Maar dan stoppen we toch te Helmond 't Hout, en even later op Helmond-sec. Op dit station stopt per richting elk kwartier een trein: de Den Haag CS - Venlo; de stoptrein Eindhoven - Venlo, en tweemaal per uur de stoptrein Tilburg West - Deurne. Op de andere twee Helmondse stations stoppen al deze treinen behalve de IC.

Als de conducteur die ook maar een gewoon mens is, de deuren wil sluiten, komt er nog een jongen aanrennen. "Heb jij wel een kaartje?", vraagt de conducteur, die hem misschien herkent als notoire zwartrijder. "Ja, hoor", liegt de jongen, met even weinig overtuigingskracht als de gemiddelde journalist van Sp!ts.

-"Laat eens zien, dan?".

Nu komt er een levensgrote primaat uit de mouw; de jongen vraagt schroomvallig of hij misschien aan boord van de trein nog een vervoersbewijs kan kopen. Dit wordt hem resoluut geweigerd: "Daar hebben we een loket voor!". Einde discussie; de deur klapt dicht. "Ja, ja, sommige mensen kunnen de waarheid niet horen", zegt de conducteur tegen de aanwezigen op het balkon.

Ik schat, dat dit zo ongeveer de laatste NS-conducteur is die nog werk maakt van de strijd tegen zwartrijders. Daarom verdient hij een standbeeld, ook al zijn zijn aforismen wat cryptisch. Natuurlijk ben ik niet helemaal tevreden: hij had gewoon "treintarief" moeten uitschrijven voor die zwartrijder!

Ik zag laatst dat er ingangscontrole gehouden werd op station Vleuten. Ook zo'n stationnetje waar mensen, in het zicht van de haven, niet willen betalen. Iemand op het NS-hoofdkantoor moet het opgevallen zijn: er stappen elk half uur tientallen mensen in de trein naar Utrecht, en de kaartjesautomaat op het perron doet nu al drie jaar met één rol kaartjes.

Eeuwsels

Station Brouwhuis ligt midden in een uitgestrekte nieuwbouwwijk. Er stappen hier veel mensen uit. Misschien lijdt Helmond wel onder het Houten-effect: omdat de trein zo populair is, komt de bus in het gedrang.

Ik neem bus 51, die met een matige bezetting door de wijk Rijpelberg rijdt. Na een lusje keert de bus terug naar de spoorbaan, die we blijven volgen tot het stationsplein. Hier stoppen, behalve die vier stadslijnen, ook nog heel wat streekbuslijnen. Dank zij het streekvervoer hebben sommige wijken ook na 18.30 uur nog een bus. Dit geldt onder meer voor Mierlo-Hout: daar rijdt lijn 24 (Helmond - Eindhoven via Mierlo en Geldrop). Er is ook weer een lange lijn gesneuveld: het traject van lijn 24 was tot voor kort opgenomen in de route van lijn 23, die nu is ingekort tot Gennep - Helmond.

Bij het station wordt de chauffeur afgelost. We rijden nu richting Eeuwsels. In het centrum van Helmond, waar ik in 1998 nog even heb rondgelopen, loopt de bus toch nog een klein beetje vol.

De uitgestrekte wijk Eeuwsels ligt in het noorden van de stad, op 2 a 3 kilometer afstand van de spoorbaan. Het ziet er in deze buurt wel aardig uit, maar ik heb weinig zin om uit te stappen, hier een halfuur rond te hangen en dan via dezelfde route weer naar het station terug te rijden. Daarom blijf ik simpelweg zitten tot de bus het hele rondje-Eeuwsels heeft afgelegd. Ik doe dat wel vaker in steden waar het stadsvervoer een klaverbladstructuur heeft; nog nooit heb ik meegemaakt dat een chauffeur vroeg naar het waarom van dit hoogst onbegrijpelijke gedrag. Terwijl ik in Leiden altijd commentaar krijg op iedere afwijking van mijn normale reispatroon. Ik "ben er vroeg bij", of ik ben juist laat opgestaan, of het valt op dat ik niet naar mijn werk ga, maar naar het station. Die Leidse chauffeurs, dat zijn ook van die mensen om als je met een hutkoffer de bus betreedt, te vragen of je op reis gaat.

Ik stap uit, en fotografeer de complete stadsdienst Helmond, die uit precies vier bussen bestaat. Over 30 minuten staan ze hier weer; in een iets andere volgorde. Ik zie het kwartet wegrijden, met niet al te veel passagiers.

Nu zou ik kunnen wachten totdat ze om 18.00 uur weer terugkomen; ik kan dan nog nèt een rondje maken voor sluitingstijd. Bijvoorbeeld door Mierlo-Hout, waar ze een park hebben dat het Sjef Remmenbos heet.

Dat zou ik dus kunnen doen. Maar ik vind dit verhaal lang genoeg en geloof het eigenlijk verder wel.

Wat ben ik nog vergeten? De Chipknip. "Nu ook Chippen in de bus", staat levensgroot op de achterzijde van mijn dienstregeling. Vanaf juni 2000 kan in de Hermes-bussen betaald worden met de chipper / chipknip. Technologie blijft de mensen fascineren, daar rond Eindhoven. Maar ik heb vandaag in de bus niemand zien chippen of knippen. Strippenkaarten kopen via Internet, dat is nu nog een innovatie waar we met smart op zitten te wachten.

Een uurtje later passeer ik voor de zesde keer vandaag het Philipsstadion, en rij per trein Eindhoven uit.

Phileas Fogg, in een tijd zonder vliegtuigen en TGV's, voltooide zijn reis om de wereld in 81 dagen, één dag teveel, dacht hij. Maar aangezien hij tijdens zijn wereldreis de datumgrens had overschreden, slaagde hij er toch nog in, zijn weddenschap te winnen. Misschien komt die "Phileas" ook nog wel op tijd af. Als De digitale reiziger dan nog bestaat, zullen we je er zeker over berichten.



Frans Mensonides
13 oktober 2000