Nieuwe reexx - Aflevering 93 ZONDAG 23 MAART 2003
Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!
OV-reisverhaal

Zestig meter beneden NAP: De Westerscheldetunnel


Al waer haer mijn oogen keeren,
Vinde goet en trouw bescheyt
Van de groote gonst des Heeren
Die hy over Seelant spreyt:
Vette landen overal.
Volle scheuren, weeldich stal.
Wel beset met wyde grachten;
Sonder schade te verwachten

Petrus Hondius, "Dapes inemptae"


Waarop kunnen we als Nederlanders tegenwoordig nog trots zijn (afgezien dan van het aantal behaalde medailles tijdens de wereldkampioenschappen hardrijden op de schaats)? Rumoer in de politiek, Albert Heyn in een dag tijd 5 miljard euro in waarde gekelderd, de zorg één grote zorg, “Nederland distributieland” dat ontaard is in files op de snelwegen en chaos op de spoorbaan. En laten we ook de koninklijke familie niet vergeten, ons oranje boegbeeld, waarin plotseling de bonte knaagkever blijkt te huizen.

“Waarop kunnen we nog trots zijn?”; herhalic. Wat zou je denken van de Westerscheldetunnel, die sedert zaterdag 15 maart Zeeuws Vlaanderen verbindt met de rest van Nederland? De tunnel biedt een indrukwekkend exempel van waar wij Hollanders echt goed in zijn: het wroeten in de modder. Met een lengte van 6,6 kilometer en een diepte tot 60 meter onder de zeespiegel is hij de langste en tevens meest diepgravende van ons land. Hij loopt van het dorpje Ellewoutsdijk op Zuid-Beveland naar Terneuzen in Zeeuws-Vlaanderen, Nederlands derde havenstad; die is daarmee circa drie kwartier dichter bij de rest van het land komen te liggen, zowel voor automobilisten als OV-reizigers.

De totstandkoming van een en ander heeft 73 jaar in beslag genomen. Reeds in 1930 ontwikkelden enkele Zeeuwse zakenlieden een plan voor een vaste oeververbinding, om niet te zeggen: een brug. Er kwam een crisis tussen, een oorlog, en daarna nog een paar recessietjes. In Den Haag geeft men bovendien niet graag geld uit aan infrastructuur voor een uithoek. Tot vier maal toe werd een Westerscheldeburg en / of -tunnel geschrapt; voor het laatst in 1983, door het beruchte afknijpkabinet onder Ruud Lubbers. Maar Zeeland bleef worstelen met de Westerscheldeverbinding, en uiteindelijk kwam er een idee boven. Als je nu eens tol zou heffen, en tegelijkertijd die twee veerdiensten: Kruiningen - Perkpolder en Vlissingen - Breskens, zou opheffen, om de tolgaarder voldoende inkomsten te garanderen?

Na nog een klein decennium gepalaver werd besloten, alle brugplannen naar het Provinciaal archief te verwijzen. Men koos voor een geboorde tunnel. In 1996 maakte het rijk de financiering rond; de aanlegkosten bedroegen circa 1,5 miljard harde guldens. Voor dat bedrag werd in vijf jaar tijd, door gemiddeld 500 bouwers, de tunnel aangelegd die we vandaag gaan bezichtigen. De exploitatie berust in de handen van NV Westerscheldetunnel, een overheids-NV.

De Westerscheldetunnel heet de veiligste ter wereld te zijn, 24 uur per dag bewaakt met camera’s en automatische meldsystemen. Als bijvoorbeeld in een van de twee tweebaans tunnelbuizen een auto komt stil te staan met pech, verschijnt er automatisch een rood kruis boven het desbetreffende wegvak, om de achteropkomende bestuurders te laten uitwijken. Ventilatoren springen aan als er rook in de tunnel hangt; abnormale temperatuurstijgingen van de tunnelwand leiden ogenblikkelijk tot een brandmelding. De afgelopen maanden is levensecht geoefend met rampen in de voltooide, maar nog ongebruikte tunnelbuizen.

Dat neemt niet weg dat er krantenartikelen verschenen zijn vol sombere geluiden: ‘als nou eens’, ‘als nou eens niet’, en ‘wat nou als?’. Een lezer met tunnelvrees bezwoer mij, de Westerscheldetunnel te mijden. “Als er brand uitbreekt! Je komt nóóit meer weg”; hij had de beelden van Kaprun en de Mont Blanctunnel nog voor ogen.

