WEEK 30 / 25 JULI 1999
Frans Mensonides

De bananenrepubliek, dat zijn wij

Regelmatige lezers van De digitale reiziger, het magazine rechts van deze column, zullen wel weten dat ik vorig jaar rond deze tijd een bezwaarschrift heb ingediend over een door de Provincie Zuid-Holland goedgekeurde busdienstregeling. Toen het tegen Kerstmis liep, en ik de uitspraak nog niet had ontvangen, belde ik het provinciehuis met de vraag, waar een en ander blééf. Een veelgeplaagde ambtenaar deelde mij met matte stem mede, dat de brief ieder moment zou kunnen komen. Hij was geconcipieerd en getypt, maar er ontbraken nog enkele vitale parafen. De man bad mij om geduld, en dat had ik. Het werd beloond: een kleine twee maanden na dit telefoongesprek waren alle parafen geplaatst en viel het epistel bij mij op de mat.

Zo zorgvuldig als de afdeling Verkeer en Vervoer omspringt met haar paraafjes; zo grif worden ze uitgedeeld op de afdeling Financiën. Een jaar of vier geleden besloot het college van Gedeputeerde Staten te gaan thuisbankieren. Met écht geld wordt Monopoly tenslotte een stuk interessanter. Bovendien besloten zij, de provinciale Staten erbuiten te houden. Blijkbaar beseften de gedeputeerden terdege, dat het niet erg netjes is: gokken met de belastingcenten van de burger. Geld lenen om het tegen een hogere rente weer uit te lenen: dat is geen activiteit waar een ordentelijke provincie zich mee bezig zou moeten houden. Maar het zij toegegeven: speculeren en woekeren is natuurlijk een stuk boeiender dan streekplannen maken.

Twee ambtenaren, beide in het bezit van het praktijkdiploma boekhouden en een pocketcalculator, werden belast met de uitvoering. Zij vonden het doodnormaal dat zij tekenbevoegdheid kregen tot een bedrag van 200 miljoen gulden. Wie er al lering heeft getrokken uit de Leeson-affaire; de provincie Zuid Holland in ieder geval niet.

Alleen opperhoofd Leemhuis-Stout was gekant tegen de hele thuisbankier-operatie. Toch heeft zij nooit haar veto erover uitgesproken. Integendeel: brieven met bedragen van zes of zeven nullen werden door haar blindelings getekend, alsof het om Turkse ponden ging, in plaats van harde guldens.

Drie jaar lang hebben de boekhouders van de provincie met enig succes bankiertje kunnen spelen. Alhoewel: wat heet succes, als je met een inleg van 1,7 miljard slechts een rente van een paar miljoen per jaar weet te beuren? Je kunt het beter op een echte bank zetten.

Vorige week was de pret ineens uit. Tegenover de jaarlijkse kruimelwinst van een paar grijpstuivers stond nu een fikse zeperd ter waarde van 50 miljoen. Daar had je een hele vloot streekbussen van kunnen laten rijden. Nederland was weer een politiek schandaal rijker.

Gedeputeerde de Jong wist niets van het thuisbankieren (het stond in het jaarverslag, maar dat had hij niet gelezen), was er niet bij geweest (al stond zijn naam in de notulen) en vond het erg overdreven dat hij zijn vakantie ervoor moest onderbreken.

De avond nadat dit alles bekend was geworden, luisterde ik naar de radio. Er werd een spotje uitgezonden van de Stichting Ideële reclame, of een vergelijkbare pijn in het achterwerk. Ik werd opgeroepen, iets te ondernemen tegen de om zich heen grijpende verloedering, want "de maatschappij, dat ben jij".

Ik voelde een hete woede in me opstijgen. "Nou wordt-ie helemaal mooi!", brulde ik in de richting van de radio, "alsof het míjn schuld is, dat de politiek in dit land door en door gecorrumpeerd is! Kan ík het, als eenvoudige belastingbetalende burger, helpen dat de politici ons land zo langzamerhand hebben veranderd in een bananenrepubliek, en dan nog wel een heel zielige bananenrepubliek, waar zelfs geen bananen willen groeien?"

De radio zei niets terug. Toen ik wat bedaard was, vond ik dat de SIRE toch gelijk had. Het is droevig, hoe lauw er in dit land gereageerd wordt op de problemen bij justitie, de Bijlmerenquete, en nu weer het provinciale schandaal. In België, waar het veel erger is dan hier (al lopen we de achterstand snel in), organiseren ze tenminste nog witte marsen tegen de roze balletten. In Nederland daarentegen, trekken we onze wenkbrauwen even op en gaan over tot de orde van de dag. Wij zijn toch het door God uitverkoren gidsland? Wij vertellen ánderen toch zo graag hoe het moet? En zijn wij Hollanders niet de Stichting Ideële Reclame van het hele aardrijk? Let op onze woorden, maar let vooral niet op onze daden!

Wat kan de individuele burger doen tegen de verloederende overheid? Ik stem al jaren niet meer, dan ben ik ook niet medeplichtig aan de blunders van de politici. Maar ik voel, dat er meer van me verlangd werd dan wegblijven uit het stemhokje. Een duidelijke uitspraak. Dat die louche woekeraar de Jong moet oprotten, bijvoorbeeld. Dat wil ik wel uitspreken. De Jong moet oprotten. Bij Leemhuis-Stout wachten wij het onafhankelijke onderzoek nog even af. Daarna moet ook zij oprotten.