Nu is het zo, dat dieptes mij toch al minder vrees aanjagen dan hoogtes; hoe onlogisch dat ook mag klinken, want het ene is niets anders dan het pendant van het andere. Uiteindelijk zal er wel een ramp plaatsgrijpen in die tunnel; ooit, gedurende de komende 100 jaar; daar ben ik niet bang voor. Maar dat hoeft toch niet per se te gebeuren als ík erin zit?

Door de berichtgeving over de opening werd ik zo enthousiast, dat ik meteen derwaarts wilde reizen; op de eerste dag dat ik me vrij kon maken. In een niet bijzonder druk leven duurt dat meestal niet lang; reeds op dinsdag de 18e kon ik me naar Zeeland begeven.


Onderwereld

Door de Westerscheldetunnel rijden twee snelbussen, namelijk connexxion lijn 20, Goes - Terneuzen - Sas van Gent - Zelzate (België), overdag aangevuld met lijn 50, Middelburg - Terneuzen - Hulst. Beide lijnen rijden in uurdienst. Fietsen kun je meenemen, mits je dat een uur van te voren aanmeldt bij een 06-nummer.

Mijn tunnelreis begint op het busstation van Middelburg, dat onlangs verplaatst is van de Loskade aan de overkant van de haven, naar de stationszijde, waar je het zou verwachten. Voor de rit van 11.41 uur staan slechts 3 passagiers gereed. Van het weekend was het druk in de bussen en op de weg, maar het nieuwtje is er al weer af voor de Zeeuwen. Connexxion heeft vanmorgen een oude bus ingezet, zonder ruimte voor fietsen.

Meteen na vertrek rijden wij de grote weg op. De weginfrastructuur in Zeeland is, om de tunnel bereikbaar te maken, uitgebreid met 14 kilometer snelweg.

Na een rit van een kwartier langs het havengebied Vlissingen-Oost, naderen we het tolplein. De bus biedt hier een overstapmogelijkheid op de lijnen 23 (Borssele - Goes) en 51 naar Lewedorp. Twee keer zes rijstroken moeten zorgen voor een vlotte doorstroming van de tolplichtigen. Habitués kunnen in het bezit komen van een T-Tag, een achter de autoruit te bevestigen chip. Daarmee kun je het tolhek zonder oponthoud passeren en wordt het geld automatisch van je rekening afgeschreven. Zowel buspassagiers als de vervoersmaatschappij zijn vrijgesteld van tol. De buschauffeur houdt een speciaal pasje in de lucht, er klinkt een piepje en het hek klapt open.

Ik had verwacht dat voorbij het tolplein meteen de afzink zou beginnen, maar voorlopig rijden we nog op maaiveldniveau; beschenen door het wat miezerige zonnetje dat deze dag luister is komen bijzetten, na de mist van vanmorgen. Tussen de beide weghelften in ligt een hoge betonnen drempel, om te voorkomen dat automobilisten al spookrijdend de verkeerde tunnelbuis inrijden. Je hebt van die mensen; die zijn in staat, een ramp te veroorzaken die in geen enkel rampenscenario voorkomt.

Een paar kilometer verderop gaat het spel dan toch nog beginnen. Zacht glooiend buigt het asfalt zich naar de onderwereld. De neus van de bus daalt; de kont stijgt navenant, en vóór ons ontrolt zich een lint van lichtjes. Ik had me een diepe kuil voorgesteld, waar je in wegzakt als stond je in een snellift, maar het gaat heel geleidelijk, met een hellingspercentage van niet meer dan 5%.

Er hangt een ijle mist vlak onder het tunneldak. Verder ziet alles er precies uit zoals beloofd: op vaste onderlinge afstanden een vluchtdeur naar de andere tunnelbuis, een ventilator en een digitaal bord met adviessnelheid. Elke 50 meter passeer je een rampentelefoon. Hopelijk wèrkt die indien nodig; mijn mobieltje zit hier in ieder geval zonder signaal. Ik componeer een SMS voor mijn angstige lezer, maar zal die pas aan de overzijde kunnen verzenden.

Duidelijk zie je de duizenden tunnelelementen waaruit de wand is opgebouwd. Welbeschouwd heeft het ding iets weg van een geschubd dier, een reuzenlintworm die zich door de ingewanden van de aarde heeft gevreten.

De diepte onder het wateroppervlak is variabel. Onder de Middelplaat, een soort zandbank in het midden van de Westerschelde, ligt de tunnel op -40 meter. Daarna gaan we onder de Pas van Terneuzen door, een diepe waterput, en bereiken we de maximale diepte van 60 meter beneden NAP. Eigenlijk is het een peulenschil; hoe diep waren de mijnen van Limburg?

In de verte wordt een rechthoekig vlakje licht zichtbaar, dat groter en groter wordt. Na amper 6 minuten bereiken we de uitgang.

Iets verder, bij het sluizencomplex, is het busstation in aanbouw. Inderdaad: in aanbouw, ze wisten al 73 jaar dat het er moest komen, maar toch. Men heeft zolang een paar betonnen platen neergelegd voor de bussen, en houten keten geplaatst als abri, een zeer karige ambiance voor iets wat ronkend “Portaal van Vlaanderen” heet. Ik stap enkele haltes verderop uit, op de Axelsestraat aan de rand van het Terneuzense centrum.


Noze

De naam “Terneuzen” heeft niets te maken met het reukorgaan waarmee je het associeert. Het is afgeleid van noze, dat ooit hetzelfde betekende als nis(se) en nes(se), namelijk landtong of inham.

Terneuzen, de grootste stad in Zeeuws-Vlaanderen, wordt door de tunnel uit zijn isolement gehaald, maar - het zal eens niet zo zijn! -sommigen zijn daar helemaal niet blij mee. De plaatselijke middenstand vreest dat de Zeeuws-Vlamingen allemaal hun boodschappen gaan doen in Goes, Vlissingen of Middelburg.

Ze rekenen hier nu op hun troefkaart: nostalgisch winkelen. Ik volg pijlen, steek een rommelige binnenplaats over, waar "Stalin the unvincible" en "We don't need freedom" op de muur geschreven staat, en beland in een wijkje met petieterige stenen pandjes. Deze zijn gebouwd op de resten van de Moffenschans, genoemd naar de huurlingen die hem aangelegd hebben. Dat was in 1583; wie dacht dat het scheldwoord “Mof”uit WO II stamt, moet toch een paar oorlogen verder teruggaan in de historie. De kleine huisjes herbergen nu de nostalgische winkels, maar de boel zit potdicht; de week begint in Terneuzen pas op woensdag.

Op de Moffenschans speelt zich een vergeten hoofdstuk af in de Nederlandse literatuurhistorie. Kort na de aftocht van de vijand werd de schans eigendom van de Terneuzense burgemeester Serlippens, die er een buitenplaats liet bouwen. Hij verschafte daar gratis kost en inwoning aan Petrus Hondius, een dichter, predikant en botanicus, die op de schans een in heel Nederland vermaarde kruidentuin onderhield. Hondius droeg aan zijn weldoener een ruim 16.000 verzen tellend dichtwerk op, met een al even lange titel: ”Dapes inemptae, Of de Moufe-schans; dat is, de soetichheydt des bvyten-levens, vergheselschapt met de boucken”.

“Dapes inemptae” is potjeslatijn voor: “gratis maaltijden”, waarmee Hondius misschien niet alleen doelt op de kruiden in zijn tuintje, maar ook op de genoten gastvrijheid bij Serlippens. Ik vraag me af, of de burgemeester het cadeau van zijn tafelschuimer wel heeft uitgelezen. Ik heb dat in ieder geval niet; zo “vergheselschapt met de boucken” ben ik nu ook weer niet. Minstens één thans nog levende neerlandica heeft het boek van kaft tot kaft doorgeworsteld; zij klaagt nu overal over de omvang ervan, en de tegenvallende kwaliteit.

Behalve de winkeliers op de Moffenschans, doen ook de bakkers het nodige om het winkelhart van dit havenstadje op de wereldkaart te plaatsen. Bij een bakkerszaak in de buurt van de schans is het de Week van de Bolus; zijn collega Tellier op de Markt reikt op zaterdag 30 maart gratis ontbijtmanden uit aan een iegelijk, die voor 11.00 uur in pyjama naar de bakkerij komt. Alleen hij / zij die “daadwerkelijk in ochtendgewaad verschijnt”, dus niet met een jas erover, komt hiervoor in aanmerking. En hij / zij moet dan ook nog ouder zijn dan 16 jaar.