Dat is gezegd, en ik neem het niet terug. Wil de provinciale ambtenaar, die elke vrijdag de godganse middag zit te browsen op De digitale reiziger, dit even aan beide betrokkenen doorgeven? Of liever nog: deze column ophangen op een duidelijk zichtbare plaats in het provinciehuis? Bij voorbaat dank, dan heb ik, Frans Mensonides, tenminste aan mijn burgerplicht voldaan.


column-archief

De digitale reiziger

Primeur

Laatst deed zich het uitzonderlijke feit voor, dat ik in een trein zat zonder boek, reader, syllabus of tijdschrift. Ik ondernam een enkele reis Leiden Lammenschans - Kampen; een rit van bijna twee uur. Er dreigde verveling. Nu was er in de coupé voldoende leesvoer voorhanden. Op alle banken lagen exemplaren van Metro en Sp!ts, de twee concurrerende gratis krantjes die dagelijks aan de treinreizigers worden uitgedeeld. De bladen zagen er erg ongelezen uit; geen kreukje te bekennen.

Uit balorigheid besloot ik er maar eens een ter hand te nemen. Zowel Sp!its als Metro hebben een handzaam formaat, echt gericht op de passagiers van volle spitstreinen. Met een ochtendblad op normale grootte heb je volop kans op ruzie, wanneer je een medepassagier onbedoeld een lendestoot verkoopt bij het omslaan van een bladzijde. Lees je Sp!ts of Metro, dan hoef je niet eens een zitplaats te hebben. Met die kleine krantjes kun je je zelfs staande staande houden, en nog een heel stuk weglezen tijdens een forenzenritje van pakweg een halfuur.

De kwaliteit van de krant viel me niet mee. Nieuws is nu eenmaal nieuws, en ik had bij het ontbijt mijn ochtendkrant al gelezen. In dat sp!itskrantje, of was het Metro, stonden precies dezelfde actualiteiten als in mijn ochtendkrant, terwijl ik gehoopt had op diepgravende achtergrondartikelen, of leuke en desnoods nutteloze wetenswaardigheden.

De weergave van de mij reeds bekende nieuwsfeiten was wel erg summier. Zo kwam het dat ik het eerste krantje al lang voor Kampen uit had. Wat heet: ik was nog niet eens in Woerden.

Dan het tweede krantje maar opgeraapt. Een nog grotere tegenvaller. Het had een aardige column, maar verder stond er exact hetzelfde in als in het eerste. Nog steeds dat oudbakken nieuws; wat had ik anders verwacht?

Toen deed ik een wonderlijke ontdekking: artikelen over hetzelfde onderwerp kwamen bijna woordelijk overeen. Het ritje werd alsnog interessant. Niets leuker voor (aankomende) filologen dan het vergelijken van teksten. Wat is er aan de hand? Heeft auteur A het werk van auteur B overgeschreven; is B misschien de plagiaris van A, of hebben ze allebei dingen ontleend aan een verloren gegane bron C?

Mijn beperkte vergelijkende onderzoek was te beknopt voor een eindconclusie (dat zeggen wetenschapsmensen altijd als ze het niet snappen), maar ik durf wel een beredeneerde gok te maken. De redacties van Sp!ts en Metro zijn beide geabonneerd op de ANP-nieuwsdienst, en Diekstra'en elke nacht wat berichtjes, waarbij ze de tekst in geringe mate aanpassen, om toch nog een eigen stempel te drukken op hun werk. Mijn gelijk werd bewezen doordat er, bij nadere beschouwing, "(ANP)" vermeld stond onder vrijwel ieder artikel.

Zo bieden de twee krantjes niets nieuws onder de zon. Ja, de ene heeft dus een column en de andere een Zweedse puuzzel, maar dat lijkt me onvoldoende om het bestaan van twee gratis dagbladen naast elkaar te rechtvaardigen. Ik kan ze ook niet uit elkaar houden. Er is een ezelsbruggetje: "Metro is wel verkrijgbaar in de spits, maar Sp!ts niet in de metro". Daar heb je natuurlijk alleen maar wat aan als je in de spits in de metro zit.

Nu lijkt één van die kranten zich te willen gaan profileren. Dat merkte ik de week daarop. Ik zat weer in de trein, deze keer op weg naar Amersfoort. Eén van die twee krantjes, en ik weet echt niet meer of het Sp!ts was of Metro, loofde een laptop uit als beloning voor een lezer die een opmerkelijke primeur zou doorbellen. Dat is de spirit, dacht ik. Deze krant wil de lezer iets bieden wat zij niet al in hun ochtendkrant gelezen hebben.

Ik schreef het telefoonnummer op, voor het geval. Ik werk namelijk bij een gemeente, en woon in een provincie, waar met de regelmaat van de klok primeurs plaatsgrijpen.

Vandaag maakte ik iets mee. Het was opmerkelijk genoeg om mij het telefoonnummer te laten draaien van de redactie. Ik belde het nieuwsfeit door en men heeft het opgeschreven. Wat het is, vertel ik natuurlijk nog niet. Anders is het geen primeur meer.

(ANP)