Ik hecht er waarde aan, te lunchen bij Ter Noze, hetzelfde eetcafé waar ik 19 maanden geleden neerstreek, in deel 23 van Langs Lange Lijnen. Op het terras ga ik deze keer niet zitten; mijn hoekplaatsje is bovendien bezet.

19 maanden; het lijken wel 77 jaar. Indertijd was ik 5 kilo zwaarder, mocht ik alles nog eten, had ik twee keer zoveel energie als nu, stonden de Twin Towers nog overeind, was Fortuyn nog een columnist, en had nog niemand gehoord van Bos en Balkenende. Ik word wat mismoedig, en zet mijn tanden maar gauw in een broodje Ter Noze, dat ik nog net kan verantwoorden.

Deze keer brengen ze hier Nikita van Elton John ten gehore, en Come On, Eileen van Dexi’s Midnight Runners; altijd goede soundbites bij Ter Noze, dat ik alleen daarom al kan aanbevelen.


Polderkop

Ik wil verder, Zeeuws-Vlaanderen in; in mijn tas zit een krantenartikel met een landkaart en een opsomming wat hier allemaal te zien is in dit eergisteren ontdekte stuk Nederland. Hoog wordt opgegeven van fiets- en wandelpaden, natuurgebieden, leuke stadjes en prachtige vergezichten die ik hier allemaal bij eerdere bezoeken, per pont, nauwelijxx gezien heb.

Bij het stadhuis van Terneuzen stap ik in lijn 1 naar Oostburg. Het is als het ware de oerlijn van connexxion, de lijn met het laagste nummer. Die eer deelt hij met 12 andere lijnen 1, maar die behoren allemaal tot een stadsvervoersnet, in plaatsen variërend van Gouda tot Enschede.

Het lijnnennet in Zeeuws-Vlaanderen is bij de opening van de tunnel herverkaveld. Lijn 1, traditioneel de hoofdas in deze 50 kilometer lange en 20 kilometer brede landstreek, liep tot die dag van Breskens naar Perkpolder, via Terneuzen en Biervliet, en verbond dus beide veerhavens. Nu zijn de uiteinden van de lijn omgeklapt, en rijdt hij van Oostburg naar Hulst. Op het busstation “Portaal van Vlaanderen” is er elk uur in beide richtingen aansluiting op de snelbussen Goes - Zelzate.

Die aansluiting loopt bijna mis; onze bus is te laat, en door de mobilofoon klinkt een geïrriteerde grauw van de chauffeur van lijn 20 die verder wil naar Goes. “Woar blááf je nou, láán iejn?”

“Best krap hier”, zegt een passagier, als de chauffeuse de bus over de betonplaten manoeuvreert.
-“Joa, ’t is wat roar ontworpen. Moar je kunt zoiets wel aongiejve, moar d’r wordt toch niet noar geluisterd”.

Na het busstation blijven er niet veel passagiers over. De bus volgt de N61, de hoofdader van Zeeuws Vlaanderen. Rijen vrachtwagens komen ons tegemoet; op weg naar de tunnel, terwijl ze vorige week nog de andere kant op reden, naar de veerhaven van Breskens. We passeren Hoek, bekend van die fameuze gelijknamige zaterdagvoetbalclub, Biervliet, bekend uit de aflevering van 19 mei 1998, en IJzendijke, helemaal niet bekend, althans bij mij niet.

Aan de overkant van het gangpad zitten een man een vrouw op seniorenleeftijd. Beiden bezitten een brede onderkaak, een vervaarlijke overbeet à la De Hoop Scheffer, een fondsbrilletje, en een onmiskenbaar sombere gelaatsuitdrukking. De vrouw draagt een wat tuttig knotje, bijeengehouden door een blauw lint. Broer en zus, vermoedelijk, en al jaren uitgepraat. Ze wisselen een enkel gegromd woord en kijken verder stuurs zwijgend naar de weg vóór ons.

Een rood verkeerslicht midden in de polder: wegwerkzaamheden. Hier komt dit verhaal tijdelijk tot stilstand. Een kleine tien minuten kijk ik naar de voren in het akkerland, de uitgezette piketpaaltjes (dat schijnt een staande uitdrukking te zijn, tegenwoordig, in het land der beroepsvergaderaars: “piketpaaltjes uitzetten”), de rijen winterbomen in de verte, en die twee verbeten polderkoppen naast me.


Niet naar Aardenburg

Eindelijk springt het licht op groen, en komt er weer beweging in de zaak. Wat later rijden we Oostburg binnen, de eindbestemming van deze lijn. Het plaatsje heeft zich al kilometers van te voren aangekondigd door de lange vuurtoren die overeind staat boven het vlakke land. “Vuurtoren”, 8 kilometer van zee? Het blijkt bij nadere beschouwing een watertoren, die overigens niet meer gebruikt wordt, en dus even nutteloos is als een vermeende vuurtoren. Een kunstenaar heeft er namaak-scheuren en -druppels op aangebracht.

Ik stap uit op het Ledelplein, een kale windput aan de voet van een moderne kerk, die hoekige matglas ramen heeft, in plaats van ronde met gebrandschilderd glas. Volgens het krantenartikel begint hier de gemarkeerde Eenhoornroute langs alle Oostburgse bezienswaardigheden; de eenhoorn is het symbool van deze stad. Ik zie geen markerende bordjes (geen bezienswaardigheden ook; de meeste zijn in de oorlog ten onder gegaan) maar wel een stenen eenhoorn in een tuin, en talloze pijlen die de weg wijzen naar het openbaar toilet. Ik krijg er aandrang van, maar als ik uiteindelijk voor de deur van het closet sta, blijk ik onvoldoende kleingeld bij me te hebben om de toegang te bekostigen.

Ik zou wel naar Aardenburg willen; dat moet echt een leuke stad zijn, niet ver van hier. Maar lijn 1 brengt me er niet en van het Ledelplein vertrekt verder alleen lijn 2, Breskens - Brugge, die Aardenburg niet op zijn route heeft. [Achteraf ontdekte ik, zoekend op OVR, dat ik er binnen een kwartier had kunnen komen, vanaf de halte Oostburg-Ziekenhuis, maar dan wel met op dat korte stukje nog een overstap te Draaibrug.]


IJzendijke

Dan maar terug met lijn 1 naar IJzendijke, dat daarnet vanuit de bus een redelijk leefbare indruk maakte.

Pelotons fietsende scholieren stoempen tegen de wind in, die hier altijd wel waait. Zeeuws-Vlaanderen is mooier dan op de heenweg. Nu hebben we de namiddagzon in de rug, die alles wat voor ons ligt in een gloed zet: de onooglijke huisjes in de vlakte, de kleurvlakken in het landschap: grasgroen, zandgeelgrijs, en modderzwart, de tricolore van deze streek.

We rijden IJzendijke binnen, een voormalige garnizoensstad, die gedomineerd wordt door een smalle, witte molen. Het is een aardig stadje, zo klein dat je het platteland er doorheen ziet; tussen de huizen heb je hier en daar een doorkijkje op de genoemde drie kleuren. De kerk dateert uit 1612 en is het eerste Zeeuwse godshuis, gebouwd voor de NH-dienst, zegt een verroest ANWB-bordje dat zelf de monumentenleeftijd al bereikt heeft. Nog slechts twee zondagen per maand kun je hier kerken op zijn NH’s.

Na twintig minuten ben ik uitgekeken; alles, alles is zo klein, hier. Ik zet me op een houten bank in een abri met gietijzeren tierlantijnen. Die geeft uitzicht op het marktplein, dat onder handen wordt genomen door stratenmakers, en veranderd is in een zandvlakte, met hier en daar een berg steenafval.

De bus naar Hulst verschijnt aan de overkant. Die wil ik niet hebben, hij geeft geen aansluiting op lijn 20 naar Goes. Ik heb niks geen zin om een half uur te wachten bij dat onaffe busstation. Liever zit ik die tijd uit in deze abri, beurtelings starend naar Eetcafé / Frituur Grand Place, en naar de brievenbus naast het bushokje, die in al die tijd door 7 mensen bezocht zal worden.

Er komt een zekere rust over me, een reiziger vreemd. Ik zou hier wel tot de Jongste Dag willen blijven zitten. Maar bij nader inzien: dan kan dit artikel nooit geschreven worden. De bus naar Oostburg stopt voor me; ik wuif hem door.

Tùdù-lùdù tùdù-lùdù, klinkt het klaaglijk over het marktplein. Een vrachtwagen van de firma Koole rijdt achteruit de zandvlakte op. De stratenmakers komen in actie; nu gaat er toch nog wat gebeuren in IJzendijke!, met alleen die grijze niksnut in de abri als toeschouwer. De steenhoop wordt ontgonnen: een tractor met een grote schep schept het steenafval in een soort reuzenboodschappentas. Een tractor met een kleine schep takelt die boodschappentas vervolgens in de vrachtwagen van Koole. Deze procedure herhaalt zich totdat de laadbak vol is. Mijn ogen blijven plakken aan het tafereel; heerlijk om een ander te zien werken!

De vrachtwagen is vol en vertrekt. Ook de grote schep verlaat het toneel. Het wordt tijd voor mijn bus; node, en met stramme passen loop ik naar de halte aan de overkant.


Hades

Onderweg naar Terneuzen weer vertraging, omdat we achter de grote schep zitten, die ik daarnet in IJzendijke heb gezien.

We arriveren nog maar net op tijd bij het Portaal van Vlaanderen voor mijn bus naar Goes. Maar die moet daarna nog zeker vijf minuten wachten op lijn 1 uit Hulst, die ook met vertraging bij het busstation aankomt. Ik kijk rond; dit is een nieuwe bus, met een zeer lage vloer voorin, en halverwege, voorbij de uitstapdeur, een trap van twee treden naar boven. Beneden aan de trap is de fietsruimte. Drie tweewielers kunnen er vastgesjord worden. Bij meer belangstelling kan men een aanhangwagen aankoppelen. Maar ook deze tunnelrit kent geen fietsers.

“Die dienstregeling is best kiele-kiele”, zegt de chauffeur. “Veel files, en dan ook die wachttijden hier; allemaal erg krap berekend.”

We vertrekken eindelijk. De motor van deze nieuwe bussen veroorzaakt een doordringend gekreun en gesteun en gekerm. Er dreunt en resoneert iets; valt tegen van zo’n gloednieuwe en dure bus.

Weer zakken we de Hades in. Ik bedenk verschillende dingen, onder meer dat je over een tunnel van 660 kilometer, of 66 kilometer, niet langer en boeiender zou kunnen schrijven dan over een van 6,6.

Aan de overzijde staat op een van de afvoerwegen een file van vrachtwagens, een verschijnsel waarmee deze hoek van Nederland steeds meer te maken zal krijgen, nu het is opgestoten in de vaart der volkeren. Naast de weg zie ik een rijtje wagons geparkeerd op een blijkbaar weinig gebruikt goederenspoortje.

Ik voel al een bui hangen, en inderdaad: als we het busstation van Goes oprijden, gaat de stoptrein van 17.12 naar Roosendaal er juist vandoor. De chauffeur zei het al: een veel te krappe dienstregeling.

In lijdzaamheid breng ik een ruim half uur door op het Goesse perron. Laten we de evaluatie kort houden. Zeeuws-Vlaanderen is als toeristengebied, het spijt me dat ik het zeggen moet, een tikkeltje overrated. Maar die tunnel, die kunnen ze Zeeland niet meer afpakken; ze mogen er met recht trots op zijn!

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
-“En als je nou naar jezelf kijkt, wat denk je dan?”
-“Wat een lulletje!”, zegt een man.

Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Sessies met Dennis (1) Zonder woorden - Do. 20.03.2003
- - - -
Westerkim Buslijn 145; Leiden-Amsterdam OV-reisverhaal- Zo. 16.03.2003
- - - -
Carnaval in Eindhoven Kunstkijken in het nieuwe van Abbemuseum - Wo. 12.03.2003
- - - -
Nieuwe belevenissen in de kortste maand Daar komen de Heemschutters / Chronisch zieke wereld - Zo. 09.03.2003
- - - -
Op de bodem van Nederland Nog geen 'lightrail' tussen Alphen en Gouda OV-reisverhaal- Wo. 05.03.2003
- - - -
Kroniek in triptiek Belevenissen in de kortste maand- Zo. 02.03.2003
- - - -
Winter in Zeeland (2) De boot is aan! OV-reisverhaal- Do. 27.02.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



Soundbites of the Eighties (18)


Nummer: Two Tribes
Uitvoerende Artiest(en): Frankie goes to Hollywood
Tekst: FGTH
Jaar:1984
Veronica Top veertig: nr. 1
Radio 2 top 2000: nr. niet geklasseerd

Soundbite:

Listen to the voice
sing Follow me
Listen to the voice
sing Follow me

When two tribes go to war
A point is all you can score
Score no more Score no more
When two tribes go to war
A point is all you can score
Working for the black gas

Volledige tekst: klik hier.


Soms zou je wensen, dat de machtigen der aarde het gewoon onderling zouden uitvechten: George Bush en Saddam Hoessein zelf in de boksring, in plaats van anderen de dood in te jagen vanuit hun paleizen.

We hebben zoiets één keer zien gebeuren. Dat was in 1984, en de pugilisten waren Bush’ verre voorganger Reagan, en zijn Russische ambtsgenoot Tsjernenko, die de wereld in de greep hielden met een telkens weer aanwakkerende koude oorlog. Er werd, overeenkomstig het verdorven karakter van beide heren, in de boksring ongelooflijk smerig gevochten, met stoten onder de gordel, doodschoppen, oren die afgebeten werden en salvo’s vuistslagen die het gelaat van de tegenstander veranderden in een bloedige brij. De wereld, mensen van allerlei rassen en nationaliteiten, keek toe; grote stapels bankbiljetten werden ingezet op de een of de ander.

Het was helaas niet echt. De vuistvechters waren acteurs, dubbelgangers. Het gebeurde allemaal in de omstreden videoclip Two Tribes, een nummer van Frankie Goes To Hollywood.

Wat Frankie en de zijnen deden, ging nooit onopgemerkt voorbij. De Liverpoolse groep werd aan het begin van de jaren 80 opgericht door leadzanger “Holly” Johnson; de wonderlijke groepsnaam was ontleend aan een poster die in hun repetitieruimte hing. De Frankie op die poster was niemand minder dan Frank Sinatra.

In de oorspronkelijke bezetting scoorde FGTH geen hit, maar na het spoedige uiteenvallen van de groep richtte Johnson een nieuwe band op onder dezelfde naam. De eind 1983 uitgebrachte debuutsingle Relax viel, evenals de bijbehorende clip, op door de onverbloemd (homo)seksuele inhoud en werd door de conservatieve BBC in de ban gedaan. Desondanks werd Relax een mega-hit, die meer dan een half jaar verbleef in de Britse hitlijsten.

De opvolger, Two Tribes, mocht wel gedraaid worden op de Britse radio; echter de clip met die twee vechtende staatshoofden viel ten prooi aan de censor. Ook deze song werd een enorme hit: 9 weken lang op de eerste plaats in de Joekee, 4 weken bij ons.

Two Tribes begint met een Amerikaanserige stem die aankondigt: “The air attack warning sounds like: this is the sound”, gevolgd door onheilspellend huilende sirenes. Tegelijkertijd zet een filharmonisch orkest in, bestaande uit minstens 150 man. Het nummer maakt een wat overspannen, overgeproduceerde indruk, even bombastisch als andere werken van Frankie. Het orkest speelt 20 decibels te luid, met daverende klappen op de cymbalen en de pauken. In de nerveuze baslijn hoor je galopperende cavaleristen. Aardige ondersteuning, al met al, voor die clip die, veel beter dan de tekst, de bedoeling van FGTH duidelijk maakte.

Later dat jaar had de groep in Engeland nog een nummer 1 hit met nota bene een kerstplaat, The Power of Love, met in de video clip bijbelse scènes, gefilmd in pasteltinten. Geen zee ging de groep te hoog, als ze maar opvielen.

Toen werd het 1985. Tsjernenko kwam te overlijden; zijn opvolger, Gorbatsjov liet de betrekkingen tussen oost en west ontdooien; Frankie Goes to Hollywood probeerde het nog met Welcome to the Pleasuredome en Rage Hard, alvorens een jaar later uiteen te vallen.

Two Tribes werd althans in Nederland zo grondig vergeten dat het zich niet eens wist te kwalificeren voor de radio 2 top 2000. Maar de clip, met die twee vieze, vechtende ouwe kerels, die zal míj altijd bijblijven; hij schetst een tijdsbeeld dat helaas van alle tijden is.


Deze al gezien? Op EveryHit kun je zoeken in een halve eeuw Britse singles charts.
De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Rechter verbiedt prijsverhoging NS per 1-7-2003

Trein niet prijziger voor de reiziger!

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


13 beg/242(24)/385(104)(29)/153,9(44,6)